maandag 20 november 2017

SLEUTELBOS

Maar dat was allemaal niet zo belangrijk, die aansteker en die cigaretten, dacht hij. Wat veel belangrijker was , was dat zijn sleutelbos, úit het gat in zijn broekzak, via de Erasmusbrug, de Maas in waren gevallen ……tenminste …..ze zouden de  Maas in gevallen zijn, als daar niet toevallig een bootje voer op de plek, waar die sleutels in het water zouden vallen. Ik hoop niet dat iemand die sleutelbos op zijn kop heeft gekregen want dan is tie nog niet jarig ….. en ik ook niet trouwens …..hoewel ik het natuurlijk niet expres heb gedaan. Misschien zou mijn WA-verzekering in dat geval wat kunnen betekenen voor me.
Ik weet me nu geen raad. Zou ik de mensen van dat bootje nog kunnen achterhalen? Ik heb die sleutels absoluut nodig want het is de enige sleutelbos van mijn huis. Ik ben zo stom geweest om niemand een reservebos in bewaring te geven. Dat is niet omdat ik niemand vertrouw …. Ik heb er gewoon niet aan gedacht.
Ik hield mijn blik gericht op het bootje en zette het op een hollen, de brug af in de richting van het Centrum van Rotterdam. Als ik nou een huurhuis had gehad, dan had de woningbouwvereniging misschien nog wel reservesleutels gehad maar daar was nu geen kans op. Ik struikel bijna over een leeg blik frisdrank …… met wilde armbewegingen houd ik me nog maar ternauwernood staande. Af  en toe wend ik mijn blijk naar links en zie dan dat het bootje heel langzaam naar de kade beweegt. Het duurt zeker nog wel een half uur eer de boot aan de kant is want er liggen nog flink wat rondvaartboten langs de kant waar dat bootje langs moet varen. Ik moet zeker ook nog wel een half uur lopen en  als het een beetje mee zit komen ik en het bootje tegelijkertijd aan …..dat zou mooi zijn. Ondertussen zie ik van de westkant van de Kade een ambulance aan komen rijden. Ik sta even stil om te kijken waar hij heen gaat . De ambulance rijdt door tot aan de eerste vrije aanlegplaats langs de Kade. Met zwaailichten blijft de ambulance langs het water staan. Ik ben ondertussen weer gaan hollen ….. en ben behoorlijk moe …….. het zweet gutst langs mijn hele lichaam. Ik had het nog niet vermeld maar het is de hele dag al vreselijk benauwd geweest. Vandaar.
Inmiddels ben ik onderaan de brug beland en sla linksaf de Kade op richting ambulance. Ik moet eerst een aantal Spidoboten voorbij en veel toeristen die willen gaan bekijken hoe interessant Rotterdam wel niet is, òp het water en vanàf het water gezien. Hier hard lopen valt niet mee steeds opnieuw bots ik tegen toeristen op, steeds opnieuw ….ook lopen er veel mensen met de Rotterdampas te zwaaien, die mogen helemaal voor niks met de Spido mee. Het bootje vaart nu het laatste stukje naar de kade. Ik ben er bijna, de mensen van het bootje zwaaien, een beetje paniekerig, naar het ambulancepersoneel. Het ambulancepersoneel staat te popelen om op het bootje te springen maar dat kan nu nog  niet want de boot moet nog even vastgelegd worden aan de kade. Ik ben er nu ook bijna.  
‘Help, vlug, kom gauw,’ hoor ik de mensen van het bootje roepen. De ambulancebroeders gaan aan boord, daar zit een man met een hevig bloedende hoofdwond … maar wat zie ik achter die man??...”…..op de bodem van het bootje: mijn sleutelbos! Ik spring ijlings op het bootje, pak mijn sleutelbos, draai me om en ren weer terug naar de Erasmusbrug. ‘Sorry mensen ,’ zeg ik ‘Ik was op de verkeerde boot gesprongen.’

Wat was ik blij dat ik mijn sleutelbos weer had!

zondag 19 november 2017

VLIEGENDE SCHOTEL

Van science fiction (SF) houd ik niet; misschien heb ik er te weinig fantasie voor. Het is wel knap hoe de bedenkers het allemaal verzinnen maar ik geloof er niet in, nou laat ik het anders formuleren: ik kan er niet in meegaan …. Ik kan er niet in geloven wat zo’n bedenker bedenkt. Staat er dus SF bij en boek of bij een film dan kijk ik snel verder. Het belangrijkste waarom ik niet in SF geloof is dat ik absoluut niet in buitenaards leven geloof en dat geloof is wel essentieel voor dat genre. Volgens mij kan er dus geen leven bestaan buiten de aarde. Het is al te zie aan hoe stuntelig die ruimtevaarders zich staande moeten houden, moeten eten, zich moeten kleden, hoe ze moeten lopen, wanneer ze überhaupt moeten lopen. Nou, stel je eens voor dat er meer leven in het heelal zou zijn dat op een dergelijke manier zou moeten leven, dan zou dat zou toch wel in en triest zijn.
Toen ik nog een jong kind was, was er op de televisie een Nederlandstalige vervolgserie genaamd: ‘Morgen gebeurt het.’’
Een van de bekendste Nederlandse acteurs speelde daarin de hoofdrol: het was Ton Lensink, hij is inmiddels alweer een paar jaar  dood.  Ik ging die serie altijd bekijken bij mijn opa en oma want mijn vader en moeder hadden toen nog geen televisie. Vooral mijn opa was heel enthousiast over deze serie, maar mijn oma en ik vonden er niet zo veel aan. Mijn opa zat maar van :’Kijk toch eens aan, kijk toch eens aan’ en ‘Zo zeg, zo, niet te geloven, hoe ze dat voor mekaar krijgen met die vliegende schotel’ (want er speelde ook een vliegende schotel in die serie mee; alleen dat met het opstijgen van de vliegende schotel vond ik nog wel geinig; mijn oma vond  er al helemaal niks aan).
Mijn oma ging meestal alvast het eten klaarmaken. ‘Morgen gebeurt het’ was altijd op woensdagmiddag en dan mocht ik ook bij opa en oma eten. Meestal aten ze nasi met ei en kip dat komt omdat ze lange tijd in Indonesië gewoond hadden en daar hadden ze lekker Indonesisch eten leren koken. Liever ging ik oma helpen met eten klaar maken dat naar opa zijn idiote SF-gekir te gaan zitten luisteren.
Oma liet me uitjes snijden en knoflook ook, dat knoflook had een heel rare geur, die geur hadden we bij ons thuis nooit. Bij mij thuis aten we trouwens nooit nasi of bami (ook zoiets lekkers). Mijn moeder maakt meestal gekookte aardappels met groenten als spinazie, peentjes, krootjes, rode kool, bruine bonen, bloemkool, spruitjes, doperwtjes en heel soms een stukje vlees er bij. We hadden het thuis niet heel erg rijk dus we aten maar twee keer in de week vlees. Op zondag een runderlapje (lekker mals) en op woensdag een balletje gehakt of een speklapje met een zwoerdje. Maar dàt werd bij mijn opa en oma nooit meer gegeten sinds ze in Indonesië geweest waren.

Opa zat binnen weer duidelijk hoorbaar te wippen van enthousiasme op zijn fauteuil. ‘Hij lijkt wel een kleuter, hè,  die opa van je ,vind je ook niet?’ zei oma… ‘zeg maar tegen hem dat de tv uit doet en dat ie moet komen eten: Vandaag gebeurt het.’

zaterdag 18 november 2017

TEUN

Teun de Reuver, een verre achterneef van me, kan de laatste tijd onverwacht  vreemd uit de hoek komen. Nu eens lijkt het net, alsof hij een fervent aanhanger van Geert Wilders is dan weer mogen talloze vluchtelingen tot ons land toegelaten worden. Het lijk wel alsof hij niet duidelijk kan kiezen voor het een of voor het ander. Vroeger zat Teun heel anders in elkaar. Hij was een fervent communist: hij vond dat de lonen van de arbeiders omhoog moesten en de werktijden omlaag. Altijd en overal kwam Teun daarvoor op. Hij vond dat de materiële verschillen tussen mensen zo klein mogelijk moesten
Hoe laat, waar en wanneer het precies  gebeurd is weet niemand. Tussen 1990 en 2000 is van Teun weinig vernomen als communist zijnde. En na het jaar 2000 raakte hij eerst bekend als Zevende dag adventist en trok hij het land rond om Gods woord te verkondigen. Dat  deed hij tien jaar met sprankelend enthousiasme (zoals alles wat hij deed, overigens) en na 2010 raakte hij langzaamaan bekend als ’Wilders – imitator’. Iedereen zal die uitdossing wel kennen. Net kostuum, wit overhemd, grijze stropdas en dat haar met die blonde veeg er in. En alsmaar roepen, Marokkanen weg en Nederland voor de Nederlanders en Wilders deed dat alleen nog maar in de Tweede Kamer maar Teun liep in zijn eentje over straat met zo’n spandoek. Alles wat hij vòòr 1990 goodwill had gekweekt met zijn uitmuntende werk voor het communisme, gooide hij toen te grabbel als Wildersaanhanger. Onvoorstelbaar was hoe vreemd het is kunnen gaan met Teun de Reuver. De dag na zo’n Wilders-demonstratie kon hij zich uitdossen als ‘pro- vluchteling activist’. Iedereen mocht van hem het land binnen komen want dat was goed voor de economie, ‘Welkom Syrieërs, Somaliërs, Iranezen, Irakezen, Senegalezen, Turken, Condiaven, Marokkanen, Manganen, Jemenieten, Soedanezen, Eritreeers, Ethiopers, het land kon zo gek niet wezen of de bewoners ervan waren welkom, hoe ze er ook uitzagen of hoe ze ook over Nederland dachten.

Maar wat nu die ommekeer in het hoofd van Teun de Reuver teweeg heeft gebracht is voor de meeste mensen nog steeds een raadsel. Bekend is wel dat hij aan het eind van de vorige eeuw (1991) nog als vurig communist naar Rusland is afgereisd om daar de bevolking van dienst te zijn met allerlei hand- en spandiensten. Maar daar zat de bevolking niet op Teun de Reuver te wachten. Rusland wàs immers al communistisch en iedereen wàs al gelijk, had even grote huizen en was even gelukkig. Althans dat kreeg Theun te verstaan van de Russische autoriteiten: ’Er viel in Rusland voor Teun geen eer meer te behalen’ Nou zou Teun, Teun niet meer zijn als hij niet zelf op onderzoek uit zou gaan….. en de eerste misstand kwam al gauw bij hem aan het licht. In elk parkje dat hij bezocht zag hij tientallen hoogbejaard dames op hun knieën met stoffer en  blik aan het werk om het parkvuil op te vegen en in vuilnisbakken te doen,…….vrouwtjes van zeker tussen de 75 en 85 jaar Schandelijk vond Teun dat. Hij ging er onmiddellijk bij het Commit-Bureau melding van maken maar tot zijn grote verbazing werd hij op dat Comit-Bureau vastgezet en binnen korte tijd  het land uitgezet. Teun is daar kennelijk zo verward van geraakt dat hij geen constante lijn meer heeft kunnen brengen in zijn leven. 

donderdag 16 november 2017

KONIJNEN

Het is een beetje druilerig vandaag. Pet-weer deze augustus maand. Nu eens is het een halve dag regen, dan weer een halve dag zwaar bewolkt. Altijd regenkleding mee.
Vandaag moest ik een klein eindje fietsen van huis naar de Erasmus Universiteit ... niet omdat ik daar studeer. Ik heb daar een kudde proefdieren (konijnen) heb zitten ,die ik als vrijwilliger verzorg. Om de dag moet ik daar wezen om die beesten te verschonen en ze van water en voer te voorzien. Het zijn er in totaal twee honderd, verdeeld over vijftig hokken (van 4 konijnen dus). Het zijn leuke beestjes; sommige leren je op den duur kennen , dan geven ze van die kleine liefdevolle beetjes in je arm.. Ik kàn gaan fietsen naar de universiteit. Maar toen ik van huis wegging leek het erop dat het weer zou gaan regenen dus ik besloot toch maar niet met de fiets te gaan, want die konijnen houden er  niet van als ik zeiknat bij die hokken aankom …. dan worden ze juist een beetje agressief. Dus pak ik de metro in de richting van de Kralingse Zoom. Van daar loop ik  naar naar de Erasmus Universiteit.
Bij Kralingse Zoom is een zaak waar ze konijnenvoer verkopen en ze hebben daar ook korreltjes voor in die hokken…..dat heb ik allemaal nodig en ….  't Is daar nog voordelig ook. Ik krijg duizend euro budget per maand en in ik moet zeggen dat ik er uitstekend mee uitkom. Gemiddeld verdien ik per maand 25 euro aan dit vrijwilligerswerk. 
Je moet niet al te fijngevoelig zijn met dit werk, want je hebt hier te maken met proefdieren ( voor de blindedarm-afdeling) en de ene dag hebben ze hier op de Universiteit géén beest nodig en de andere dag hebben ze er misschien wel vèèrtig nodig en wie weet zitten daar wel jouw lievelingsbeestjes bij ……. waarmee je de dag tevoren nog lekker heb zitten kroelen. Dat kan zomaar gebeuren.
Ik hoef godzijdank niet voor aanvulling te zorgen voor gebruikte dieren. Ik ken die persoon wel die dat doet maar ik kom hem vrijwel nooit tegen. Ik weet dat die man naar het Kralingse Bos gaat en daar met gifpijltjes konijntjes verdoofd ….. vervolgens legt hij alle verdoofde beestjes in zijn afsluitbare bakfiets. Meestal haalt die kerel precies de hoeveelheid konijn uit het Bos die nodig is. Ik weet dat hij altijd ’s morgens vroeg bij de Universiteit komt en dan zorg ik mooi dat ik er niet ben. Als ik dan ’s middag kom, lijkt het net alsof de situatie vergeleken met de dag ervoor onveranderd is. Lijkt … want ik zie natuurlijk wel verschillen.

Je lievelingsbeestje mis je natuurlijk gelijk. Alleen ... het merkwaardige is dat een nieuwe lieveling altijd weer gauw gevonden is ... vandaag bijvoorbeeld had ik echt geluk, ik had er gelijk weer een … een vrouwtje met een lief hagelwit vachtje. 

ZEEMAN

Ik ben vandaag alleen maar even naar buiten geweest om wat lullige boodschappen te doen. Omdat ik als avondeten weer eens chili con carne wou eten, moest ik naar de slager voor rundergehakt. De rest had ik al in huis. Drie ons gehakt neem ik meestal maar omdat ik me vergiste en een pond rundergehakt vroeg zat ik dus ’s avonds met een portie chili plus carne extra. Maar ik moest niet alleen voor rundergehakt de deur uit ik moest ook naar mijn pedicure om een klein flesje lak te kopen, waarmee ik twee keer per dag de nagels van mijn grote tenen moet behandelen tegen schimmeltenen. Zo’n flesje heb je al (!)voor elf euro.
Vlak bij mijn pedicure was een winkel geopend van Zeeman. Het was de eerste openingsdag en het was een soort feestje. Het was ook druk. Ik hoorde dat er aan de eerste vijftig klanten paraplu’s werden weggegeven en alle kinderen die met hun moeder (of vader) kwamen kregen een gele ballon of een blauwe, wat zo’n kind het liefst wou hebben.
Geheel toevallig zag ik in die Zeeman mijn vriendin rondstruinen. Ik denk: ik doe net of ik haar niet zie en hoop ik dat zij mij niet ziet.  Zie ik haar eerst in een bak met supergrote zwarte slips graaien; ze trekt een zuur gezicht en legt de slip weer terug. Dan loopt ze zoekend  van de ene bak slips naar de andere maar klaarblijkelijk is er niks voor haar bij. Dan ziet ze een verkoopster staan met een feestelijke corsage op haar blouse en ik zie dat mijn vriendin haar iets vraagt. De verkoopster wijst naar een bak iets verder op  en ook dat is een bak met slips; dit keer liggen er wat kleinere (wel zwarte) modelletjes in de bak. Mijn vriendin begint wat te zoeken en ik loop naar de andere kant van de winkel zodat ik precies achter die bak en achter mijn vriendin kom te staan. Ik loop zachtjes naar haar toe, beweeg mijn rechterhand over haar rechterbil en zeg liefdevol: ‘hallo liefie’ Ze reageert alsof ze door een wesp gestoken wordt is en roept met luide stem: ’Blijf je van me af viezerik….’en ze geeft me tegelijkertijd een onverwachte por in mijn maag. Dan ziet ze dat ik het ben:’…..oh, ben jij het schatje…..aaaach ohh sorry hoor, ik dacht het een of andere vreemde vent was….ik hoop dat ik je niet al te veel pijn heb gedaan.
 ‘Wel neen,’ houd ik me groot ….(haar tik is wel degelijk hard aangekomen)
. ‘Sorry hoor, schat, als ik je heb laten schrikken’
‘Ja zo iets achterlijks moet je ooknooit meer doen, lieve schat, want dan haal ik misschien nog wel harder uit en dat wil ik je echt niet aandoen.’
Mijn vriendin kocht  vier zwarte Medium slips bij Zeeman en ging meteen, toch nog steeds een beetje verontwaardigd naar huis;  zij en ik wonen niet samen: wij wonen ieder apart: we are Living Apart Together zoals dat heet.
’s Avonds belde mijn vriendin me dat er in de zwarte slipjes die ze die middag gekocht had kris, kras allerlei speldjes geprikt waren; ze had er haar handen nog flink aan bezeerd. 

Dat dat Zeeman nou weer moet overkomen.

zaterdag 11 november 2017

TINUS

Hij slenterde al een paar uur door de straten van de oude Rotterdamse volkswijk. Het was een wirwar van bouwstijlen maar dat kon je verwachten in een volksbuurt waar de nieuwbouw en renovatie overheen gegaan waren. Af en toe kwam hij eens een bekende tegen, logisch, want hij had er meer dan veertig jaar gewoon. Het waren echter allemaal oppervlakkige kennissen. Echte dikke vrienden had hij niet opgedaan in al die jaren. Hoe dat kwam? Daar stond hij voorlopig maar niet bij stil. Hij passeerde nu zijn favoriete patatzaak, daar waar hij minstens eens per jaar een patatje met pindasaus nam. Het was dit jaar voor het eerst dat hij hier was dus ging hij zichzelf maar eens lekker verwennen.
‘Hallo Hein’, mag ik een patatje pindasaus van je en doe er ok maar een milkshake bij, da’s wel zo lekker.’
‘Patatje pindasaus en een milkshake…….welke smaak Bram?’
’Doe maar aardbeien Hein, dat vind ik toch altijd wel het lekkerst!’
Okee, gaat ik effe voor je klaarmaken, Bram.’
‘O, eh, Hein het maakt mij niet zo veel uit maat ik heet geen Bram, hoor.’
‘Oh, krijgt nou wat, ik zou er toch bij zweren dat je Bram was, Bram Verlaat.’
‘Neen, ik zou ook helemaal geen Bram Verlaat kennen, komt ie dan uit deze buurt, ik ken ook helemaal geen familie Verlaat. Is hij dan misschien ook van mijn leeftijd.’
‘Nou voor zo ver ik weet mot ie wel zo ongeveer van jouw leeftijd wezen……maar wie ben jij dan eigenlijk, als ik vragen magt ……. Je kop kom me zo bekend voor.’
‘Ik ben Tinus de Beer van het Zwaanshals daar tegenover het politieburootje ….. hoeveel ik hier niet als kind voor een patatje ben komen binnen huppelen, dat loopt in de honderden keren……. Jij bent trouwens geen spat veranderd Hein, twee druppels water met veertig jaar terug.’
‘Ik wilt niet lullig doen Tinus maar ik bent Hein ook helemaal niet, Hein is mijn twee jaar oudere broer die alweer een paar  jaar geleden, met zijn gezin, gemigreerd is naar Biafra om daar een sauna annex yogaschool op te zetten …… het is niet te geloven maar die sauna loopt als een trein.’
‘Wie ben jij dan als je Hein niet bent?’
‘Ik bent de jongere broer  van Hein: Rob. Ik hebt de zaak een klein jaartje geleden  overgenomen van mijn vader, die het allemaal te veel werd zeker toen hij ook nog zijn handen vol kreeg aan mijn moeder, die een klein beetje de weg kwijt raakte.’
‘Hier heb je je patatje pindasaus, Tinus, eet se.’’
‘Vanmorgen hoorde ik van een oude buurman dat je vader hier in de zaak op tragische wijze om het leven is gekomen, toen ie toevallig even in de zaak was……..aangevallen met zoiets al satéprikkers……. Ik kon het haast niet geloven.’
Zo en hier is je milkshake met aardbeismaak, Tinus, geniet er van.
‘Ja, Tinus het is haast niet te geloven hoe die man was toegetakeld en dat voor die paar rotcenten die in onze zaak leggen en het allerergst is nog, dat niet alleen mijn vader  om het leven kwamt maar ook mijn moeder, met wie het de laatste tijd toch al zo slecht ging. Zij is zich letterlijk dood geschrokken. We hebben ze allebei op dezelfde dag moeten begraven. Hein was er speciaal voor uit Biafra overgekomen. Ja, dat was wel mooi, ja.
Tot ziens, Rob, het ga je goed.

vrijdag 10 november 2017

KAREL

Vanmorgen had ik Karel op bezoek. Karel (75 jaar)en ik zien elkaar eens in de twee weken. We wonen dichtbij elkaar: zo’n vijf minuten lopen. Ik ken Karel van het koor, waar ik een half jaartje meegezongen heb. Karel zit nu al ruim zes jaar op dat koor. Nog steeds is het koor de verbindende factor tussen ons, want als hij jarig is dan wil hij altijd, solo, een liedje zingen voor het koor en dan komt hij steevast bij mij vragen of ik voor alle leden van het koor de tekst wil uitprinten. Verder vindt hij het ook fijn als hij verschillende try-outs mag doen als hij bij mij op bezoek is. Ik vind dat allemaal geen probleem. Die liedjes die hij kiest zijn absoluut mijn liedjes niet maar ik ben niet te beroerd om dat gezang van hem aan te horen en hem wat tips te geven om het geheel van zijn presentatie wat te verbeteren. Hij zingt bijvoorbeeld nummers als ‘Doe het vandaag met mij, kleine poes.’ van Harold Caretti, ‘Een roos zonder doornen,’ van Chiel Gemoint en ‘Een kusje voor het slapen gaan,’ van Heleen Témoin.  Iedereen die mij kent zal ogenblikkelijk begrijpen, dat zijn repertoire mij niet zo aanspreekt.
Karel is meer een prater dan een luisteraar. Ik heb het in die twee jaar dat ik hem nu ken wel afgeleerd om ergens over te beginnen, want Karel heeft zelf altijd vast drie onderwerpen te bespreken.
Er was een tijd dat ik nog wel eens wat probeerde te vertellen, bijvoorbeeld: ’Ik heb gisteren een leuke fietstocht gemaakt joh, naar Gouda,…..’ of … ‘Ik ben de laatste drie weken zeker twee kilo afgevallen…..’ of…… ‘Gisteren is mijn zoon op bezoek geweest voor mijn verjaardag…..’ Dan is het enige wat ie zegt: ‘O ja? Eh ….tsja…...’ en dan begint ie weer over een van zijn drie favoriete  vaste onderwerpen namelijk ten eerste Thea, ten tweede Ton en ten derde Vera.
Thea, Ton en Vera zijn alle drie leden van het koor waar Karel ook opzit en de rolverdeling is meestal zo dat Ton en Vera niet deugen en dat Thea de allerliefste is. Karel en Thea gaan altijd samen naar de repetitie-avond van het koor; ze wonen in dezelfde flat, op dezelfde verdieping en Karel, doet heel aardig tegen Thea, die 61 is. Karel zal er nooit voor uitkomen maar eigenlijk is hij dolverliefd op Thea. Vorig jaar op haar verjaardag bracht hij haar een bos rozen ….. hij mocht bij haar  binnenkomen en kreeg een wijntje …. Hij bleek de enige verjaardagsvisite te zijn. Toen hij wegging mocht hij haar een zoen op haar mond geven. Wat was Karel blij!
Volgens Karel is Ton te brutaal Hij flirt openlijk met de dirigente van het koor  en hij ligt bij Karel thuis doodgemoedereerd te slapen op te bank …. Ooit was die bank van Ton; Karel heeft hem van Ton gekocht en Ton denkt, gezien zijn gedrag, dat die bank nog steeds van hem is. Dat irriteert Karel.
Van Vera deugt helemaal niets. Zij heeft Karel onlangs voor het koor voor joker gezet door te zeggen dat  de liedjesmap van Karel te vies en vunzig is om beet te pakken. Woedend is hij daarover.

Zo zie je, Karel heeft altijd wel wat te vertellen…..maar luisteren: ho maar!