maandag 8 mei 2017

KAMPIOEN

Gisteren moest ik even terugdenken aan de dag dat Sparta voetbalkampioen werd van Nederland. Acht jaar was ik toen, bijna negen. Al weer bijna 60 jaar geleden. Heel Spangen stond op zijn kop. Uit bijna alle ramen wapperde de rood-wit gestreepte Sparta-vlag. Spontaan zongen jong en oud, in de feestelijke drukte op straat, het vrolijke Spartalied.
Er werd gedanst in de Brederodestraat, de Spiegelstraat, op het PC Hooftplein en vanzelf in de Spartastraat.
Ik heb er wel eens eerder over geschreven, dat ik uit mijn slaapkamerraam die kanjers van Spartavoetballers kon zien trainen en die kanjers waren nu in 1959 kampioenen geworden …wat een feest. Ik weet alle namen nog van die kampioenen: keeper van Dijk, de achterhoede bestond uit: van der Lee, Terlouw, Zaal en Villerius. Op het middenveld de Koning, Verhoeven, Daniëls en in de voorhoede liepen de Vries, van Miert en Bosselaar. Een geweldig elftal. Wat een feest was het in Spangen. De feestcommissie had bedacht om het kampioenselftal door Rotterdam te laten rijden in een drietal paard en wagens. Een machtig idee. Ook alle straten van Spangen werden door de paard en wagens aangedaan. Sommige voetballers van Sparta waren uit baldadigheid op de wagens gaan staan en sprongen uit vreugde in het rond, hetgeen natuurlijk best gewaagd was. Maar er gebeurden gelukkig geen ongelukken. Het was al behoorlijk laat geworden toen de rondrit afgelopen was. De rit eindigde bij het Spartakasteel. Ik was daar ook bij. In mijn hand had ik een schriftje. Ik wilde de handtekeningen van alle spelers van Sparta hebben, wat ook bijna lukte. Alleen speler Terlouw duwde me ruw opzij toen ik zijn handtekening vroeg. (‘Stommerik’, dacht ik, ‘bent u nou een kampioen?’) Voor de rest had ik alle handtekeningen, dus ik was best tevreden.
Sparta is verder nooit meer voetbalkampioen van Nederland geweest en zal het ook nooit meer worden ook, want daarvoor is de club te weinig kapitaalkrachtig. Maar gelukkig hebben we in Rotterdam Feyenoord en Excelsior nog. Nou, Excelsior kunnen we ook rustig vergeten als aanstaand kampioen want die club is nog armer dan Sparta. Maar hoewel Feyenoord niet de kapitaalkrachtigste club van Nederland is, is het toch wel een club die elk jaar weer een goede kans maakt om kampioen van Nederland te worden.
Zo ook dit jaar. Gisteren waren veel supporters van Feyenoord in de waan dat hun cluppie kampioen zou worden. Ze moesten spelen tegen Excelsior, die club zou met gemak verslagen worden, met gemak.
Gisterenmiddag was ik wat aan het fietsen in de stad. De wedstrijd moest nog beginnen en ik zag kinderen en volwassenen al in staat van vreugdevolle opwinding richting Woudestein (het voetbalstadionnetje van Excelsior) lopen. Er werd gezwaaid met vlaggen, het Feyenoord-lied ‘Hand in hand’ werd  luidkeels gezongen. Bij een café, waar ik langs moest fietsen, werd gedronken alsof het feest al was losgebarsten; ik kon met mijn fiets niet normaal over het fietspad …. het lag bezaaid met lege bierblikjes en -flesjes, plastic bekers, omver gegooide fietsen, er lag zelfs een bewusteloze (waarschijnlijk beschonken) supporter (met Feyenoord-shirt….) ….. en het geluid van opgewonden gesprekken klonk op van het terras en  vanuit de kroeg.
Het was natuurlijk wel18 jaar geleden dat Feyenoord kampioen werd, dat wel …. en de kans dat het vanmiddag zou gebeuren was wel heel groot. Het ging die middag helaas allemaal niet door. Feyenoord verloor van Excelsior met 3 – 0.. Maar niet getreurd let op wat er aanstaande zondag gebeurt. Dan wint Feyenoord thuis van Heracles en is het alsnog landskampioen. Hoera alvast.

Voor Sparta vrees ik, heel erg helaas, dat ze dit jaar te zwak zullen blijken te zijn voor de eredivisie en een stapje terug zullen moeten doen naar de Jupiler-league. 

zondag 7 mei 2017

STRAND

D e volgende ochtend ging ik vroeg naar het Centraal Station om de trein naar Hoek van Holland te nemen. Ik wilde die van half zeven hebben omdat alle latere treinen vol zitten met stoffige norse ambtenaren, die in een van die kleine achterlijke dorpjes aan de lijn Rotterdam-Hoek van Holland werken: Schiedam, Vlaardingen Maassluis. Je zou er voor je verdriet toch niet willen werken. Het komt een enkele keer wel eens voor dat zo’n ambtenaar tegen me aan begint te praten…..daar moet ik nou helemaal niks van hebben. ‘Meneer,’ zeg ik dan, ‘meneer, ik ben nog maar net uit mijn bed en u ook waarschijnlijk, laten we alsjeblieft allebei nog even een oogje dicht doen, alsjeblieft meneer, ik kan echt niet tegen uw geluid, sorry dat ik het zo cru zeg, maar zo is het nu eenmaal.’
Ik heb met niemand een afspraak op het strand. Ga alleen maar om even lekker in m’n eentje te zijn. Uit te waaien. Het is gelukkig redelijk weer en nu al 17 graden. Neem ik een trein later dan is de kans groot dat er veel schooljeugd in zit en daar word ik helemaal gek van: een kabaal van jewelste: de een praat nog harder dan de ander, de een lacht nog uitbundiger dan de ander, de een heeft zijn smartphone nog waanzinniger staan dan de ander. Ik heb ook kinderen in die leeftijd, met smartphones en zo maar die halen het niet in hun hersens om die krengen zo hard aan te zetten …..in ieder geval thuis niet ……ik weet natuurlijk niet wat ze in de trein doen.
Maar in deze duffe ambtenarentrein kom ik lekker relaxt in Hoek van Holland aan. Deze trein rijdt bijna helemaal door tot aan het strand. Ik zie god zij dank geen mens, alleen maar zand, zee en natuurlijk honderden meeuwen. Ik heb mijn laarzen aan gedaan en nu stamp ik door het rulle zand naar de branding. Het strand is nog niet schoongemaakt. Nog allemaal rotzooi van gisteren. Op mijn pad liggen, lege plastic limonadeflesje, papieren zakjes met de naam van een of andere bakker, een zeefje, een kapotte shuttle, een half opgegeten stuk stokbrood, een gescheurde vlieger en een goed gevuld condoom. Ik maak met mijn laars een gat in het zand, wip het condoom er in en trap het zand plat dat ik met mijn laars bovenop dat condoom geschept heb. Ik wil niet dat dat ding hier open en bloot ligt. Waarom Niet? Geen idee ….. of eigenlijk toch wel….ik houd niet van die dingen, ik wil ze gewoon niet zien..
Aan de horizon vaart een schip; een scheepje, lijkt het maar dat zal wel gezichtsbedrog zijn.
Bijna tuimel ik in een vrij diepe kuil, die daar waarschijnlijk door kinderen gegraven is maar daar moet dan hun vader of grote broer wel aan mee geholpen hebben, want hij is zo diep.
Ik kom aan in het nattere gedeelte van het strand, dat loopt gelijk een stuk makkelijker. Volop schelpen. Ik doe mijn jack uit. De zon wordt nu al warm. Half acht is het pas. Het is nog te koud voor in mijn blote body. D’r zijn al heel wat kwallen op het droge. Het is nog tweehonderd meter tot het naaktstrand. Daar is een tent met uitstekende koffie. Altijd vroeg open. Nu ook dus. Maar nog vóór de koffie,  ga ik daar op het strand uit de kleren en neem een frisse duik in het zeewater. Ik kan het me niet elke dag veroorloven maar als het even kan ga ik hierheen om echt lekker relekst en opgewekt wakker te worden.

zaterdag 6 mei 2017

VARKENSPOOTJES

Karel, een jongen van 17 jaar, staat bij de slager. Hij heeft een rood baseballpetje op met de moderne tekst: ‘fuck you’. Hij is aan de beurt maar de slagersvrouw staat op een trapleertje de ramen te zemen en de slager zelf staat, met zijn tong op zijn schoenen,  hard in te hakken op een dik stuk bot. Er vliegt een stuk van het bot af, over de toonbank, bovenop de kop van de Rotweiler, van de vrouw die voorlopig nog niet aan de beurt is. De hond is niet gewond maar aan het stuk bot zit nog wat vlees, dat de Rotweiler dankbaar op wil peuzelen. Het vrouwtje van die hond probeert het stukje bot en vlees uit de bek van de Rotweiler te sjorren (‘Af Wierdo! Af! Foei Wierdo!!’) maar daarvan wordt het beest alleen maar boos. Hij dreigt in haar hand te bijten. (Typisch een voorbeeld van een slecht opgevoede hond.) Na enige minuten spuugt de hond het schoongegeten botje op de vloer van de slagerij en lijkt smalend te kijken naar zijn vrouwtje dat nu bijna aan de beurt is, want de slager vraagt aan Karel:
Slager:           Zo jongeman, wat zal het zijn?
Karel:                         Dag slager, ik ben vandaag al bij veel slagers geweest maar overal ving ik bot: heeft ù misschien varkenspootjes?
Slager:           Maar natuurlijk heb ik die beste knul. De slager duikt in de koelcel en dan zegt de jongen, kraaiend van pret
Karel:                         Nou, slager dan zult u wel veel moeite hebben met lopen. En Karel stormt de winkel uit. Maar waar Karel niet op gerekend had was dat de Rotweiler van de vrouw, die nu eindelijk aan de beurt was, zich ermee zou gaan bemoeien.
De hond rukte zich los van de vrouw, die nu aan de beurt was, maar ze kon even niks zeggen, want ze lag opeens uitgeteld op de vloer. Toen zei de slager:
‘Zeg het maar mevrouw ………. zeg het maar mevrouw……… zeg het maar mevrouw ………. zeg het maar mevrouw’
….hij leek wel een robot …. De slager hield er pas mee op toen zijn vrouw, die inmiddels klaar was met ramen zemen, een doorregen varkenslapje in zijn nek legde.
De vrouw van de slager liep linea recta, zorgzaam, naar de gevallen vrouw. Ze bleek niets gebroken te hebben of zo; het was meer de schrik van het moment, dat Wierdo, de Rotweiler, Karel achterna ging. Het vrouwtje van de hond werd overeind geholpen door de vrouw van de slager. Net op dat moment kwam Wierdo binnengestormd. Zijn geblaf klonk enigszins schor, wat niet zo vreemd was, want hij had Karels baseballpet half ingeslikt en de viervoeter kreeg hem er zelf duidelijk zijn strot niet uit.
De slager had wel een idee:
                        Ik pak een stuk worst en vraag aan uw hond: wil je een stukje worst Wierdo? Mág dat mevrouw?
Vrouw:         Ja, dat mag, slager maar wat gebeurt er dan?
Slager:           Wierdo wil dat stukje worst zó graag hebben, dat hij eerst de pet uitspuugt en dan het hele stuk worst achter mekaar opvreet.
Nou, zo gezegd zo gedaan, het lukte wonderbaarlijk. Wierdo werd weer rustig.
De vrouw wilde verder alleen maar een doorregen varkenslapje van twee ons kopen. Met een geroutineerd gebaar trok  de slager het varkenslapje uit zijn nek. ’t Was precies het goeie gewicht.
Aan de overkant van de slagerswinkel stond Karel te springen: luid lachend en joelend  zong hij :
‘de slager, die heeft varkenspootjes hi ha ho, de slager die heeft varkenspootjes hi ha ho.’

Wierdo dreigt al weer helemaal gek te worden.

vrijdag 5 mei 2017

COLLEGAATJE

Ans:    Heb je zin in een lekker badje.
Ton:   Ik zit nu de krant even te lezen schat. Daar ben ik nog wel een uurtje mee bezig, denk ik. Daarna lijkt het me lekker een badje te nemen. Wil jij ervoor zorgen dat zo tegen die tijd het bad vol en warm is en ….. doe er maar wat van dat Nivea badschuim in.
Ans:    Ja, daaaaag Ton, alleen als je nu in bad wil, kan ik het voor je klaarmaken. Over een uurtje zit ik in de metro, op weg naar bioscoop Cinerama …….  maar eh … je kan toch best zelf wel je badje in orde maken?
Ton:   Welke film ga je?
Ans:    ’ The other side of hope’.  
Ton:   Waar gaat ie over?
Ans:    Over mensen die alles wat ze hebben op het spel zetten ……. Verliezen ……. weer een beetje opkrabbelen ……. er weer helemaal bovenop komen of overlijden … begrijp je
Ton:   Neen eigenlijk niet zo,
Ans:    Het gaat dus over een Syriër, die al zijn geld gebruikt om naar Europa (Finland) te vluchten. Hij laat zijn hele hebben en houden achter.  Verder is er een Fin. Hij scheidt van zijn vrouw en verkoopt alles wat ie heeft: …… huis, auto, winkel en gaat dan pokeren en heeft dan het beetje geluk waarmee hij een nieuw bestaan op kan gaan bouwen. Die Syriër heeft dat geluk niet: hij zal het in Finland niet overleven.
Ton:   Heb je die film al gezien?
Ans:    Neen, hoezo?
Ton:   ….. dat je het verhaal zo precies kent…….
Ans:    …. Ik heb alleen maar twee recensies gelezen ….. het leek me wel een mooie film om te gaan zien.
Ton:   Met wie ga je?
Ans:    Met Albert.
Ton:   Albert? Welke Albert.
Ans:    Albert de Boer, een collega van me … zit ook in de ondernemingsraad.
Ton:   Moet ik die dan kennen?
Ans:    Nee die moet jij helemaal niet kennen maar die ga je wel kennen want hij komt me zo ophalen.
Ton:   Ophalen? Hier?
Ans:    Ja, waar anders, ik woon hier toch?!
Ton:   Maar, lieve schat,  ik vind  het op zijn zachtst gezegd een beetje vreemd, dat je daar  uit jezelf helemaal niks over zegt. Als ik niet toevallig vraag ‘wat ga je doen’ en ‘met wie’ dan had ik mooi van niks geweten. Ga je misschien ook al met hem naar bed?
Ans:    Nou zeg, Ton schei eens uit ….. Albert is een sympathiek collegaatje en toevallig raakten we aan de praat over die film en toen besloten we daar samen eens naar toe te gaan ….. verder niks…..daar hoef je niks achter te zoeken, hoor!
De bel  gaat
Ton:   Ik geloof dat de bel gaat, schatje ….. dat zal Albert wel zijn
Ans gaat de deur open doen.
Ans:    Hallo Albert. Kom even binnen dan zal ik je aan mijn man Ton voorstellen. Ton, mag ik je even voorstellen aan Albert ….. Albert en ik zitten in de OR van onze zaak.
Albert is gekleed in een driedelig kostuum, hij is ruim een kop kleiner dan Ans. Hij heeft een stevig riekend parfummetje op.
Ton legt zijn krant weg, niest en stelt zich vriendelijk voor aan Albert.
Ton:   Hallo Albert. Ton … de man van Ans dus.

donderdag 4 mei 2017

KOKEN

Er zijn mensen, die wat dit betreft, een zwaardere taak hebben dan ik maar ik moet vier keer per week koken voor mij en mijn vriendin. Mijn vriendin Babs heeft een hekel aan koken …ze vindt dat een ongemakkelijke activiteit dus begint ze er niet meer aan.  Toch zorgt ze wèl drie keer per week voor warm eten voor ons. Dat eten koopt ze dan bij de slager. Die slager verkoopt verrukkelijke  maaltijden, variërend van macaroni tot Surinaamse schotel en asperges met ham tot andijvie met spekjes.
Ik kook dus wel zelf.
Nu vindt Babs alles lekker wat ik kook maar ik kan toch niet iedere week met hetzelfde komen aanzetten. Hoewel ….elke zaterdagavond eten we wel brood met gebakken ei en spek maar dat kan je toch eigenlijk geen koken meer noemen.
Ik probeer met koken behoorlijk te variëren en waar ik óók voor zorg is dat de maaltijden gezond zijn. Bij elke maaltijd, zorg ik er voor, dat er altijd iets vers en rauw bij geserveerd wordt, bijvoorbeeld….. heel simpel: sla, tomaat of komkommer…...
Het is allemaal niet zo ingewikkeld wat ik op tafel zet. Op vrijdag bijvoorbeeld mag ik graag worteltjes eten. Dat is nog een gewoonte van ‘huis uit’. Altijd aten we peentjes met gekookte kabeljauw of vissticks en boterjus met  ‘gewoon’ gekookte aardappelen. Dat laatste doe ik nauwelijks meer bij welke groente dan ook eet ik bij voorkeur gebakken aardappeltjes en de vissticks heb ik vervangen door verse gebakken vis: scholletjes of forelletjes ….een heel enkele keer koop ik voor de vrijdag wel eens Slavino’s van IGLO.
Wat ik, sinds ik met Babs ben, het meest gemaakt heb is chili con carne. Zij koopt dat trouwens ook vaak bij haar slagertje. Iedereen zal het recept inmiddels wel kennen maar omdat het zo lekker is en ik iedereen het beste gun, schrijf ik het hier nog even op:
Doe twee gesnipperde uien en twee in kleine stukjes  gesneden knoflookteentjes in een koekenpan met verhitte olijfolie. Bak de uien en de knoflook en voeg er circa 3 ons rundergehakt aan toe (doe er ook wat peper en zout bij) en bak dat gehakt tot het rul is. Snij dan drie tomaten en een rode paprika in partjes en voeg die bij mix in de koekenpan. Maak tot slot de pot met bruine bonen open en doe de inhoud daarvan in de koekenpan en breng aan de kook. Laat het geheel dan nog twintig minuten zachtjes doorkoken voor een heerlijke Chili-schotel. 
Het is nu tegen etenstijd, dat ik dit zit te schrijven en, wat eigenlijk vrij logisch is, het water loopt me, terwijl ik dit receptje alleen maar uittik, al uit de mond. Ja. het is echt smullen geblazen met chili con carne.

Vanavond, donderdagavond is een bijzondere avond. Dan eten Babs en ik altijd allebei iets anders. Ik neem dan meestal bij de Jumbo een kant-en-klaar maaltijd en Babs eet een boterhammetje met een dun plakje kaas. Zij eet de hele donderdag trouwens zowat niks: ’s morgens een boterhammetje, ’s middags een boterhammetje en ’s avonds dus ook weer. Dat komt omdat ze op een lijnclub zit en op vrijdagochtend moet ze daar op de weegschaal gaan staan ………. en door op donderdag heel veel minder te eten èn niet te snoepen, hoopt ze, dat dan op vrijdag,  de weegschaal, als een door een wonder, minder pondjes aan zal geven. Wie weet gebeurt dat wonder morgen.

woensdag 3 mei 2017

BLOTEBILLENBROEK

DE BLOTEBILLENBROEK.
In het voorjaar zie je hem al wat vaker: de blotebillenbroek. Tonia Voets uit Hoogzuur loopt tegenwoordig in het voorjaar, ‘s zomers en op mooie herfstdagen, altijd in haar blotebillenbroek: op haar werk, thuis, op straat, in de supermarkt. Wat zo’n tien jaar geleden als een trend onder hardlopers uit de Verenigde Staten overwaaide breidt zich langzamerhand uit naar andere groepen. Van spiritueel ingestelden tot nuchtere lieden. Op haar kantoor zijn ze er aan gewend en alleen als haar vriend een etentje van zijn zaak heeft of zo dan doet Tonia een gewone broek aan.
‘Het aller lekkerste is een zomerse dag tijdens een regenbui. Het warme water tikt dan zo heerlijk op de billen, dat is bijna onvoorstelbaar. Het is toch een sensatie die voorbij gaat aan de loper in de reguliere pantalon. Een vervelend verschijnsel is dat Tonia regelmatig een pets voor haar billen krijgt; voornamelijk van mannen natuurlijk. Maar in de loop van de tijd heeft ze steeds betere voelsprieten ontwikkeld om die petsen voor te zijn. ‘Het lijkt wel of je hersenen alerter worden als je in een blotebillenbroek loopt’. Nog voordat ze aangeraakt is draait ze zich als door een wesp gestoken om en geeft het brutale heerschap een oplawaai.  ‘Ja, je moet in deze uitdossing wel van je af kunnen bijten.
Volgens Tonia is de mens niet geschikt om in gewone broeken rond te lopen. Die gewone broeken vervormen onze billen en maken de spieren slap. Zeker erg strak zittende gewone broeken maken de billen lui en veroorzaken juist vaak klachten. Tonia heeft de afgelopen anderhalf jaar haar billen gespierder zien worden. ‘Ik was ook altijd een koukleum’zegt Tonia maar lopen in een blotebillenbroek zorgt voor een betere doorbloeding van je hele lichaam. Haar uitgebreide normale broekencollectie staat te verstoffen in de kast. en dat blijft wat Tonia betreft voorlopig zo. De opmerkingen en fronsende wenkbrauwen op straat deren haar niet meer: ’Je ziet mensen in de meest rare gewaden lopen, met kapsels in alle kleuren van de regenboog, maar als je heel eenvoudig in een blotebillenboek loopt ben je kennelijk een kermisattractie.
BLOTE BILLEN PADEN
Voor wie in de natuur met een blotebillenbroek aan wil gaan lopen zijn er speciale blotebillen paden aangelegd. Er zijn er dertien netjes verdeeld over heel Nederland (blotebillenpaden.nl en blotebillenwandelen.nl)De gemeente Hoogzuur kent een heus park voor dragers van dergelijke broeken. Vorige maand is dit officieel geopend. Er zijn daar zelfs coaches die de weg wijzen met cursussen en workshops. In sommige grote steden worden ook al speciaal voor deze groep dansfeesten georganiseerd.

BLOTE BILLEN INDERDAAD BETER?
Mensen met een blotebillenbroek blijken sneller te lopen. Bosjesmannen, die vaak in hun blote billen lopen hebben aantoonbaar minder schade aan hun bilbotjes. Marathonllopers die trainen in blotebillenbroekjes worden steeds meer als potentiële winnaar genoemd van prominente marathons; zo wordt nu al de bekende Portugees Willy Percuiq genoemd als mogelijke winnaar van de marathon van Rotterdam. Hij is nu al in staat gebleken een tijd neer te zetten van 2.06.34 (onder gunstige omstandigheden uiteraard)

Dat wordt ongetwijfeld billen knijpen voor de andere reguliere marathonlopers. 

dinsdag 2 mei 2017

BLAUWE DOLFIJNEN

Sinds een jaar ongeveer kom ik over de vloer bij Joop. Ik ken hem van het koor waar ik een blauwe maandag op zat. Joop was in de tijd dat ik  op het koor kwam de enige andere man; de andere leden, zo’n dertig in getal, waren dus vrouwen. Hij heeft me destijds op een vriendelijke manier ingewerkt. Hij hielp me bijvoorbeeld in de rommelige liedjesmap, die ik gekregen had, de juiste liedjes te vinden.
Joop is nu bijna tachtig jaar en al tien jaar  weduwnaar. Eens in de veertien dagen drinken we een kopje koffie bij elkaar , soms drinken we er ook wel eens een borreltje bij.  De ene keer zitten we bij hem en veertien dagen later zitten we bij mij. Deze keer zitten we bij Joop.
Joop heeft een tamelijk kleine driekamerwoning met een prachtig uitzicht op een grote vijver, een imposant standbeeld van een grote blauwe dolfijn en heel in de verte, zijn, behalve foeilelijke flats, ook de bomen van het Kralingse Bos te zien met daarbovenuit gepiept, het topje van de Erasmusbrug.
Joop is, misschien wel door dat standbeeld in de vijver, een groot liefhebber van dolfijnen, blauwe dolfijnen, want overal in zijn woning, althans op die plekken waar ik heb mogen komen, duiken deze sierlijke waterdieren op …. niet in levende lijve natuurlijk maar in de vorm van onder andere een spaarpot, een klok, een vaasje, een pollepel, een asbak, een handdoek, een theedoek, pannenlappen, ovenwanten, drie schilderijen en een half opgebrande kaars.
Joop is 21 mei jarig. Hij heeft er een  leuke gewoonte van gemaakt om op zijn verjaardag het koor een cadeautje te geven: hij zingt dan zelf voor het koor een leuk lied en wie mee wil zingen, zingt lekker mee. Vorig jaar, toen Joop 79 jaar werd dus, heb ik dat mogen meemaken. Hij zong toen: ’Brandend Zand’ van Anneke Grönloh en dat was een doorslaand succes. Iedereen kon meezingen, omdat ik toen de tekst speciaal voor alle koorleden had uitgeprint. Joop moest dat hele fijne liedje wel drie keer zingen………..zo’n succes was het. Toen hij uitgezongen was deelde hij zijn gebruikelijk versnapering uit; iedereen zat er al stilletjes op te wachten: jodenkoeken.
Over dat ‘Brandend Zand’ is later tussen Joop en de leiding van het koor, helaas enige consternatie ontstaan. Want, hoewel iedereen de tekst had en de melodie kende wilde de leiding (lees: de dirigente) niet dat het lied op de koorrepetities of de uitvoeringen gezongen werd. En dat stuitte Joop tegen het zere been. Hij had zich natuurlijk niet voor niets zo lopen uitsloven en nu zat die tekst daar maar ‘loos’ in de liedjesmap. Joop maakt van zijn hart geen moordkuil en spreekt de dirigente daar op aan: ’ik bent zekers in mijn kuif gewiekt dame de dirigente, dat nooit meer aan Brandend Zand gehoord wordt.’ (Het Nederlands van Joop is niet zo sterk maar dat maakt niet uit, want iedereen begrijpt hem toch wel.) ‘Het is een goed lied en ik hebt het graag en met bassie gezongen.’ Toen antwoordde de dirigente dat het een ouderwets lied was, dat Brandend zand en dat het negatief en depressief was.
‘Nou’ zei Joop daarop ‘Waarom zingen we dan wel: ‘Vuile huichelaar’ Of dat dan zo potief is ….ouwets is het zeker.’
De dirigente hield voet bij stuk. ‘Brandend Zand’ zou nooit meer door het koor gezongen worden; hetgeen Joop zeer verdroot.
Het is weer bijna 21 mei en Joop bereidt ondanks alle ‘Brandend Zand-sores’ een nieuwe verjaardagsong voor. Het wordt dit jaar de positieve titel: ‘O was ik maar bij  moeder thuis gebleven.’ Van de populaire maar inmiddels overleden zanger Johnnie Hoes. Vanmorgen heeft Joop me het hele lied laten horen. Hij kent het al helemaal uit zijn hoofd.

Hoewel ik al een paarmaanden van dat koor af ben ga ik Joop net als vorig jaar wel helpen met zijn cadeautje aan het koor: ik ga de tekst van ‘O was ik maar ….’van YouTube halen en maak weer kopietjes voor de andere leden van het koor, zodat ze mee kunnen zingen met Joop.