Je zat met het gevoel dat je niks gemist had. Ja, wat mis je nou aan een mossel, die driehonderd keer is uitvergroot en dreigend naar je hapt om je vervolgens op te slokken.
Een raket die gelanceerd wordt. Neerstort. Jou ternauwernood mist. Wat koop je voor die onzin, potverdikkeme. Gvd zelfs!
Daar zit je dan op de Keileweg in de stortregen, met je zwerversregenpak van het Kruidvat. Voor het witte doek. Je zit net naast de overkapping. Daar af loopt een flinke straal water rechtstreeks je linkerschoen in. Je blikje bier, dat al half leeg was, stroomt weer vol … met regenwater. Door al die nattigheid krijg je het wat koud en heb je eigenlijk liever een warm kopje thee. Je gaat het gelijk even voor jezelf inschenken. Je hebt het zoëven niet voor Jan met korte achternaam gezet, toch? De thee zal nu wel getrokken zijn.
Even (ff) geduld. Er wordt zo meteen weer verder geschreven.
Zo. Ff (even) lekker. Wat warms. Dat doet je goed. Dan kan je er weer ff tegen, hè? Dus wat doe je? Wegwezen hier. Altijd eerst even een plasje doen. Er zijn hier meer kliko’s dan filmkijkers. Waarom kokhals je, als je nog maar net net met één been in zo’n plee staat?
Het moet iets uit het verleden zijn. Het moet dat festivalletje geweest zijn waar een paar duizend dead-metals waren … jij dus ook ... En maar dansen, en maar zingen en maar springen en maar eten en maar drinken en maar piesen en maar poepen en dat allemaal in die ène zwaar verontreinigde kliko. Je onpasselijkheid mòèt daar haast wel mee te maken hebben, man. Het is ook geen kattepis.
De kliko van vanavond is om door een ringetje te halen. Natuurlijk doe je dat niet ... Één liter lichter fiets je vàn die Keilehaven, dat alle-jezus-tering-end ver terug naar je comfortzone. Naar dat permanente lockdowngebied waartoe je verdoemd bent.
In de stortregen fietsen, tien kilometer langs de Maas is van zo’n hoog eenzaamheidsgehalte. Dat wil je niet weten. Geen inhalers, geen uithalers en al dat water stort zich op je en stroomt làngs je heen.
Als je, tegen middernacht, grommend je bubbel in fietst, is er geen hond te zien.
Alleen die grote rat, die vlak voor je fiets van de ene rioolput naar die andere, aan de overkant, kuiert. Ach, je leert elkaar kennen op den duur. We hebben geen angst meer voor elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten