Onlangs zag ik de documentaire ‘Een leven zonder geld’.
Daarin wordt een Duitse vrouw, Heidemarie
Schwermer, een goed geconserveerde zeventiger (71), gevolgd die, 17 jaar
geleden, besloten heeft al haar bezittingen evenals haar gehuurde woning op te
geven en te gaan leven zonder geld.
De film laat onder andere zien dat Heidemarie een supermarkt
binnen gaat en aldaar voedsel vraagt in ruil voor haar arbeid. De filiaalhouder
van de super gaat daar op in en geeft haar allerlei verse groente, vers fruit
en wat conserven Zij dweilt als tegenprestatie de winkelvloer. Over haar
geldloze/bezitsloze bestaan houdt ze lezingen voor allerlei groeperingen door
heel Duitsland en ook daar buiten. Ze gaat uitsluitend op die uitnodigingen voor
lezingen in als ze daarvoor betaald wordt in natura: eten, onderdak en
reiskosten.
Ze geeft natuurlijk niet aldoor lezingen dus moet ze ook wel
eens beroep doen op anderen voor onderdak . Daartoe heeft ze inmiddels een
indrukwekkend netwerk opgebouwd en ze vindt altijd wel iemand die haar voor een
of meerdere dagen ‘kost en inwoning’ wil verlenen. De grootte van haar netwerk
is dusdanig dat ze niet meer dan ‘eens in de zoveel’ tijd een beroep op dezelfde
‘gulle gever’ hoeft te doen.
In de film zien we haar onder andere spreken op een school in
Spanje. Daar wordt met verbazing en bewondering gereageerd op de leefwijze van Heidemarie.
Een van de leerlingen, in de tienerleeftijd, merkt echter op dat zij eigenlijk helemaal
niet zonder geld leeft, want zo zegt hij:
‘U leeft van het geld van anderen …dus u
leeft wel degelijk van geld!’ Goed gezien van die knaap!
Tijdens het bekijken van de documentaire bekroop mij steeds
het gevoel dat het hier niet zozeer gaat om wel of niet met geld leven als wel
om het vertrouwen dat Heidemarie heeft in haar medemensen. Ze heeft er een
groot vertouwen in dat het ‘wel goed komt’, dat er vrijgevige mensen genoeg
zullen zijn, die haar onbaatzuchtig zullen laten delen in hun bezit. En dat
vertrouwen wordt in ieder geval tijdens de documentaire nooit beschaamd. Er is
altijd een bed en er is altijd een groenteboer die haar, al dan niet in ruil
voor een tegenprestatie, wil helpen aan voedsel en/of onderdak.
Het scheelt ongetwijfeld een slok op een borrel dat
Heidemarie, voormalig psychoterapeute, een gedistingeerde indruk maakt en zich
netjes gedraagt, zich verzorgd kleedt,
kortom zij is een dame. Wanneer een ongeschoren, sjofel geklede man, zeg maar een
soort ‘vieze man’ uit de ‘Koot en Bie serie’, zoiets als Heidemarie zou
proberen, zou hij, dunkt mij kunnen fluiten naar de welwillende,
herhaaldelijke gegeven bijstand van zijn medeburgers.
Tijdens het bekijken van de film moest ik ook plots denken
aan de eenmalige supergulheid van Rotterdammers. Ik voerde op een
zaterdagmiddag in de lente van 2012, samen met anderen, actie om eten en
drinken in te zamelen voor de voedselbank. Wij actievoerders vroegen toen aan de winkelende
mensen om iets extra’s uit de supermarkt te kopen voor de mensen in Rotterdam
die van de voedselbank afhankelijk waren. (Er wordt in Rotterdam echt honger geleden!) Die voedselbank haalde aan het eind
van de dag de verzamelde etenswaren (en drank) op en zorgde er weer voor dat
het allemaal goed terecht kwam. De reactie van het winkelend publiek was toen hartverwarmend.
Er werd ongelooflijk veel extra gekocht voor de voedselbank. Zo’n actie die eenmalig
een beroep doet op de vrijgevigheid van mensen is dus prima …
Er is natuurlijk een groot verschil tussen de cliëntengroep
van de voedselbank en de Duitse dame. Heidemarie kiest er bewust voor om zonder
geld te leven. Dat kan niet bepaald gezegd worden van de voedselbankcliënten. Maar wat beide
gemeen hebben is de hartverwarmende onbaatzuchtige, zorgzame en vrijgevige houding van medemensen. Die bestaat dus nog steeds gelukkig.
Vandaar misschien dat ik tijdens de film gelijk ook aan de voedselbankactie
moest denken.
Meer weten over een leven zonder geld:
google op
film ‘ leven zonder geld’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten