zaterdag 21 juli 2012

Vriendschap? Een illusie? 3: Oom Joost, Cees en Brian





Karel
Karel zat bij mij in C2 van Aeolus. Hij was een grote, sterke vent. Een gore schopper en tevens een vervelende  opschepper, die nog niet eens deuk in een pakje boter kon schieten. Ik vertelde in zijn bijzijn dat ik pijn aan mijn grote teen kreeg van schieten met mijn nieuwe kicks (jargon voor voetbalschoenen). Het leer van die schoenen was zohoo  zahhacht. Nou, Karel had schoenen met harde neuzen daar kreeg je nooit pijn aan je tenen van, zei die tegen mij. Ik mocht zijn schoenen wel een keertje proberen. en het klopte wel wat hij zei maar ze waren een ietsje te groot voor mij  en ……………. heel erg oud en afgetrapt.
‘Ruilen?’ vroeg hij met een dwingende, dreigende, gretige blik in zijn ogen. Ik deed het ….. ja, echt ik deed het nog ook…… ik ruilde mijn moderne splinternieuwe Puma voetbalschoenen voor Karels  afgetrapte, iets te grote, ouwe sloffen van voor de oorlog.  Ik wist dat ik iets doms deed en toch deed ik het …... Karel lachte gemeen en pakte mijn mooie moderne zachtleren voetbalschoenen vlug in zijn antieke voetbaltas.

Oom Joost
Van mijn ome Joost, mijn leukste oom, kreeg ik ze voor mijn verjaardag, die zachte voetbalschoentjes. Ik dacht hij gek werd, zo razend reageerde op mijn voetbalschoenenruil. Welke dwaas ruilt er nou zulke fraaie  Puma’s voor van die ouderwetse merkloze kisten? vroeg om Joost zich, wild gebarend, af. Hij was echt boos, want hij sloeg in zijn woede zijn glas bier van tafel; het dunne bierglas lag  in scherven in de plas bier op het zeil …… jammer voor Oom Joost was  dat mijn moeder geen biertjes meer had. Er was altijd maar één bietje in huis: voor ome Joost.   
Voor het eerst en voor het laatst zag ik hem toen boos. Hij zei ook gelijk dat hij mij nooit meer een kado zou geven….en daar heeft hij zich aangehouden. Ik heb ome Joost trouwens ook niet veel meer gezien……nou ja, een keer nog, …..toen hij dood in zijn kist lag ……..toen zag ik hem voor het laatst…….

Aeolus
Het heeft  helemaal niks met vriendschap te maken  maar ik wil het hier toch even kwijt.  Ik moest er gewoon aan denken, toen ik zoëven over Arthur schreef, een harde wind liet en die wind weer associeerde met de naam van die voetbalclub ‘Aeolus’: Aeolus: de God van de Wind in de Griekse mythologie........ en in het Rotterdamse weet niemand dat er een Griekse God naar dat kleine voetbalclubje is genoemd. Typisch hè, waar een klein clubje groot in kan wezen. Maar ala, dit even terzijde.

Cees, Johnny en de vader van Johnny
Arthur is klasse voetballer. Cees is anders, want die  is, net als ik trouwens nergens echt héél goed in. Cees zijn buurjongen Brian de Haas, weer wel.  De Haas was niet zijn echte naam; hij werd de Haas genoemd om zijn hazelip. Brian was, evenals zijn vader, moeder , broer en zus, Amerikaans en heel goed in baseball (in goed Nederlands: honkbal). Zijn vader werkte bij de Shell en was honkbalcoach. 
De Haas was destijds, denk ik,  de enige jongen in heel Nederland, die op zevenjarige leeftijd al met een compleet honkbaltenu aan naar school ging. Ook had hij al die andere begerenswaardige honkbalattributen: een honkbalknuppel, hele dure honkbalhandschoenen (hij had werpers- , catchers- en fielders handschoenen(!)), een masker, spikes en echte keiharde honkballen…….. o wee als je zo’n bal op je kop kreeg, had je gelijk een hersenschudding of je lag even uitgeteld.…….

Die  buurjongen van Cees,  moest later wel gewoon een heel goede honkballer worden en daarom, dacht Cees hardop tegen mij, dat hij nu al ook al een goede honkballer was alleen maar om die zijn buurjongen was en omdat de vader van Brian ook nog eens de trainer was van de honkballers van Sparta. Kan je het nog volgen?….Sparta,  was indertijd (de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw), de honkbalkampioen van ons land. Johnny’s vader was rijk, groot en dik; zeker wel honderdvijftig kilo bij twee meter.
Van alle mensen met een hazenlip in Nederland was Brian denk ik de aller, allerbeste en bekendste honkballer. Hij had ook een gladde babbel, die jongen,. Ik heb het altijd jammer gevonden dat met zijn woorden ook altijd die irritant nasale 'hazelip-klank' meekomt.  Maar wat kan Johnny daar nou aan doen? Niks natuurlijk, he-le-maal niks. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is, toch?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten