Posts tonen met het label motor. Alle posts tonen
Posts tonen met het label motor. Alle posts tonen

dinsdag 11 oktober 2022

OP DE BOERDERIJ.

Rond mijn tiende jaar vermager ik plotseling ernstig. Ik krijg zo’n bleek bekkie, dat ik door het maatschappelijk werk naar een boer in  Nieuw-Heeten (Overijssel)  word gestuurd, om aan te sterken. De boer heet Frans. Hij heeft een motor met zijspan, een DKW. Daarmee haalt hij me op van het station in Deventer. Het is dan nog bijna een uur rijden (in die zijspan!) naar zijn boerderij. De boerin heet Betsie.   Frans en Betsie zijn reuzen. Althans in mijn beleving. Zo groot en zo dik ook zijn ze.  Kinderen hebben ze niet.

Misschien komt het wel daardoor dat ze zo vaak lachen om mij: omdat ze  geen kinderen gewend zijn.  Ik snap echt niet wat er om mij te lachen valt. Want volgens mij  bèn ik helemaal niet leuk. In Rotterdam lacht er echt nóóit iemand om mij. 

Ik denk nu, dat Frans en Betsie lachen, omdat ik anders praat. Zij praten Sallands. Ik Rotterdams.  Elke ‘ij’ klinkt bij hun als een ‘ie’.  Elke ‘ui’ klinkt als een ‘uu’ en de ‘korte a’ wordt een soort ‘korte o’. De woorden die in Rotterdam gewoon  eindigen op ‘en’ eindigen in Salland alleen op een ‘n’. Dat hoef ik toch zeker niet verder uit te leggen?  Nou, vooruit één voorbeeldje dan: ‘mijn pruimen’ wordt in Salland: ‘mien pruum’n’. Probeer voor de grap zelf maar eens wat meer uit. Lachen is dat!

Ze eten daar ‘kruutmoes’ wij zouden zeggen ‘kruidmoes’…niet te vreten dat spul … echnie … karnemelksepap met bruine bonen …  klapstuk erbij en nog wat onduidelijke ingrediënten.

Waar ik van sta te kijken is dat huisdieren, als kat en hond niet in het  woongedeelte van de boerderij mogen komen. De kat moet buiten op muizenjacht en de taak van de hond is ongewenste bezoekers op afstand houden.  In de woonkamer zit wel een parkiet in een kooitje. Betsie gaat een paar keer per dag met haar neus tegen het kooitje staan, trommelt met haar vingers tegen het hekwerkje en zegt dan op hoge toon: ‘pietepietepietepietepiet,’ en vervolgens gaat ze weer verder met haar werk. De parkiet, die Rosa heet,  haalt dan haar schoudertjes op, pikt wat zaadjes uit haar etensbakje en gaat verder met haar wasbeurt.

Voor alle vier de grote ramen in de woonkamer zijn ‘insectenvanger-plakstrips’ uitgerold. Met een punaise is de plakstrip bovenin het raamkozijn gepind. Bij één raam is de strip nog helemaal schoon. Bij de andere ramen zitten er al veel insecten aan de plakstrip gekleefd. Muggen, bijen, wespen, vlinders, nachtuiltjes en vliegen in alle soorten en maten zoals: de roodwangbromvlieg, de dambordvlieg, de groene vleesvlieg en de ook bij ons in Rotterdam veel voorkomende strontvlieg. Als ik eens een middagje niks te doen heb tel ik de insecten op de strip. Ik tel maar liefst dertien strontvliegen op één strip.

Elke donderdag haalt Frans de strippen met de meeste vliegen weg. Dan rolt hij weer schone uit. Die blijven een kleine maand hangen. Dan zijn ze weer volgeplakt.

‘Wat doen jullie dan met die oude strips?’ vraag ik nieuwsgierig.

‘Die wordt door Betsie uut'etrokk'n in de kruutmoes. Dà’s noe pas lekker eet’n  jong’n.'

‘Gatver!’