vrijdag 18 mei 2012

Niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt.


In november 2011 kreeg buurman Joop de zak. Ik maak zo af en toe een praatje met hem bij de bushalte. Augustus sprak ik hem voor het laatst. Toen vertelde hij me, dat het niet zo goed ging op zijn werk. Vanaf april 2011 kreeg het drukkerijtje waar Joop zijn geld verdient nog maar weinig orders. Toch was dat geen reden voor Joop om zich zorgen over te maken. Dat deed hij nooit en waarom nou wel? Altijd optimistisch, altijd lachen, altijd vriendelijk. Volgens Joop komt alles altijd wel weer goed.

Joop is licht gehandicapt. Tegenwoordig noemen we dat: ´hij heeft een vlekje.´
Loopt beetje moeilijk: als hij loopt, schuren zijn bovenbenen en klutsen zijn knieën tegen elkaar. Sjokkend beweegt hij zich voort, hij lijkt wel een telganger en wanneer hij wat zegt zou je denken: ‘die heeft te veel gezopen’.
Hij is om de donder niet dom. Wel secundair en ook behoorlijk naïef . Tekort aan zuurstof zou hij hebben gehad toen zijn moeder van hem beviel. Althans  dat zeggen 'ze' over hem.…..en dat zou best nog wel eens waar kunnen zijn ook.
Joop zit in de WAO en er zal dus een geschikte werkplek voor hem gevonden moeten worden: dat is dus die drukkerij geworden Hij werkt er al meer dan tien jaar. Manusje van alles is hij daar. Alle niet geautomatiseerde processen en alle niet zo ingewikkelde storingen krijgt hij daar op zijn bordje. Met z’n tienen werken ze daar. Allemaal WAO´ers, uitgezonderd de  meewerkend voorman, directeur-eigenaar is van die zaak.

27 oktober 2011 kreeg het voltallige personeel van de directeur te horen, dat de drukkerij failliet was. 28 oktober kon iedereen al thuisblijven. De jongere collega´s van Joop, vonden al snel weer ander werk. Niet zo onlogisch want de in lichte mate verstandelijk of geestelijk gehandicapte wao-er is doorgaans een goede en goedkope arbeidkracht is. Bovendien keert de uitkeringsinstantie, het  UWV,  ook nog eens een lucratieve premie uit, aan de werkgever, die een werkloze WAO´er, beneden de 40, voor een jaar in dienst neemt. Deze premie komt neer op de helft van het bruto loon gedurende het eerste jaar van het dienstverband! Joop echter was en bleef ´de lul´: hij is 58, dus hij zal van ze lang zal ze leven nooit meer aan de slag komen. Dat weet hij zelf ook wel, want ook al heeft hij dat vlekje, achterlijk is hij beslist niet. Flegmatiek eerder. Druk kan hij zich er niet om maken, dat hij wordt uitgesloten van zo´n premie, alleen maar omdat hij ouder is dan 40 jaar.

Tegen beter weten in houdt het UWV  Joop  scherp, middels de sollicitatieplicht. Elke week vier sollicitatiebrieven schrijven; verplicht! Voor veel baantjes is Joop niet of niet meer geschikt. Hij solliciteert naar functies als  autowasser, reinigingsmedewerker, schoonmaker, hoveniersassistent, behanger, lijstenmaker en  tramrailreiniger. De meeste bedrijven vinden Joop echter te oud en zonder die UWV-premie kan hij het helemaal wel vergeten.

In de  maand november is het gedwongen niets doen wel overkomelijk voor Joop. Zijn vrouw, Halina, laat hem allerlei klusjes opknappen, die al jarenlang liggen te wachten. Ze doen samen de boodschappen en om beurten koken ze wat lekkers voor elkaar. Toen Joop nog werkte, zorgde Halina er altijd voor dat het avondeten voor hem klaar stond als hij thuis kwam.  Niet meer dan normaal wanneer je zelf niet buitenshuis werkt, vindt ze. Ze doet het huishouden en voor iemand als zij is dat een giga-klus. Ze heeft uitgerekte longen. Wat inhoudt, dat ze van een wandelingetje van hun balkon vòòr naar hun  balkon àchter, enige tijd buiten adem is. Hulp wil ze niet. Hoewel….. wil ze niet….als de eigen bijdrage voor de thuishulp wat lager zou zijn……misschien zouden Jopie en zij  het dan in overweging nemen. Bruintje kan dat echt niet meer trekken nu hun zorgkosten hoger zijn opgelopen dan  alle woonlasten bij elkaar.  Maar wat voor Halina ook meespeelt om geen thuishulp te nemen is het besef dat het beter is om zelf actief te blijven, ondanks benauwdheid, traagheid en pijn. De gedachte geheel afhankelijk te worden van anderen is haar een gruwel.

In de feestmaand december verveelt Joop zich geen moment. Net als in bijna elk ander gezinnetje is het in die decembermaand een drukte van belang. Halina kon zich niet voorstellen dat ze het de voorgaande jaren in december zonder Joop had afgekund. Voorheen werkte Joop immers en was hij slechts een luttel aantal uurtjes beschikbaar voor haar als huishoudelijke hulp.

Na het hollen in december kwam was er de stilstand in januari en de lol om thuis te zitten ging er voor Joop al snel af. Daarom ging hij eens praten bij ‘De Zonsverduistering’, een verpleeg- en verzorgingshuis bij hem in de buurt en daar bleken ze al enige tijd op zoek te zijn naar een vriendelijk, geduldig, behulpzaam persoon, die ook nog eens een beetje handig was. Ze haalden hem daar maar wat graag binnen en Joop ging enthousiast als vrijwilliger aan de slag in een job, die met het voortschrijden van de tijd steeds gevarieerder werd. Zo moest hij nu eens een dementerende dame naar de kapper brengen, alwaar ze werd voorzien van het inmiddels  gepatendeerde blauwgrijze oude-dametjes-permanent. Dan weer wordt hij ingezet om schilderijen of gordijnen op te hangen. Zelfs is hij  gevraagd om op de woensdagavonden mee te doen aan het diner-dansant: aan heren is momenteel immers in elk verpleeg- en verzorgingshuis een nijpend gebrek.

Vanaf half januari 2011 is Joop is een populaire vrijwilliger in ‘De Zonsverduistering’.   Zowel werkers als bewoners lopen met hem weg. Hijzelf is ook bijzonder in zijn nopjes. Net als bij de drukkerij is hij dagelijks van acht tot vijf in touw. Vijf dagen in de week. Tot half april gaat dat allemaal goed.  

Dan ontvangt Joop, ofwel de heer J. Dekerse , want zo heet Joop nu eenmaal officieel,  een brief van het UWV:

1.Het UWV ontvangt sedert 15 januari 2011 uw verplichte sollicitatiebrieven niet meer.

2.Uw vaste telefoon wordt steevast opgenomen door mevróúw Dekerse,  die slechts weet te melden, dan u de hond uitlaat. Altijd net als het UWV u wil spreken.

3.Van een anonieme informant verneemt het UWV,  dat u sedert half januari 2011 vrijwilligerswerk verricht in ‘De Zonsverduistering’.

4.Het UWV verwijt u ten eerste, dat u geen permissie heeft  om dit werk te doen en ten tweede dat u, tot op heden, nog nooit op een urenverantwoordingsformulieren melding heeft gemaakt van dit vrijwilligerswerk.

5.Ook al is dat werk zinvol, is er veel behoefte aan en staat er voor u geen beloning tegenover, feitelijk, zo betoogt het UWV, bent u daardoor niet beschikbaar geweest voor de arbeidsmarkt in de periode half januari tot half april 2011.

6.Daarom daagt het UWV u voor het gerecht en eist van u de restitutie van drie duizend euro, zijnde drie maanden aan hem betaalde WW-uitkering.

Uiteindelijk bleek het UWV toch nog enige clementie te hebben betracht met Joop, zo bleek bij de rechtszitting: door niet het werkelijke totaal van drie maanden maar slechts twee maanden uitkering terug te eisen. Dit gezien Joops persoonlijke omstandigheden.

Afgelopen woensdagmiddag 16 mei kwam de zaak voor.  Die middag kwam ik Joop tegen bij het hondenpoepveldje. De zitting was nog maar net achter de rug. Toen hoorde ik eigenlijk voor het eerst dit hele verhaal.
De adrenaline gierde al snel door mijn lijf: wat een bureaucratische klootzakken,  mierenneukers. Wat een tenenkrommende onrechtvaardigheid en dat alles omdat Joop,  een eenvoudige, bijzonder sociale man, onvrijwillig werkloos, zich geheel op eigen initiatief nuttig maakt voor de samenleving en hoeft er helemaal niks voor te hebben. Die kut-informant en die UWV-klootzak zou ik, met het grootst mogelijke plezier, tergend  langzaam willen wurgen.

En Joop? Hoe reageert Joop hierop?   Ogenschijnlijk relaxed vertelt hij zijn verhaal. Lachend, schaapachtig lijkt het haast wel. Apathisch.
´Misschien heb ik wel wat fout gedaan. Precies snap ik het allemaal ook niet, hoor.  Ja, het is wel heel jammer, dat wel, want ik vond het werk erg leuk in ‘De Zonsverduistering.’ zei hij schouderophalend. 
´Maar stel je nou eens voor dat je de zaak verliest, man,´ zei ik, ´ je kan toch niet zomaar in één klap tweeduizend euro missen.´
´Neen, dat kan ik zeker niet, was het maar waar, dan was ik een rijk man. Ach, ik maak me niet druk, hoor, want in dit land kan je bij zo veel instanties aankloppen, als je niks meer te besteden hebt. Je wordt altijd wel weer gered,´ aldus Joop, ´want de overheid wil het liefst voorkómen dat je uit stelen gaat.’

Op 9 juni a.s. doet de rechtbank uitspraak.  Ik beloof hem dat ik dan met hem mee zal gaan. ‘Ga eens langs bij de  ‘De Zonsverduistering’ en doe daar je verhaal. Er zullen best wel ex-collegae zijn die er de 9e juni ook bij willen zijn en stampij willen komen maken als de uitspraak slecht voor je uitvalt.
Jij moet in dat geval zeker hoger beroep aantekenen,’ zei ik hem.

‘Bruuuuuutus!. Hier!’ zijn hond rende braaf naar hem toe. Joop deed Brutus aan de lijn; knikte hij me glimlachend toe, knipoogde zelfs naar me en zei:   
‘Ach, ja. Wie dàn leeft, wie dàn zorgt.’

Brutus heeft schoon genoeg van zijn uitje. De bouvier heeft haast, het beest ruikt zijn gevulde voederbak al thuis. Joop moet nu echt naar een hogere versnelling overschakelen om zijn hongerige viervoeter te kunnen bijbenen.

woensdag 9 mei 2012

Proppie


Een vrouw met een niet alledaags, propperig lijf en een Elisabeth Taylor-achtig gezichtje zit opeens op de spinningfiets naast me. Ze komt dus ook mee fietsen. Voor het eerst, dat moet haast wel, want ík heb haar hier nooit eerder gezien; bovendien gaat ze zitten raggen op een fiets, waarvan het stuur veel te laag staat en het zadel voor haar korte beentjes veel te hoog. Bovendien kan ze nog maar net bij het stuur met die korte armpjes van haar doordat het zadel te ver naar achteren is geschoven. Jean, de charmante spintrainer ziet gelijk dat het zo niet goed kan gaan en helpt haar met het instellen van de fiets op haar bijzondere afmetingen. Angst voor lichamelijk contact heeft die Jean niet. Kan hij natuurlijk ook niet gebruiken ook in dit werk.  Jean pakt haar routineus bij haar middel; strekt haar linkerbeen wat,  zet haar linkervoet op het pedaal en stelt dan het zadel in, op  hoogte van de bovenkant van haar linkerheupbeen. Dit alles doet hij swingend op de hard dreunende  technomuziek, die uit de krachtige boxen van de spinningruimte knalt. Met wat zachte druk van zijn hand op haar rug beweegt Jean haar bovenlichaam iets naar voren, hij strekt haar linkerarm een weinig en stelt de stand van het stuur in. En maar swingen en maar lachen en maar zingen (onhoorbaar overigens). 
Ongetwijfeld geïnspireerd door Jean, begint ‘proppie’ naast me  onverwacht-soepele dansbewegingen te maken op haar spinfiets. Onze blikken kruisen elkaar als ik geamuseerd lach om dit ‘geïmproviseerd sportballet’. 
Ik merk, dat ik niet meer zo fanatiek als normaal met mijn spinning-warming-up bezig ben. Ook ik zit nu zelfs een beetje te swingen op mijn fiets.

Ze is echt omgekeerd evenredig aan de meeste andere spinsters hier. Die hebben  vrijwel allemaal aerodynamische kleding en  dito lijven; strakke sportkleding over slanke afgetrainde lijven.
Met haar slobbertrui (dat soort truien ligt bij Bristol in de aanbieding voor  4,95 euro), haar veel te kort afgeknipte  pyjamabroek  (met Brabants bontje motief) en haar blauwe low budget gympen is ze duidelijk een dissonant in het mini-sportglamourwereldje hier, dat Sportschool Fit & Fun heet. Toch zie ik, eerlijk is eerlijk,  op dit moment geen spinster, die net zo opgewekt en fris  als zij op de pedalen staat.

Iedereen in de zaal laat zich opzwepen door trainer Jean:
‘We gaan nu steil de berg op,’ zegt hij, ’draai weerstand bij. Je moet nu pijn in je bovenbenen voelen. Kom op! Nog wat steiler. Hop! Hop! Hop! Nog even en we zijn op de top! Twee minuten en dan gaat het bergafwaarts.’ 
Net als de andere spinners, laat ik me helemaal gek maken door Jean. Mijn hele lijf mijn kleren ……  zeiknat en op het marmoleum heeft zich, rond mijn fiets, een flinke plas zweet gevormd. Buiten adem en met een knalrode kop arriveer ik op de top van die fictieve berg.

Ik werp even een vluchtige blik naast me en zie dat ‘proppie’ nog net zo monter en energiek op haar fietsje zit te stralen als aan het begin van de training. Haar grote bruine ogen kijken mij lachend (of is het spottend?) aan. Het lijkt wel alsof ze op een zonnige lentedag, over een vlak, geasfalteerd fietspad fietst in een rustige landelijke omgeving en een heel klein beetje de wind mee heeft.  Zie ik haar nu naar me zwaaien? Of verbeeld ik me dat?

Na de training komt ze bij me staan aan de bar. Ondanks haar geringe trainingsinzet heeft ze een gezonde blos op haar wangen. We drinken thee en praten wat. In Zuid woont ze, al zeven jaar. Mina is haar naam; ze is  48. Ik zeg er niks van maar ik had haar zeker tien jaar jonger ingeschat. 
‘Hard trainen is wel goed voor je lijf,’ zegt ze,’ maar je moet niet alles doen wat die trainer zegt. Doe ik ook niet. Ik ben niet gek. Ik luister naar mijn lichaam. Doe wat ik kan. Na de training moet ik ook nog een beetje kunnen bewegen.’
Ik raak gefascineerd door haar mooie bruine heldere kijkers; een fascinatie, die al snel weer wegebt bij het aanschouwen van de nu zo duidelijk zichtbare zwarte haarstoppeltjes op haar bovenlip. 
Ze is opmerkelijk openhartig. Mina gaat de komende drie weken op familiebezoek. Naar Iran, Teheran om precies te zijn. Ze gaat niet op visite bij haar acht zussen, want die wonen dezer dagen verdeeld over heel West-Europa. In Teheran woont nog een klein aantal familieleden van haar: haar vader van 81, die volgens Mina tegenwoordig alleen nog maar met seks bezig is en twee (oude, chagrijnige) tantes. Maar eigenlijk gaat ze alleen maar naar Iran voor haar oogappel,  jongste broer Heydar. Zeven jaar jonger dan zij. Heydar, zijn naam staat voor: leeuw. Mina is als een tweede moeder voor hem. Hij woont nu in een inrichting voor verstandelijk gehandicapten.
Het zal voor haar niet echt een prettige vakantie worden daar, denk ik. Desalniettemin wenst ik haar dat toch van harte toe. Zal ze nog eens komen spinnen?


  

zondag 29 april 2012

Mijn bek viel open (2)


Mijn bek staat nu al ruim een week open van verbazing. Vanaf het moment dat ik hoorde dat het kabinet Rutte gevallen was. Ik dacht dat het er nooit meer van zou komen en dat dit stelletje politieke hooligans tot in het oneindige door zouden kunnen gaan met het stukje bij beetje afbreken van onze sociale en materiële verworvenheden, die door onze ouders en onszelf sinds de Tweede Wereldoorlog  vaak na harde strijd bevochten zijn.  
Het was trouwens niet de eerste keer dat een gebeurtenis me zo overviel. Zowel in mijn naaste omgeving als (soms iets en soms veel) verder weg zijn er soms dingen gebeurd,  die me in eerste instantie met stomheid sloegen. Dat zal iedereen wel hebben. Zo had ik en vele lezers dat zeker ook, ook met de moord op Pim Fortuyn.
Pim daagde uit, sarde, speelde zijn politieke spel op de  grens van wat oirbaar was, werd onnoemelijk populair bij het volk en gehaat bij de allochtonen. Ik zelf, socialist en tegen vrijwel al Pims’ ideeën, had toch een zwak voor hem. De flair waarmee hij zowel (politieke) tegenstanders als brutale  journalisten(‘ga toch koken, mens’ tegemoet trad vond ik dapper, strijdbaar en grappig, hilarisch zelfs soms. Vooral dat laatste ontbrak er veel te veel aan in de politiek.

Als Ik een stukkie, zoals dit,  zit te schrijven, krijg ik wel een last van een lichte vorm van writers’ block . Ik ga dan ter afleiding even NOS-teletekst kijken op het web en meestal komt de inspiratie daarna wel weer.
Met knalrooie letters, normaal zijn ze wit, stond toen op teletekst te lezen dat Pim Fortuyn was vermoord op het Hilversumse Mediapark. Mijn bek viel open. Een toonaangevend politicus in Nederland vermoord. Dat was voor zover ik me kon herinneren nog nooit gebeurd.    

Vanuit mijn werkkamer riep in naar Carola, mijn geliefde echtgenote, wat ik zo juist op teletekst las. Zonder aarzeling reageerde ze:
 ‘Mooi zo! Opgeruimd staat netjes!’ Ze was er helemaal niet rouwig om dat Pim er niet meer was. Carola zag dictatoriale trekjes in Fortuyn. Met lede ogen bekeek ze zijn succes al enige tijd en ze vreesde de maatschappelijke gevolgen voor zijn kruistocht tegen Islam en moslims in ons land, als Pim aan het bewind zou komen.
Ik was het politiek wel heel erg met hem oneens maar dat wil niet zeggen dat ik stond te juichen om zijn dood. Missen zou ik hem; ik weet het zeker! Hij maakte de politiek  levendig, leuk en spannend. In alle opzichten aantrekkelijker dan die saaihannes van een  Wilders. Tuurlijk, zal ik die ook missen: als kiespijn. Maar daarom hoeft hij nog niet dood, hoor.

Net als vele anderen heb ik erg genoten van een lijsttrekkersdebat in 2002 waarin nieuweling lijsttrekker Pim Fortuyn met de toenmalige ervaren PvdA leider Ad Melkert op komische wijze de vloer aanveegde. De heer Melkert heeft zich na 2002 nooit meer op het Nederlandse politieke toneel mogen of durven vertonen.
Van het bericht van de moord op Pim viel mijn bek wagenwijd open en alweer gebeurde dat van het bericht, dat de moordenaar ene Volkert van der G. was, een geitenwollensokkenmiljeuactivist. Geen Mo el B. of Ali C. dus of wat voor getergde  moslimterrorist dan ook. Daar was ik wel weer blij om! Want was Pim vermoord door een allochtoon, dan waren de rapen helemaal gaar geweest!

        


dinsdag 24 april 2012

Belofte maakt schuld


Belofte maakt schuld. Bekend gezegde, nietwaar? ‘Wat je belooft moet je doen,’ wil dat zeggen. Wilders, bekend haatzaaier, nietwaar,  won veel Tweede Kamerzetels met even zo veel valse   verkiezingsbeloften. Vooral ouderen en minder bedeelden, Henk en Ingrid bijvoorbeeld,  zijn daar ingetuind.
      
Om toch maar positief beginnen: Wilders beloofde tegen de verandering van het ontslagrecht te stemmen en hij deed dat ook. Voor de rest zijn Henk en Ingrid behoorlijk in de steek gelaten door de PVV. Zij zouden Wilders' woorden nooit meer blindelings moeten geloven.

De PVV zou een breekpunt maken van de AOW-leeftijd: ‘65 blijft 65’. Maar kabinetgedoger Wilders brak die belofte en nog  wel binnen 24 uur nadat dat het door hem gedoogde kabinet aantrad.

‘Stop de uitverkoop van het openbaar vervoer in de grote steden’, riep Wilders. Na zijn grote verkiezingszege heb ik hem er nooit meer over gehoord. Tuurlijk, zijn Tweede Kamerzetels waren al binnen. De voorbereiding is in volle gang: verslechteringen in het openbaar vervoer  worden overal langzamerhand ingevoerd. Bussen rijden met een lagere frequentie in steeds minder dorpen en kleine steden. Mede te wijten aan gedoger Wilders.

Gebroken werd de belofte inzake de bouw van de megastallen, waar  15.000 varkens tegelijk in mogen ‘leven’. Het zou me niet verbazen als hij nu akkoord is met 16.000 varkens in die zelfde stal.

Extra agenten, ze moesten en zouden komen van Wilders. Ze kwamen er nóóit. Want op het cruciale moment laat die achterlijke PVV het er bij zitten.

De vercommercialisering van de zorg. Wordt gewoon doorgevoerd. De PVV, met name Fleur Agema, het jankerige schoothondje van Geert Wilders, sprak er in verkiezingstijd schande van.  Wie hòòrt de PVV daar nú nog over? Door het profijtbeginsel toe te passen wordt de zorg alleen maar slechter en duurder. Op den duur is er slechts zorg voor de rijken.

Hardwerkende mensen in de sociale werkplaatsen (wsw’ers), mensen  met een vlekje (vaak geestelijk en of lichamelijk gehandicapten), moeten nu ook van Wilders maar achter de geraniums gaan zitten. De PVV was vòòr de verkiezingen mordicus tegen. Nu niet meer. Wsw’ers moeten plaats maken voor bijstandstrekkers die verplicht worden te werken voor hun uitkering. Wel erg makkelijk om de kwetsbare arbeidsgehandicapten en bijstandstrekkers zo tegen elkaar uit te spelen.
Zou trouwens die bijstandstrekker nou nergens anders zinvol en met enig toekomstperspectief aan het werk gezet kunnen worden? Misschien is er wel een bijstandstrekker die  voor Wilders wil gaan werken.  Trouwens, als ik steuntrekker zou wezen, zou ik dat laatste echt niet doen, zolang die kale, agressieve brievenbus-zijker nog voor de PVV in de Tweede Kamer zit. Maar dit even terzijde.

Tolwegen, waar 130 kilometer per uur gereden mag worden, dat is natuurlijk typisch alleen voor de rijken. Wie anders kan nu nog de hoge tol, de hoogste benzineprijs sinds mensenheugenis en dure raceauto’s betalen? Wilders misschien, want die strijkt maandelijks een ver bovenmodaal fractievoorzittersalaris op .  Wilders verloochent zijn afkomst natuurlijk niet en stemt in met het plan van de VVD minister. Vòòr de verkiezingen was de PVV er tegen. Bedankt, Wilders namens de omwonenden van de max-130-snelwegen.

En nu, net na de val van het rechtse kabinet Rutte, horen we Wilders, ineens niks meer zeggen over de overlast van Polen en Oost-Europeanen hier. Ook vernemen we even niks meer over de volgens hem achterlijke Islam. Wilders huilt wel grote krokodillentranen als hij zegt dat hij het kabinet niet meer gedoogt om arme 65-plussers te sparen. De ouderen zouden er zo ontzettend veel op  achteruit gaan in het pakket  crisisbestrijdingsmaatregelen. Zo ontpopt Wilders zich nu weer als de valse blindengeleidehond van de Nederlandse ouderen! Wilders:
‘Als oma lacht helpt ze mij wel aan de macht,’ want daarom is het hem alleen te doen. Dat knettergekke geblondeerde heerschap  hoopt ongetwijfeld, nu al kwijlend, op een klinkende PVV – verkiezingsoverwinning……….. te behalen door het paaien van 65-plussers. Het zal toch niet weer gaan gebeuren, hè?

Mooi dat de PVV buitenspel staat. Die club kan even geen schade meer aanrichten. Houwen zo, stemmers! De linkse partijen moeten maar eens aan de macht.  Die beloven nu al maandenlang om de schade van de crisis te verhalen op de werkelijke veroorzakers. Te beginnen bij banken. Belofte maakt schuld.

maandag 23 april 2012

Mijn bek viel open (1)



Mijn bek is in het verleden nogal eens open gevallen van schokkende gebeurtenissen, die de ene keer een wat grotere reikwijdte hadden dan de andere keer. Vandaag  bijvoorbeeld valt mijn bek open als ik hoor dat het gedoogkabinet Rutte is gevallen. Tussen twaalf en één uur zaterdagmiddag 21 april 2012. Ik heb het verdorie niet eens hòren vallen en het moet een dreun van jewelste zijn geweest. Onverteerbaar is het voor mij dat ik het bericht niet uit de eerste hand heb.

Die hele zaterdagmiddag heb ik het me toch druk! Ik repeteer me  drie slagen in de rondte met de andere spelers van de toneelvereniging, want diezelfde avond om acht uur, is de première van ons stuk ‘Sabine’. D’r komen maar liefst  vijftig mensen naar ons kijken en die krijgen wat moois te zien. Laat dat maar aan ons over.
Ik repeteer een scène, waarin ik mijn woede verbaal afreageer op mijn frigide toneeleega Sabine, omdat ze alweer niet lekker met me wil vrijen. Als een dolleman sta ik te razen en te tieren, terwijl op datzelfde moment zo’n beetje, dat klote-kabinet valt. In plaats van gek van woede zou ik dol van blijdschap moeten zijn. Mijn grootste april-wens is vervuld. Opgerot die Wilders, Rutte en Verhagen!

Maar ik weet op dat moment nog helemaal van niks. We nemen het stuk nog eens van begin tot eind met elkaar door en gaan dan genieten van een uitzinnig lekkere maaltijd. We verkleden ons. De regisseur doet tot slot van de voorbereiding nog een inspirerende warming up met ons.

Die première wordt een juweeltje! Het publiek waardeert ons met een gul applaus en grappige geluiden:
‘Joehoeoeoeoe’ en
‘Héééééééé’.  Ook hoor ik iemand met de vlakke hand op de wand slaan en zijn er enkelen die op de vingers fluiten.
Het kabinet was toen al bijna acht uur gevallen en ik weet nog steeds van niks! Verdomme. En wij maar buigen naar het publiek voor ons, omkeren, buigen naar het publiek dat zoëven nog achter ons zat. Even wijzen naar de uitstekend debuterende licht en geluidstechnicus en naar onze trotse regisseur. Dan vlug omkleden en naar de foyer om te genieten van de loftuitingen van het nagebleven publiek over ons magnifieke spel. Ik zou er bijna van naast mijn schoenen gaan lopen.

In de foyer raak ik even aan de praat met mijn heuse buuv’ Truus. Ze geeft haar impressie van het stuk ‘Sabine’:
‘Het had allemaal echt gebeurd kenne wezen. Vind je niet? Het lijkt haast wel of ik die Sabine ook persoonlijk kent’ zegt ze en tussen neus en lippen door begint ze ineens over wat anders, waardoor ik even flink de kluts kwijt raak:
‘Waar nou dat kabinet precies over gevallen is, dat begrijpt ik nou nog niet, al sla je me dood? Snap jij het?’
‘Het kabinet gevallen?' vraag ik. 
'Sta je me soms een beetje in de zeik te nemen, Truus?’ 
‘Ja…eh nee…ik zweer het, het is echt gevallen!!’
De adrena……neen, endorfine giert door mijn lijf! Mijn handen gaan er een beetje van trillen en ik voel de eerste symptomen van hyperventileren, dat ik godzijdank weet te onderdrukken door te blazen in het plastic zakje van de mini-krentenbollen, dat ik geheel toevallig nog in mijn broekzak heb zitten. Die ene krentenbol, die er nog inzat flikker ik in het aquarium achter me. 
Ik ben toch zo blij met de aftocht van Wilders en zijn achterlijke paranoia PVV-partij;  eindelijk opgerot uit het centrum van de macht. (PVV staat voor: Paranoia, Vunzigheid en Vuiligheid).

Achteraf maar goed dat ik dit politieke nieuws pas laat op de avond hoor. Zou ik er eerder over geïnformeerd zijn dan was ik beslist te opgewonden geweest om nog een relaxte huisvader op de planken te kunnen zetten.

zondag 15 april 2012

Gelaagd

Het is alweer een jaar geleden, dat ik wat over mijn toneelvereniging Echte Liefde schreef. Het ging over het leren van mijn teksten. Dat deed ik al wandelend of fietsend langs het recreatieve deel van de Rotte of in het Kralingse Bos. De tekst stond op mijn mp3. Soms was ik zo in trance bezig, dat ik er geen erg in had hoe onwijs hard ik die teksten de wereld in schreeuwde. Onbedoeld heb ik zo mede-recreanten en omwonenden soms de stuipen op het lijf gejaagd. Met ongekende kracht denderden de woorden van mijn toenmalige personage over de Rotte:
‘Neen!!! Niet alléén Joden!’. De kracht van die woorden deden de rimpels in de Rotte aanzwellen tot een krachtige vloedgolf. In een tuintje op de Rottekade liet een oude man, verschrikt een vol dienblad uit zijn handen flikkeren.

Nu ben ik bezig met de tekst voor een nieuw stuk: Rimpels in de Rotte. Ik oefen een scene tussen Hans (ik dus) en Sabine, zijn vrouw. Weer studeer ik op de fiets, dat werkt nu eenmaal het best bij mij. Begin maart was ik net zo fietsend-oefenend, bezig in de buurt van een bouwproject bij Maassluis, toen ik bijna wild van woede de tekst:
‘Ben je d’r nou eindelijk klaar mee?’ uitschreeuwde. Ik kreeg niet eens de kans om door te oefenen op mijn fietsje, want een bouwvakker bulderde:
‘Neen, nog stééds niet! Steek zelf  je klauwen eens uit, man!’

Vandaag oefende ik dat ben-je-d’r-nou-eindelijk-mee-klaar-zinnetje, dat ik in Vlaardingen zo woest uitschreeuwde, nog eens. Nu niet op de fiets maar met mijn tegenspeler en de regisseur. Nu weet ik, voel ik, dat het veel beter is deze tekst met liefde uit te spreken dan met die woede. Het klinkt nu lief, zo lief zelfs, dat Sabine zich gestreeld voelt door zijn woorden.

Nog één kleine week slapen, dan gaat het vijfdelige feuilleton Rimpels in de Rotte in première met deel één genaamd:  Sabine. Twee keer wordt dat eerste deel gespeeld: op zaterdagavond 21 april om 20.00 uur en op zondagmiddag 22 april om 14.00 uur. Daarna gaat Echte Liefde verder met deel twee: Farida, dat op 12 en 13 mei gespeeld wordt; ook op zaterdagavond en zondagmiddag.

Vanaf begin 2012 wordt aan dit nieuwe stuk gewerkt. Het speelt in Rotterdam-Noord in de periode 2002 – 2012. De titel was al snel: Rimpels in de Rotte. Zo’n dertig bewoners uit Noord vertelden aan Echte Liefde hun verhalen. Verhalen, die als uitgangspunt dienen voor de scènes, die uiteindelijk in het feuilleton vertoond zullen worden. De verhalen van bewoners vormen het uitgangspunt. De verhalenvertellers zullen dus niet al hun woorden letterlijk kunnen terugvinden in het feuilleton. De schrijvers van het toneelstuk, hebben zich de creatieve vrijheid veroorloofd om hùn eigen draai aan de gebeurtenissen te geven, waardoor situaties voor de vertellers alleen bij benadering herkenbaar zullen zijn.

Voorafgaand aan het instuderen van Rimpels doet de groep een cursus commedia dell’arte. Een belangrijk leerpunt van de cursus is dat in het leven van alledag, mensen regelmatig van masker gewisseld wordt:
-           Nu eens dragen ze het masker van degene die ze denken te zijn.
-           Dan weer het masker van degene die ze werkelijk zijn
-           Dan weer het masker dat ze gemeenschappelijk met een of meer anderen hebben.

In Rimpels zal het geleerde in praktijk worden gebracht. Het kan in het feuilleton dus zomaar gebeuren dat een personage, dat vrolijkheid vertoont, diep van binnen verdrietig is en andersom natuurlijk.  Gelaagd spel wordt gevraagd van de acteur.
De kijker naar Rimpels moet er dan ook attent op zijn dat onder een masker van chagrijn, bijvoorbeeld liefde schuil kan gaan. In dit feuilleton is kortom niet alles altijd wat het lijkt te zijn. Dat krijg je met gelaagd spel!

dinsdag 10 april 2012

Tribune (2)

Voor de allerlaatste keer hebben we de Tribune, het maandblad van de SP, voor de regio Rotterdam verzendklaar gemaakt in het voormalige SP- Hoofdkantoor aan de Vijverhofstraat in Rotterdam. De SP heeft namelijk een nieuw hoofdkantoor betrokken in Amersfoort. Waar we de volgende maand dit werkje moeten gaan doen is nog niet bekend. Met ‘we’ bedoel ik een klein stel voornamelijk ouwe maar vooral zeer trouwe SP- vrijwilligers. Met mijn vierenzestig jaar ben ik veruit de jongste van dit stel en bovendien ben ik ook nog het kortst lid: anderhalf jaar pas. Het is een groep die bestaat uit een stuk of tien mensen. In dit stukje noem ik dit groepje, enigszins oneerbiedig misschien,  het T-kransje, waarin de ‘T’ en dit voor alle duidelijkheid, staat voor Tribune. Vijf leden van dit 'T' - kransje  doen dit werk al meer dan dertig jaar. Ik hobbel nu pas een jaartje mee.

Waarom zit ik hier nou eigenlijk over te denken en te schrijven????? Omdat ik denk dat het maar eens afgelopen moet zijn met deze maandelijks manier van verzendklaar van de Tribune. Binnen de SP heb ik hier overigens nog met niemand over gesproken, hoor. Dat zal binnenkort ongetwijfeld wel gaan gebeuren. 
Anno 2012 werkt een stel meer dan gemiddeld intelligente mannen en vrouwen acht á tien uur per maand aan die Tribune. De eerste deeltaak is het in de Tribune stoppen van de Rooie Rotterdammer, het blaadje met uitsluitend Rotterdams nieuws. Vervolgens, moet er een wikkel om de Tribune heen en die wikkel wordt met een stukje plakband stevig om het tijdschrift vastgezet.

Tsja, wikkels, ik kan me niet herinneren, hoezeer ik ook peins, dat ik de laatste pakwek dertig, veertig jaar ooit nog post ontving  met een wikkel er omheen. Ik kom uit een Rooms-Katholiek nest, sorry hoor, daar kan ik ook niets aan doen, een nest heb je nu eenmaal niet voor het uitkiezen als jonggeborene. In dat Rooms Katholieke nest kregen we, ruim vijftig jaar geleden dus,  het officiële orgaan van het Bisdom Rotterdam per post toegestuurd: de ´Sursum Corda´. Zo´n bruine wikkel zat er om dat krantje. Handgeschreven op die wikkel:  naam, adres, woonplaats van ons en dan zat er ook nog eens een postzegel op geplakt.
Adressen schrijven en postzegels plakken is er godzijdank bij de SP ook niet meer bij. Etiketten plakken wel; etiketten met adressen. Zelfklevende etiketten zijn het, dat dan weer wel, alhoewel ik op zich geen hekel heb aan likken. Zeker niet als er een lekker luchtje aan de lijm zit.

Maar kom, ik dwaal af, als dan die Rooie Rotterdammer in die Tribune zit, de wikkel er vast omheen is gewikkeld en met dat plakbandje stevig is vastgezet, dan……. moet er nog twee touwtjes om. Daartoe heeft de partij al heel lang geleden een even handige als griezelige  bindmachine aangeschaft, die net zo gemakkelijk stapeltjes van vijfentwintig Tribunes bindt, als in een onbewaakt ogenblik een of meerdere vingers van je hand afsnijdt. Met dat touwtje eromheen gebonden gaat de Tribune in stapeltjes van vijfentwintig de postzakken in voor verspreiding in de Rotterdamse Regio. En klaar is het T-kransje nu; voor de maand april althans.

Alles bij mekaar is dus de hoogste prioriteit van ons werk, dat de Tribune op tijd bij de leden in de bus ligt. Behalve dat, is er nog een belangrijke nevendoel namelijk, dat de T-krans lekker en gezellig aan het werk is voor de SP. Dat is op de maandag- en vrijdagochtenden ook precies wat er gebeurt: dit T-kransje, ervaart de bezigheid duidelijk als uitermate aangenaam. Op het enkele groepslid na dan, voor wie hard dòòrwerken nu eenmaal meer voldoening geeft dan babbelen over koetjes en/of kalfjes.
Dit clubje viert ook steevast elke verjaardag met gebak en door het hele jaar heen wordt met de  lief-en-leed-muts rondgegaan om een aardigheidje te kunnen kopen voor een jarige of een zieke, want zieken zijn er ook geregeld en zij worden zeker niet vergeten.

Is deze manier van verzendklaar maken van die Tribune in de Regio Rotterdam nu effectief, kostenbesparend en biedt het ook perspectief? Het  T-kranswerk bespaart de SP zeker enige portokosten. De vraag is alleen of deze geringe besparing wel opweegt tegen de kosten die weldra gemaakt zullen moeten worden voor een te huren/kopen ruimte en het gebruiksklaar maken daarvan.

De gemiddelde leeftijd van ons  T-kransje is zeer hoog is: circa 70 jaar. Het is een kwetsbaar groepje. De kans op tijdelijke of definitieve uitval van een of meerdere leden is niet denkbeeldig en elke uitval trekt weer een grote wissel op deze relatief kleine groep. Het mag zeker niet gaan gebeuren dat straks binnen de SP een luttel aantal zeventig plussers zit te stressen om de Tribune op tijd in de Rotterdamse brievenbussen te krijgen. De gedachte dat deze T-krans aangevuld of overgenomen zal gaan worden door jeugd, is een illusie. Dat gaat ècht nooit gebeuren. Misschien  een enkel keertje maar structureel: nooit!

Goed. De besparingen zijn waarschijnlijk minimaal en de continuïteit van het werk kan op de lange termijn niet gegarandeerd worden. Awel, is het moment van verandering van werkplek niet het juiste moment voor bezinning op een wat professionelere aanpak van de Tribune – verzending.

Binnen de Socialistische Partij (de grootste partij van Nederland inmiddels) zullen toch zeker wel de financiële middelen gevonden kunnen worden om dit werk wat professioneler aan te kunnen pakken. De verhuizing van het partijbureau is m.i. een uitgelezen moment voor een heroriëntatie hierop. 
Nu krijg ik zelf, naast de Tribune, nog enkele tijdschriften thuisbezorgd. Helemaal ‘up to date’ lijken me de wekelijks verschijnende VPRO-gids en het maandelijkse katern van de Consumentenbond. Op de achterkant van die bladen is wat ruimte uitgespaard om naam, adres, woonplaats en lidmaatschapsnummer van de abonnee af te drukken. Er komt bij die bladen geen wikkel, plakbandje, postzegel, touwtje of plasticje aan te pas.
Ik zou er als SP’er trots op zijn als de Tribune zo verzonden werd en dat moet toch makkelijk kunnen: bij zo’n grote en rijke politieke partij als de SP. De nu nog gehanteerde zeventiger jaren werkwijze mag eindelijk wel eens overboord gegooid worden, dunkt me.

De postbode kan dan voor de VPRO-gids, de Consumentengids en straks misschien ook voor de Tribune, tijdens zijn werk, een momentje voor zichzelf inlassen en die bladen doorbladeren. Voor de postbode is een blad als de Tribune, zeker in deze woelige tijden, een bijzonder en inspirerend, welhaast onmisbaar blaadje.

Indien die professionalisering doorzet, zal er voor, door of met het T-kransje eens per maand iets georganiseerd worden. Plannen zijn er al en gaan in de richting van bioscoopbezoek, excursies, bingo, een-en-dertigen, ezeltje prik, jokeren, blindemannetje. Plannen te over dus; alleen een geschikte locatie ontbreekt. Een vertegenwoordiger van het T-kransje is al wel in gesprek met Jan Marijnissen, We willen hem graag vast leggen voor het draaien van enkele bingo’s per jaar in het Rotterdamse.