vrijdag 15 maart 2024

KOFFIE HALEN.

Mijn vermoeden is dat Anja er vandaag niet is vanwege mot met collega Trees. Zo, wat was die pissig. Ze haalde alleen koffie voor mij. Een dóódzonde!

‘Haalt ze nou ècht alleen koffie voor jou, Sander???!!, vroeg Trees, met een venijnige blik in haar ogen.

‘Ik heb zeker een streepje voor’, zei ik wat verlegen.

Met een veelbetekenende blik zei Trees toen tegen me: ‘Ze houdt van je, Sander!’

Hmmmm. Die blik, wat heeft die te betekenen? Ja. Misschien wel. Misschien dat ik haar opmerking serieus moet nemen. Trees is er kennelijk van overtuigd dat Anja van me houdt. Daar moet ik heel alert op zijn.

Zou het echt zo zijn? Het is heel leuk om te horen, te voelen, dat er van je gehouden wordt maar wat moet ik er verder mee? Ze is een fijne collega. Leuk om mee te praten, small talk, soms ook wat minder small. Ja, ik houd er oprecht van om met Anja om te gaan, zoals nu. Prettig, heel prettig zo … maar eerlijk gezegd, houd ik op zich meer van grote breed geschouderde mannen èn …  tsja, ‘t is helaas niet anders, van lieve kleine diertjes. Maar dit even terzijde.

Wel jammer voor Anja.

donderdag 14 maart 2024

BUITENSTAANDER.

Rietje is er vandaag niet. 'Pijn aan haar knieën', zègt ze. Ik geloof er niks van. Jammer dat ze er niet is. Op het werk is het leuker als ze er wèl is. We hebben het echt gezellig. Zo tussen het werken door een beetje babbelen over de kids. Die van haar is rete-moeilijk: Berna, een niet zo snuggere autist van zestien. Onophoudelijk zoekt ze ruzie met haar moeder. Rietje maakt het die meid veel te makkelijk. Berna wil graag naar het conservatorium in Den Haag. Dat is nog een hele papierwinkel om te regelen. Rietje krijgt het toch mooi voor mekaar.



De eerste de beste schooldag ging het niet naar Berna d’r zin. Te veel allochtonen daar in de buurt. Die mag ze niet. Er wordt een beetje gestoeid in de bus van station naar school. Ze besluit gelijk om niet meer naar Den Haag te gaan. Niet één keer is ze in het conservatorium geweest.


Nu zit ze gewoon weer in haar eigen kleine kutdorpje, op een klein benepen kut-hb-ootje. Mam vindt dat zwaar kloten maar regelt het zoals het prinsesje het wil.


Berna heeft nu ook plotsklaps verkering met een jongen van achttien. Daar gaat ze van de zomer mee naar Noorwegen. Vlakbij de Hardinger Vida. Zijn pa en ma zijn er ook bij. 'Als dat maar goed gaat', tobt Rietje een beetje.


Rietje heeft eigenlijk geen tijd om te werken. Regelen, regelen, allerlei dingen regelen voor haar dochter, praten op school met de dekaan. Op school wordt gezegd, dat Berna spijbelt. Ze is de laatste tijd opvallend veel tegelijk absent met haar vriendje.
Rietje is thuis ook de fietsenmaker, plakt de lekke banden, vervangt kapotte jasbeschermers enz. Dan heeft ze ook nog het huishouden. Berna doet thuis geen fluit.


Nu speelt ook nog het probleem met de moeder van Rietje. Haar moeder heeft een nieuwe vriend. Want vader is pas acht jaar dood. Nu al een nieuwe vriend is toch wel wat snel. Rietje zelf heeft er verdriet van. Haar oudere broer Koos is echter furieus. Het liefst zou hij die nieuwe vriend het ziekenhuis in slaan. Het ergste is nog wel, dat moeder zeer binnenkort al gaat samenwonen met die nieuwe vriend. Nog wel in zijn huis.


Als buitenstaander zie ik het probleem niet. Leuk toch, als die twee ouwetjes het zo naar hun zin hebben met elkaar.

woensdag 13 maart 2024

TRANSITIE.

Ik schat hem op een jaar of zestig. Hij loopt op knalrode pumps, met zwarte netkousen over zijn iets te dunne benen. Hij heeft een leren minirok aan en een zwart jack waarop vele medailles en insignes zijn gespeld. Om zijn nek is slordig een boerenzakdoek geknoopt. Met een ouderwetse opoe-fiets in zijn handen staat hij luidkeels over koetjes en kalfjes te kwetteren tegen een jonge Surinaamse moeder.

Hij is echt wat je noemt een relnicht. Ook de minder vrolijke zaken bespaart hij zijn medereizigers niet. Iedereen in de metro mag horen, dat hij op bezoek gaat bij zijn terminale vriend. Die zit in het Rose Land net even buiten Capelle. Daarom heeft hij zijn fiets ook meegenomen, want hij moet straks, na het eindpunt nog een kwartiertje fietsen. De Surinaamse vrouw heeft absoluut geen interesse in zijn gekakel. Haar dochtertje wipt onrustig op haar schoot: ‘Mama, ik ben een beetje bang’ en ze werpt een blik op die tetterende man.


Zonder blikken of blozen vertelt hij nog in die volle metrowagon aan de Surinaamse, dat zijn vriend pas vijfendertig is. Anderhalf jaar terug heeft hen een transitie ondergaan. Een paar maanden terug traden er complicaties op. Niet zo zeer van de transitie zelf. Die ging volgens het boekje. Het duurt nu al veel te lang. Het kwam doordat de al aanwezige kankercellen ongecontroleerd begonnen te woekeren. Hij durft het haast niet te zeggen. Maar hij is echt bang. Zijn vriend is zo kwetsbaar.


Hij praatte maar door. Het was hem niet eens opgevallen dat de Surinaamse en haar dochtertje al bij de vorige halte waren uitgestapt. Meerdere passagiers stappen uit. Zij kunnen of willen dit smartelijke relaas niet meer aanhoren. Zijn vriend is onderhand vel over been. Hoe langer het duurt des te onwaarschijnlijker het wordt dat hen het gaat redden.


Het eindpunt van de metro is bereikt ... in tranen loopt hij met zijn opoe-fiets het perron op. Langzaam verliest hij de grip op zijn fiets. Hij gaat onderuit. De pet valt van zijn hoofd, een rode pump vliegt van zijn voet, zijn panty scheurt: ‘Blijf maar rustig liggen, meneer. Doe uw ogen maar dicht. Komt goed …’ hoort hij nog. 

dinsdag 12 maart 2024

TWEE GANZEN,

Twee ganzen, een witte en een bonte, staan op voet van oorlog. Ze zwemmen in de sloot, op een metertje afstand van elkaar. Al geruime tijd trekken ze, luidkeels gakkend, de aandacht van het echtpaar dat woont tegenover de sloot. Af en toe zwemmen de vogels iets dichter naar elkaar. Dreigen ze elkaar aan te vallen. Maar daar komt het nog niet van.


De vitrage in de woonkamer van het echtpaar is wat opengeschoven. In de opening zijn, dicht bij elkaar, achter het raam, de licht gespannen, grijze koppies te zien van het stel. Gekker zal het toch niet worden. Zo wordt daar binnen gedacht. Langzaam gaat de vitrage weer toe.


Aan de waterkant waggelt onrustig een geheel witte moedergans. Ze volgt gespannen de strijd in het water. Met acht nerveus piepende kuikentjes achter zich aan. Dat is geen makkie. Eén van de vechtersbazen, die witte, met die gekke snavel, is zeker en vast haar partner en … de vader van die acht kleine schatjes van kuikens. Iedere stilte die de vechtjassen laten vallen wordt door moeder gans benut. Met een hartverscheurende ‘gaksound’ betuigt ze haar liefje steun. De piepkleine gansjes doen stuk voor stuk zichtbaar hun stinkende best om papa te steunen, maar daar is helemaal niks van te horen.


Eén ogenblik is het doodstil. Het lijkt alsof alle omgevingsgeluiden, even wegvallen. De bekende stilte voor de storm? De witte slaakt dan een afschuwwekkende ’aanvalsgak’. Gesmoord, afgeknepen klinkt de doodskreet van de bonte. Heel kort maar, want met alle kracht wordt die bonte onder water gehouden. Tevergeefs probeert hij nog een paar keer uit de wurgende greep van zijn aanvaller te komen. In nog geen drie minuten komt er een eind aan de lijdensweg van de bonte. Verzopen! De witte zwemt trots naar de kant om zich door zijn partner en kroost te laten fêteren.


Achter het raam, tussen de weer opengeschoven vitrage, verschijnen die grijze koppies weer. Deels opgelucht. Zo lijkt het. Ontspannen toch wel. Deze keer zijn ze nog de dans ontsprongen. Ze zijn er absoluut van overtuigd dat het steeds dichterbij komt.

maandag 11 maart 2024

STATIEGELD.

Het litteken ontsiert mijn bovenbeen sinds 1959, het jaar waarin Sparta kampioen werd. Ik werd dat jaar negen. Elke maandag na een thuiswedstrijd van Sparta, gingen mijn vriend Anton en ik naar het Kasteel. We klommen een hek over om ònder de ere-tribune, lege flessies te verzamelen. Voor het statiegeld. Die maandag, de dag na Sparta – Feijenoord, nam ik een stel grote boodschappentassen mee. Helemaal op mijn gemak voelde ik me niet. Het was toch jatten van Sparta. Onder het hoge, houten, schuin oplopende dak van die tribune was het akelig donker. Elke keer als Anton een flesje lawaaierig in een tas gooide, hoopte ik dat niemand het zou horen.



Alle tassen waren vol. Bij elkaar hadden we nu zeker tien gulden. We vonden een goeie plek om het Kasteel weer uit te komen. Over een gevaarlijk hek. Anton klom er makkelijk overheen.
“Geef die tassen maar aan mij en kom dan zelf’, zei Anton. ‘Ik vang je wel op.” Naar boven, geen probleem. Maar halverwege de afdaling verloor ik mijn grip op het hek. Een halve meter viel ik naar beneden. Met de binnenkant van mijn dijbeen bleef ik in een grote scherpe punt van dat hek hangen. Een metertje boven de grond. Gelukkig kon ik voorkomen, dat ik achterover op straat zou kukelen. Mezelf omhoog trekken lukte niet. Ik stierf van de pijn. Het lukte Anton niet om mij van het hek af te tillen. Met de tassen vol flessen rende hij weg en riep: ‘Ik ga hulp halen’.


Lange tijd hing ik daar te jammeren. Geen Anton te zien.
Daar kwam iemand mijn kant op: de man met te korte armpjes en beentjes. Het mikpunt van de pestapies uit de buurt. We riepen ‘kippenpoot’ naar hem en renden laf weg, als hij boos achter ons aankwam.
“Waarom nou net hij?” dacht ik.
"Wat zit jij daar nou te jammeren?
“Help me alstublieft,’ kermde ik.
Hij beet me toe: “Blijf maar lekker zitten! Je zit daar goed, vuile pestaap!” Driftig beende hij weg.


Maar hij bedacht zich. Kwam weer naar me toe. Met zijn korte, stevige armpjes tilde hij me van de punt. Met zijn sjaal bond hij de hevig bloedende wond af en bracht me naar mijn huisarts. Die hechtte de wond. De kippenpoot leverde me thuis af. Hij aaide me even over mijn hoofd en liet me alleen.


Anton heeft me gewoon laten stikken. Heel lullig. Toen ik voor het eerst weer op school was, kwam hij naar me toe: “Hier, hebbie een gulden … van die flessies nog”.

“Steek die gulden maar in je reet, klootzak!”

zondag 10 maart 2024

DE VIER VAN DE HOEK. (5) THERÈSE. SLOT.

Ze hebben me door, die vier. Ik ga weg bij de ’Stranddance’. Haast me over de duinen in de richting van het strand. De andere vier bleven in ‘freeze’ achter. Niet alleen An en Fritsje zijn gefilmd. Ook Bram en Harm. Waar die twee mannen nog geen flauw benul van hebben is, dat ze, ongecensureerd, door miljoenen You Tubers gevolgd zullen worden. Vanaf nu is het voor mij klaar met filmen. Goed gecast ... dat viertal. Voorspelbare, meegaande types. Geknipt voor dit duinspel. Happig zullen mijn volgers zijn. Ik ga met mijn filmbeelden binnen lopen. De zee, ik ruik haar maar ze is nog niet in zicht. De vier, die ik achterliet in de ‘Stranddance’, zijn nog buiten beeld. Ik schiet, buiten adem, een gecamoufleerde bunker in. Pikkedonker. Heel even ben ik daar voor twee dingen. Één: veiligstellen van de film. Twéé: de camera vermorzelen. Het viertal nadert met rasse schreden. Snel verlaat ik de bunker … stel me verdekt op. De vier gaan de bunker in. Op zoek naar mij. Dan knal ik, met mijn superpower, de bunker hermetisch dicht. Dag Fritsje, dag Harm, dag Bram en dag An, geniet er samen van. Ik slinger me over duinpaadjes en door duinpannetjes richting strand. Schoenen vol met zand. Zeemeeuwen die me krijsend spotten.

Sporadisch neem ik gas terug. Die hitte! Don't panic. De vier zitten muurvast. Het is een feit, ik ben ze kwijt, ik ben ze kwijt. Onze ‘sterrencast’. Die zien we nooit meer terug. Mijn camera ligt daar aan diggelen in de bunker. Geheel onverwachts word ik door ‘politie-stillen’ aangehouden. (Ik speel de verbaasde onschuld). Waarom? Wat heb ik misdaan? Ik begrijp het niet.
Uit de bunker in de Hoek klinken aarzelend, nog iele geluidjes op, alleen hoorbaar voor nabije meeuwen, ratten, muizen en ook bromvliegen. De hittegolf regeert en vereist spoedig absolute stilte.

De vier van de Hoek (Naschrift).

Wanneer in 2028, ruim drie jaar later, bunkers moeten worden gesloopt ten behoeve van de bouw van peperdure bungalows, worden de lichamen van de vier, in verregaande staat van ontbinding aangetroffen. Bij de identificatie van de stoffelijke overschotten werd An herkend aan haar hazenlip. Vrijwel onherkenbaar, werd de rose stretchy Mr. Marvis pantalon van Harm, vreemd genoeg aangetroffen op het lichaam van Bram.
In duinen van Hoek van Holland zal voor het viertal een monument worden opgericht.

Tot op de dag van vandaag kunnen vlogs van ‘de vier van de Hoek’ nog gevolgd worden op sociale media. Dat gebeurt massaal: zo’n drie miljoen volgers op jaarbasis.

zaterdag 9 maart 2024

DE VIER VAN DE HOEK. (4) FRITSJE.

An kan gewoon niet van me afblijven. Ze kletst me ook nog de oren van het hoofd. ‘Hèbben jullie nou wat met elkaar of niet?’ ‘Gek word ik er van. Dat gezeik van Bram en Harm steeds! Die flikker loopt mij en Ans vrijwel constant kwijlend aan te staren. Zou die misschien iets met ons samen willen? Neen? Rot dan op! Therèse en Bram lopen gearmd. Harm helemaal voorop in z’n rose strakke broek. An moet straks in de pauze gewoon haar mond houden over mij. Ik stalk niet! Er worden (gesmolten) Snickers uitgedeeld. Ieder krijgt er twee. Bram en Harm hebben pech.



Therèse houdt vanaf nu haar mond. Ze mag haar borsten wel eens insmeren … haar tepels zeker, die verbranden in een mum van tijd. Ze blijft vooral An en mij filmen. An en ik begluren elkaar van achter bomen en struiken … in duinpannetjes ook. An kijkt gefocust naar mij vanachter een dikke eik, wanneer ik in een duinpannetje op me gemakkie sta te … je-weet-welle. Ik moet van Therèse dan uit mijn linker ooghoek naar An kijken als ze een plasje gaat zitten doen in het prikkende helmgras . Wat origineel hè?? Dat is Therèse nou, op en top. Zo gaat het naar You Tube. Door naar de volgers. Het door haar bedachte spelletje.


Harm en Bram weten van officieel nog van niks maar beginnen wel argwaan te krijgen.


Therèse blijft alles filmen. An en ik zijn ‘de dupe’ … en in zekere zin de andere mannen ook. Wij zijn alle vier simpele figuranten in haar meesterwerk. Alleen An en ik hebben er voor getekend dat zij alle rechten behoudt. Kosteloos! Stom. Maar er is geen weg meer terug. An en ik moeten blijven spelen. Van die twee mannen filmt Therèse hun ontspannen wandelmomenten in het zinderend hete duinlandschap. De camera ‘pakt’ An en mij juist steeds op kwetsbare momenten. Op onze ontblote of half ontblote lijven wordt ingezoomd. Niet per sé bij seks-scenes dus, want die zijn er überhaupt nauwelijks, maar volop bij pies- en poepscenes. Die zijn inmiddels duizenden keren op sociale media gevolgd. De hoogste kijkcijfers tot nu toe kreeg het insmeren van mijn heftig verbrande nek en benen met Dr. Hauschka After Sun Lotion: bijna een miljoen volgers. Misschien omdat ik het zo uitgilde van de pijn.


Wij vieren worden ons er steeds meer van bewust dat Therèse ons misbruikt en daar flink beter van wordt. Ik rammel onderhand. Ben vast niet de enige. Een paar lekkere Wasa Sesam knäckertjes met Rotterdamsche Oude Kaas 55 weken gerijpt, bijvoorbeeld en dan nog twee Wasa Volkoren knäckertjes met Bonne Maman Aardbeien Minder Suiker. Die gaan er in als koek. Zeker weten.