Posts tonen met het label truc. Alle posts tonen
Posts tonen met het label truc. Alle posts tonen

zaterdag 10 september 2022

DAT KAN NIET SAMEN.

Normaal gesproken moet ik op mijn 18e in militaire dienst.  Ik krijg uitstel omdat ik eerst nog een jaar de clownsopleiding in Zwolle volg en daarna nog een tijdje in Rotterdam een goochelcursus doe. De man van wie ik het goochelen moet leren, noemt zichzelf nu wel illusionist maar hij heeft  er niet veel kaas van gegeten. Op zijn kast met goochelhoeden zitten twee witte duiven vredig naast elkaar … te wachten tot ze op moeten voor de fatale truc met de hoed. Op de vloer van de oefenruimte liggen dode duiven in steeds verdergaande staat van ontbinding. In de ruimte hangt een verstikkende stank,  die niet zo 1,2,3, weg te goochelen is. Ik ben gestopt bij die charlatan.

Ik krijg twee jaar uitstel van militaire dienst. Twintig ben ik als ik voor het eerst opgeroepen word. Bij de marechaussee ben ik ingedeeld. Ik moet me melden in de Koning Barend III kazerne in Apeldoorn. Het Ministerie van Defensie stuurt me een enkeltje voor de trein. Op dat moment zijn er nog twee andere zaken die me bezig houden.

1.        ik wil met het oog op mijn toekomst boekhouden en gitaar gaan studeren.

2.        ik wil ook met het oog op mijn toekomst eindelijk wel eens verkering.

Dat kan natuurlijk niet samen met werken voor de Marechaussee. Ik zie me daar in Apeldoorn al in boekhouding staan met een gitaar en een lekkere meid. Het moet wel een móóie vrouw zijn: zo’n type als Brigitte Bardot wil ik. Voor minder doe ik het niet. Om die cursussen maak ik me geen zorgen, dat is een fluitje van een cent. Maar het scoren van zo’n ‘stoot’ is nog geen makkie, te meer daar ik zelf niet bepaald moeders mooiste ben,  … daar ben ik eerlijk in.

Op een bankje in het park zit een mollige, geheel in het zwart gekleed meissie met gemillimeterde rode haren. Ik ben gek op rode haren. Heeft mijn moeder ook. Ik houd veel van mijn moeder, dus dat is voor deze vrouw al een goed begin. (Mijn moeder was overigens niet mollig.) Die knalrode vrouw wordt geportretteerd door een kleine, sympathiek ogende Chinees: een vriendelijke lach, een vlassige snorretje en dito sik.

Ik ga ik naast haar op het bankje zitten en zeg met een gek  knerpstemmetje: ‘Zo, hé, wat een knalrode haren zeg. Wel een contrast met dat bleke-koppie van je.. .heb je misschien ook een beetje van dat rood voor mij?’

‘Wil jij soms grappig zijn, sproetenkop, met je spleetogies,’ zegt zij tegen mij. Het klopt wel wat ze zegt. Ik heb sproeten en kleine oogjes maar nog niet van die superspleetjes als de Chinees. Wat kan die man tekenen zeg! Magistraal. Met houtskool.  ‘Twee druppels water jij.’ Als ik dat zeg, is het ijs tussen ons gebroken. Ze grabbelt  in haar tas. Geeft me wat van haar rode haarverf: ‘Hiero, zal leuk staan bij je sproeten, schatje.’

Om haar aan het lachen te maken wrijf ik het spul direct in mijn haar. Ze moet er inderdaad hard om lachen. Ze vindt het grappig maar ook stom. Een kliederboel. De Chinees houdt het nu voor gezien: ‘Morgen verder,’ zegt hij.  

‘Ga mee een kopje thee drinken bij mij, sproetenkop!’ zegt ze. Dat zie ik wel zitten. Ook al is ze geen BB. Het wordt toch wel wat tussen ons.

Jammer, maar nu ik haar heb en ook nog die cursussen, kan ik die militaire dienst er echt niet meer bij hebben. Dat schrijf ik ook aan de Minister van Defensie. ‘Doe dan maar een beroep op de Wet Gewetensbezwaren,’ schrijft hij terug. Oké, dat ga ik doen.