zondag 8 januari 2012

Nat

Op het binnenterrein van het complex waar ik woon staat het blank. Er ligt, met andere woorden, een grote plas water. Daar, waar ‘s zomers grasveldjes, wandelpaden, een vrij hoog gelegen rozenveldje en een zandbak te  zien zijn, ligt nu die grote waterplas. Levensgrote houten speelobjecten als de giraffe, de reuzensprinkhaan en de gigantische gifkikker staan met hun poten in het water en kijken wezenloos voor zich uit. Geen kind in de buurt om hen te beklimmen of te ruïneren. De zitbankjes van waaruit normaal gesproken ouders hun spelende kroost tot de orde roepen, lijken nu op verankerde vlotten op een woest, vervaarlijk golvend meer. Tsja wat is een meer zonder zwemvogels, vissen, wuivend riet en zeilbootjes. Er staan her in der in de plas een tiental jonge kastanjes, dat wel. Die zijn altijd al eenzaam op dat binnenterrein en nu zijn ze ook nog eens òp van de zenuwen, ze kunnen geen moment meer stil staan. Ze tonen nu hun verlatenheid dan in minder barre tijden en ze zouden, als ik me niet vergis,  het liefst heel dicht bij elkaar willen kruipen.

In een hoekje van het binnenterrein is een jochie van een jaar of tien met een spade in de weer. Als ik het goed zie probeert hij wat water af te voeren.  Zijn kanaaltje op het droge deel is al klaar. Er stroomt er nu al wat water vanaf het binnenterrein via een poortje onder de huizen in de richting  van het riool in de  straat.  Zijn missie lijkt te slagen hetgeen hem stimuleert om enthousiast verder te scheppen. 

Bewoners van benedenhuizen zitten nu met de ongewenste ‘luxe’ van een zwembad voor hun achterdeur. Ook hun schuurtjes zijn onder gelopen en zij, die gewend zijn om met de scooter of de fiets via de achtertuin  op pad te gaan naar school of kantoor, kunnen dat wel doen maar moeten wel eerst een paar lieslaarzen aantrekken.

Gisteren aan het einde van de middag waadden enkele gemeentelijke plantsoenendienstmannen, in het bekende oranje-blauwe werkpak, door het water. De heren zijn gewapend met bezemstelen met daar aan bevestigd gevaarlijk ogende haken. Al pratend wijzen de heren alle richtingen op. Half drie is het nu; veel te laat om nog aan de klus hier te beginnen: het droogleggen van dit binnenterrein. Wel kunnen ze op kantoor het werkplan vast gaan uitschrijven; ze weten nu toch precies wat er gebeuren moet. Kunnen ze er morgen mee aan de slag. Want er was duidelijk wel haast bij hoor ik er een zeggen.

Het is begin van de middag maar het lijkt begin van de avond. De lucht is gitzwart. Er vallen wat druppels, grote druppels. Dan bliksem en een zware donderslag en nog een. Het giet, hagelstenen, grote hagelstenen en het ventje gaar onverdroten door met zijn kanaal. Hij heeft zijn capuchon er bij opgezet. Een harde windstoot. Weerlicht en een weer denderende knal. Het knulletje verliest zijn evenwicht en valt in zijn eigen kanaaltje. Maar dat deert hem schijnbaar niet; hij slaat nattigheid en modder van zich af en gaat gewoon verder met zijn werk.

Als het nog even doorregent en het gaat daarna stevig vriezen, dan hebben we hier straks  iets unieks: een binnenterrein met een ijspiste. Dat lijkt me echt te gek. Zwieren en zwaaien op het ijs temidden van de huizen.  Polkabrokken kopen. Warme chocolademelk, snert, glühwein, punch, gevulde koeken, koek en zopie. Ja, vroeger stonden er kraampjes langs de ijsbaan waar koek en zopie werd verkocht. Zopie ?? Ja! Dat is een mengsel van bockbier en rum; eieren, kaneel en kruidnagelen erbij, verwarmen en klaar is zopie. Google het recept maar eens op ! Veel te lekker trouwens, lijkt mij.

Het water stroomt nu niet meer zo weinig langzaam door het afwateringskanaaltje  het stroomt nu snel en steeds sneller, woester, wilder. Zo wild, dat het ventje door het woeste water omvergetrokken wordt. Op verschillende plekken van het binnen terrein wordt zelfs al weer wat grasperk zichtbaar en de sprinkhaan staat nog net niet van blijdschap te springen en wat is er loos met de kleine man? Die ligt daar te spartelen in zijn snelstromend riviertje terwijl hij zich krampachtig vasthoudt een van de iele eenzame kastanjes.

Die jongens van de plantsoenendienst heb ik nog niet terug mogen zien. Toch ben ik  de hele dag thuis geweest en ben zelfs zo af en toe ook nog even op mijn balkonnetje gaan staan maar wie ik ook zag, geen oranje-blauwe werkpakken. Het is nu vrijdagmiddag. Als het een beetje mee zit wordt het wat droger en is de plas maandag goeddeels weg. Als het wéér zo hard gaat plenzen, tsja, dan zullen ze maandag zonder twijfel  staan te popelen om hier aan de slag te gaan.

De kleine man redt het niet meer.  Hij moet de kastanje loslaten. De machtige stroom sleurt  hem met een snelheid van misschien wel 73,5 kilometer per uur, het poortje onder de huizen door naar het riool verderop in de straat.
Ongelooflijk, nauwelijks een uurtje later was het binnenterrein droog!  Hij heeft iets geweldigs verricht dat manneke.

Ik zag dat hij zijn spade had laten liggen op het binnenterrein in de buurt van de kastanje. Die ben ik maar even gaan redden. Een goed ding. Als ie daar blijft liggen wordt ie zomaar gejat. Dat is toch zonde. Heb hem maar even in mijn schuurtje gezet. Ik kan hem straks goed gebruiken op mijn volkstuintje.  

De mannen in de oranje-blauwe werkpakken hebben de hele daaropvolgende maandagochtend met open mond staan kijken naar het drooggelegde binnenterrein. Met  een bedrijfsauto vol pompen en slangen stonden ze klaar maar ze waren overbodig.

En naar dat kleine pientere ventje taalde merkwaardig genoeg niemand meer…….. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten