Posts tonen met het label tandartsstoel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tandartsstoel. Alle posts tonen

vrijdag 9 december 2022

PREVENTIEF BEHEERSEN.

Dinsdagmiddag was ik bij de tandarts. Ik dacht, laat ik eens voorzichtig  aan de tandarts, mevrouw Mercado, vragen of er iemand hier met mijn smartphone wat foto’s van me kan maken, als zij mijn gaatje vult. Ik lig daar dan hulpeloos  op die vermaledijde tandartsstoel.

Ik ben onthutst van de reactie van haar en haar assistente: dolenthousiast. Eindelijk gebeurt er vandaag iets leuks .. alsof ze een gaatje in de lucht springen, zo ziet het er tenminste uit voor mij. De tandarts zegt, nog een beetje struikelend over haar woorden, dat ze dit nog niet eerder heeft meegemaakt. Ik heb dus de primeur van haar aan het werk op een kiekje. Niet alleen ik, de tandarts en de assistente worden gefotografeerd. Ook Jürgen, de ‘hoofdtandarts’ wil gezien worden. Opeens hoor ik luid gelach. Geen idee waarom. Want ik lig het plafond te bestuderen. Als ik later de foto’s bekijk, zie ik dat Jürgen de clown uithangt. Het wordt zo een klein feestje voor de tandartspraktijk. Ze nemen nog eens uitgebreid de tijd om van de foto’s te genieten. Als ik de praktijk verlaat, word ik hartelijk bedankt (uitgezwaaid bijna). Alsof ìk hùn gaatjes heb gevuld. ‘Fijne dagen,’ zeggen ze bijna in koor. Ik besluit meteen om hen voor het fotogedoe hier, niks in rekening te brengen. Het plezier dat we samen hadden is voor mij al beloning genoeg.

In de metro terug … altijd weer dat gezeik over die metro, waar heeft dat nou steeds weer voor nodig?!  Als die metro aankomt op Beurs zit ie al tien  procent te vol. Tien procent gaat er hier uit maar er moet wel weer twintig procent gefrustreerde passagiers mee.  In Japan hebben ze ‘pushers’: mannen, die ervoor betaald krijgen om, bij grote drukte, alle passagiers, die mee moeten naar binnen te persen. De RET heeft voor dit pushen een ploeg robuuste vrijwilligers klaar staan.

Voor andere functies kan het vervoersbedrijf überhaupt geen personeel krijgen en omdat het ziekteverzuim daar de pan uit rijst, rijden de metro’s met kortere treinen en minder frequent.

Ik word met mijn kruis tegen het harde zadel van een mountainbike gedrukt. Zeker één van mijn ballen heeft daardoor zijn vaste stekje moeten verlaten. De eigenaar van die fiets, een vriendelijk ogende,  donkere jongen, kijkt me verlegen lachend aan. Ik wil hem en zijn fiets naar achteren duwen maar doordat gepush, kan ik met mijn armen geen kant op. Die knul heeft natuurlijk geen flauw idee wat er tegen zijn zadel aan gedrukt staat. Met het pijnlijke gevolg. Dus beheers ik me maar preventief.

Ik kan me niet voorstellen, dat de gemiddelde spitsuurpassagier ongehavend de metro uitkomt. Zo draagt de RET enerzijds bij aan een stijgend ziekteverzuim en anderzijds lost de vervoerder zo het probleem van overbelasting  op. Want wie wil er zo nog mee met de RET? Misschien kan de frequentie nog wat lager; het treinstel nog wat korter. 

Met moeite wurmt die mountainbiker zich op Capelse brug uit de metro. Met één hand aan het stuur en zijn andere hand op het zadel, loopt hij naar de uitgang. Ik voel dat zadel dat hij in zijn hand heeft, nog steeds in mijn kruis zitten.