zaterdag 30 januari 2016

PRETOOGJES

De chirurg trekt opvallend wit weg als hij de stijfheid van mijn hand, vingers en pols voelt. Hij stuurt me onmiddellijk naar fysiotherapie. Het lijkt wel of hij zich er ineens van bewust wordt een fout gemaakt te hebben. Hij zegt niks, kijkt me verder niet aan en geeft me de verwijzing naar de revalidatieafdeling. De revalidatiearts zegt tegen me dat chirurgie mij veel te laat heeft doorgestuurd: ‘Dat had zeker 6 weker eerder moeten gebeuren.’
Nu is het moeilijk werken voor de fysiotherapeuten en zwaar voor mij als patiënt. De revalidatiearts gaat hierover praten met de chirurg. Leuk voor de volgende patiënten maar niet voor mij.
Vanaf begin januari moet ik een hele dinsdagmiddag naar fysio. Ik krijg vanzelfsprekend allerlei oefeningen, om die schouder, arm, pols en hand soepeler te laten bewegen en …  wat volgens een van de therapeuten ook belangrijk is: ik moet weer ‘vrienden’ wordt met mijn rechterhand. Ze heeft wel gelijk want ik heb onderhand een bloedhekel gekregen aan dat klote-ding onderaan mijn rechterarm, waar ik niks mee kan, dat dubbel zo dik is als normaal en aanvoelt als een kale dooie rat. Omdat dat handje er altijd zo stom-zielig als een flauwgevallen tulp bijhangt, wordt er bij fysio een brace gemaakt. Mijn hand wordt door die brace in een rechte lijn gezet met m’n pols en m’n arm.

Vervoer op Maat is nog altijd niet geregeld, dus ik moet met metro en tram van Alexanderpolder naar Franciscus. Het is eigenlijk te gewaagd met mijn wankele evenwicht. Ik word er dood zenuwachtig van  maar ik heb ook geen zin om bij elk ziekenhuisbezoek 70 euro neer te tellen voor de taxi.
Gelukkig haalt en brengt mijn zoon Freek me als ik naar de chirurg moet. Maar elke week naar de fysio op en neer wordt voor hem een beetje te veel van het goede en terecht. Trouwens .. mijn broer Herman heeft me ook een paar goed geholpen als chauffeur.

Half januari krijg ik dan eindelijk Vervoer op Maat en dat betekent dat ik voor twee euro heen en weer van huis naar Franciscus kan reizen en wat vooral belangrijk is: ik kan nu veilig reizen. Geen geduw meer tegen mijn broze lijf in de metro en niet met slechts één beschikbare arm in- en uitchecken èn me tegelijk vasthouden in een wegrijdende tram.  Eindelijk reis ik zonder stress van en naar de fysio ... meestal wordt ik gereden in mooie glanzende taxi’s door vriendelijke, kalm rijdende chauffeurs.

Een ochtend moet ik nog naar de afdeling Neurologie in Franciscus. Voor een EMG-onderzoek, dat is om te weten te komen waar het nauwelijks functioneren van mijn hand, pols en arm precies vandaan komt.  Verpleegkundigen hebben er met elektroden en naalden naar gezocht en de baas van de afdeling Neurologie, Professor dr. den Ouden, vertelt mij na afloop van het onderzoek, met pretoogjes, dat ‘het’ hem eigenlijk wel mee valt: ‘Er is een grote kans op herstel, meneer Mastwijk.’

‘Maar een grote kans, is nog geen zekerheid, meneer Pretoog,’ vrees ik.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten