'Jezus!’, zegt Jozef. ‘ Hoe vaak heb ik je dat nu al niet gezegd?’
Maria besloot meteen
na deze uitspraak van Jozef, haar vondeling ‘Jezus’ te noemen.
In de euforie van deze onbevlekte ontvangenis tracht Maria toch
haar vriend te verleiden om de vader te worden van Jezus. Denk alsjeblieft niet
alleen aan de vervelende dingen, Jozef. Denk ook eens aan de leuke dingen: aan
de spelletjes die je met hem kan doen, samen voetballen, boottochtjes maken,
vissen en meer van dat fijns. Om Jozef over de streep te trekken zegt Maria hem
dat ze geen probleem heeft met de relatie van Jozef met het mooie jonge
buurmeisje Saskia. Dat hoeft vanaf nu dus niet meer in het geniep te gebeuren.
Enerzijds schrikt Jozef
zich een hoedje van Maria’s woorden; anderzijds draait hij enigszins bij als
haar woorden langzaam maar zeker tot hem doordringen.
Maria wil hom
of kuit. Meer nog ze verbindt er de liefdesvraag aan.
Als je echt van me houdt, Jozef, dan accepteer je dit kleine
ventje als je zoon en trouw je met me.
Als het antwoord van Jozef uitblijft begint ze te zingen.
What´s
gonna be boy YES or NO??
Do we
want him???
Do we
want him forever
Do we
need him,
Do we
never leave him
Will
we make him so happy for the rest of his live
Will
you take take us away and will you make me you wife?????
Jozef kan echter niet zo één, twee, drie de knoop
doorhakken; hij vraagt haar of hij er nachtje over mag slapen:
Let
me sleep on it
Baby
baby let me sleep on it
Let
me sleep on it
I’ll
give you the answer in the morning
Maria kent geen pardon: ze wil niet tot morgen wachten op
Jozefs antwoord. ‘Ik wil je antwoord vòòr de zon opkomt!’
Jozef is in tweestrijd met zichzelf maar uiteindelijk gaat hij overstag. Hij gaat
akkoord met het vaderschap. Hoewel hij geen flauw benul heeft van wat baby’s
zoal eten, (marsen, krakelingen, bounties, milky ways, frietjes, zoute drop?)
maar dat komt hij snel genoeg te weten. Doorslaggevend voor Jozef is Maria’s
zegen over zijn band met de jonge Saskia. Hij kan het haast niet geloven.
Zowel Jozef als Maria zitten nu beter in hun vel. Hij weet
nog wel niet wat er allemaal komt kijken met zo’n kleine rakker erbij. Om te
beginnen gaan ze gedrieën maar eens winkelen om de babyuitzet aan te vullen.
Jozef stelt voor om eerst maar eens te kijken naar een stel piepkleine
voetbalschoentjes voor het manneke. In
feite zegt Jozef met dit laatste voorstel ’ja’ tegen Jezus, het kerstgeschenk :
‘welkom thuis ventje, welkom bij Jozef en Maria, je pappa en mamma’.
He
gave her the answer in time.
Jozef
wil graag Saskia meenemen met ‘shoppen’
voor de kleine.
‘Neen, wacht daar nog maar even mee, Jozef!’