woensdag 17 juli 2024

DE HOERENLOPER.

Naast me staat een mooie vrouw van middelbare leeftijd te wachten voor rood. Toen ze net aan kwam lopen keek ze even naar mij maar ze draaide haar hoofd meteen weer terug. Ik ben tenslotte maar heel gewoon.


Ik ga naar het metrostation en check in. Voor op het perron blijf ik staan. In het achterste gedeelte van de trein ga ik instappen. Uit mijn linker ooghoek zie ik de vrouw van daarnet naar achteren lopen. Zij gaat vòòr de trein in. De metro komt er aan … vlak voor me gaat de deur van de metro open . Ik moet opzij omdat er eerst mensen uit moeten … die gaan voor. Er zijn nog een paar bankjes vrij … maar dan ga ik achteruit. Daar houd ik niet zo van. Dàt toch liever dan de hele rit staan. Het rugzakje moet af. Meestal zet ik m’n rugzak tussen mijn benen zodat ik met mijn rug tegen de leuning kan zitten.

Ben er al weer bijna. Bij Beurs moet ik er uit. De mooie dame ook. Het is daar altijd zo stervensdruk. Bij de Beurs stap ik over op de metro richting Zuid. Die dame niet. Zij verdwijnt in de menigte. Ik hoef nog maar twee haltes.

Ik ga naar de bios: LantarenVenster. Vanaf Wilhelminakade is het tien minuten lopen. Het stukje van het metrostation tot aan de bioscoop is druk … veel toeristen … langs de Maas loop je dan … er liggen daar regelmatig gigantische cruiseschepen … met honderden passagiers uit alle delen van de wereld. Daar is ook het Fotomuseum en het nostalgische Hotel New York waar je lekker kan eten, drinken, slapen en waar vandaan je een prachtig uitzicht hebt over de Maas.

Vlakbij Hotel New York kan je via een brug, de Hoerenloper, de Rijnhaven oversteken naar de wijk Katendrecht. ‘Hoerenloper’ is niet de echte naam van de brug. De officiële naam is de ’Rijnhavenbrug’, een brug voor voetgangers en fietsers. De brug wordt de ‘Hoerenloper’ genoemd omdat die de wijk Katendrecht, de vroegere hoerenbuurt van Rotterdam, ontsluit.

Awel, ik ben nu aangeland bij de bios. Daar draait de film, die ik wil zien: Kinds of Kindness. Een film van de Griekse (super)regisseur Yorgos Lanthimos.

’t Was ‘n ontregelende film. Steengoed!

dinsdag 16 juli 2024

SOFTIJSJE.

 Vriendelijk was ik. Zò kocht ik de oubliehoorn met softijs: ‘Mag ik een softijsje van drie euro, mijnheer.’

’Dat wordt dan drie euro, meneer’ zei de ijsboer.
‘Ja,’ zei ik kortaf, maar niet onvriendelijk en ik overhandigde de verkoper drie euro. ’Alstublieft,’ zei ik nog.
De verkoper gaf me mijn ijsje en zei: ‘Fijne dag nog.’
‘Dank u … , werk ze,’ zei ik en liep de snackbar uit terwijl ik de punt van mijn softijsje afhapte. Het was een grote hap … ik was zó gulzig, dat ik vergat, dat ik daarvan pijn aan mijn hoofd zou kunnen krijgen. De door zo’n ijsje veroorzaakte hoofdpijn kan heftig zijn. Godzijdank trok de hoofdpijn snel weg . De rest van het ijsje at ik in alle rustig op.

Het was een rare dag. De zon scheen volop. Soms was het erg warm. Soms brieste er een oostelijk briesje en dan was het ineens een beetje fris. Door mijn voorzichtigheid met dat ijs en door de warmte smolt de ijsco sneller dan ik kon eten. Het ging sneller dan ik dacht. Het ijs droop over mijn hand, mijn arm, mijn t-shirt en mijn oranje Mr. Marvis. Ik beet het puntje onderaan de oubliehoorn af maar dat had tot gevolg dat er een plasje smeltijs via mijn kin en mijn hals op mijn borst en t-shirt terechtkwam. Hoewel ik dit soort ijs vaker gegeten had was ik nooit eerder zo in moeilijkheden geraakt.

Ik had nu alleen nog een lege oubliehoorn in mijn hand. Even stond ik nog in dubio: eet ik hem op of gooi ik hem weg. Van alleen zo'n oubliehoorn krijg je behoorlijk dorst, dus gooide ik hem in een afvalbak. Daar stond ik toevallig toch net naast.

Ik voelde me niet zo op mijn gemak met die kleefklauwen en vuile kleren. Ik was gelukkig dicht bij huis, hooguit tien minuten lopen. Het was vrij druk op straat. Ik zag de mensen kijken maar ik deed net alsof ik dat niet zag. Ik keek zo half vooruit, half schuin naar de straatstenen. Soms hoorde ik mensen lachen maar ik wist natuurlijk niet zeker of ze mij uitlachten. Om mezelf gerust te stellen, dacht ik maar van niet.

Ik was blij dat ik thuis was. Ik maakte een sopje voor mijn vuile kleren en stapte zelf vlug onder de douche.

maandag 15 juli 2024

MOEITE MET LEZEN.

Het lezen gaat met de dag moeilijker. Ik had er nooit problemen mee om een hele dag te lezen. Tegenwoordig begìn ik de dag wèl met de krant maar binnen het half uur knallen m’n ogen dicht en ligt m’n kin op m’n borstbeen. Verder lezen onmogelijk. Maar in precies diezelfde seconde floept m’n kin weer omhoog en kan ik weer verder lezen. Ik ben dan wel de draad van m’n verhaal kwijt. Moet ik weer van voor af aan beginnen. Vervolgens vallen mijn ogen dan al na een kwartier wèèr dicht. Zo neemt het aantal leesminuten in de loop van de ochtend gestaag af. Aan het eind van de ochtend kan ik alleen nog maar het English Tea-vraagje lezen: wat moet ik daar nou aan doen, dokter?


‘Dokter, dokter?’ ik ben je dokter helemaal niet. Ik ben Peter de visboer. Ruikt u dat dan niet? Hij duwt me brutaal zijn vingers onder mijn neus. Het doet me wel ergens aan denken.
'Dokter, o, eh sorry, visboer, ik mankeer niks aan mijn neus, hoor! De geur van uw vingers kan ik niet zo een, twee, drie, thuis brengen. Ik kom hier voor mijn ogen, man!'
Hij roept, zoals marktkooplui dat altijd doen, héél luid en vlak naast mijn oor: ‘Forel, forel , vier eurootjes de pond, dat lust je wel!’ … kijk maar hier staat het: ‘Voor àl uw verse vis loop u Peter toch niet mis?!'

Peter vindt dat ik moet nagaan of ik me met meer slááp beter kan focussen. Want het zijn niet mijn ogen maar het is mijn concentratievermogen, volgens hem.
Gelukkig ben ik voor informatie en vertier niet honderd procent afhankelijk van lezen. Als alternatieven heb ik tv, radio podcasts, films, series en luisterboeken achter de hand. Het zou me niks verbazen als de visboer dat worst zou wezen.

‘Okee, dan ziet u me vandaag over veertien dagen weer, dokter’.
‘Ik ben uw dokter niet!! Ik ben de visboer, mevrouw. U mankeert volgens mij eerder wat aan uw oren dan aan uw ogen!’

‘Daarom hoef je nog niet zo tegen me tekeer te gaan. Ik bèn trouwens helemaal geen mevrouw!’

PITTEKONTJE.

 Pittekontje.

Cora, een ex-vriendin van me, was een groot dierenliefhebster. De allergróótste liefde van haar leven, was ik destijds zelf. Maar op de glorieuze tweede plaats kwam haar onvergetelijke hondje Pittie, door haar liefdevol ‘Pittekontje’ genoemd. Het lieve beestje is jammergenoeg alweer een aantal jaren terug overleden. Vergeten wordt ze echter nooit. Cora’s pc zit boordevol foto’s en video’s van Pittie. Bovendien zien we haar beeltenis op kasten, tafeltjes, muren en op haar bureau. Ook heeft ze een monumentje gecreëerd op een tafeltje waar geregeld, ter ere van Pittie, verse bloemen worden neergezet en kaarsjes worden gebrand.
Van honden weet ik te weinig om er iets zinnigs over te kunnen zeggen. Pittie was een heel klein ‘vuilnisbakkie’. Cora ging geregeld met haar naar het Kralingse Bos. Vòòr op de fiets zat Pittie. In een klein mandje.
Ze hield heel veel van haar hondje … ze dansten samen in de huiskamer op hits van Cliff Richard en Elvis Presley soms ook van de Beach Boys. Cora genoot er van. Pittie vond het maar niks. Het beestje piepte aldoor en als ze haar kans schoon zag, sprong ze van haar vrouwtje af. Dan zocht ze de verste uithoek van het huis op … Cora had de grootste lol.
Na het overlijden van Pittie had ze zich voorgenomen om geen dieren meer te nemen. Maar ze verpieterde zonder dieren. Haar omgeving drong er bij haar op aan om toch maar weer aan een beestje te beginnen. En dat is dan een kanariepietje geworden. Een knalrood kanariepietje, dat ze de naam ‘Lange’ gaf omdat hij iets groter leek dan de doorsnee kanariepiet (hij was trouwens ook een stuk roder dan normaal). Zingen deed hij al als de beste ….. en oorverdovend hard, omwonenden vreesden dat de ruiten van hun appartement van zijn gezang zouden springen. Cora’s bezoek drong er bij haar op aan om een doek over Lange’s kooi te gooien. Ze werden horendol van zijn helse getetter. Die doek hielp goed. Hij hield zich gedeisd.
Waarschijnlijk door al die negativiteit, leeft Lange nu in stilte. Cora treurt (ook in stilte) om haar zwijgzame vogelvriendje. Ze vermoedt dat de vogel in stilte protesteert tegen Cora's veelvuldige afwezigheid. Ze zit vaak bij mij thuis. Maar haar vogelliefde gaat nu ook weer niet zo ver, dat ze voor haar kanariepietje alsmaar thuis blijft zitten.

zaterdag 13 juli 2024

JARIG

 jarig


vandaag ben ik vierenzeventig geworden en omdat ik in mijn vijfenzeventigste levensjaar ‘zit’ zeg ik vanaf nu dat ik vijfenzeventig ben, aan het einde van dit levensjaar komt er een groot feest: verassend, dynamisch op een geheime locatie, met prachtig zomerweer, goede muziek en een uitstekende Indonesische catering, het wordt teezettee totaal anders als dit jaar, vandaag is het ook héél leuheuk, daar niet vahhann, alleen dat kutweer hè …. vijf lieve buurvrouwen zitten hier nu bij mij: Annie, Marijke, Hilde, Lucille en Manuela, alle vijf de dames gaven me elk drie luchtkusjes vervolgens verwenden ze me met kadootjes ... van Manuela, die me de hele dag ook al loopt te helpen (!), kreeg ik een Rituals shower foam (activated charcoal!!), van Marijke een fles wijn helemaal uit Chili: Aliwen, geen Saint Émilion maar je mag een gegeven paard niet in de bek kijken, even geproefd … goed binnen te houden, van Hilde kreeg ik gisteren al een bossie bloemen, toen ze vandaag binnenkwam duwde ze me ook nog es een boekenbon in mijn handen, van Lucille kreeg ik een fles Port, super en An tenslotte kwam met lege handen, ook veel later dan de bedoeling was want ze moest eerst nog door de Thuiszorg worden gewassen en aangekleed, ze is momenteel niet zo in orde, ze had geen tijd meer om een plantje voor me te kopen, zou haar dochter even doen maar dat heb ik nu nog steeds niet gezien wat mij overigens geen ene reet uitmaakt want ook zònder kadootje mag Annie volop mee genieten van de koffie (Kanis & Gunnik), thee, wijn (Saint Émilion, natuurlijk), frisdrank (Fanta), water (Evides), appel-kruimeltaart en blokjes oude kaas, die er bij de dames in gingen als koek, ze konden de heren er niet de schuld van geven want die waren er niet, de enige ‘man’ die er had kunnen wezen was Robbie , met hem ben ik een tijdje bevriend geweest maar ik wil nu absoluut niets meer te maken hebben met dat gore meelopertje van de foute wandelgroep ‘huichelen met Sonja voorop’ en tot slot móésten we vandaag lekker vet roddelen over enkele van onze buren maar daar laat ik geen woord over los.

vrijdag 12 juli 2024

CONVERSEREN.

Donderdag was ik voor het laatst taalvrijwilliger bij Het Huis van de Wijk. Er restte nog drie gesprekken met drie mannen, die Nederlands willen leren spreken. Luis uit Portugal, Georgis uit Syrië en Ayoub uit Irak. Al enkele jaren praat ik één uur per week uitsluitend Nederlands met hen.


Vijftien jaar geleden ben ik met dit werk begonnen. Met tientallen mensen heb ik in die jaren gepraat. Mannen en vrouwen uit alle uithoeken van de wereld. Turkije, Marokko, Polen, Afghanistan, India, China, Curaçao, Iran, Costa Rica, Rusland. Die laatste heb ik er na een half uurtje ‘uitgegooid’. Ik had geen zin om een Poetin aanhanger Nederlands te leren. Al die mensen waren al een tijdje in Nederland voordat ze bij mij kwamen converseren. Ze spraken een beetje Nederlands maar de durf om ‘los te gaan’ in het Nederlands was er niet. Daarvoor konden ze bij mij komen oefenen. Meestal na anderhalf à twee jaar kon ik ze los laten. Ze durfden.

‘Waar praat je met die mensen over?’ wordt me nogal eens gevraagd. De gespreks- onderwerpen van deze dag, de laatste dag dat ik samenspraak deed, waren exemplarisch.

Ayoub, 50, met Arabisch als moedertaal, vertelde dat zijn zoon (6), gisteren, hard tegen een mevrouw was opgebotst en vervolgens op zijn achterhoofd was gevallen. Er ontstond daar een supergrote bonzende bult. ‘Naar het ziekenhuis’ riep de een, ‘ijsblokjes opleggen’ riep de ander. Ayoub deed het allebei en de eerstehulpverpleger oordeelde: ‘niks aan de hand: houd je even rustig, jongen’.
Het viel niet mee voor Ayoub om dit voorval in het Nederlands te vertellen … zeker met die voor hem zo moeilijk uit te spreken ‘g’s’.

Luis, (56), de Portugees. Het is elke keer weer zwoegen voor hem. Hij ergert zich er aan dat hij woorden met ‘ui-klank’ niet goed kan uitspreken. We spraken vandaag over ‘gezond en lekker eten’ en daar kwamen nogal wat ‘uien’ in voor. Hij gelooft het zelf niet maar heeft het heel goed gedaan.

Georgis (58) uit Syrië, met Arabisch als moedertaal heeft woensdagavond het Nederlands elftal zitten aanmoedigen. Met zijn Nederlandse buren. Oranje speelde tegen England en verloor. Georgis heeft in korte tijd bij mij de grootste progressie gemaakt. Vanaf het moment, een half jaar geleden, dat hij het Nederlands paspoort kreeg, ging hij als een speer

Now it ‘s all over.’ This was the last time.

donderdag 11 juli 2024

DOELGROEPENBAD.

 Doelgroepenbad.


Zonder mijn tien-rittenkaart kom ik het zwembad niet uit. Ik heb de streepjescode van die kaart nodig. Net zoals de scan-kassabon bij de super. Het poortje slaat alarm. De kaart is toen ik zo heerlijk zwom uit mijn badtas gejat. Pas ‘twee ritten’ gebruikt. Daar sta ik dan bij de uitgang: op mijn zwemvliezen en zonder onderbroek … maar dat laatste ziet niemand.

‘Ik laat mijn tas al jaren hier in het kleedhok staan,’ zei een zwemmer, ‘nog nooit wat gepikt.’

De eerste keer in vijf jaar dat ik m’n badtas in dit kleedhok laat staan is mijn badtas geplunderd . Die kaart dus … en nog wat spullen: m’n onderbroek, sokken, een leuk sjaaltje, m’n gele badhanddoek, mijn geile, rode corduroy jasje en mijn lila schoenlepel. Zonder schoenlepel krijg ik mijn schoenen met geen mogelijk aan. Ik probeer wel eens mijn middelvinger als loenschepel te gebruiken, dat lukt wel, maar heel moeizaam: dan kan ik een week lang die middelvinger niet opsteken naar de een of andere aso.

Hoe moet dat nou verder? Zonder schoenle … tien-rittenkaart? Jezus! Zie ik nu pas! Mijn oranje Nikes zijn ook weg. Ik had ze hier onder de bank neer gezet. Kan ik dalijk verdomme op mijn zwemvliezen naar huis. Dat heb ik weer!

Sta ik daar kletsnat, druipend en licht bibberend van wat nauwelijks kou te noemen is, gebogen over mijn half leeg geroofde badtas. Komt een vent dat verkleedhok binnen: ‘Goedemorgen heren,’ zegt hij opgewekt. ‘Ik sta hier verdomme als enige! Zie je dat niet, lul,’ denk ik. Van mijn lontje was niks meer over. Ik krijg de neiging om die vent die net binnenkwam een rotschop te geven … afreageren, hè.

Ik ken hem wel. Als enige ‘vent’ staat hij met zijn zwaar behaarde melkflessen, in z’n veel te strakke zwembroekie, te springen tussen dertig moddervette doelgroepwijven. Wekelijks staat hij daar in dat ‘lekker’ warme water. Lekker warm, ja, … van alle zeik natuurlijk, waar anders van? Samen fijn bewegen op de muziek van Banks: ‘Warm water.’

Een badjuf vindt in de gevonden voorwerpen mijn tien-rittenkaart en brengt het alarm tot zwijgen. De streepjescode bevrijdt me.