Het is nog
vroeg in de ochtend. Tot mijn grote genoegen is de sneeuw en de kou vrijwel
helemaal verdwenen. Ik krijg gelijk de aandrang om naar buiten te gaan, op mijn
grote stevige schoenen natuurlijk, dat nog wel. Het is echt een verademing na
een dagje thuis zitten. Ik besloot een blokje om te lopen richting ‘noord’. Het
was nog niet zo dat ik dansend, springend en huppelend buiten was maar ik
voelde me wel blij, blij dat het voorbij was, die dreiging voor mij. Ik had de
weerman van het KNMI op het journaal zaterdagavond horen zeggen dat de natuurijs-schaatsers
het voor dit jaar maar moesten vergeten, volgend jaar komen er misschien nieuwe
kansen.
Voor mij is
het een makkelijk ‘blokje om’. IK loop op restjes sneeuw en heb geen enkele
neiging om uit te glijden. Ik zoek die restjes sneeuw natuurlijk niet op ….het
liefst loop ik op steen of asfalt maar soms kan het gewoon niet anders. Op enig
afstand nadert een vrouw met een zo te zien vrolijke hond. Als de vrouw mij tot
vlakbij genaderd is zegt ze :’Hallo meneer Jos, we gaan nou gelukkig de goeie
kant op hé? De lente, die moet nu maar gauw komen.’ Hoe weet ze dat ik Jos
heet? Ik kijk die vrouw blijkbaar aan alsof ik het in Keulen hoor donderen en
dan zegt ze :’Ik ben Lisa zit bij je vriendin op de slankclub weet je wel daar
zie wij elkaar ook vaak als je van de sportclub afkomt en even zit te wachten
op je vriendin. Ik weet me van die vrouw
helemaal niks te herinneren. Het is best een leuke vrouw hoor, daar niet van. ‘
Nou meneer, Jos, ik ben in ieder geval blij dat het allemaal voorbij is dat
koude weer, dag hoor meneer Jos.’ Ik kan me niet herinneren dat ik ooit eerder
door iemand ‘meneer Jos’ ben genoemd. Leuk trouwens dat er eens iemand tegen me
praat hier in deze buurt.
Ik ben nog
pas aan het begin van mijn wandelingetje. Links van me op de groenstrook rond
de rotonde staan honderden narcissen startklaar om in bloei te komen. Maar dat
staan ze al een paar weken; die ellendige vorst heeft voorkomen dat ze
uitkwamen. Dan wandel ik de Prinsenlaan op in de richting van het metrostation.
Er is geen kip te bekennen zowel aan mijn kant niet als aan de overkant. Het is
toch al half tien. Het is hier eigenlijk altijd stil in de buurt: je kan er
vaak een speld horen vallen. Ik heb vroeger (tot 3 jaar geleden) nog in het
Oude Noorden gewoond daar hoorde je de hele dag vrachtwagens vol met spelden
omkieperen en dat vond ik nog leuk ook.
Ojee ik ben
bijna weer thuis en ik hoor iets , geratel, boven mijn hooft, het is een helikopter;
er is zeker een ongeluk gebeurd op de nabije snelweg…… gaat die zeker met een
slachtoffer op weg naar het IJssellandziekenhuis hier vlakbij. Dat zijn nou
geluiden die je hier wel vaak hoort: dat van dit soort helikopters en dat van ambulances op weg naar het
ziekenhuis maar geluid van mensen hoor je hier maar zelden….alleen zoals
vandaag van mevrouw Lisa dan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten