donderdag 15 december 2011

Ongezond eten


Zonder enige schaamte wordt gedupeerde burgers een schuldgevoel aangepraat: niet alleen de  bankier maar ook de gewone man is schuldig aan die crisis. Langzamerhand lullen rechtse politici ons in de richting van een collectief schuldgevoel: ‘wij’ (burgers, bankiers en politici) moeten samen uit die crisis zien te komen. En dat terwijl de mega-veroorzaker van de crisis zonder enige sanctie op oude voet doorgaat met kwalijke speculeer- en graaipraktijken. De grote schuldige wordt dus niet aangepakt. De burgerslachtoffers wel. Zij krijgen de rekening van de crisis gepresenteerd.

Zo wordt ten gevolge van de crisis het gratis openbaar vervoer in Rotterdam voor 65-plussers afgeschaft.
 Zo zijn de kosten van de kinderopvang onderhand alleen nog maar te betalen voor de graaiers.
Zo rijzen de ziektekosten de pan uit.
Zo zullen door de crisis binnenkort in de sociale werkplaatsen duizenden ontslagen vallen omdat ons rechtse kabinet vindt dat het te duur is lichamelijk en verstandelijk gehandicapte mensen aan het werk te houden. Hun werkplek zal vervolgens worden ingenomen door werklozen en bijstandstrekkers. Zij moeten daar aan de slag voor het behoud van hun uitkering. De gehandicapten mogen dan thuis gezellig achter de geraniums gaan zitten.

Zo zal ook de overheid binnenkort in het kader van de crisisbestrijding overgaan tot een extra heffing  op ongezond eten (zoals daar bijvoorbeeld zijn half-om-half gehakt,  verse worst, frikadellen, hamburger, patatjes, doorregen speklappen, ouderwetse mayonaise) en ongezond drinken (bier, jenever).
Met name minima en laag opgeleiden eten ongezond en goedkoop eten. Tot deze conclusie  komt een academicus. Die voedingsprofessor  meldt eveneens dat deze ongezonde eters eerder dan nodig sterven en vaker dan nodig zwak, ziek of misselijk zijn.
Het vroegtijdig sterven van de ongezonde eter is  in het kader van de crisisbestrijding in feite  toch alleen maar voordelig: volop minder pensioengelden uit te betalen; volop minder ziektekosten te vergoeden.  De hausse aan maag-, darm- en leverklachten  als gevolg van het slechte eten is schreeuwend kostbaar. Alleen al door het nijpend tekort aan internisten. Ze zijn allen genoodzaakt peperdure overuren te maken.
Landelijk gezien staan er momenteel duizenden ongezonde eters op de wachtlijsten van onze internisten en dat kan niet zo doorgaan. Schrikbarend hoog zijn de kosten van ziekte en revalidatie ten gevolge van dit eetprobleem. De vroegtijdige sterfte en dat mag in dit verband wel eens worden genoteerd, vroegtijdige sterfte wordt heimelijk als een zegen beschouwd. 

De professor van het eetonderzoek is tot de conclusie gekomen dat minima en laagopgeleiden gezonder zullen gaan eten als hun inferieure voedsel extra belast wordt en dan duurder worden dan gezond voedsel. Het moge duidelijk zijn, dat uit de opbrengsten van die belastingheffing de extra kosten voor ziekte ten gevolge van ongezond eten betaald kunnen gaan worden en misschien ook nog wel een stukje crisisbestrijding.
Over een andere voor de hand liggende variant: vriendelijker ook  voor minima en laagst betaalden: de prijs van ongezond eten stabiel houden en de prijs van gezonde voeding een endje omlaag gooien, staat in het onderzoek geen woord. 

zondag 11 december 2011

Dovemansoren

Rinus:
Kijkt u daar nu toch eens, meneer, wat aandoenlijk, wat schattig, wat lief. Zo ongedwongen en naturel……… die dovemansoortjes! Hoe wonderlijk.
Tinus:
Wat zeg je toch allemaal weer? Ik heb je even niet gehoord, beste man. Hoogstwaarschijnlijk en eigenlijk weet ik het wel zeker, heb ik heel wat belangrijkere kwesties over mijn rug en aan mijn hoofd dan jouw doorgaans zo onnozel geraaskal…..met alle respect overigens,  waarde man.
Rinus:
Ze maken me zo intens gelukkig, die kleine dartele dovemansoortjes……
Tinus:
Over mijn rug voel ik een klein mierenbeestje of iets van dien aard, kriebelen, van boven naar beneden. Mijn hoofd daarentegen gaat heftig tekeer: ‘ Bonk, bonk, bonk,bonk’. Dat komt dan weer van die vermaledijde struisvogel vandaan, potjandikkeme.
Rinus:
Het lijkt welhaast een eeneiïge dovemanstweeling; zo identiek die kleine flaplelletjes en zeker ook de oorschelpjes
Tinus:
Wat doet die struisvogel me lelijk schrikken en dan druk ik me nog zachtjes uit. De struisvogel met z’n oorpijnigend gestruis en een wel heel ontoepasselijk dienblad in zijn bek.
Rinus:
Ach, het dovemans trommelvliesje, het buisje van Eustachius, hamer, aambeeld en stijgbeugel: alles zo identiek.
Tinus: Hij is gekleed als een gerant en vraagt mij, tussen neus en snavels door, ‘wilt u misschien nog iets gebruiken, heer?'
Rinus:
……en dat oorsmeer: dezelfde kleur, dezelfde geur, ja waarachtig ook: de zelfde smaak.
Tinus:
…….nog iets gebruiken!…………en dat terwijl ik nog helemaal niks op heb. Laat ik dat maar gewoon brutaal noemen. Wat mij ernstig hindert: hij doet me pijn aan de oren. Alles, letterlijk alles, hoor ik en het zou me niets verbazen , als ik alles ook nog eens twee keer zo hard zou horen als u of andere stervelingen. Daar, vriendelijke vriend,  wil ik nu wel eens vanaf wezen.
Rinus:
O, maar dan zou u misschien iets kunnen hebben aan een of meerdere dovemansoortjes, waar ik u net al over sprak, die daar zo schattig en leuk, ongedwongen voorbij kwamen toen u iets belangijkers aan uw hoofd en rug scheen te hebben, nietwaar?
Tinus:
Heb je iets kwaads in de zin met wat je zojuist uitsprak, hè?
Rinus:
Welnee, zeg.
Tinus:
Laat ik het niet merken, hoor!
Rinus:
Had u zoëven maar naar mij geluisterd. Dan had ik u op de korte termijn kunnen helpen de pijngrens van uw trommelvlies te verleggen.
Tinus:
Goed, kerel, vertel op, hoe zouden die dovemansoortjes me van dienst kunnen zijn.
Rinus:
Jonge dovemansoortjes, alleen de jonge lenteoortjes gebruiken. Vijf oortjes fijn malen in de keukenmachine, een pondje dovenetel, een pondje brandnetel erbij, acht hele kruidnagels. Aan de kook brengen; af laten koelen. Voor het slapen gaan hiervan wat achter uw beide lelletjes aanbrengen. Een half jaar lang. U hoort het vanzelf.
Tinus:
Ho, ho,ho,ho, heer…..waar ben je in ’s hemelsnaam mee bezig? Je denkt toch zeker niet dat ik die prachtige, schattige dovemansoortjes ga gebruiken voor mijn nietige oorprobleem, oh nee, absoluut niet.
Rinus:
Ik kan ook al haast niet geloven dat u wreedheid met u mee draagt. Er zijn nog maar zo weinig dovemansoortjes; laten we daar zuinig op zijn. Ik stel uw houding in dezen zeer op prijs.
Tinus:
Dank u beste man.
Rinus:
U zult, naar ik aanneem toch wel iets willen doen tegen de u kwellende geluiden.
Tinus:
Jazeker, u gaat mij vanaf heden volgen en ik draag u op, in geval geluiden mij hinderen,  uw handen voor mijn oren te houden.   

woensdag 7 december 2011

Lood in de schoenen

Rinus:
Heeeeel merkwaardig!
Tinus:
Wat is er zo heeeeel merkwaardig?
Rinus:
U loopt met lood in uw schoenen!
Tinus
Welnee, zeg, hoe komt je d’r bij?
Rinus:
Omdat ik het zie. Ik zie u toch zeker heel duidelijk
met lood in de schoenen lopen en niet zo’n klein beetje ook. Trouwens iedere willekeurige passant kan zulks waarnemen, van dat lood en die schoenen.
Tinus:
Vertel me dan eens, hoe dat voor een willekeurige passant  toont: lood in schoenen. Want hoe ik ook kijk en hoe ik ook voel, van lood in de schoenen bespeur ik niks.
Rinus:
Het lood in uw schoenen vertoont zich wel op een bijzonder koddige en, neemt u mij vooral niet kwalijk,  heel erg lachwekkende wijze. Sorry dat ik het zeg, hoor. Ik zal u het duidelijk maken aan de hand van een aanschouwelijk voorbeeld:
U vereert mij met een bezoek.  U beweegt zich weliswaar in de richting van mijn woning maar u komt nauwelijks vooruit. U moet zich voorstellen, al met de allereerste stap in de richting van mijn huis, zet u eerst uw rechter- en vervolgens uw linkervoet in een uitermate sterke lijmplas. Sterke lijm kleeft onder uw beide schoenen. U loopt maar komt nauwelijks vooruit, hoe u ook uw best doet.
Tinus:
Lijm onder mijn schoenen, lood in mijn schoenen, allemaal goed en wel maar ik heb geenzins de intentie om jou met een bezoek te vereren.  Dank je de koekoek.
Rinus:
Luister eens beste Tinus:  ik gaf u slechts een aanschouwelijk voorbeeld, ja?!
Meer was het niet, alleen maar een voorbeeld.  Het is voor mij klip en klaar dat u mij nooit en te nimmer met een bezoek zult komen vereren of iets degelijks. Vertel mij wat! U hebt nog nooit de deur bij mij platgelopen, toch?  Ik daarentegen mag er prat op gaan minimaal één deur bij u te hebben platgelopen. Zo plat als een dubbeltje.
Vertelt u mij eens, waar gaat u heen met dat lood in uw schoenen.
Tinus:
Naar de vrolijke dametjes achter het stationnetje. Het is weer eens hoog tijd.  Mijn trage tred komt eerder van mijne zware zak als van het lood in mijne schoenen, kerel.
Rinus:
De vrolijke dametjes, zo, zo, zo, Tinus.  De vrolijke dametjes….zo,zo,zo.
Dan moet u toch wel goed in de slappe was zitten, nietwaar. Ik neem tenminste aan dat u daar gaat om u eens lekker te laten verwennen door een van de vrolijk dametjes daar achter ons stationnetje; om daar eens lekker de bloemetjes mee buiten te zetten?
Tinus:    
Nee zeg, ik laat me niet verwennen door één van de vrolijke dametjes maar door een groep vrolijke dametjes, nu eens vier, dan weer vijf, zo stel ik mij voor. Nu ik toch goed in de slappe was zit, kan ik dat makkelijk doen.

Rinus: 
Zou u het goed vinden als ik een volgende keer, zo maar spontaan, eens met u mee ga naar de vrolijke dametjes. Alleen om te observeren, zeg maar,  hoe het er aldaar aan toe gaat. Ik wil wel eens zien of die dametjes werkelijk zo vrolijk zijn als alom verteld wordt en….of die dametjes ook in staat zijn ons heren vrolijk te stemmen en ........hoe zij dat klaarspelen, nietwaar.  
Tinus:
Ik vind het allemaal goed, Rinus maar schrik niet van mij:…….want ik ben me er eentje, hoor, eenmaal aan de gang. 

zondag 4 december 2011

Bloedbroeders

Er is een jongeman vermoord. Vierentwintig jaar oud. Laten we hem voor het gemak Abel noemen. Een Nederlandse jongen bekend bij veel Amerikanen. Iedere honkballiefhebber in de USA kent hem. Hij speelde bij een van de topclubs daar. In Nederland was hij alleen bekend bij een handje vol mensen in Haarlem, de stad waar hij honkbalde voordat hij in de States ‘groot geld’ ging verdienen. Abel was zo goed dat hij van zijn club niet  in het Nederlands team mocht spelen op het wereldkampioenschap dit jaar. Ze konden hem gewoon niet missen bij die club.  

Abel werd vermoord door zijn twee jaar jongere broer Kaïn, die vond dat Abel de radio te hard aan had staan en sneed zijn halsslagader door. Kaïn en Abel waren gezworen kameraden, bloedbroeders. Kaïn was niet in orde de laatste tijd. Zeg maar gerust erg ziek. Hij sliep nauwelijks. Als Kaïn zijn verwarde gedachten uitsprak wist hij van geen ophouden. Hij barstte op de meest onverwachte momenten in huilen uit en viel dan zijn broer, zus en moeder lastig met zijn waanverhalen.
En de dokter vroeg aan de moeder of Kaïn suïcidale neigingen had. Er was dus tòch nog een arts geconsulteerd. Kaïn was overduidelijk psychotisch. Dat had die arts van een kilometer afstand toch kunnen zien. Kaïn was zeer zeker een gevaar voor zichzelf; hij was ook een gevaar voor anderen, dus ook voor Abel. 

Ik heb zelf meegemaakt hoe mijn broer Teun, zich in extreem korte tijd van een normaal functionerende man ontwikkelde tot een ongeleid projectiel.  Hij nam onverantwoorde risico’s: ging in ’s winters naakt in dakgoten lopen, ruzie zoeken met politieagenten en groot (geleend) geld inzetten in het casino. Teun bleef maar praten, praten, praten  over tegenslagen in het verleden: zijn mislukken als docent op het vmbo, het ten tweede male zakken voor het rijbewijs examen en het verkeersongeluk dat hij veroorzaakte, waarbij een zesentachtig jarige vrouw om het leven kwam. Hij barstte uit in onbedaarlijke huilbuien. Meestal maakt hij ons moeder daarmee wakker; soms belde hij mij uit mijn bed. Als ik hem zijn bed in vloekte zei hij me dat hij toch nooit in slaap kon komen.

Ik belde zijn huisarts en vertelde het verhaal. Kordaat besloot de arts dat mijn broer opgenomen moet worden. Teun was een gevaar voor zichzelf en zijn omgeving.  Uit mijn verhaal stelde hij de diagnose vast: psychotisch.  Zo snel mogelijk medicatie en rechterlijke machtiging regelen voor opname op een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis om erger te voorkomen.  

Het was een prima ingreep van die dokter. Teun is zes weken in dat psychiatrisch ziekenhuis geweest en is daar heel goed weer uitgekomen. Hij is daar ingesteld op de medicijnen die hij nodig heeft. Af en toe is hij nog wel eens erg druk, dan neemt ie een extra pilletje en dan is hij snel okay. Mijn broer wil absoluut niet nog eens in zo’ psychose raken; vandaar zijn nu al ruim dertien jaar durende medicijntrouw.

Misschien was de huisarts van Kaïn een onervaren jonkie. Maar uit de verhalen die rondzingen over het gedrag van Kaïn was het mij onmiddellijk duidelijk dat die jongen psychotisch was, dat hij ingesteld moest worden op medicijnen en dat hij zo snel mogelijk opgenomen moest worden. En ik had zoiets nog maar een keer van nabij meegemaakt (godzijdank).

Een dag voor de broedermoord vroeg de arts aan moeder:
‘Denkt u dat Kaïn zichzelf iets aan zal doen?’  Moeder antwoordde dat ze dat niet wist. De dokter beschouwde dat ook als een antwoord en zei haar dat er de volgende dag wel een dokter naar Kaïn moest komen kijken.
Er kwam géén volgende dag voor de succesvolle Abel. Maar eigenlijk ook niet voor broer Kaïn, die nu in de bak zit en volgens zijn advocaat ontoerekeningsvatbaar is. 

donderdag 1 december 2011

Te goeder trouw

Ben jij überhaupt wel te goeder trouw, hè?  Eerlijk gezegd betwijfel ik dat sterk.
Rinus: 
Neen heus, beste man, heus, dáár hoeft u echt niet aan te twijfelen. Als er hier werkelijk  iemand te goeder trouw is, dan zou ik zeggen: ‘dan ben ìk het wel’.
Tinus: 
Ha!! Hahahaha! Dat kan iedereen wel zeggen van zichzelf. Maar dat heeft natuurlijk geen enkele bewijskracht. Toch?
Rinus: 
Als ik bij mijn oma op bezoek ben en zij gaat helaas noodgedwongen naar de toilet, dan neem ìk niet stiekem wat speculaasjes uit haar koektrommel, oh nee, ik zou het waarachtig niet durven en als ik het wel zou durven: dan zou ik het dus niet doen. Zo ben ik niet! Ik ben immers te goeder trouw!
Tinus: 
Bewijs?? Jaaahaaaa, bewijs het maar eens; dat kan je niet hè.
Dus ik mag aannemen, beste man,  dat, ook al sta  je moederziel alleen in een juwelierszaak….. geen verkoper te zien….. geen camerabeveiliging……. nog steeds te goeder trouw dan zeker, hè?
Rinus:
Nog steeds te goeder trouw. Ik zweer het. Het komt niet in me op mijn zakken hier te vullen. Zo zit ik niet in mekaar, hoort u, zo zit ik absoluut niet in mekaar. Het zou me wel heel bijzonder van ú tegenvallen als ú in deze kwestie niet te goeder trouw zou blijken te zijn en er bijvoorbeeld zomaar vandoor zou gaan met een flinke hand kostbaarheden. Zou u dat werkelijk doen of maak ik hier een fatale denkfout ten aanzien van uw mogelijke gedragingen in een onbemande, onbeveiligde juwelierszaak.
Tinus: 
Wel zeker dubbel en dwars, wel zeker zou ik dat doen. En niet slechts één maar wel twee van deze grote handen vol zou ik meenemen.
Rinus: 
Ohhh, wat valt me dàt vreselijk van u tegen, meneer. Weet u, weet u? U stònd alleen in die winkel. Maar……………..als bijvoorbeeld iemand als ik ook in die winkel zou staan, zou ik u zonder enig pardon bij de kraag grijpen en bij het politiebureau afleveren. Zo! Kom nu even. Ik laat toch niet zo’n noest arbeidende juwelier van zijn handel beroven en al helemaal niet door zo’n te kwader trouw mens als u willens en wetens bent. Neemt u me niet kwalijk, zeg.
Tinus: 
Niet kwalijk….niet kwalijk…..ik neem dit je honderd procent kwalijk! Je trekt nu wel heel erg halsstarrig van leer. Waarom heb je mij niet uit laten spreken in dezen. De juwelier krijgt binnen het uur van mijzelf, in hoogsteigen persoon, te horen dat ik twee handen juwelen heb kunnen meenemen, door ‘s mans eigen nalatigheid. Meneer was namelijk zelf niet in zijn zaak aanwezig.
‘Houd de politie er buiten, juwelier,’ zeg ik hem, ’dan kom ik u vandaag nog al de juwelen weer terugbezorgen, meneer de slordige, onvoorzichtige, ondoordachte juwelier. Een gewaarschuwd man telt immers voor twee. U dacht misschien met een dief te maken hebben gehad, meneer de juwelier. Maar die gedachte was dus in feite niet juist. Hoewel misschien  toch ook weer wel juist. U zult mij uw hele leven blijven herinneren als de dief, die te goeder trouw was, beter nog:  te bester trouw!'  
Rinus:  
Maar vertel me nu eens oprecht, beste man,  die juwelen, die ik laatst voor heel veel  geld en, jawel, te goeder trouw van u kocht, om mijn lieve vrouwtje mee te verblijden. Zegt u mij eens eerlijk, hè……….dat waren toch zeker te goeder trouw gestolen sieraden?
Tinus:
Ik zou haast zeggen……nee ik zeg het je ook gewoon:
‘Zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten.  Zo, steek die maar in je zak, als je  die tenminste hebt.' 

maandag 28 november 2011

Vlaai

Op de hoek van een druk kruispunt, vlakbij de Afrikaandermarkt sta ik te flyeren. Flyeren??? Hoe bedoelu: flyeren?? Flyeren is het uitdelen van kleine pamfletjes met informatie, die voorbijgangers even vlug kunnen lezen, alvorens ze het in hun jaszak of  tas stoppen. Sommigen frommelen zo’n flyer na lezing tot een klein propje en gooien het in de dichtstbijzijnde prullenbak; anderen laten hun propje gewoon op straat vallen. Makkelijk dus. Op de flyers die ik vandaag uitdeel, staat informatie over het plan van B&W van Rotterdam, om 65-plussers, binnenkort het recht af te pakken op gratis reizen in bus tram en metro.

Schandalig natuurlijk  maar daar wilde ik mijn ‘stukkie’ eigenlijk niet over schrijven vandaag. Terwijl ik sta te flyeren zie ik een uitermate spichtig meisje van hooguit zestien jaar aan komen lopen.  Sjofel jasje; ritsje open. De strak zittende spijkerbroek verraden haar lange dunne beentjes. Ze heeft lange donkere haren, die wapperen in de zwakke wind. Haar gezicht is lijkbleek. Het lijkt net alsof ze klappertandt hoewel het allerminst koud. Het is vandaag ook niet bepaald een topdag maar het is absoluut geen klappertandweer.

Het spichtige meisje heeft een spichtig hondje aan de lijn. Zij loopt in de richting van een miniem stukje gras tussen het roze asfalt van het fietspad en het zwart van de autoweg. Haar hondje is niet alleen spichtig maar het scharminkeltje is ook mottig en bibbert continu. Hoogstwaarschijnlijk van de kou, bij gebrek aan een goedsluitend vachtje. Ik bespeur bij zowel hond als baasje iets van blijheid, een gevoel van opluchting als ze zijn aangeland op dat kleine stukje groen. Zij, omdat ze heel goed weet dat ze haar beestje nu niet op straat hoeft te laten poepen en haar hondje omdat hij nu eindelijk even de tijd krijgt om zijn drolletje te draaien.  Nou ja, drolletje. Wat hij draaide was allerminst een drolletje; hij spoot  zich werkelijk in één keer helemaal leeg, het arme beestje……..wat zal hij daar een krampjes van gehad hebben. Nu hij het allemaal kwijt is straalt de opluchting van het snuitje van die kleine rakker af. Hij staat nog even her en der zijn plarkje te besnuffelen.

‘Kom Wodan!’ roept het vrouwtje, we gaan. Het beestje, dat nog niet is uitgesnuffeld,  zet de hakken in het zand. Ik zie twee politieagentes naderen op hun mountainbikes. Ze stoppen bij het meisje met de hond.

‘Zo, jonge dame, u heeft uw hondje daar laten poepen, nietwaar,’ zegt de mollige agente met de donkere bril. Het meisje spreekt niet. Ze knikt slechts ‘ja’ en schudt slechts ‘nee’. Nu knikt ze van ‘ja’.
De agente vervolgt:
’Hondenpoepjes moet je altijd gelijk zelf opruimen. Oprapen met een zakje en dat in de dichtstbijzijnde afvalbak deponeren. Dat  moet u als hondenbezitter toch weten.’
‘Heb je een zakje bij je?’’
Ze schudt van ‘nee’.
‘Dat moet je toch echt altijd bij hebben als je je hondje uitlaat.’
‘Kijk eens,’ zegt nu de  politieagente, die nog helemaal niets had gezegd, ‘hier heb je een papierenzakdoekje van me. Raap het maar gauw op en gooi het maar weg.’
‘Dat kan helemaal niet, mevrouw, ik kan het niet oprapen. Wodan is aan de dunne. Ik zal thuis  wel even een emmertje water gaan halen. Dat water gooi ik er dan wel overheen, dan kan zijn poep wat makkelijker de grond in zakken.’
‘Nee, laat maar, het gaat straks toch regenen,’ zegt de mollige politieagente die  zit te bladeren in een boekje:
‘Ik zie hier net dat ik je zo maar een boete van dertig euro zou kunnen geven voor dit vergrijp. Voor deze keer zien we het door de vingers, dame……maar…..  nooit meer vergeten: volgende keer een zakje mee, hè?’
Het meisje knikt gedwee en trekt haar Wodan krachtig mee.+
Ik stop de agentes allebei nog vlug even een flyer toe, die ze vluchtig lezen en netjes in hun fietstas stoppen.
‘Fijne dag verder,’ roepen de agentes bijna in koor.
‘Ja, dank je, hetzelfde ehhh, werk ze,’ zeg ik, als ik me enkele millimeters voel wegzinken in Wodans vlaai.

woensdag 23 november 2011

Coen en de kikkererwten

Vandaag ben ik weer eens aan de beurt om te koken. Drie keer per week kook ik en drie keer per week kookt zij. Woensdag t/m vrijdag ben ik de lul. Nou nee, dat is wat te sterk uitgedrukt.  Ik vind koken nou niet bepaald super om te doen, iets  waar ik naar uitkijk  maar een hekel heb ik er echt niet aan. Ik beschouw het wel als een noodzakelijk iets en kwijt me meestal zorgvuldig van die taak. Meestal. 
Zij daarentegen verklapte me onlangs dat ze koken ‘werken’ vond.
Dat is haar goed recht natuurlijk. Ik kan het me alleen niet voorstellen dat je koken voor jezelf en je partner werken vindt. Ik ben er verder niet op door gegaan maar misschien is het wel zo dat ze het ‘werken’ vindt om voor anderen (mij) te koken.  Of ze heeft eigenlijk liever  dat ik altijd kook. Ik weet het niet; we moeten het er nog maar eens over hebben.

Ik heb nu nog geen flauw idee wat ik ga maken. Ik zal eens even gaan kijken of er in de koel- of vrieskast of in de voorraadkast ingrediënten liggen  voor de maaltijd van vanavond. 
In de voorraadkast vind ik een blik kikkererwten. Lekker en gezond maar daar moet wel iets bij natuurlijk. Even googlen, levert me het recept ‘Kip met Kikkererwten’ op. (Ik voeg het recept aan dit stukkie toe.). Vrijwel alle ingrediënten die ik nodig heb voor dat recept zijn toevallig nog in huis ook. Helaas moet ik alleen wel even de deur uit om wat verse koriander en een paar tomaten kopen.  Helaas ja, want het  is een nare, gure, druilerige dag. Blijf liever binnen……..o ja, dat is waar ook……bijna vergeten………
Vandaag, straks eigenlijk al, om drie uur,  wordt in de Bloklandstraat, vlakbij huis, de muurschildering van Coen Moulijn  onthuld.  Kunstenaar Erik van Zijst heeft die gemaakt.  Coen’s weduwe komt en ook een paar voetbalvirtuozen, die alles kunnen doen met een voetbal. Zelfs wordt er nog een gedicht voorgelezen. Daarna is er nog een gezellige receptie in het  Jan van der Ploeghuis. Een reden te meer om daar bij te zijn en omdat Bas van der Heijden  daar toch om de hoek is, ga ik er even langs voor  die tomaten en koriander.

Raar eigenlijk, dat ik, als fervent Sparta-fan, daar ga kijken. De onthulling van een muurschildering van zo’n groot Feijenoorder.  Tsja, Coen was voor mij een voetballer die de partijen oversteeg.  Ook al was hij Feijenoorder,  zijn spel was gewoon te  mooi, te hemels, om onderworpen te worden aan twisten tussen Sparta en Feijenoord supporters. Het zelfde gold voor mij met betrekking tot Cruijff en van Hanegem.

De gehele zijgevel van een pand in de Bloklandstraat is gebruikt voor  de muurschildering.  Ziet er mooi uit. Kijk maar op de foto’s bij dit stukkie. De onthulling vanmiddag bij de Bloklandstraat was een zeer aandoenlijke gebeurtenis.  Coen’s  weduwe en een aantal van zijn oud collega’s waaronder Wimpie Jansen,  Eddie Pieters Graafland, Gerard Kerkum, Frans Bouwmeester en zelfs de beroemdste Spartaan: Tinus Bosselaar (toch ook een blauwe maandag Feijenoorder)  was erbij.

Foto’s van de onthulling van de muurschildering van Coen Moulijn.


 





En dan nog die kikkereerwten......

 Met het Kikkererwtenrecept is een zeer smaakvolle maaltijd te bereiden. Je proeft het eigenlijk al een beetje als je het recept aandachtig doorleest.  Ik kan het iedereen aanraden. Het is meer dan goed binnen te houden en nog snel  klaar ook.
  
Recept
KIP MET KIKKERERWTEN
Bereidingstijd:
Gang:
Ingrediënten voor 4 personen
1 kg kip in stukken
225 g rauwe kikkererwten, gaar gekookt of gaar uit blik
2 e olie
2,5 cm geraspt gember
4 teentjes knoflook, fijn
1 vers groene of rode peper, fijn

INGREDIËNTEN VOOR PASTA: 
60 ml water
1 e gemalen koriander
1 t kurkuma (geelwortel)
1/2 t cayennepeper
1/2 zwarte peper
1 t kaneel
1/2 t nootmuskaat

VERDER: 
zout
450 ml hete water
45 g ghee of ongezouten boter
1 ui, in ringen gesneden
2 e verse koriander, fijn
2 tomaten in plakjes

Bereidingswijze
1. Fruit knoflook, gember en rode of groene peper tot zacht.
2. Voeg kruidenpasta toe en bak al roerende voor 3 min.
3. Voeg stukken kip toe en bak op hoog vuur tot mooi van kleur (zo 4-5 min.)
4. Voeg kikkererwten toe en bak verder voor 5 min.
5. Voeg zout en water erbij en stoof gerecht tot kip gaar zijn.
6. Verhit ghee of boter in een koekenpan en bak uien goudbruin van kleur.
7. Voeg uien toe aan kip met overgebleven vet en helft van verse fijn koriander.
8. Kook zachtjes verder voor 10 min. met deksel op pan.
9. Verdeel over een serveerschaal en garneer met plakken tomaat en fijn verse koriander.