donderdag 1 september 2022

MIJN LEUKSTE TANTE IS EEN NON

 

Ik hoor net dat tante Ludy is overleden. Zij is mijn meest geliefde tante.  Tante Ludy is de jongste zus van mijn moeder. In de vijftiger jaren zit ze in een klooster in Brabant. Rosmalen.  Ze is een non. Rooms-Katholiek. Ze heet ook ineens anders, we moeten haar zuster Ephraïm noemen maar aan die flauwekul heb ik nooit meegedaan. Eéns tante Ludy blijft tante Ludy, klaar!

Ze is belangrijk voor me omdat ik voel dat ze zich voor me interesseert. Dat doet me goed. Kijk, van mijn vader heb ik tot mijn dertiende nooit zo veel meegekregen. Ik zie hem haast nooit. Hij werkt hard, als  pantrybediende op cruiseschepen van de Holland Amerika Lijn. In de schaarse tijd dat hij thuis is produceren hij en mijn moeder nog één broertje en drie zusjes, dat wel. Maar meestal ligt hij,  als hij zo af en toe eens een keertje thuis is, meer bij te komen van zijn zware werkzaamheden, dan dat hij zich met zijn kinderen bezighoudt. Hij is een wat norse man, die het niet in zich heeft om de aandacht te geven, die ik als kind nodig heb; noch in woord noch in gebaar.

Mijn moeder heeft het begrijpelijk ontzettend druk met haar vijf kinderen. Ze is een heel lieve vrouw en zorgt goed voor haar kinderen maar voor echte warmte en aandacht heeft ze het gewoon te druk. Alles in en rond het gezin moet veel te ‘vlug-vlug’ worden afgehandeld. Als ik nu terugkijk denk ik wel eens dat mijn moeder méér verlangt naar aandacht vàn mij dan dat zij die aandacht kan geven áán mij.  Ik schrijf dit niet op om mijn ouders af te zeiken of om medelijden op te wekken of zo. Geenszins. Het is nu eenmaal niet anders en het verklaart hoe blij ik ben met iemand als tante Ludy . Zij is een welkome aanvulling op mijn ouders.

Tante Ludy, zoals gezegd, de jongste zus van mijn moeder, is  dan voor mij  belangrijk.  Ze schrijft me hartelijke, zeg maar gerust  lieve brieven met foto’s van haarzelf en de tuinen van het klooster. Soms kleurt ze zelf de zwart-wit foto’s, met name foto’s met bloemen, mooi in. Ze leert me ook de namen van al die bloemen.

‘Hoe gaat het op school, jongen?’, vraagt ze me en ze daagt me uit, nu ik kon lezen en schrijven ook haar eens een briefje of verhaaltje te schrijven. Of ik al goed kon keepen op de voetbalclub, wil ze weten en ze vraagt of ik haar eens kom opzoeken in Brabant. Ze heeft tijd. Voor mij alleen. Ze stelt me vragen en vertelt me dingen waar bij mij thuis geen tijd voor is.

Op de schoorsteenmantel bij ons, staat een foto van haar. Een open, vrolijk lachend gezicht van een vitale krachtige jonge vrouw. Grote stralende ogen achter een ietwat strenge bril, met donker montuur. Haar haren en oren aan het gezicht onttrokken door haar nonnenkap.

Die warmte en opgewektheid straalt ze ook uit als we zo af en toe bij haar op bezoek zijn in het klooster. Ze geniet zichtbaar van ons; ze neemt ruimschoots de tijd  voor onze verhalen. We krijgen lekker eten en drinken, geserveerd door andere kloosterzusters. Tante Ludy hoeft niks te doen als wij er zijn. (Alleen moet ze altijd tussen een en twee uur ergens gaan zitten bidden; óók als wij op bezoek zijn). Als er nog tijd voor is haalt zij een sjoelbak van haar kamertje. Met sjoelen is ze me toch fanatiek! Ze wint altijd alles. Aan het eind van een van die schaarse bezoeken krijg ik eens een doosje met een rozenkrans, met van die dikke bruine kralen. In die tijd ben ik nog een zeer vroom manneke en bid ik veel ‘weesgegroetjes’ en ‘onze vaders’ op die rozenkrans. Ik denk dan nog, dat hoe meer ik bid, hoe beter  ik mijn proefwerken maak maar helaas, dat werkt niet zo. Van al dat bidden word ik ook al geen betere keeper, zelfs al bid ik op mijn blote knieën.

Als ik naar de hbs ga verwatert het contact met haar. Ik heb het in ieder geval druk met school en zij……? Geen van beiden nemen nog het initiatief tot het schrijven van een brief.

Ik was  alweer 15 jaar als ik van mijn moeder hoor dat Zuster Ephraïm weer gewoon tante Ludy geworden is. Ze is geen non meer. Eenzaam voelt ze zich de laatste jaren. Ze denkt gelukkiger te worden door uit het klooster te treden en een gezin te stichten.  Dat is ook wat ze doet. Ze trouwt met Martin, een man die nog maar net drie maanden weduwnaar is. Drie jonge kinderen heeft hij al uit zijn eerste huwelijk. Samen met tante Ludy maakt hij nog een kind, een meisje.

Ik wil graag van haar horen waarom ze nou als non gestopt is. Ze wil duidelijk niet al te lang bij mijn vraag stilstaan, want ze zet routineus vuile kopjes, bordjes en glazen van de salontafel op een dienblad terwijl ze tegen me zegt:

‘Ach, jongen,  in het klooster doe ik niets anders dan bidden in eenzaamheid, in chagrijn, tot de dood er op volgt. Heel onbevredigend. Ik voel dat ik een bevredigender, zinvoller leven kan  leiden. Dat gevoel klop helemaal. Ik ben nu intens gelukkig, met oom Martin en onze kinderen.’ 

Na die laatste woorden stap ze resoluut met haar dienblad richting keuken. Daar moet ik het mee doen. Dat is wel duidelijk.

Nu is ze dood. 90 jaar is ze geworden. Nooit zal ik haar lieve brieven vergeten en haar guitige stralende lach. Rust zacht lieve, stralende,  gelukkige tante Ludy.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten