maandag 15 augustus 2011

Chaos in m'n kop

De nu vijfenzeventig jarige Tonia mag wel de bekendste inwoner van onze wijk genoemd worden. Iedereen kent háár; zij kent iedereen. Ze is trouwens de moeder van Rina, de vrouw  over wie ik onlangs schreef: mijn neerslachtige  overbuurvrouw, die altijd gehuld is in het zwart. Moeder Tonia doet he-le-máál niet aan wat voor mode dan ook. Zij kleedt zich in de meest onmogelijke combinaties. Het liefst loopt ze zowel in, als  buitenshuis op pantoffels en geitenwollen sokken. Met een lange broek of nylons heb ik haar nog nooit gezien: wel in lange soepjurken met daar overheen een bruin of grijs herenvest.

Tonia is het tegendeel van dochter Rina. In haar jonge jaren babbelt Tonia zeker met zo’n vijftig mensen per dag op straat. Haar dochter maakt nu hooguit met één voorbijganger per week een kletspraatje. Meer dan genoeg voor haar.
‘Er is al chaos genoeg in mijn kop,’ zegt Rina.

Vreemd genoeg zegt moeder Tonia, dat het ook bij haar nogal chaotisch is in haar hoofd,  maar voor haar zijn die talloze gesprekjes juist dè manier om die chaos in haar hoofd even buitenspel te zetten. Zeker vijftig gesprekjes per dag, logisch dat Tonia regelmatig verzucht dat de dag voor haar te kort duurt.

Niet alleen de wijkbewoners kennen haar, ook bij politici en zelfs enkele burgemeesters is ze bekend. Die komen bij haar op de koffie. Gewoon alleen maar koffie drinken, want Tonia is nooit een uitgesproken politiek figuur geweest. Zo onder een bakkie leut met de burgemeester, liet ze zich wel eens iets ontvallen, bijvoorbeeld over een net, groot gezin in de buurt, dat  zowel slecht als klein behuisd was.
‘Dat kan toch niet, hè André,’ (ze mocht die burgemeesters bij hun voornaam noemen) daar moet toch wat aan gebeuren! En de enige die daar snel wat aan kan doen ben jij toch,’ zei ze dan tegen André, de burgervader. Ze lacht haar enig overgebleven tand bloot, knijpt haar oogleden, waarop één grote wrat en vele kleine wratjes dicht,  en geeft hem een joviaal zetje met haar schouder.
Hoe afstotend Tonia er in feite ook uitzag, haar charme leed er nooit onder. Met haar vriendelijk uitstraling en jarenlange inzet, kreeg ze ontzettend veel gedaan bij de hotemetoten op het stadhuis; voor mensjes in onze buurt die het heel erg nodig hadden. 
‘Ik kan niks beloven, Tonia, ik ga niet over de verdeling van huizen,’ zei burgemeester André dan, maar in negen van de tien gevallen zat dat gezin toch mooi binnen een maand in een passende woning.   
Ook als een buurtgenoot  even krap bij kas zat, weet ze wat geld voor hem los te peuteren bij de kerk, ze is helemaal niet gelovig, eerder religieus maar toch. Van alcoholisten of anderszins verslaafden moest Tonia niks hebben. Ze stond wel altijd klaar voor de gezinsleden, die te lijden hebben onder die verslaving.
Uit de hele wijk komen mensen regelmatig met dozen en zakken met oude maar nog goed draagbare kleding bij Tonia aanzetten. Zij kijkt wel eerst nog even of er wat voor haar bij zit, dat legt ze apart en de rest brengt ze dan naar het wijkpastoraat ofwel de kerk en van daaruit wordt de kleding weer verkocht.  Van de opbrengst kunnen dan weer wat mensen geholpen worden.

Tegenwoordig rijdt Tonia rond in een scootmobiel; zo’n soort voertuig krijg je niet zó maar. D’r benen zijn helemaal op. Ze zit nu voornamelijk thuis. Rina wil zo af en toe nog wel eens met haar moeder een rondje maken door de wijk. Zij stelt alleen de uitdrukkelijke voorwaarde, dat haar moeder onderweg niet Jan en Alleman aanklampt om een praatje mee te maken.  Goed, daar houdt ma zich keurig aan. Alleen: bijna alle voorbijgangers die ze tegenkomen zijn bekenden van Tonia, die kletsen dus gewoon tegen haar aan. Wordt zo’n rondje door de wijk toch nog een verzoeking voor Rina. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten