Posts tonen met het label wapperen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wapperen. Alle posts tonen

donderdag 1 december 2022

VINGERS IN MIJN OREN; HANDEN VOOR MIJN OGEN.

 

Een week wordt er nu gevoetbald in Qatar. Het duurt nog drie weken  en ik wil er absoluut geen seconde,  van zien of horen. Met Ziggo heb ik geregeld dat gedurende het WK,  Nederland 1 bij mij op zwart gaat.

Toevallig kom ik, tegen mijn zin, toch nog allerlei dingen te weten. Van tv. Zo zit ik op een maandag naar het journaal van zes uur te kijken, word ik meteen al onderuit geschoffeld: ‘de ruststand van …’ grrr! Ik moet niet overdrijven … niet mijn vingers in mijn oren stoppen en tegelijk mijn handen voor mijn ogen houden …  dat kàn natuurlijk helemaal niet.  Dat journaal meldt ook dat die ‘one love band’ dragen gelijk met geel wordt bestraft.

De KNVB slikt dat als zoete koek. Ons brutaaltje van gaaltje, maakte zich nog nooit zo klein: ‘We  willen  winnen, dus gaan we dit slikken.’ Stoppen, zou de enige juiste reactie zijn! Geef in samenspraak met andere landen rood aan die autoritaire FIFA en dat slavenland. Stap van het veld: inpakken en wegwezen daar uit die verziekte omgeving.

Als ik in de tram naar buiten kijk zie ik de Nederlandse driekleur wapperen … hebben ze alweer gespeeld? …  en nu gewonnen?  … maar als ik goed kijk, zie ik, dat het die wappievlaggen zijn. Even verderop in de tram, hebben scholieren  het over de keuze voor ‘een onervaren keeper’ ... ahhhh. In de Volkskrant van vanmorgen, een klein kopje op de voorpagina: ‘Qatar kon wel het WK kopen maar niet de zege. Het verloor van Ecuador.’

Ik ben een voetbal junk. Maar dit WK-voetbal is, met de kennis van alle ellende en terreur in dat kutlandje, voor mij  niet binnen houden. Het is nu pas een week bezig. Nog drie weken afkicken. Oranje speelde dus tegen Senegal. Ik zit te rijsttafelen met de dames van m’n wandelclubje, (80% vrouwen); mobiels stand by naast hun borden. Blij gejuich, gelach, gezang. Oooh, het is weer zo ver.

Op mijn zangkoortje vrijdag zitten twee kerels te mopperen over het slechte spel van het Nederlands elftal. Ze hopen op vooruitgang in de volgende wedstrijden. Het helpt denken ze  als we met z’n allen tot slot ‘Hup Holland Hup’ zingen. Ze krijgen hun zin. Ik zing niet mee. Die twee  rennen naar huis om Nederland-Ecuador van het begin af aan te zien. De uitslag weet ik niet; wel dat ‘ze’ gewonnen hebben. Weer met slecht spel.

Afgelopen dinsdag tegen Qatar. Mijn zoon komt me die dag helpen mijn laptop te installeren….op voorwaarde, dat hij naar die wedstrijd mag kijken ….wat een dilemma. Een aanwezige vriendin zegt dat ik aan Amnestie International kan doneren. Voor slachtoffers en nabestaanden van de Qatar-ramp. Vijftien euro ‘moet’ de obsessieve niet-Qatar-kijker, ik dus,  per wel-gekeken-wedstrijd schenken aan dat goede doel. Dat zal ik doen. Ik ga mijn administratie bijwerken terwijl mijn zoon met de koptelefoon op de wedstrijd bekijkt. Ned. 1 weer aan. Wel hoor ik hem gvd drie keer juichen. ’t Was wéér een waardeloze wedstrijd, zei die. Ze moeten nu tegen de VS. En vandaag hoor ik van een blije Portugese vriend dat zijn land door is en dat er dit toernooi bij elke wedstrijd opvallend veel extra tijd wordt bijgeteld.

Dit alles had ik allemaal liever niet geweten. 

zondag 4 september 2022

DONKERE WENKBRAUWEN

Er  fietst al een minuut of vijf een vrouw voor me. Van achteren ziet ze er leuk uit. Onder haar kleine, bruin geruite herenhoedje wapperen fraaie blonde lokken.  Ze draagt een kort wit getailleerd jasje en daaronder, een lange zwarte rok, die steeds, net niet, gegrepen wordt door de spaken van haar fiets. Ze heeft een stevig rijwiel. Het frame bestaat uit dikke buizen. Ze zit een beetje vreemd op haar fiets. Haar zadel staat eigenlijk veel te laag en haar stuur te hoog. Ze fietst alsof ze op een Harley Davidson aan het toeren is.

Maar goed, ze komt vooruit èn ze blijft me nog voor ook. Ze kiest de rustige weggetjes .

We gaan precies even hard, want de afstand tussen ons blijft gelijk. Bij de Bergweg komt van rechts een auto aan racen. Omdat ze hard moet remmen, sta ik ineens naast haar.  We kijken elkaar aan en lachen voorzichtig. Een grappig rond gezichtje, bolle wangen, vrolijke bruine ogen en een brilletje met kleine ronde glazen.

Ze mompelt wat onverstaanbaars … kijkt dan weer voor zich uit en fietst verder.

‘Dat heb je nog maar net overleefd, hè?’ zeg ik,  terwijl ik haar rechts inhaal.

‘Jij gezien hebben?’, vraagt ze.

 O, ze is buitenlands. Duidelijk. Spaans zo te horen. Ik houd wat in, zodat we naast elkaar komen te fietsen.

‘Ja, die gek reed veel te hard!’

‘Ja, stomme Marokkaan,’ zegt ze.

Nou weet ik het zeker ze is Spaans. Ze drukt haar tong steeds  iets te hard tegen de binnenkant van haar bovenste snijtanden.

‘Jij niet hebben haast?’

We fietsen nog steeds naast elkaar. Ik ben in mijn korte broek.

‘Nee, het is lekker weer; ik doe het lekker rustig aan. Even naar de super.’

‘O,’ lacht ze,’ ik ook en eh, waar ik geboren, altijd is lekker weer.’

‘Ben je dan Turks, soms,’ raad ik expres fout.

‘Turks?! Ik? Nee! Waarom jij denken?’

Ik dacht, ze heeft van die mooie donkere wenkbrauwen. Ze komt vast uit Turkije.

‘Neen, ik  Argentina, ik al 20 jaar wonen hier.’ 

Ze is denk ik een jaar of veertig … en daarvan twintig jaar in Nederland … nou, dan had haar Nederlands wel wat beter kunnen zijn,  dacht ik bij mezelf.

‘Ga je echt naar de super’, vraag ik ongelovig.

‘Hmhm,’ knikt ze.

Het is vrijdag. Vroeg in de middag.

‘Jij niet werken?’

Ik ben gepensioneerd. Ik ben 60 jaar, lieg ik.

Helaas reageert ze niet met: ‘Zo ben je al 60 jaar? Dat zou je ook niet zeggen’.

Ze wil  weten of ik getrouwd ben. 

‘’Ik ben twee maanden geleden gescheiden.’

Ze vindt het maar raar dat ik mijn trouwring nog draag.

‘Ik houd nog steeds van haar, van mijn ex.’

Het gesprekje stokt. We staan inmiddels voor de super, stallen onze fietsen en zetten ze op slot. We wisselen telefoonnummers uit.

‘Ik wil je wel Nederlandse les geven.’

Dat vindt ze niet zo’n goed idee. Een beetje gepikeerd lijkt ze. Ze denkt geloof ik echt dat ze goed Nederlands spreekt. Ik had beter mijn mond kunnen houden over dat les geven …  gelukkig  belt ze me die zelfde vrijdagavond toch nog even. 

dinsdag 19 juli 2022

SITA, ONZE HOND (SLOT)

 

Mijn familie is nog maar net op weg naar de tent of die boer, die net nog zo om mijn gejank stond te lachen, vertrekt zijn gezicht tot een grimas: ‘Kappen nou met je gejank!’ en hij geeft me met zijn knokkels een beuk vol op mijn knar. Ik kan nog net even mijn tandjes in de hand zetten van die schijnheil. Met zijn hand wapperend van de pijn loopt hij de stal uit … dat vind ik wel weer leuk.

Vooral honden zitten hier. Ik hoor tenminste niks anders dan bozig geblaf. Daar zijn we zò goed in! Dit boertje heeft volgens mij helemaal geen kip, koe of varken. Hij doet voornamelijk in honden; hij is een hondenboer. Beetje bij beetje kom ik er achter, dat hier alleen dieren zitten met baasjes op de camping in de buurt. Op alle campings in Rockanje is het verboden voor honden.

Jee vergeet me niet. Hij komt me een paar keer per dag eten en drinken brengen.  Wat uitlaten betreft kom ik ook niks tekort.  Als Carola en Jee met de kinderen gaan wandelen, nemen ze me altijd mee. Dat vind ik gaaf. Zij weten natuurlijk precies hoe graag ik op het strand en in de duinen ben. Het is hier in Rockanje wel een beetje te vergelijken met Scheveningen. Ik ben hier net zo in mijn element.

Het is nu alleen een beetje anders omdat er nu twee kinderen bij zijn. Jee en Carola verwachten van mij, dat ik een oogje in het zeil houd. Natuurlijk kan ik dat niet de héle wandeling volhouden.  Ik kan het niet laten om een paar konijnen of ‘weet ik wat voor vogels’ de stuipen op het lijf te jagen. Eerst wacht ik altijd even af hoe het loopt met Aadje, de oudste zoon van Jee en Carola.

Die oudste jongen heeft een eigenaardige gewoonte ontwikkeld. Als we met mooi weer op het strand zijn, gaat Aadje op een gegeven moment met grote snelheid rondjes rennen. Ik ren dan achter hem aan en plots, als Aadje op topsnelheid ligt, stopt hij en laat  een paar drolletjes op het zand vallen. Vervolgens wandelt hij weer rustig door, alsof er niks gebeurd is. Razendsnel, als altijd, ben ik bij Aadjes drolletjes om die, mèt het aanklevende zand, likkebaardend naar binnen te schrokken. Wat heerlijk ! Wat een rijkdom aan voeding daar nog voor mij inzit … ik ben Aadje daar bijzonder dankbaar voor.

Na ‘Aadjes act’ houd ik het even voor gezien. Ik ga nu even mijn eigen spoor trekken. Jee zal nu onderhand ook wel weten, dat ik niet in zeven sloten tegelijk loop. Als ik er straks genoeg van heb loop ik rechtstreeks door naar die zogenaamde boer van dat dierenpension. Hier in de duinen zitten behalve konijnen, veel kleine vogels en insecten. Weet je waar ik óók in die duinpannetjes heel vaak tegenaan loop?  Tweetallen mensenmannetjes.  Waar die mee bezig zijn? Geen idee. De een staat met z’n broek op z’n enkels … de ander zit op zijn knieën voor hem en drukt zijn gezicht in het kruis van die ander. Grappig hè?!

Hé, wat zien ik? Een konijn! Er achteraan!!

  

Naschrift:

Ik heb met heel veel plezier bij Carola, Jee, Aad en Keessie gewoond.  Als ik  twaalf ben word ik erg ziek (blaas en darmen). Het is ook het beste dat ze me dan laten inslapen.  Wel erg jammer.

Sita.