Zijn moeder moet hem niet . Hij moet zijn moeder niet. Berry. Een jongen van elf, die vaak bij zijn oma is. Hij voelt zich het meest thuis bij haar. Door zijn natuurlijke moeder wordt Berry verwaarloosd. Zijn oma is in feite zijn moeder. Zes en een halve dag per week is hij bij haar. Oma markt, zo noemt Berry haar. Een halve dag móét hij naar zijn echte moeder. Zodat hij weet wie zijn moeder is en zodat zijn moeder weet wie ook al weer haar zoon is.
Berry wordt altijd opstandig als hij er lucht van krijgt dat hij naar zijn echte moeder moet.‘Wil niet’.
Zegt hij dan, kort maar krachtig. Hij heeft een minieme woordenschat.
Berries echte moeder heeft nòg een kind, een dochter. Daar is ze dol op. Daar doet ze alles voor. Audry.
Berry: ’Audry lief’. ‘Audry leuk.’ ‘Berry stout’. Bij Berry moet alles altijd keurig op zijn plaats staan. Dat is geen chagrijnig wil-dingetje van Berry maar een tweede natuur. Zijn glas limonade hoort op de linkerhoek van de salontafel te staan. Wordt het glas per ongeluk meer naar het midden van de tafel gezet dan zet Berry het glas heel rielekst op de linkerhoek van de tafel. Ook brengt hij, netjes, zoals hij vindt dat het hoort, zijn glas naar het aanrecht.
Ik woon naast zijn oma. Als hij er is begroet ik hem enthousiast: ’Hoi, Berry’. Hij zit te legoën. Hij kijkt even glazig op van zijn bezigheid. Vertoont verder geen reactie en gaat weer door met zijn geknutsel.
Vrienden heeft hij niet. Hij is heel lief tegenover zijn neefjes en nichtjes. Niet tegen zijn zusje, want die is staat veel te dicht bij zijn eigen boosaardige moeder.
Berry heeft geen vriendjes. Buiten spelen doet hij niet. Zo leert hij ook niemand kennen. Hij is nu elf. Als hij buiten zou gaan spelen zou hij niet weten waar hij was. Nooit zal hij zelfstandig kunnen leven. Alleen begeleid zou hij kunnen wonen. Met eten maken heeft hij hulp nodig.
Met zich van A naar B verplaatsen ook. Hij wordt altijd al vervoerd van A naar B. Zo zal hij nooit de weg leren kennen. Berry is een lieve jongen. Soms helemaal alleen. Zo af en toe ziet hij aan oma: ‘Oma markt moe?’ Dan geeft hij haar een knuffel.