vrijdag 20 juli 2012

Vriendschap? Een illusie? 2: Koos & Greetje; Arthur & Cees


‘Vrienden? Die heb ik helemaal niet.’
Ik flap het er uit voordat ik er erg in heb. Wel voeg ik er nog vliegensvlug aan toe, dat ik ooit wel eens vrienden heb gehad natuurlijk maar dat ze allemaal uit beeld zijn. Uit het oog verloren, verhuisd, innig getrouwd, verontwaardigd  of dood. Geen vrienden meer ... en dat op mijn vierenzestigste al!
'En Koos en Greetje dan? of Ahmed, Hans, Peter en Els niet te vergeten? 
Koos stelt mij altijd aan al zijn kennissen voor als ‘mijn  vriend Zef’ …..en het gekke is dat ik me helemaal geen vriend van hem voel….   Okee, ik ga wel eens met hem naar een voetbalwedstrijd kijken ……. maar dan is hij nog niet direct een vriend van me, toch? of wel soms?
Vanaf 1980 is Koos met Greetje, een schoolvriendin van Carola, mijn vrouw. Die twee zaten bij elkaar in de klas op de kunstacademie.  De dames kennen elkaar al meer dan veertig jaar. Het is me wat! Gedurende 15 jaren was hun vriendschap flink bekoeld omdat Carola en ik, na het stuk lopen van Greetjes eerste huwelijk nog contact onderhielden met haar ex. Zij beschouwden dat als een vorm van verraad. Bekijk het. We maken zelf wel uit met wie we omgaan. Na de dood van die ex, waren we weer welkom bij hun. Tsja.
Neem nou Greetje, zij noemt me ook zo vaak ‘mijn vriendje’ waar anderen bij zijn……okee we gaan wel eens een enkele keertje naar de bios samen……..meer niet,  maar om haar nou gelijk een vriendin van me te noemen, dat gaat me toch veelste ver.

Misschien verwacht ik wel te veel van een vriend of vriendin en wel zó veel dat niemand ooit goed genoeg is om mijn vriend te worden? En ikzelf dan? Ben ikzelf dan ooit wel goed genoeg om iemands vriend te kunnen wezen? Dacht het niet…..
  
Op de lagere school had ik twee heel goeie vrienden. Arthur en Ceessie  met een ‘C’ dus. Ik heb veel plezier met ze gehad. Arthur was een getalenteerde voetballer; op het grasveld voor zijn deur deden we altijd 'metsies'; als Arthur bij jouw team zat won je gegarandeerd. Bij  Cees thuis deden we gezelschapsspelletjes (domino, eenendertigen, pesten), speelden met Lego of de mecanodoos en bij mij voor de deur honkelbalden we met die walgelijke John de Haas. Die ‘Haas’ krijgt later in dit verhaal nog een grote beurt.

Arthur was in alle sporten goed. Zelfs in turnen, wat Cees en ik een wijvensport vonden. Arthur trok zich daar niks van aan en deed altijd onder gym zijn stinkende best voor het allerhoogste cijfer.  Cees en ik niet, wij hielden ook niet van ringen en springen over bok en paard of oefeningen op de ladder. Nee Cees en ik waren meer van het ’apenkooien’ of blokkiesvoetbal.

Arthur heeft me opgegeven voor zijn voetbalclub. Aeolus.  Ik wilde altijd keepen. Daar ben ik op den duur redelijk goed in geworden. Een natuurtalent was ik beslist niet. Balletjes tegenhouden was mijn taak en daar kweet ik me alleszins redelijk van. Ik speelde niet in Arthurs team want hij balde met de allerbesten van zijn leeftijd. Jahaa,  Arthur heeft nog twee seizoenen betaald voetbal gepeeld ook! Bij Sparta. Ze hadden hem gevraagd. Als je door een profclub gevraagd wordt, dan ben je echt goed! Iedereen  bij Aeolus was trots op hem. Mij hebben ze nooit gevraagd. Helaas niet. Ik was ook niet zo’n superkeeper, hoor. Gewoon ‘goed’ was ik, meer niet. Toevallig speelden toen Jan van Beveren en Pim Doesburg ook alle twee bij Sparta, dat waren mijn leefijdsgenoten….kanjers. Ze keepten allebei nog in Oranje ook!

Eén keer mocht ik in het elftal van Arthur meedoen. De keeper van dat team, Piet Pelger, een lange slungel,  die, eerlijk is eerlijk,  ook behoorlijk een balletje kon stoppen, had zijn contributie eens niet betaald en werd daarom geschorst. Ik hoorde op vrijdagmiddag half vijf, dat ik zaterdagochtend om elf uur moest spelen in het hoogste C-team, C1 dus. Nou, ik was gelijk bloednerveus natuurlijk. Rond een uur of acht die vrijdagavond, ik lag net in mijn bed, wordt er hard aan onze bel getrokken. Staat Arthur voor de deur en nog een paar van die gasten van C1. Die slungelkeeper, heeft snel zijn contributie betaald, handje-contantje aan de penningmeester en nu mag hij ineens wel meedoen in die wedstrijd van zaterdag met C1, op voorwaarde dat ik het goed vind, omdat ik officieel uitgenodigd ben.
Moest ik  bij die voorzitter langsgaan en zeggen dat die slungel Piet wat mij  betreft in C1 mag gaan keepen zaterdag………………….èn dat ìk dus niet zo nodig hoef.
Wat een lul was ik toen toch eigenlijk al. Ik deed dat gewoon nog ook!! Aan de ene kant was ik dolblij dat ik op het hoogste niveau mocht spelen, anderzijds was ik ook weer te schijterig om  deze jongens ‘neen’ te verkopen........ik wilde ze zo als het ware te vriend houden (sic). Mijn angst won het destijds altijd van mijn trots. Nu ook nog vaak….eerlijk gezegd..

                                                   (wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten