Porto: dag 4.
De foto’s van vandaag zijn wel duidelijk. Deze donderdag heb
ik afgesproken om met mijn Portugese vriend, Nederlandse taalleerling Luis,
naar de ‘fabriek’ van Sandeman-port te gaan. Luis zijn broer Antonio gaat ook
mee om ons te rijden. Het hele portgebeuren is vanuit het centrum van Porto
gezien geconcentreerd aan de overzijde van de Douro .Er zijn daar vele duizendenliters
port in vaten opgeslagen. We hebben een rondleiding gehad door een van de
magazijnen. De inmiddels gepensioneerde broer van Luis heeft vele jaren bij Sandeman gewerkt en wordt
geregeld hartelijk begroet door zijn oud collega’s. Mij kennen ze daar natuurlijk
niet dus ik word niet begroet, laat staan hartelijk. Luis ook niet trouwens.
Aan het eind van de rondleiding krijgen
we drie soorten port te proeven Drie
glaasjes voor driekwart gevuld met de door velen geliefde drank. We kregen de
soorten ruby, tawny en vintage. Tawny vond ik veruit het lekkerst .. niet zo
mierzoet.. Eerlijk gezegd vond ik deze
port-activiteit op zich wel leuk en aardig om eens te ervaren maar een echte
port drinker zal ik nooit worden. Net als Luis trouwens. Wij zijn
doorgewinterde bier en whiskey drinkers.
Na afloop van het port-gebeuren volgde een klein
bierfestijn, helaas niet voor Antonio, want die moest nog rijden. Luis en ik rijden deze dag niet want we
moeten nog drinken. Bij het bier eten we
een Portugese specialiteit: de fransesinha.
De francesinha is een soort tosti die zelfs in de ’top tien
broodjes van de wereld’ staat. Het gerecht wordt gemaakt van twee geroosterde
boterhammen en allerlei soorten vlees zoals ham, worst en biefstuk. Vervolgens
wordt alles bedekt met gesmolten kaas en een pittige wijn-bier saus. Een
francesinha speciaal heeft ook nog een ei bovenop de tosti, en wordt soms
geserveerd met grote garnalen. Dit eten ligt zwaar op de maag, dus een of
meerdere koud Portugees biertjes smaken prima bij dit gerecht. Die francesinha
doet me een beetje denken aan onze kapsalon.
Tot mijn stomme verbazing willen de broers niet dat ik ook
maar één eurocent meebetaal aan dit eet- en drinkfestijn. ‘Nee,’ zegt Luis, bij
wijze van grap, ‘we weten dat de Hollander nogal gierig is, dus hiermee hopen
we jou een groot plezier te doen. Je hebt er van genoten, Jos en dat vinden wij
heel fijn.’
Om vier uur ’s middags zetten ze me bij mijn hotel af.‘
Jammer genoeg zal ik Luis niet meer in
Porto treffen. Hij heeft andere dingen te doen. We gaan elkaar dus pas weer
zien bij de ‘taaleducatie’ in Rotterdam, half oktober waarschijnlijk of
misschien iets later omdat ik op 4 oktober een nieuwe schouder krijg. Ik weet
niet precies hoe lang ik daarvan last zal houden. Misschien wordt het wel
november. Maar dit heeft helemaal niets met vakantie te maken.
In de lift van het hotel loop ik een oude man tegen het
lijf, een tachtiger, denk ik, die vraagt
waar ik vandaan kom. ‘Uit Nederland, Rotterdam’ zeg ik eerlijk, waarop hij zegt
dat hij een paar keer in Rotterdam geweest is en ook in veel andere Europese steden.
Hij is voetballer geweest. ‘Zohoo,’ zeg ik….’Ja,’ zegt hij dan,’
profvoetballer, ik heb bij Benfica gevoetbald,
eind zeventiger en tachtiger jaren. 0nder andere met Eusebio’. Hij kon zich de wedstrijden tegen
Feijenoord nog goed herinneren. ‘In Rotterdam met 3 – 0 verloren. In Lissabon
met 3 – 0 gewonnen en de beslissingswedstrijd met 5 – 1 gewonnen’. Hij lachte
triomfantelijk. .De naam van die Benfica-voetballer? António Simoes, tachtig
jaar inmiddels.
Nu ben ik verdorie nog helemaal vergeten te schrijven over
Amalia. Geen tijd meer voor ook. Nou ja, morgen dan maar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten