maandag 2 januari 2012

Vuurwerk

Een mietje noemen ze me. O, wat haat ik dat. Maar ze hebben wel gelijk. Op oudejaarsavond, met dat klotevuurwerk ben ik een pure vuurwerkmiet.  De laatste paar jaar heb ik het zwaardere werk maar helemaal links laten liggen. Sinds de jongens de deur uit zijn, verdom ik het om op oudejaarsavond stoer te gaan lopen doen. Ik sta alleen nog maar voor het raam in de woonkamer. Kijk naar het turbulente oorverdovende buitengebeuren en steek om de twee minuten een nieuw sterretje aan. Naar buiten? O nee! Binnen is het al erg genoeg. Ze smijten gillend en joelend hun sier- en knalvuurwerk tegen mijn dubbele glas, die kloterige kutjeugd. Mijn arme kater weet van angst niet waar hij het zoeken moet. Die zie ik een paar dagen niet.
Ik heb tien pakjes sterretjes ingeslagen. Ze liggen voor me op het kozijn. Dus ik kan voorlopig nog even voort met die dingen.  In ieder geval prik ik er sowieso twintig in onze kamerplanten, al is  dat onder luid protest van mijn eega, die denkt al dat groen zal sneuvelen onder dit bescheiden sputterende vuurwerkje. Ja, misschien dat een schijterige inferieure kerstster of een laf begoniaatje verschrompelt voor het eerste het beste sterretje maar ik ben er van overtuigd dat onze robuuste gatenplant, de imponerende vingerplant en de vlijmscherpe  christusdoorn zo’n sterretje met verve zal weerstaan.   

Mijn jongens zijn héél anders dan ik. Ze zijn dol op herrie. Hoe harder het geknal hoe beter. Om hen te plezieren heb ik daarom eens een heel groot pak siervuurwerk gekocht. Op mijn werk. Bij Harrie. Die handelde daar in. Al jaren. Elk jaar deelde hij, in september al, aan de tweehonderd werknemers van ons bedrijf vuurwerkbestellijsten uit. Ik gaf hem die lijst altijd hoofdschuddend terug:
‘Nee, aan die rotzooi geef ik geen geld uit Harrie.’  Mijn kinderen waren toen nog in de peuterfase en het zou nog een tijdje duren eer mijn jongens  zouden beseffen dat  er een oudejaarsavond bestond.  
Harrie deelde jaren later weer zijn bestellijsten uit  en sloeg me discreet over:
‘Geef mij dit keer maar eens wel zo’n formuliertje, Harrie. Ik ga dit jaar toch maar eens kijken of er wat voor mij bij zit,’ zei ik. Harrie lachte smalend.
‘Het is niet voor me zelf hoor, maar voor mijn kinderen. Iets veiligs wil ik. Siervuurwerk, kan ik dan toch het beste nemen, Harrie?’ Misschien heb ik het mis maar het leek net  alsof Harrie een vals lachje onderdrukte. Alleen al daarom bekroop me enige twijfel over zijn advies om het siervuurwerkpakket van vijfentwintig gulden te bestellen. Guldens. Over die tijd heb ik het dus. Dat was vijfentwintig keer meer dan ik mijn hele leven had uitgegeven aan vuurwerk. De rillingen liepen me alleen al over mijn rug als ik die stevige staven fel gekleurd vuurwerk, onder het cellofaan zag liggen.  ‘Rustig’ naast elkaar in de verpakking. Ter 'geruststelling' is op elk staafje ook nog eens een zwart doodshoofdje afgedrukt.
Tegen de jongens zei ik dat ik vuurwerk had gekocht en dat we het samen zouden gaan ontsteken voor de deur op oudejaarsavond. Alleen al door het aanhoren van deze simpele mededeling raakten ze door het dolle heen: dansend, springend en joelend gingen ze door het huis. Het was toen nog pas 27 november.
‘Mogen we het pakket zien pap.’
‘Neen jongens, dat kan ik pas op oudejaarsavond bij Harrie, de vuurwerkman afhalen. 
Dat laatste was gelogen, Ik had het pakketje al ontvangen en meteen weggestopt in mijn sokkenla. Op de bodem van de sokkenla en mijn sokken op het vuurwerk. Ik wilde namelijk koste wat kost voorkomen, dat dit vuurwerk voortijdig met vuur in aanraking zou komen dus leek het mij en goed idee het pakket onder die sokken te leggen, toch? Jazeker, het was ook een goed idee.  Uitstekend zelfs. Want het vuurwerk lag er op oudejaarsavond nog precies zo als ik het er had neergelegd.

Het was die oudejaarsavond  koud, het regende en het waaide hard. Ik rilde van de kou en trilde van de  spanning. Ik was ook niet op dit weer gekleed: op een paar pantoffels en over mijn streepjespyjama een winterjack. De jongens zijn alle twee helemaal uit hun doen na het zien van dat sensationele pakket vuurwerk. Ze sprongen hoog op om het vuurwerkpakket in mijn handen nog eens goed te kunnen zien.
‘Niet doen, jongens, even wachten, rustig, papa gaat even een shagje draaien. Met dat shagje gaan we al het vuurwerk………………………..’
Daaaaaaingngngngngng!!! Daaaaaaingngngngngng!!! Daaaaaaingngngngngng!!! Daaaaaaingngngngngng!!! Daaaaaaingngngngngng!!! Daaaaaaingngngngngng!!! Daaaaaaingngngngngng!!!
Een zevenklapper godverdomme vlak naast mijn voet. Ik schrik me de touwtering en als ik weer de moed heb om op te kijken zie ik mijn jongens aan de overkant van de straat in de weer met mijn peuk en het siervuurwerk. De jongst staat naar mij te zwaaien….dacht ik althans. Hij staat rotjes, voetzoekers en gillende keukenmeiden mijn kant op te gooien. De jongens hebben duidelijk  de avond van hun leven. Hun Bow and Arrows, Camuro’s en Firefighters schieten rakelings langs mij en argeloze voorbijgangers heen.
Waar zouden ze dat knalgedoe trouwens vandaan hebben. Als dat uit Harrie’s pakket komt dan  zal ik eens een hartig woordje met hem moeten spreken?!  

Ik ben niet in staat iets te ondernemen. Verstijfd van koude en angst sta ik op de rand van het trottoir met een kakofonie van geluiden om me heen.  Later vertelden de jongens dat ze zelf ook nog een pakket knalvuurwerk hadden gekocht, waarmee  ze mij onder vuur namen: daar stond hun bange  vader dan: ‘dancing in the rain’ om dat onnozele vuurwerk:  rotjes, gillende keukenmeiden en zevenklappers  te ontwijken.
Later die avond vertelden de jongens me dat ze al een paar jaar geëxperimenteerd hadden met vuurwerk. Ik stond perplex. Nooit ook maar iets van gemerkt. Blijkbaar is het allemaal steeds goed gegaan. Daar ben ik wel blij om. Ze kennen blijkbaar hun verantwoordelijkheden.
‘Ja, pa, dat mag toch ook wel, hè ouwe, ik weet niet of je het weet maar over drie weken ben ik echt achttien, hoor,’ zei de oudste. Fijne knul.
O ja, onze kater.....ik hoorde op nieuwjaarsdag, net onder dat mooie nieuwjaarsconcert op tv,  met al die walsen van Strauss, een uitermate  benauwd maar zeer bekend gemiauw.  Toen het concert afgelopen was ben ik meteen gaan zoeken en ja hoor, meneer had zich ingegraven in de vuile wasmand. Daar lag hij helemaal onderin te jammeren. Wat een vreselijke schijterd toch, dat beest!  
           

Geen opmerkingen:

Een reactie posten