Posts tonen met het label bromstem. Alle posts tonen
Posts tonen met het label bromstem. Alle posts tonen

maandag 12 september 2022

HEBBIE EEN TIENTJE TE LEEN?

 

Het komt bijna maandelijks  voor dat mijn buurman Karel blut is, wat betekent dat hij geen bier meer kan kopen. Een  regelrechte ramp voor hem. Hijgend als een paard loopt hij de trap op, klopt bij me aan, draait zijn ogen zo ver mogelijk achter zijn oogleden en vraagt met z’n bromstem: ‘Hebbie een tientje voor me te leen? Krijgie zaterdag weer vamme terug.’ Ik geef hem het geld; hij betaalt me altijd keurig netjes terug van zijn eerstvolgende bijstandsuitkering.  Voor een tien euro  heeft hij twee kratjes bier. Hij zet zijn kratjes op het overloopje voor zijn voordeur. Zo is voor ons als buren, zijn zuipgedrag goed te volgen. Karel giet de pils in hoog tempo achter in zijn keel … elke dag ligt het tempo weer wat hoger. Zes, acht, tien halve liters  op één dag. Ik zou niet meer op mijn poten kunnen staan. Aan Karel merk je niks … komt waarschijnlijk omdat hij vaak voor de tv zit en nooit zo veel zijn mond open doet … zwalken heb ik hem nooit zien doen en … op dronkenmanspraat heb ik hem ook nooit kunnen betrappen. Hij heeft PTSS (post traumatisch stress syndroom), overgehouden aan zijn ‘werkzaamheden’ in de Korea-oorlog. In een roes kan hij zich staande houden …. die roes heet dronkenschap….zo kan hij het leven aan … anders meestal niet.  

Op de knalgele trap van ons huis, zie ik met enige regelmaat kloddertjes verschijnen, slijmerige spuugjes. Zeker weet ik het niet. Ik ruim het een keer op, met de mop en een emmer sop. Maar elke dag komen er toch weer van die nieuwe klodders bij. Ik ga er van uit dat vrouwen zoiets als dit niet doen. Van mezelf weet ik dat ik zoiets nóóit zal doen. Dus vraag ik het mijn huisgenoten Jan en Rob. Zij voelen zich alleen al zwaar beledigd omdat ik het ze vraag! Karel reageert niet zo heftig. Hij kijkt me een beetje lodderig aan en zegt: ‘Ik zou het echt niet weten. ‘t Zou kunnen.

’ s Avonds tegen twaalf uur, ik lig al op bed, komt Karel naar boven hijgen. Zijn slaapkamer is ook op de derde verdieping naast de mijne. Onze bedden staan in feite pal naast elkaar, alleen van elkaar gescheiden door een flinterdun hardboardwandje. Karels scheten zijn duidelijk hoorbaar en soms zelfs ruikbaar op mijn slaapkamer … maar dit even terzijde. Halverwege de trap krijgt Karel een hoestbui, hij blijft er zowat in. Hij hoest slijm op en flatsjt het eruit op de trap en splasjt er nog wat na. Ik ga mijn bed uit en ik zeg: ‘Karel, je loopt te spugen, dat moet je niet doen, man, dat is zo godvergeten goor … neem dan verdomme een zakdoek mee en spuug je fluim daar in.’ Geen reactie …  alleen wat binnensmonds gemompel. Karel kijkt wazig en loopt de trap verder op, naar zijn slaapkamer.   ‘t Lijkt wel oftie stoned is. Hij mòèt zijn slijm misschien gewoon gelijk kwijt … bedenk ik  … ik weet het niet … misschien spuugt hij het  onbewust uit. Het blijft natuurlijk supergoor.  

Pas als ik Karel zeg dat ik ermee stop hem geld te lenen, zolang hij blijft spugen op de trap, valt bij hem het kwartje.