Het is de laatste tijd niet ongewoon meer dat ik tot negen uur
a half tien in mijn bed blijf liggen draaien. Gewoon omdat ik geen zin heb om
er uit te komen. Maar vandaag kan ik dat niet maken: het is vrijdag en dan heb
ik zo rond half negen mijn vaste afspraak op de sportschool met mijn vriend
Thomas. Die kan ik onmogelijk in steek laten.
Thomas is een Engelsman, ‘from
Newcastle’, een zestig jarige oud-zeeman, hij woont nu al 15 jaar in Nederland en praat nog
steeds een soort Engels- Nederlands mengelmoestaaltje zoiets als: ‘I las it in the
paper.’ of ‘I read it in the krant’. Hij heeft ruim 10 jaar een relatie gehad
met een Nederlandse vrouw, die blijkbaar erg graag Engels met hem sprak anders
had hij wel wat meer van de Nederlandse taal opgestoken.
Ik ben er om half negen maar Thomas is in de sportschool
nergens te bekennen. Ook bij navraag weet niemand waar de altijd geheel in het zwart
(inclusief muts) geklede Engelsman uithangt. Het komt wel eens meer voor dat
hij er niet is maar hij kondigt dat meestal van te voren aan. Thomas is heel
erg van de schema’s en de vastigheid. Op maandag weet hij me te vertellen dat
hij er woensdag-, vrijdag- en zaterdagochtend om half negen zal zijn. Dus dan
moet er iets tussengekomen zijn. En omdat hij er afgelopen woensdag ook al niet
was, herinner ik me, neem ik me voor om in
de loop van de dag even bij hem thuis langs te gaan om te kijken of er wat loos
is.
Maar eerst ga ik zelf spinnen ‘en groupe’ … dat is dus heel hard fietsen en geen
millimeter vooruitkomen, begeleid door knalharde muziek. Met mij is het altijd wel wat tijdens het
spinnen. Halverwege de training staat mijn hartslagmeter plotseling op nul terwijl ik mijn hart toch
wel degelijk flink voel kloppen. Gelukkig duurt de storing maar kort en hervat
het apparaatje zijn werk en doet het verder de hele training goed … mijn hart
ook trouwens.
Na de spinning-training wacht mij nog een rotklus op de volkstuin: dertig vuilniszakken (van die grote blauwe) naar de afvalcontainer
sjouwen. Als ik om kwart voor twaalf begin, gaat het, vanzelfsprekend bijna, flink
regenen. Vier weken lang is het kurkdroog, ik heb een klusje in de buitenlucht
en het gaat gieten.
Die afvalcontainer staat op driehonderd meter lopen van
mijn tuintje en in mijn kruiwagen gaan drie vuilniszakken. Dus ik zal tien keer met mijn
kruiwagen heen en weer moeten tussen de container en mijn huisje en klaar is Kees …
reken maar uit: dat is in totaal zes kilometer lopen … zes kilometer zeiknat
worden. In feite had ik vanmorgen dus helemaal niet naar de sportschool hoeven gaan.
Gezonde beweging genoeg deze dag …Het ging uiteindelijk wel sneller dan ik
dacht: in een uurtje was ik klaar en toen de klus gedaan was hield het
natuurlijk ook op met regenen.
Na thuis wat brood te hebben gegeten en schone, droge
kleren te hebben aangetrokken, ga ik even naar Thomas. Hij is inderdaad niet helemaal in orde. Dat
zie ik gelijk al want hij loopt in huis rond met zijn muts op. Normaal
gesproken draagt hij die alleen op de sportschool.
‘I am a little verkouden ... nice of yo to visit me … wanna koppie thee? Come in.’ Ik zeg hem dat ik graag een kopje thee wil
maar dat ik niet zo lang blijf omdat ik nog eten moet kopen; ik heb vanavond
kookbeurt.
‘Monday and woensday I won’t come to de sportschool,’ zegt
ie, als ik weer eens opstap … ‘beetje outzieken … fridag i’ll be there again.‘
Geen opmerkingen:
Een reactie posten