Posts tonen met het label lithium. Alle posts tonen
Posts tonen met het label lithium. Alle posts tonen

donderdag 2 juni 2022

BITCH!

 

‘Bijna drie jaar geleden heb ik je al gezegd, dat ik wil scheiden. Je had toen stiekem je pillen (lithium) tegen je stoornis niet geslikt. Je wordt hypomaan en iedereen in je omgeving wordt gek van je gezwets. Je maakt mij voor rotte vis uit, je zonen zijn niet goed bij hun hoofd en de leden van de toneelvereniging hebben het stuk voor stuk te hoog in hun bol. Aan jou … aan jou mankeert helemaal niks. Ik wil dit niet nog een keer meemaken.’ Dit zei Carola, mijn vrouw jaren geleden tegen mij.

Mijn reactie is dan, dat ik beslist niet wil scheiden. Ik heb er sowieso geen geld voor. Niet om helemaal opnieuw te beginnen. Niet voor een huis en niet om het in te richten. Bovendien vind ik het in en in treurig om al het positieve van ons samenzijn van 1970 tot  nu (45 jaar maar liefst) bij het grof vuil te zetten. 

Bijna drie jaar hoor ik haar niet meer over scheiden. Wel koestert Carola in die drie jaar haar woede jegens mij. Dat uit zich dikwijls in een grafstemming als we met z’n tweetjes thuis zijn. Komt er bezoek dan slaat haar stemming om naar een tot hysterie neigende vrolijkheid. Zelfs tegen mij doet ze dan opgewekt. Drie sombere jaren samen zijn dat. Maar het kan nog erger. Ongeveer drie weken geleden, slaat de vlam in de pan. Zij zet, zonder mij wat te vragen, wat spulletjes van haar, in de net opgeruimde kasten in mijn kamer (we hebben ieder een eigen slaapkamer). Dat wil ik niet. Ik wil niet dat mijn kast weer volgestouwd wordt. Háár spulletjes zet ik weer terug in háár kamer. Als ze dat ziet springt ze, als door een adder gebeten, op en scheldt mij luid en duidelijk uit voor ‘lul’ en ‘klootzak’.

Mijn vertrek uit háár huis was op slag  weer actueel geworden. Wij wonen hier dan wel acht jaar samen in dit huis, dit is niet òns huis. Het is vooral háár huis.  Dit huis is háár geliefde. Als Carola het voor het zeggen krijgt, kan ik bij een scheiding dit huis wel vergeten. Maar daar is nu nog geen sprake van. We blijven gewoon bij elkaar. Ons huwelijk is daar te waardevol voor.

Het enige waar we beiden al die jaren héél slecht in zijn geweest is vrijen. Het was echt om te huilen, elke keer weer. Hoewel we uiteindelijk wel twee prachtige zonen gemaakt hebben … al zeg ik het zelf.  

Nu ik toch dit tussenstapje bewandel: ik durf er om te wedden dat er op de hele wereld geen echtpaar te vinden is, dat in 45 jaar zo weinig gevreeën heeft.

Mensen vragen mij wel eens: ’Wat is Carola nou voor iemand?’ Dan is mijn antwoord altijd positief. Zelfs al is de sfeer thuis om te snijden. Ik ben trots op haar, zeg ik dan en ik vertel, dat zij een leuke, mooie, gezellige, intelligente, sociale en creatieve vrouw is.

Op een party ontmoeten Carola en een vriend van mij elkaar. Mijn vriend vertelt haar, hoe positief ik over haar ben. Als we thuis zijn vraagt zij aan mij:

’Waarom ben je toch altijd zo positief over mij? Waarom zeg je niet gewoon dat ik een bitch ben!’ En natuurlijk is ze dat ook … soms.

Maar ik herinner me altijd eerst de positieve dingen!

woensdag 13 april 2022

BLOED PRIKKEN

De vrouw is nog redelijk slank. Ze heeft roodbruin lang haar. Haar bleke gezicht is bedekt met sproeten en een bril. Ze draagt een spijkerjasje en een zwart-wit gestreepte, strak zittende broek. Haar man schat ik op 180 kilo. Hun veel te dikke dochtertje van vier heeft een rond gezichtje met fors uitpuilende wangen en daartussen een varkensneusje, dat alle aandacht trekt. Ik zit in de wachtruimte van de bloedprikkamer van het ziekenhuis. De vader kan nog net twee stoelen voor zichzelf bemachtigen. Het meisje schuift achter het kinderbureautje, pakt kleurpotloden, kleurboek en gaat aan de slag. Moeder trekt zich met een maandverbandtasje enigszins schichtig terug op het damestoilet.

De oversizede vader straalt een enorme rust uit. Zijn dochtertje kleurt en neuriet alsof het thuis is, vader strijkt haar, liefdevol glimlachend over haar halflange blonde haar. De man maakt een krachtige, verzorgde indruk; is goed gekleed. Zijn XXXL pantalon en dito geruit overhemd verbloemen op aangename wijze zijn overgewicht.

Moeder komt terug, pakt een stoel en gaat achter haar dochter zitten. Vader en moeder wisselen een blik van verstandhouding. Ook voor zijn vrouw heeft hij die zachtaardige, liefdevolle glimlach.

Een van de andere wachtenden zegt tegen de dikke vader: ‘Er zijn er nog een heleboel voor je, hoor!’  Blijkbaar kan hij niet zo goed tegen wachten of stilte, want elke minuut mekkert hij dat het wel erg langzaam gaat allemaal. Hij probeert voortdurend oogcontact te maken met zijn medewachtenden. Maar die zitten echt niet verlegen om een lulpraatje met hem.

Er komt een zwaar opgemaakte dame de wachtkamer in. Het zou zomaar kunnen dat ze net bij de kapper vandaan komt, met haar nog kakelverse, grijze permanentje. Ze trekt een nummer. ‘Die heeft nummer 17’, zegt het meisje in de rolstoel, giechelend tegen haar begeleidster. ‘Die zal nog even moeten wachten, hi, hi.’ De dame met nummer 17 ziet meteen wat voor vlees ze in de kuip heeft en accepteert de lollig bedoelde opmerking grootmoedig. Ze neemt plaats tegenover haar:

‘Ja, ik heb nummer 17 en jij, welk nummer heb jij?’

 ‘Ikke … oh, ik heb nummer 5 en ik ben lekker zo aan de beurt!’

‘Zullen we nummertje ruilen?’

‘Ja, dahag, u denkt toch zeker niet dat ik gek ben?’

’Maar natuurlijk denk ik dat niet, meisje’ en meewarig lachend vist de dame een Privé uit de oudbakken leesportefeuille, op het lectuurtafeltje naast haar.

Ik ben aan de beurt: nummer 2. Mijn bloed spuit de buisjes in. Ik moet gecontroleerd worden op het lithiumgehalte in mijn bloed. Uit het onderzoek moet blijken of mijn schildklier het nog wel goed doet. Als het niet goed is bellen ze me morgen.

‘Geen bloedverdunners, meneer?” vraagt de prikzuster.’

‘Nee, die heb ik al een tijdje niet meer.’ Ze hoeft dan niet zo veel verband om het prikgaatje te leggen. Een klein gaasje met een plakkertje voldoet om het bloed te stelpen.

Ik ben hier klaar. In de wachtkamer zit het kleine meisje nog steeds lief te kleuren. Of ze er ook bij neuriet kan ik hier niet horen.