zaterdag 13 april 2013

Wanna koppie thee?


Het is de laatste tijd niet ongewoon meer dat ik tot negen uur a half tien in mijn bed blijf liggen draaien. Gewoon omdat ik geen zin heb om er uit te komen. Maar vandaag kan ik dat niet maken: het is vrijdag en dan heb ik zo rond half negen mijn vaste afspraak op de sportschool met mijn vriend Thomas. Die kan ik onmogelijk in steek laten.  Thomas is een Engelsman,  ‘from Newcastle’, een zestig jarige oud-zeeman, hij woont nu al 15 jaar in Nederland en praat nog steeds een soort Engels- Nederlands mengelmoestaaltje zoiets als: ‘I las it in the paper.’ of ‘I read it in the krant’. Hij heeft ruim 10 jaar een relatie gehad met een Nederlandse vrouw, die blijkbaar erg graag Engels met hem sprak anders had hij wel wat meer van de Nederlandse taal opgestoken.
Ik ben er om half negen maar Thomas is in de sportschool nergens te bekennen. Ook bij navraag weet niemand waar de altijd geheel in het zwart (inclusief muts) geklede Engelsman uithangt. Het komt wel eens meer voor dat hij er niet is maar hij kondigt dat meestal van te voren aan. Thomas is heel erg van de schema’s en de vastigheid. Op maandag weet hij me te vertellen dat hij er woensdag-, vrijdag- en zaterdagochtend om half negen zal zijn. Dus dan moet er iets tussengekomen zijn. En omdat hij er afgelopen woensdag ook al niet was, herinner ik me,  neem ik me voor om in de loop van de dag even bij hem thuis langs te gaan om te kijken of er wat loos is.

Maar eerst ga ik zelf  spinnen ‘en groupe’ …  dat is dus heel hard fietsen en geen millimeter vooruitkomen, begeleid door knalharde muziek.  Met mij is het altijd wel wat tijdens het spinnen. Halverwege de training staat mijn hartslagmeter  plotseling op nul terwijl ik mijn hart toch wel degelijk flink voel kloppen. Gelukkig duurt de storing maar kort en hervat het apparaatje zijn werk en doet het verder de hele training goed … mijn hart ook trouwens.

Na de spinning-training wacht mij nog een rotklus op de volkstuin: dertig vuilniszakken (van die grote blauwe) naar de afvalcontainer sjouwen. Als ik om kwart voor twaalf begin, gaat het, vanzelfsprekend bijna, flink regenen. Vier weken lang is het kurkdroog, ik heb een klusje in de buitenlucht en het gaat gieten. 
Die afvalcontainer staat op driehonderd meter lopen van mijn tuintje en in mijn kruiwagen gaan drie vuilniszakken. Dus ik zal tien keer met mijn kruiwagen heen en weer moeten tussen de container en mijn huisje en klaar is Kees … reken maar uit: dat is in totaal zes kilometer lopen … zes kilometer zeiknat worden. In feite had ik vanmorgen dus helemaal niet naar de sportschool hoeven gaan. Gezonde beweging genoeg deze dag …Het ging uiteindelijk wel sneller dan ik dacht: in een uurtje was ik klaar en toen de klus gedaan was hield het natuurlijk ook op met regenen.

Na thuis wat brood te hebben gegeten en schone, droge kleren te hebben aangetrokken, ga ik even naar Thomas.  Hij is inderdaad niet helemaal in orde. Dat zie ik gelijk al want hij loopt in huis rond met zijn muts op. Normaal gesproken draagt hij die alleen op de sportschool.
‘I am a little verkouden ... nice of yo to visit me  … wanna koppie thee? Come in.’  Ik zeg hem dat ik graag een kopje thee wil maar dat ik niet zo lang blijf omdat ik nog eten moet kopen; ik heb vanavond kookbeurt.
‘Monday and woensday I won’t come to de sportschool,’ zegt ie, als ik weer eens opstap … ‘beetje outzieken … fridag i’ll be there again.‘  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten