zondag 18 juni 2023

18 JUNI. IK LEES VOOR.

Gisteren 18 juni las ik voor uit eigen werk. In het statige Verhalenhuis Belvedère in Katendrecht. Samen met ander schrijvers die ‘opgeleid’ zijn door de Schrijversschool, lieten we deze middag de toehoorders genieten van onze creatieve brouwsels. Er waren zo’n veertig mensen op af gekomen. En dat is voor ons, oprechte amateurs, zeker een redelijk aantal. Speciaal voor mij kwamen  Yvonne, Amy, Frans, Derck, Sandra, Hans, Ellie, Ineke en Celia en Daan luisteren. Celia en Daan kwamen helaas net nadat ik mijn eerste verhaal voorgelezen had. Ik moest het spits afbijten.  Ze waren wel op tijd voor de volgende acts, waaronder een imponerende hiphop-act en enkele fraaie gedichten. Ik mocht ook de afsluiting doen. De twee verhaaltjes die ik voorlas waren: ‘Mijn huisarts’ en ‘Huisvrede’. De toehoorders stonden op de stoelen van enthousiasme.  Bijna al het ten gehore gebrachte werk is recent vervaardigd in workshops van de Schrijversschool. Mijn verhalen echter niet omdat ik al een paar maanden geen cursus meer volg daar.

Mijn leraar Marcel had een stukje geschreven waarin hij voor de grap het woord ‘de’ door ‘het’ en het woord ‘het’ door het woord ‘de’ had vervangen. Het stukje van Marcel was hilarisch, veel leuker dan dat van mij hieronder maar als je die ‘wisseltruc’ krijg je zoiets:

Met het metro gaan we morgen met Sonja’s wandelclub naar de strand. We verzamelen op de perron A. Het afspraak is 11 uur. De zal dan niet zo druk zijn in het metro. Het scholieren zitten al op het school. Onderweg zal de wel warm zijn. De is te hopen dat het airco aan staat. Het reis naar het Hoek gaat razendsnel. Het reis duurt  50 minuten. Op de strand is de altijd wat kouder. De zeewater ook. Het zon komt vandaag niet makkelijk door het wolken. Niemand neemt ook het bikini of het zwembroek mee. De is vandaag het bedoeling dat we het lunch gaan gebruiken.  Sonja heeft het strandtent uitgezocht. Het lunch is om half een.  De zal mij benieuwen wat er op de menu staat.

 

Nu plaats ik hier nog eens de verhalen die ik gisteren voorgelezen heb. Allereerst:

 

De nieuwe huisarts.

Mijn huisarts is een jonge vriendelijke man.  Een beginner. Dat klinkt erger dan het is. Hij is wat verlegen, onzeker, maar  ook eerlijk want als hij iets niet weet dan zegt hij dat gewoon. Ik heb nu bijvoorbeeld een rood ovaalvormig eczeemachtig plekje op mijn kuit. Omdat de dokters en de assistenten het allemaal zo vreselijk druk hebben, de laatste tijd, maak ik het ze makkelijk. Ik scan dat eczeempje en stuur het naar de dokterspraktijk.

Als hij er een paar dagen naar heeft kunnen kijken, zegt hij doodleuk: ’Ik weet niet wat dat is.’ Hij is dan wel weer zo eigenwijs dat hij ook geen recept uitschrijft voor een zalfje: ‘Smeer er maar een beetje babyzalf op, baat het niet dan schaadt het niet,’ zegt hij.

Hallo dokter! Je denkt toch zeker niet dat zo’n ouwe man als ik babyzalf thuis heeft liggen. M’n huisarts zèlf zal het wel in huis hebben, babyzalf, schat ik zo in. Hij zou best  een vader kunnen wezen ….. hoewel ik ook wel eens  gedacht heb, zo … met die maniertjes van hem, dat ie een flikker is.’ Maaaar! … ook dàn kan hij natuurlijk een vader zijn!

Nou ja, voor dat eczeempje heb ik toch maar een pot Zwitsal babyzalf gekocht. Helpt niks. De plek wordt alleen maar groter en rooier.

Ik heb gordelroos gehad en dat heeft hij prima gezien en behandeld. Ik stierf van de pijn en de jeuk. Hij schreef me goed werkende pijnstillers voor.

Maar nu heb ik iets … dat is niet te scannen! Hemel en aarde heb ik moeten bewegen om op het spreekuur te mogen komen. Tja, wat is het? Het is een wratje tussen mijn linker kleine teen en de teen die daar precies naast zit. Elke stap doet pijn. Ik heb er een antiwrattenstift voor bij het Kruidvat gehaald, maar dat spul doet niks. Drie weken moet ik wachten voor ik om half vier op het spreekuur kan komen.

Ik ben de enige in de wachtkamer. In de spreekkamer wordt vrolijk gebabbeld en aanstekelijk gelachen. Het duurt maar en het duurt maar. Geen idee wie daar binnen zitten.  Als de huisarts mij binnenroept, komt gelijk de ‘gezellige’ patiënt de spreekkamer uit.

Het is een zwaar opgemaakte dame, in een feestelijke jurk, met veel fel groen en fel  rood. Ik had er vergif op durven innemen, dat ik daar twee mànnen  met elkaar had horen praten. Iets te uitbundig wenst ze de dokter, die zij blijkbaar Bart mag noemen, nog ‘een héél fijne dag’.

Het is vier uur. De dokter is bijna een half uur uitgelopen, terwijl ik hier al zeker drie kwartier zit wortel te schieten. Eindelijk ben ik dan aan de beurt. Voor dat wratje tussen mijn tenen krijg ik van Bart een verwijsbrief voor de huidarts.  

 

Vervolgens het afsluitende stukje:

Huisvrede.

Sinds mijn scheiding vier jaar geleden woon ik  in een vijfkamerwoning. Belachelijk natuurlijk. Veel te groot, veel te bewerkelijk voor een man alleen.  Drie lege slaapkamers. Vier jaar niks mee gedaan. De ene kamer is wat groter dan de andere. Je kent dat wel. Dàn is het nog geen ‘hot item’ maar vandaag de dag staan de kranten vol over de woningnood.

Ik ga die drie kamertjes verhuren. Hang kaartjes op in een paar supers. Heb er nog niet eens de huurprijs bijgezet. Word ik overstelpt met hartverscheurende reacties. Moeders die alleen willen staan maar nog bij hun gewelddadige ex-partner wonen. Gescheiden mensen. Ouderen, opa’s en oma’s al, voor wie de iele 55 plus woning  verstikkend is geworden. Veel jongelui: werkende jongeren,  scholieren die doorleren voor banketbakker, studenten wiskunde ook en het toppunt is een getrouwd stel, dat alle drie de kamers tegelijk wil huren. Veel jongeren wonen nog bij hun ouders, anderen zitten al weer een tijdje op kamers maar worden door obscure huisjesmelkers uitgebuit: voor krotten worden woekerhuren gevraagd. 

Als ik zo’n laatste zin neerschrijf, denk ik meteen aan ‘onze’ prins bernard jr (die man krijgt van mij hier geen hoofdletters.) De prins met de borrelglazen in zijn bril. Huisjesmelker. Miljardair.

Sorry ..ik dwaal af.

Ik ben voor diversiteit dus ik kies de alleenstaande moeder, de gescheiden opa en de student wiskunde.  Die student blijkt een Syrische asielzoeker met een verblijfsvergunning. Ik vraag respectievelijk  250, 200 en 150 per kamer per maand. Bijna voor niks, vind ik en zij ook.

Niet iedereen is even blij met deze actie van mij. Mijn zoon Carlos, komt gepikeerd naar me toe met het (huil)verhaal, dat zijn drie kinderen straks op kamers willen. Dan krijgen zij bij jou nul op het rekest. Want jij hebt je kamers al verhuurd aan asielzoekers en dergelijke!! Je kan die mensen straks niet zo maar ineens op straat zetten!! Die hebben recht op huurbescherming, hoor!! Carlos staat zich echt druk te maken.

‘Tsja, ik had die drie kamers  ook voor jouw kinderen kunnen bestemmen.  Was dan wel veel inkomsten misgelopen  én ik had een gezellige tijd gemist. Want we hebben het hier leuk  samen, Carlos’. 

Helaas heeft Georgios, de Syriër, de huur opgezegd. Hij gaat in een kraakpand wonen, hier in Rotterdam. Een leegstaande kroeg.  Ik dacht eigenlijk dat kraken sinds 2010 niet meer  mocht. Maar  als de krakers (waaronder Georgios) kunnen bewijzen, dat het pand al twee dagen gekraakt is, dat daar geslapen en gegeten is, dan mogen de krakers daar blijven zitten. In dat pand heerst dan ‘huisvrede’, zo noemen ze dat. De eigenaar van die kroeg, Heineken, wil de kraakgroep er uit laten zetten. Spant een kort geding aan. Maar de rechter besluit partij te kiezen voor de krakers, omdat de eigenaar het pand jarenlang schromelijk verwaarloosd heeft.

Dus, Carlos, er komt nu wel weer een kamer vrij bij mij maar ik moet je teleurstellen: ik ga weer een kaartje ophangen in de supers.

 

Het 18e juni, het dag van de voorleesfees.  

zaterdag 17 juni 2023

NEEN ZEGGEN.

 Ik ben een paar dagen alleen thuis. Heb ik mooi de gelegenheid om mijn donkere kamer in gebruik te nemen. Alle benodigdheden om foto’s af te drukken had ik in huis, een vergrotingsapparaat, vloeistof, bakjes, papier, rode lamp, pincetten, droger … ik weet mijn god niet wat nog meer .. ja toch: een fotorolletje van de vakantie langs de Loire. Het tijdperk van de digitale foto was nog erg ver weg.

 Sta ik net met die rode lamp aan in de badkamer,  gaat de bel. Het is natuurlijk geen verplichting om de deur open te doen als de bel gaat.  Maar misschien is het wel iets belangrijks … het is Karin, mijn studiegenoot op de Nutsacademie. We doen Sociale Agogiek; zitten in het tweede jaar. Samen zijn we bezig aan een werkstuk ‘Sociale begeleiding in de Stadsvernieuwing’. Karin heeft een deel af, dat komt ze brengen. Ze wil het mij alvast laten lezen. Ik zeg, dat ik nu geen tijd heb om het door te lezen en er over te praten. ‘Ik heb net alles klaar gezet om foto’s af te gaan drukken, Karin, dus ….’

‘O, leuk, Jos, mag ik mee kijken, hoe je dat doet?’

Nu pas valt het me op dat Karin er anders uitziet dan anders. Vooropgesteld: Karin is absoluut mijn type niet. Ze heeft iets te dikke, heel erg witte benen, nauwelijks kont, nauwelijks tiet, een wit spichtig gezichtje met veel sproeten … maar het aller …allerergste vind ik, dat ze onophoudelijk wauwelt ... naast me op  de fiets … op het schoolbankje … in de kantine.

Wel heeft ze prachtig lang zwart haar dat reikt tot op haar billen. Deze avond heeft ze vlechten gemaakt; zoals Pippi Langkous. Staat haar leuk. Ze heeft haar bril afgelaten en haar hinderlijk besproete gezichtje, bepoederd. Haar ogen opgemaakt. Zo, met haar korte zwarte corduroy rokje en haar zwarte maillot, zag ze er zelfs een beetje sexy uit.

‘Heb je gehoord wat ik vroeg, Jos, ik zou het leuk vinden, om met je mee te kijken hoe je die foto’s gaat afdrukken.’ Zoals ze nu tegen me praat, praat ze nooit tegen me: met een warme, zwoele stem. Ze ruikt ook lekker. Zou ze weten dat ik vanavond alleen thuis ben?  Hoe zou ze dat dan te weten gekomen zijn?

Ik heb altijd al moeilijk nee kunnen zeggen, dus Karin mag bij mij in de donkere badkamer meekijken hoe ik de vakantiefoto’s ontwikkel.

Karin vindt het heel knap hoe ik bezig ben met het afdrukken. Ze raakt me, zo in die donkere badkamer  steeds zachtjes aan. Per ongeluk (?) gaat ze soms met een arm, haar benen lichtjes langs me heen. Karin is zó anders. Zo zwoel, bijna aanhalig had ik haar nog nooit meegemaakt. Ze wauwelde niet eens!

Normaal gesproken kan ik nooit zo makkelijk ‘neen’ zeggen. Vanavond lukt het helemaal niet.

We hebben samen ook nog twee mooie foto’s afgedrukt van de Loire. Een hangt bij Karin en een bij mij aan de muur.

 

 

 

THIJS

Met onze kater, Thijs gaat het een beetje beter. Hij kan zijn koppie al weer wat hoger houden. Kalium doet dus zijn werk. Hij eet ook iets meer. Dus wie weet komt Thijs er wel boven op. Duimen!

vrijdag 16 juni 2023

ALLERBELABBERDST.

 Allerbelabberdst 1: Thijs

De dierenarts heeft onze kater Thijs, die zijn koppie niet meer kan oprichten onderzocht. Wij dachten dat hij een tia had gehad. De arts, die hem afgelopen maandag grondig onderzocht, constateerde: zijn hartje is onregelmatig en zwak, hij heeft ondergewicht en verhaart erg: grote plukken van zijn vacht vinden we door ons hele huis. Kortom zijn conditie is allerbelabberdst.

De dokter wil een bloedonderzoek laten doen om te weten te komen of de nieren van onze kater goed zijn, of hij suikerziekte heeft en of hij voldoende kalium in zijn lijf heeft. Kaliumgebrek kan er volgens haar de oorzaak van zijn dat Thijs zijn kop niet meer omhoog kan houden.

Vanmiddag rond half vijf belde de dokter met de uitslag van het bloedonderzoek: de nieren zijn goed, hij heeft geen suiker maar wel een groot gebrek aan kalium. We denken dat de dokter het goed gezien heeft, dat kaliumgebrek de oorzaak is van zijn slap hangende koppie. Ik heb internet nog es geraadpleegd en daar staat een verhaal over de ziekte van Thijs, ‘hypolalaemie’ met een foto, precies zoals onze kater nu is. Voor wie het wil bekijken, hier is de link:

http://www.dierenziekenhuis.nl/Bibliotheek/tabid/69/ItemID/306/Default.aspx?Word=Kalium+tekort+bij+de+kat+-+Hypokalaemie

De dierenarts heeft kaliumpoeder (Tumil-K) te koop. Eén keer per dag moet er een half theelepeltje over Thijs zijn eten worden gestrooid; het is te hopen dat hij zijn eten dan nog wil opeten.

De dokter wil geen valse hoop wekken: Thijs is er überhaupt slecht aan toe; dat kaliumgebrek kan dan wel een beetje worden weggewerkt maar aan zijn zwakke conditie is weinig meer te doen.

 

Waarschuwing: ‘Lezers. die allergisch zijn voor erotische teksten, kunnen  beter niet verder lezen!’

 

Allerbelabberdst 2: Saskia.

Saskia is een leuke, sportieve vrouw. Ze is lid van de atletiekvereniging PAC,  eigenlijk alleen maar voor het (recreatief)trainen van de vijftien kilometer. In een gemengde groep loopt ze, met zo’n 20 mannen en 10 vrouwen.

Ze werkt bij de Stichting Jeugdzorg in Schiedam; 32 uur per week, als juridisch medewerker. Van twee medewerkers is ze leidinggevende.

Twee keer in de week loopt ze bij PAC door het Kralingse Bos. Als ze dat niet had dan zou ze al lang gestrest thuis zitten. Het lopen is echt een uitlaatklep en tegelijkertijd een oppepper van jewelste.

Toen ze begon met haar werk in Schiedam kon ze het gemakkelijk alleen aan. Nu doet ze in haar eentje het werk van twee. Er is gewoon geen geld voor uitbreiding.

Thuis gaat het allerbelabberdst. Haar man Peter werkt bij de politie. Hun kinderen, Grea en Hester, ze schelen een jaar, zitten op het vwo en gooien er met de pet naar. Dat wordt niks dit jaar.

Door Peters onregelmatige diensten en Saskia’s bezigheden zien ze elkaar niet of nauwelijks. Òf ze is aan het rennen bij PAC of ze ligt uitgeteld in bed als Peter thuiskomt en bij haar in bed stapt.

Ze voelt wel dat Peter haar borsten, haar buik, haar billen streelt en zij voelt zijn opwinding ook wel maar ze doet alsof ze slaapt. Peter kan haar al jaren niet meer bekoren.

Niet dat ze helemaal geen behoefte heeft. Integendeel! Noem haar allesbehalve frigide. Wat haar ontbreekt is moed.

Saskia voelt onder het hardlopen, dat Eric, een leuke vent, belangstelling voor haar heeft. Ze durft  alleen zelf geen signalen naar hem te geven. 

donderdag 15 juni 2023

GEWOON LEUK.

 Dit weekend wordt zwaar voor Thea. Haar man, Sjaak gaat een paar dagen weg met zijn wandelclub. Vrijdagmiddag tot en met zondagavond.  Wandelingen maken van max. 30 kilometer per dag in de bossen rond Verdun (Noord Frankrijk). De nacht brengen ze door in een luxe gîte.

Vrijdagavond wordt Thea gebeld door Leo, haar collega. Ze praten wat over het werk. Dan zegt hij dat hij straks naar de bios gaat. Naar ‘Grenzeloos Verraad’, de film.

Loopt geweldig. Peter Nillissen is de ‘big star’.

De film draait al voor de 24e week in Rotterdam! Toch is Thea er nog niet naar toe geweest. Sjaak en zijzelf ook, ze hebben het veel te druk met andere dingen. Werk, studie, huishouden … en de kinderen natuurlijk.

‘Ja, sorry hoor, Leo, ik sta even in gedachten, die film lijkt me echt te gek! Ik wil er al heel lang heen.… maar er komt verdorie nooit wat van.’

‘Nou, Thea,  zal ik jou eens wat zeggen? Vanavond komt er wèl wat van! We gaan! Hoe laat haal ik je op?’

‘Je gaat een beetje te snel Leo, ik moet eerst oppas regelen voor die kleine boys. Ik bel je zo terug.’

Vaste oppas Nelly is snel geregeld. Ze heeft een makkie want de kinderen liggen dan al op bed.

 Leo zal de kaartjes bestellen. Hij vraagt of Sjaak ook mee gaat.

‘Hé, kom, Leo, houd je nou niet van de domme, ik heb je vanmorgen op het werk nog zitten vertellen dat Sjaak dit weekend aan het wandelen is.’

Om negen uur ontmoeten Leo en Thea elkaar in de foyer van de bios. Ze begroeten elkaar met drie ‘luchtkusjes’  en drinken cappuccino’s. Met volle teugen genieten ze van de film. Thea heeft niet eens in de gaten dat Leo zijn arm haar heen heeft geslagen en zij haar hoofd op zijn schouder heeft gevleid.

Na de film nodigt Thea hem uit voor een wijntje bij haar thuis. Oppas Nelly kijkt er raar van op dat Thea zo laat nog een ‘vreemde vent’ mee naar huis neemt. Zeker op dit late tijdstip. Maar ze vraagt niets, ontvangt haar geld en gaat naar huis.

Thea schenkt een lekker wijntje in, een Saint Emilion 1992 en snijdt er een paar lekkere stukjes oude Stolwijker bij.

‘Heerlijk,’ zegt Leo, en iets te gretig klokt hij de wijn naar binnen. Ze zitten naast elkaar op de bank en praten nog wat na over de film. Opeens schuift Leo  wat onbeholpen in de richting van Thea, zodat hij zowat bij haar  op schoot komt te zitten.

‘Ho ho, rustig aan jongen,’ ze schenkt hem nog een wijntje in en zegt, terwijl ze op een andere stoel gaat zitten: ‘als je dit wijntje op hebt, moest je maar een gaan, Leo.’

Leo opent de deur. Hij stapt de portiek in. Thea is met hem meegelopen om hem gedag te zeggen.

‘Weet je het zeker, Thea?’ vraagt hij terwijl hij haar naar zich toetrekt. Hij duwt zijn bebaarde gelaat in haar gezicht maar zij weert hem rustig  af. Hij bedoelt het niet kwaad, weet ze. Ze pakt zijn gezicht tussen haar handen, kijkt hem indringend aan: ‘Ja, ik weet het zeker Leo, ik vind je een fijne collega. Een leuke vent om een avondje mee te stappen en samen een wijntje te drinken na afloop. Meer niet Leo … meer niet, ’ ze lachte verontschuldigend, woelde door zijn wilde krullen en gaf hem een zoen op zijn voorhoofd.

‘Wel thuis Leo, nog bedankt voor de film en doe de groeten aan Ada.’ 

woensdag 14 juni 2023

GLIBBERIG.

 Glibberig.

De winter van 1960 was lang, eenzaam en erg koud. De voetbalcompetitie lag al wekenlang stil. Zowel publiek als voetballers hongerden naar de bal. Sponsors besloten in de Rotterdamse Energiehal, destijds op de Westzeedijk, een zaalvoetbaltoernooi te organiseren tussen profclubs uit de Rijnmond. Sparta en Feyenoord onder andere. De hal was afgeladen. Mijn vader had twee kaartjes bemachtigd. Dè sterren van dit toernooi waren, volgens mijn vader Coen Moulijn en Tinus  Bosselaar.  Ik had ze nooit eerder zien spelen. Tien jaar was ik en vrij klein nog. Ingeklemd stond ik tussen grote kerels. Een vent achter me wilde geloof ik door me heen; nou ja … hij zal zelf ook wel geduwd zijn.

Door het ontbreken van  tribunes, was voor mij het zicht op de wedstrijd zeer matig. Als ik op mijn tenen ging staan, zag ik tussen de armen van twee mannen vóór mij,  hoofden  van voetballers bewegen. De bal heb ik die dag niet zien rollen. Mijn vader, die naast me stond, kwam niet op het idee om me op zijn schouders te nemen. Misschien was ik te zwaar. Zo’n krachtpatser was mijn vader nu ook weer niet.

Gejuicht werd er regelmatig in de finale, die gespeeld werd tussen Feijenoord en Sparta.  De score liep op naar 5  - 4. De mannen voor me waren supporters van Feijenoord. Een van die kerels landde met zijn grote poten op mijn kleine koude tenen. (De zaal was onverwarmd; dus ijskoud). Een vent achter me, sprong bij alle doelpunten van zijn favoriete club tegen me aan.

Ik geloof dat er weer gescoord is. Hoewel … alleen die vent achter me staat te springen. Met kleine sprongetjes in mijn rug, duwt hij me naar voren. Vrij abrupt stopt hij er weer mee. Omdat die kerel nogal bruut tegen mijn schouder had staan te duwen, ging ik even met mijn hand naar die plek  Het deed daar een beetje pijn. Onderweg kom ik met mijn hand iets vlezigs, iets warms iets nattigs tegen …. verbaasd voelde ik door en toen wist ik het: het was een pik … nee, een eikel! De eikel van iemand achter me. Ik schrok me rot. Ik durfde niet eens om te kijken.  Toen ik die eikel losliet, voelde ik een warme glibberige substantie achterop mijn jack.

Drie jaar later, nadat ik me, in mijn bed, weggedoken onder de dekens,  voor het eerst had afgetrokken, herkende ik meteen dat plakkerige, dat slijmerige … de geur níét direct … en pas toen begreep ik, wat er daar in die opgewonden voetbalmannenmenigte gebeurd moest zijn.

Wat zou zo’n lul er toe bewogen hebben, klaar te komen op dat kleine ventje dat ik was? Die keer dus géén Rooms Katholieke geestelijke … hoewel, misschien was hij wel vermomd als voetbalsupporter. Het bevlekte jack heb ik nog zeker twee maanden, ongewassen, aan gehad.  Daarna heeft mijn moeder het in de  lorrenzak gegooid, omdat het te klein geworden was.

Feijenoord won uiteindelijk de finale van Sparta met 6 – 5. Kort na dat zaalvoetbaltoernooi gingen de temperaturen snel omhoog, zodat er weer gewoon op het veld kon worden gevoetbald.

dinsdag 13 juni 2023

NAAKT RECREËREN

Ik loop met mijn hond Brio het bos in. Hij stuift onmiddellijk op de niets vermoedende konijnen af. Het is nog vroeg, half negen in de ochtend. De lucht is strak blauw. Het wordt vast en zeker 30 graden. Aan weerskanten van het voetpad zitten op de grasperken, her en der verspreid, groepjes mensen op kleden, sommige mensen hebben een slaapzak om zich heen geslagen. Zij hebben waarschijnlijk de nacht hier doorgebracht.

Bij het strandbad loopt een man voorzichtig het water in. Hij voelt met zijn vingertoppen of het water niet te koud is … hij stapt verder het water in … het wordt daar wat dieper  ... hij besprenkelt zijn bovenlichaam met water en bijna in één beweging gaat hij ‘door’ en zwemt naar de houten balustrade zo’n vijfentwintig meter verderop.

Brio loopt het kleine stukje bos in dat speciaal gecreëerd is voor mensen, die in hun blootje willen recreëren. Ik kom daar zelf ook graag. Het is er zeer relaxed. Gezellig ook en je maakt er snel contact. Dat geldt voor mij ook aan zee. Daar kies ik ook altijd voor het naaktstrand.  

Aan de rand van dat naaktstrandje hier houdt Brio plotseling halt en gaat hard staan blaffen. ‘Brio! Stil!’ Hij laat zich niet van zijn stuk brengen en blijft staan blaffen. Het is hier rustig. ‘t Is nog vroeg. Nog geen negen uur. Als het half tien was geweest had mijn zus hier trouwens al gelegen.

Een man in spijkerbroek en een groen regenjack , met een volle vuilnisbakzak in zijn hand, loopt stilletjes langs mij heen. Brio gromt. Van zijn hoofd zie ik alleen, de onder zijn capuchon uitstekende, rossige baard.

Brio leidt me blaffend naar een plaats bij wat struikgewas. Daar zie ik tot mijn ontzetting een geheel ontklede, hevig bloedende man liggen. ‘Help me, help me’, prevelt hij zachtjes. Verrek, dat is ome Bram! Poepbruin, die man. Aardige vent. Gepensioneerde politieagent. Die ligt hier elke dag te zonnen! Ik bel meteen 112. Met een tissue veeg ik het bloed van zijn mond en giet voorzichtig wat water bij hem naar binnen.

Politie en ziekenwagen zijn er snel. Hij gaat het redden, volgens de ziekenbroeders. Ik vertel de politie nog over die kerel, die er zo onopvallend tussen uit kneep. Dat wordt genoteerd. Ze gaan niet meteen naar hem op zoek … in het bos … er wordt wel iets gemompeld in een mobilofoon.

De spulletjes van ome Bram zijn ver te zoeken. Zouden die misschien  in de vuilnisbakzak van die rossige figuur zitten en … zou ome Bram, zo vroeg al, vrijwillig uit de kleren zijn gegaan?’

Ik hoop maar dat ze die ouwe baas weer beetje kunnen oplappen … en … dat ze de man met die rossige baard weten te traceren. Die moet er wel haast iets mee te maken hebben.

Ik was het eigenlijk niet van plan maar ’t is nu al zo’n lekker temperatuurtje: ik ga uit de kleren om hier een paar uurtjes te zonnen. Brio ligt vreselijk te ruften naast me.  

Mijn zus zal zo wel komen.

‘Hé, kijk: daar hebbie d’r al.’   

maandag 12 juni 2023

TWEE ACTIEVE DIEREN.

Een hele vrije dag. Wat een luxe. Geen Isabels gymclub want die is verplaatst naar de woensdag en geen Sonja’s wandelclub, want het is geen wandelweer. De hele dag binnen …  zitten lezen, schrijven, schoonmaken, wassen, strijken vind ik maar niks. Ik moet wat doen. Ik zal het in mijn uppie moeten doen ... vrijwel iedereen is bang voor de hitte … nou, buurman Rob had ik waarschijnlijk wel mee kunnen krijgen maar die zit in Griekenland. Verder zou ik ook niemand weten. Dat komt ook omdat ik, over het algemeen niet zo veel mensen ken. Mijn leven had wel wat bruisender mogen zijn, denk ik in een vlaag van zelfmedelijden, waar ik gelijk van moest kotsen. Ik had Cora en op een paar uitzonderingen na  - Rob, Derck – bevind ik me als het ware op een onbewoond eiland, midden in het niets. Maar dat niets was er eigenlijk altijd al geweest. Ook tijdens mijn studie en zelfs op de middelbare school, normaal gesproken toch dè tijd voor het aanknopen van relaties. Alleen de seksuele begeerte was soms, heel soms, sterk genoeg om de muur af te breken. Ik ga meestal om met mensen van dezelfde leeftijd. Mensen die tot een andere leeftijdsgroep behoren en van wie ik ook geen familie ben, de miljarden mensen met wie ik op aarde ben, bestaan in mijn ogen niet ècht. Hoe ouder ik word, en natuurlijk ook hoe meer de seksuele ontmoetingen verminderen, des te kleiner mijn wereldje wordt.

Maar dat neemt niet weg dat ik voor vandaag wat verzonnen heb: ik ga zo, in de hitte fietsen naar de dierentuin (en straks nog weer terug ook). Toegangsprijs: normaal 27.00 euro. Met de Rotterdampas (eenmalig)  5.00 euro. Gauw verdiend. 

Ik ga daar de in gevangenschap levende dieren aanstaren. Sommige zijn gekooid, andere leven in een afgesloten zwembad, weer andere hebben een afgezet stukje land of een grote vogelkooi als leefruimte.

Het is vandaag  ‘grote schoolreisjesdag’ uit alle delen van het land, van Terschelling tot Slenaken,  staan touringcars op de parkeerplaats van Blijdorp. Kinderen van alle leeftijden lopen voornamelijk gezellig met elkaar te kletsen, te lachen en te puffen. Want, bedenk ik me wat moet je op zo’n snikhete dag in deze dierentuin anders doen.

Ik hang over zo’n muurtje en tuur geconcentreerd een paar meter de diepte in: vroeger liepen daar leeuwen en tijgers zich rot te vervelen. Helemaal niks te zien nu. Hoewel … niks … wat stapeltjes hooi of stro, daar wil ik vanaf wezen, in ieder geval iets eetbaars voor dieren, die in geen velde of wegen te bekennen zijn. Een groepje jonge meisjes, negen á  tien jaar, schat ik, loopt achter me langs. ‘Als je hier als gezin ofzo naar toe gaat op zo’n kokend hete dag als deze, moet je toch echt wel gestoord zijn’, zegt een pienter meisje. Lachen! ‘Wij zijn met schoolreisje; wij moeten wel.’

Mij bekruipt, al kuierend in dit dierenpark, zo langzamerhand het gevoel dat de dieren en masse besloten hebben, dat alle bezoekers ‘de pot op kunnen: ‘Wij trekken ons lekker terug in de schaduw.’ Ik zie alleen vogels, vrije vogels: meeuwen, die krijsend proberen appeltaart van terrasbezoekers te snaaien.

Tot slot toch nog een complimentje voor twee dieren die  voor mij hun nek uitsteken. Twee giraffen, die samen wat voedsel hoog houden en er gelijk van eten. Klasse hoor, in deze bloedverziekende hitte.