Posts tonen met het label waterpistool. Alle posts tonen
Posts tonen met het label waterpistool. Alle posts tonen

woensdag 1 maart 2023

EEN KLEINZERIG MANNETJE.

Als de spinles  moet beginnen blijkt  de batterij van Danielle’s IPod leeg. Dan gaat zij ook nog eens op haar gemak, een vrouw, die te laat binnenkomt rustig helpen met het instellen van haar fiets.  Die vrouw doet  net alsof ze hier voor het eerst komt. Maar ik weet toevallig dat ze hier al meer geweest is. De andere spinjuf (Petra) heeft haar ook al twee keer alles uitgelegd!

Ik spin me een ongeluk; normaal verbruik ik ruim vierhonderd Kcal tijdens een driekwartier durende training. Nu niet meer dan driehonderdtwintig Kcal. Daniëlle is gewoon tien minuten te laat begonnen. Daarom kwam ik maar niet in mijn gewone ritme.

Aan de buikspieroefeningen doe ik hier niet mee. Daniëlle gebruikt een soort luchtkussen om op te staan bij de buikspieroefeningen. Niks voor mij. Het maakt me niet uit om uitgelachen te worden, echt niet, maar mijn evenwichtsorganen doen het al jaren niet meer zo geweldig en Ik heb geen zin om steeds van dat kussen te glijden of op mijn bek te gaan.

Na het spinnen lekker onder de douche; het zweet van mijn lijf spoelen. Mijn aandacht wordt getrokken door een lange slanke man van een jaar of veertig, die me altijd heel vriendelijk groet. Hij heeft een enorme lul (in slappe toestand!). Ik vermoed dat de zijne wel twee keer zo groot is als die van mij. Hij staat met zijn ogen dicht onder de douche. Dat hoop ik dan maar, want mijn aandacht wordt onwillekeurig getrokken naar zijn mega-waterpistool. Dan draait hij zich om en staat dus opeens  met zijn harige billen naar mij toe gekeerd. Hij zal zijn pik wel aan het wassen  zijn.  Omdat dat nogal wat  tijd in beslag zal nemen, ga ik alvast mijn haar en de rest wassen. Als ik daarmee klaar ben, ga ik weg uit de doucheruimte. Kleed me aan en wanneer ik aangekleed ben staat de lange slanke man nog steeds onder douche. Met zijn hoofd gebogen. Het lijkt wel alsof hij een soort geslachts-meditatie doet. Zijn aandacht lijkt voor honderd procent gericht op zijn penus.

‘Tot ziens,’ zeg ik. Hij zegt niks terug.

Op de fiets naar de bibliotheek, even een nieuwe Rotterdam-pas ophalen. Daarna naar de dokter voor een nieuwe voorraad pillen (lithium) en een verwijsbriefje om röntgenfoto’s te laten maken. Er moeten foto’s gemaakt worden van mijn voeten. Ik verrek al maanden van de pijn. Als ik twee minuten loop begint het al. Ik kom er eerlijk voor uit, dat ik een kleinzerig mannetje ben, hoor. ‘N vriendin (níét mijn vriendin)  is me daarom ‘Jos de Jankert’ gaan noemen.

Dan op naar huis. Ik was  meteen bij thuiskomst mijn sportkleren uit; dan is dat maar gedaan. Het is inmiddels half elf. De wekker van Carola, mijn vrouw, zoemt. Ze staat doorgaans om deze tijd op. Voor haar is dat beslist geen uitslapen, hoor. Ze pakt gewoon haar zeven á acht uurtjes nachtrust, want ze gaat elke nacht tussen twee en vier uur naar bed. Eer ze vandaag gewassen en aangekleed is, is het al gauw een uur of een half twee.

Ik vertel Carola nog even van die man op de sportschool met die enorme lul. Ze zegt met haar onvaste donkere ochtendstem, dat ze Onze Lieve Heer, elke dag weer,  op haar  blote knietjes dankt, dat ik maar zo’n kleintje heb.

Eerlijk gezegd kan ik niet zo blij zijn, met haar dankwoord aan de Heer.

 

dinsdag 5 juli 2022

Sita, onze hond. (1)

 

Waar ik geboren ben weet ik niet. Geen flauw idee wie mijn vader en mijn moeder zijn. Broers of zussen? Onbekend. Wat ik wel weet is dat ik in Schiedam woon op een flat en dat ik Sita heet. Gouwe mensen. Ton en Ans heten ze. Ton leert me waar ik moet poepen. Heel aardig doet hij dat: als ik op het trottoir wil poepen, trekt hij me aan mijn riem naar de rijweg en als ik daar mijn drolletje heb gedraaid, geeft hij me een lekker brokje.

Ik heb in twee weken door wat de bedoeling is maar ik doe nóg eens twee weken net of ik het niet snap … die brokjes  zijn zo verdomd lekker. Ton zegt ook steeds tegen me: ‘Sita, gewoon helemaal uitpoepen, jongen, niet zo snel afknijpen die bolus, laat die auto’s maar wachten.’

Leuk park hier, met een grote vijver, in de buurt van de flat. Ook veel bomen met de piesluchtjes van andere mannetjes. Tegen bomen piesen hoeft niemand me meer te leren. Jammer wel, dat ik niet zo hoog kan piesen als sint-bernhards of herders … ik ben maar middelmatig hondje.

In het park komt Ton een mevrouw tegen met een jong slapend kind in een buggy.

‘Hé hallo,’ kus, kus, kus ... die blijven me daar toch lange tijd staan praten ... dààr ben ik hier natuurlijk niet voor ... ik ben hier om te rennen. Ja, ’t is een beetje lullig van me , ik geef het toe: ik ga vervelend liggen piepen en een beetje aan mijn riem trekken maar Ton geeft geen krimp. Hij staat daar maar een beetje te lachen, te draaien en te slijmjurken ... getver ... dan vraagt die vrouw opeens: ‘Zeg, Ton, wat is het eigenlijk voor hond?’

zegt ie: ‘een mannetje’….

’Nee joh, dat bedoel ik niet, man … en bovendien: dat zie ik toch zelf ook wel aan zijn waterpistool, neen, Ton, ik bedoel: wat voor ras?’

‘Oh, het is een Gordon Setter, een jachthond…..een supersnelle jachthond.……kan ruiken als de beste…….kijk maar eens wat een superneus hij heeft…..op kilometers afstand kan hij zijn prooi ruiken … en zijn baasje.’

Hou nou maar op over mijn neus…..ook mijn oren zijn bovennormaal begaafd en die worden onderhand doodziek van dat langdurige gewauwel van jullie.  Vandaag hoor ik trouwens voor het eerst dat ik een Gordon Setter ben…..toch leuk om te weten ... ik had eerlijk gezegd al zo’n vermoeden.

Wat er gebeurd is, weet ik niet.  Wat ik zie is dat Ans  een alsmaar dikkere buik krijgt en dan opeens is die buik weer helemaal plat en hoor ik een mensenbaby hard huilen. Ik hòòr de baby niet alleen ik ruik haar zo af en toe ook goed.

Met de komst van die baby breekt er een slechte tijd aan voor mij. Ton en Ans zien me niet meer staan. Het is Annabelle voor en Annabelle na. Ik word veel te weinig uitgelaten ... ik kan mijn pies en mijn poep natuurlijk niet tot in de eeuwigheid ophouden ... dus laat ik mezelf uit ... elke dag in een andere kamer  tsja … je moet eens weten hoe ze dan tekeer tegen me gaan ... terwijl ze verdorie weten hoe scherp mijn gehoor is ... gewoon dierenmishandeling! Bloednerveus word ik ervan ... ik raak in een dip en móét iets te knauwen hebben. Erg flauw vind ik het, dat ze dan zeggen, dat ik jaloers ben op de baby, dat ìk me misdraag, omdat ìk te weinig aandacht krijg.

Dàt is het verhaal dat ze vertellen aan Jee en Carola. Die wonen in Rotterdam. We gaan er in de auto naar toe, Ton gooit wat speeltjes, een extra kleedje, mijn etensbak, mijn riem en mijn inentingspapieren in mijn mand en zet die in de auto. Hij commandeert mij ook in de auto te gaan zitten ... als hij eens wist hoe ik moest piesen……maar dat telt allemaal niet meer. Het is de dag nadat ik een schoen van Ton, een handtasje van Ans en een trappelzakje van de kleine Annabelle kapot knauw.

(wordt vervolgd)

donderdag 24 maart 2022

FANTASIE

 

Ik ben even naar beneden gelopen om het groente- en fruitafval in de daarvoor bestemde container te deponeren. Op de rijweg even verderop staat een taxichauffeur tegen zijn taxi geleund. Even zie ik hem denken dat ik zijn klantje ben  maar hij merkt al snel waarvoor ik hier ben.  Hij loopt meteen door naar het bellenpaneel van de flat om zijn klantje tot spoed te manen. Hij staat kennelijk al een tijdje te wachten.  Als ik weer terug ben op mijn étage, loop ik mijn buurvrouw Janny tegen het lijf. Ze staat vanaf de galerij het taxiklantje uit te zwaaien. Hij is  bij haar op verjaardagsvisite geweest.  Negenenzeventig is ze geworden. Ze heeft nog steeds een huis vol visite: kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, neven, nichten en buren.  Desalniettemin neemt ze tijd om zich even door mij te laten feliciteren. Zoenen mag weer. Dus ik geef haar meteen maar drie luchtkussen. Janny vertelt dat Don (36) het taxiklantje is. Hij is bij haar op bezoek geweest.  ‘Hij is een schatje,’ volgens Janny.  Ze heeft me ooit wel eens wat verteld over hem.

Mijn bezoek zal wel denken, waar ik blijf … dan zegt me gedag en gaat naar haar feestje.

Don is van zijn achtste tot zijn veertiende pleegzoon van Janny. In zijn prilste jeugd wordt hij misbruikt en mishandeld door zijn natuurlijke ouders.  Die kunnen hem niet aan. Hij is agressief, vernielzuchtig en wordt van de ene na de andere school getrapt.  Hij komt in het zeer bijzonder onderwijs (ZBO) terecht en zelfs daar kunnen de leerkrachten maar nauwelijks orde houden in de klas met Don. Hij is een ongeleid projectiel.  Het is allemaal niet kwaad bedoeld wat hij doet, want hij is van karakter een vrolijke maar wel heel drukke  knaap. Het lastige is alleen dat wat hij doet, buiten de orde is.  Hij is bijvoorbeeld dol op muziek: bij een dictee, zingt hij de woorden van de meester na en begeleid zichzelf dan met tromgeroffel op zijn lessenaartje. Hij neuriet hardop zijn favoriete liedjes.  Neemt een waterpistool mee naar school, schiet daarmee willekeurig in het rond. Als het wapen leeg is vult hij het doodleuk weer. Te laat komen en te vroeg weggaan, daar doet hij niet moeilijk over.  Als hij een paar dagen niet op school is geweest fantaseert hij zijn waarheid. Met zijn vader en moeder is hij naar Disneyland in Parijs is geweest.

Vader en moeder zijn nooit aanspreekbaar geweest op het gedrag van hun zoon. Alcohol en drugs spelen een grote rol in het leven van Don’s ouders. Dat hij toch nog op dat ZBO-schooltje  mag blijven is vooral te danken aan Janny. Via de kinderbescherming komt Don terecht bij haar. Onder de vleugels van Janny, een rustige, geduldige en  opgewekte vrouw, komt Don langzaam tot rust. Zonder het verfoeilijke gedrag van zijn ouders, ontwikkelt Don zich tot een vrolijke en in het ZBO-onderwijs goed hanteerbare leerling.  De volwassen Don heeft Janny op een voetstuk gezet. Voor hem voelt ze als zijn moeder.

Wat hij altijd zal blijven doen is fantaseren. Vanmiddag nog, zegt Janny, vertelt hij zonder blikken of blozen aan de verzamelde visite, dat hij al vroeg weg moet. Hij moet morgenochtend om acht uur weer  op zijn werk zijn. ‘Mooi werk, hoor,’ zegt Don, ‘verkeersleider bij de NS. ’ De verjaardagsgasten willen daar wel wat meer over weten.  ‘Nou, ik moet er voor zorgen dat treinen op de juiste tijden rijden. Zowel het treinverkeer van mensen als van goederen. Als een trein vertraging oploopt, leid ik de dienstregeling weer in goede banen. Zo snel en veilig als maar kan. Een verantwoordelijke baan.’

De meeste gasten van Janny horen hem met de nodige scepsis aan, ze weten dat Don tot op de dag van vandaag nog nooit voor een baas heeft gewerkt. Ze weten ook dat hij zich elk jaar weer een andere afwisselende functie aanmeet.