woensdag 1 mei 2024

COMPENSEREN.

Vanmiddag op het gras gezeten. In de zon. Vlakbij de Kralingse Plas. Veel ganzen, … eens een keertje geen kuikens. Achter hoor ik een knul met een Turkse tongval roepen: ’denken jullie soms dat ik een homo ben?’ Hij heeft het tegen een stel maatjes van hem om hem heen, die ‘een balletje staan hoog te houden’. Die knul, een jaar of twintig, met flink overgewicht, trekt kordaat zijn shirt en zijn trainingsbroek uit. Dan draaft hij naar de Plas en gaat in een keer dòòr. Lachend roept hij naar zijn maatjes aan de kant: ’Hé, waar blijven jùllie nou, stelletje flikkers’. Een van zijn maten loopt in een HOV-shirt, als die voetbalclub nog bestaat tenminste. HOV speelde in het Kralingse Bos.

Bij HOV heb ik nog gespeeld. Op de bodem van de RVB: de Rotterdamse Voetbal Bond. Het laagste van het laagste. Dertig jaar was ik al en speelde in het twaalfde(!). Het kneusjeselftal van de club. Ik was de keeper. Daar was ik goed in. We hadden alleen de pech dat we tegen voetbalverenigingen moesten spelen die hun allerbeste veteranen in hun allerlaagste elftal lieten spelen. We verloren alle wedstrijden met meer dan zes doelpunten verschil. Aan het eind van de competitie had ik meer dan honderd ballen uit het net moeten vissen. Een erg vrolijke bezigheid was dat niet. Mijn goede gevoel als doelverdediger liep een behoorlijke deuk op.
Als veldspeler had ik niet zo veel in huis, zo goed kende ik mezelf wel. Teamgenoten van me hebben me wel eens willen opstellen als vervangende doelpaal. Kejje nagaan.
Dus … besloot ik maar een streep onder mijn voetbalcarrière te zetten. ik ben toen gaan hardlopen bij PAC. Dat is een atletiekvereniging, zit ook in het Kralingse Bos. Net achter de velden van HOV.
Neem maar van mij aan: elke geflopte voetballer wil ter compensatie van dat falen, iets anders neerzetten. Een marathon lopen bijvoorbeeld. De Rotterdamse marathon was voor mij de voor de hand liggende keuze. Alle andere marathons over de hele wereld zijn immers toch allemaal even lang. Heel fanatiek ging ik trainen onder Janwillem Broeksz. Goeie trainer daar niet van. Toch liep ik pas na drie jaar intensief trainen mijn eerste (en tevens laatste) marathon. Ik eindigde in de achterhoede, als 16.774e, in een tijd van: 4.59.05, ruim een half uur voor de tijdslimiet.
Ik had dit resultaat wel verwacht. De grote, zware, blanke deelnemer (zoals ik) bakt er doorgaans weinig van op de marathon.

dinsdag 30 april 2024

KRIEBELTJES

 Kriebeltjes.

Ach lieve, je bent
Zo mooi, opgewekt en fris,
zo vrolijk, zorgzaam en lief.
Je bent een toegewijde, elegante vrouw,
zo stevig in je schoenen, heel aardig,
attent, energiek, slim en krachtig.
Wil je beter leren kennen.
Je wat vaker kunnen zien.....
Soms, zou ik een heel klein beetje
dichter bij je willen zijn,
zodat ik je kan ruiken, proeven, aanraken,
strelen heel misschien en …..wie weet
Leuke dingen samen doen.
Leuke dingen??
Wat jij?
Ja, wat voel jij, jonge dame?
Je kijkt me zo lief aan.
Ik zie stralende blauwgroene ogen
en voel kriebeltjes in mijn buik.

maandag 29 april 2024

UIT DE KAST.

Peter (17) heeft het niet zo op zijn moeder. ‘Raar mens’. Als er voldoende drank en snoep in huis is kent gezelligheid geen tijd voor haar. Hem ziet zij gewoon niet staan.



Ja, als ze geld nodig heeft. Er boodschappen gedaan moeten worden. Op de kleine zusjes gepast moet worden. En nog een paar van die dingen, dan weet ze hem te vinden. Hij is er helemaal klaar mee om in dit huis als pispaal te fungeren.


Zijn vader was altijd al de lul toen die nog leefde. Nadien heeft zijn moeder Peter langzamerhand in de rol van zijn vader geprest. Zodat zijn moeder en zijn zusjes hun ‘luilekkerland-leventje’ konden voortzetten. Het bevalt Peter van geen kanten. Hij komt nauwelijks aan zijn eigen leventje toe. Een klein voorbeeld: Peter wil graag uit de kast komen nu zijn vader dood is. Een half jaar na vaders overlijden zit Peter er nog steeds in. Hij krijgt qua tijd en qua ruimte geen kans om de kast te verlaten.


Zijn vriend Aad rookt als een schoorsteen. Roken is taboe voor Peter zijn moeder. In haar huis wordt niet gerookt. Ook niet op haar balkon, want dan gaat de rook naar bovenbuurvrouw Ada, die ook haar beste vriendin is en COPD heeft. Aad kiest eieren voor zijn geld. Hij kijkt liever uit naar een vriendje met een ander moedertype. Door wie hij zich meer gezien voelt.


Peter wil op zijn eigen kamer, uit zijn eigen kast komen. Daar gaat zijn moeder met heel haar ‘obesitas-content’ voor liggen. Waarom? Omdat Peter helemaal geen homo kan wezen, volgens haar. ‘Want wie weet er nou beter of haar kind wel of niet homoseksueel is dan zijn bloedeigen moeder? Nou dan? D’r gaat hier in huis helemaal niks uit de kast komen en zeker jij niet, Peter’.


Ten einde raad klopt Peter aan bij de overburen. Met meneer Toe-Kan trapt hij wel eens een balletje op het grote grasveld achter zijn huis. Mevrouw Toe-Kan heet Peter vriendelijk welkom. Haar man is niet thuis. Hij is op de club aan het jokeren. Ze hoort geduldig mijn hele verhaal aan. Ik mag in haar huis uit één van de kasten komen, op het moment dat ik er zelf helemaal klaar voor ben. Alleen moet meneer Toe-Kan het nog wel goed vinden.


‘Die schat vindt het allemaal goed,’ weet Peter.

zaterdag 27 april 2024

HET NIEUWE HUIS.

De oma van Donny kneep even in zijn wangen, toen ze de woonkamer van het nieuwe huis binnengingen. Hij moet wel bleek hebben gezien, normaal doet ze zoiets niet. Zijn wangen gloeiden nu een beetje.


Hij vindt het nieuwe huis nog steeds ‘zwaar kut’. Natuurlijk, het oude huis is te klein geworden voor het grote gezin. Dat oude huis is een driekamerwoning. Daar moest Donny bij zijn zusjes op de kamer slapen. Hoewel het vervelende klieren waren, die altijd maar ruzie maakten (meestal om niks), vond Donny dat geen probleem, daar in die hoogslaper.

Oma was in haar sas, want zij mocht van mijn pa en ma bij ons komen inwonen. Opa was kort geleden overleden. In elkaar gezakt. ‘t Was gelijk afgelopen. Zomaar in een drukke winkelstraat in West. ‘Het gebeurde vlak voor het postkantoor’, zei een passant, die nog bijna over opa’s lichamelijk overschot struikelde ook.

Het nieuwe huis is een vijfkamerwoning in Groot IJsselmonde. Zijn vader en moeder krijgen een eigen kamer; oma en Donny ook. Donny moet kunnen studeren. Hij krijgt een bureautje … maar geen bureaustoel. Dat kan bruintje niet trekken. Pa en ma vinden het zo wel welletjes.

Hij was zelf liever in het oude huis gebleven, omdat hij in die buurt al zijn vrienden had zitten èn het Sparta-Kasteel was vlak om de hoek. Nu was het een uur met de tram naar Spangen. Donny en zijn vader misten nooit een wedstrijd van Sparta. Sinds we hier wonen, gaan we nooit meer.

We wonen nu op een steenworp afstand van het Feyenoord stadion. Daar gaat Donny niet heen. Zijn vader wel. Voor zijn vader maakt het niks uit ‘Sparta’ of ‘Feyenoord’. Als het maar ‘foebele’ is.

Het is een gehorig huis, … al die stadiongeluiden … alsof tie zelf in de kuip zit ...gek wordt hij van dat ge’hand in hand’. Daar zijn geen oorstoppertjes tegen bestand.

Donny’s kamer is vlak naast die van oma. Als oma verdrietig is, brengt mijn moeder haar even naar haar eigen kamertje. Gaat ze een beetje zitten huilen. Om opa, zal wel, denkt hij … om wie of wat anders? Ze heeft hier verder alles wat haar hartje begeert. Gelukkig hoeft hij oma’s huilen niet aan te horen. Zijn oorstoppertjes kunnen dit milde gegrien wel aan. Af en toe gaat hij wel eens kijken bij haar. Hij knijpt haar dan zachtjes in haar wangetjes. Daar knapt ze nog best wat van op.

vrijdag 26 april 2024

BETER ALLEEN.

 Beter alleen.

Ik woon nu tien jaar alleen. Af en toe komt de gedachte bij me op dat samenwonen misschien toch ook wel weer eens leuk zou kunnen zijn.
Dan zie ik zo voor me dat er altijd iemand bij me in de buurt is. In de keuken, in de slaapkamer, de badkamer, de woonkamer. Of buiten, in het theater of in de bios.
Er is dan iemand die geen honger heeft als ik wil eten of net andersom. Eten. Jij en ik altijd hetzelfde. Jij spinazie met kaas, dan ik ook. En dat al om half zes voor haar. Ik krijg pas honger tegen achten.
Dan wil zij zo nodig ‘Ivo Niehe’ zien en ik Arjen Lubach. Zij wil samen met jou het huis een grote beurt geven terwijl jij daar nu van gruwt. Een andere keer misschien? Dat is okee maar dan moet ik het van haar maar alleen doen.
Lekker met de metro naar Hoek van Hollandstrand? O nee nog veel te koud. ’Okee, zeg ik dan opgewekt …. ‘dan ga ik fijn alleen naar zee’. Wandelen in het park …heerlijk in mijn uppie, een boek mee, zitten lezen op een bankje in de zon. Zo nu en dan genietend van het voorbijkomende fraais.
Op de fiets ga ik al gauw te hard naar haar zin … fiets dan een paar kilometer vooruit … ben dan weer alleen dus. Je jaagt me nog op kosten: jij wilt per sé de Telegraaf, die fascistenkrant en ik wil niks anders dan de linkse Volkskrant.
Planten verzorgen vinden we allebei leuk, als ik er maar vanaf blijf. Zij studeerde biologie, dus weet zij meer van dieren. Zij bepaalt welke huisdieren we nemen. Ik mag alleen de stront opruimen en op onzalige tijden de beesten uitlaten indien nodig. Ik zelf had er niet aan gedacht om aan dieren te beginnen.
Waarom zijn we in Godsnaam aan elkaar begonnen. Aanvankelijk wilden we niet eens kinderen. Maar nu, nu je 28 bent opeens wel.
Het is voor mij: ‘better allone’, thuis, buiten, in het zwembad, op de sportschool, in de bios. Geen probleem.

donderdag 25 april 2024

ROCKANJE.

Uiteindelijk stemde mijn broer Lo, ondanks tegenwerpingen van zijn vrouw Ien er mee in. Het wordt Rockanje dit jaar. Een familievakantie. Zeer tegen de zin van Ien trouwens. Die zit liever altijd met d’r reet in: Spanje. Voor een deel van de familie is Rockanje gewoon niks anders dan hun Spanje.


Ze hebben van 15 juni tot 1juli een caravan gehuurd. Lo en Ien. Die caravan heeft vier slaapplaatsen. Dan kunnen ze er nog wel twee slapers bij nemen. Alleen Mien en Wim hebben nog geen bed.

‘Gatver. Mien en Wim, dat zijn wel de laatste mensen die ik in mijn caravan wil hebben liggen’, aldus Ien en eerlijk gezegd ook wel een beetje aldus Lo. Tsja, iedereen is verder al onder de pannen voor de familievakantie, dus ….weinig keus.
’t Is nog niet zo ver. We zitten vandaag pas op de 25e april en waar hebben we het over: 15 juni da’s nog een end weg!

Jammer voor Wim, hij heeft uitgezaaide longkanker, zo blijkt. Mien en Wim zeggen gelijk af. Dan hebben Ien en Lo de caravan tot hun grote geluk toch gewoon weer voor hun eigen. Dat is sowieso toch lekkerder. Rielekster. Vinden ze allebei.

Lo vindt het vandaag zo fris. Zo’n koude noordenwind. Het voelt aan als 8 graden. Dan is het voor hem zo moeilijk voor te stellen dat het straks, in de tweede helft van juni, zo lekker kan zijn daar in Rockanje.


Lo en Ien zijn benieuwd, of ze zich ook zo fijn kunnen vermaken in Rockanje. Hun familie zit hier al honderd jaar met zo veel plezier. Van april tot en met oktober. Er wordt veel aan sport en spel gedaan, binnen en buiten, voor jong en oud. Mooie fiets- en wandeltochten kan je hier maken … èn we zitten pal op ’t strand.


’Trouwens’, oppert Lo,’ wat maken we ons druk Ien. We hoeven daar maar twee weken te zijn, dan is de familievakantie alweer voorbij’.


Nu Wim en Mien niet komen, blijven we maar met zijn zessen over. Ien vindt het ongepast om gezien de toestand van Wim nu nog feest te gaan vieren op de camping. ‘Respectloos zou dat wezen' volgens Ien. Die familievakantie wordt dan logischerwijs ook afgelast.

Maar ja, hij heeft al betaald voor de caravan, een rib uit zijn lijf. Daar wil Lo wèl iets van terugzien. Nou dat kon hij mooi vergeten. Hij moest het doen met kadobonnen voor volgend jaar.

Maar of er in 2025 nog sprake kan zijn van een familievakante, dat valt nog te bezien.

LUCIFERS.

Ik zie de bibliothecaresse op haar horloge kijken. Dat betekent dat de bieb zo dicht gaat en ik hier weg moet. Ik ben vandaag flink opgeschoten met mijn ‘Max Frisch- werkstuk’. Max Frisch, is een Duitse schrijver die het boek ‘Herr Biedermann und die Brandstifter’ schreef. Onder andere over dat boek gaat mijn werkstuk. Het boek is een symbolisch verhaal over de opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland. Meneer Biedermann, een net burgermannetje, heeft gehoord dat er brandstichters in de stad zijn. De brandstichters verdienen volgens hem de doodstraf! Ondertussen komen er vreemde, onaangename mensen bij hem in huis. Hij laat ze gewoon hun gang gaan. Hij is beschaafd, stuurt ze niet weg. Hij wil mensen kunnen  vertrouwen. Vele ongenode gasten komen met blikken benzine het huis in van Biedermeier. Hij is zo onnozel om deze mensen met benzine lucifers te geven. De brandstichters steken dan het huis van Biedermann in de fik en successievelijk gaat het hele stadje in vlammen op.

Herr Biedermann und die Brandstifter’ bevat de boodschap, dat we niet altijd zomaar mensen blindelings moeten vertrouwen. Niet altijd door een roze bril moeten kijken. Niet naïef zijn. Niet alles geloven. Alert, kritisch zijn.

 

Een ander deel van dit werkstuk gaat over ‘lastige vragen’ van Max Frisch.

Ik kies er vier:

1. ’Zou je liever dood zijn, of liever nog een poosje leven als een gezond dier? Als welk dier dan?

Ik ga het liefst gewoon dood. Ik zou nog wel een paar jaartjes even willen leven als een gezonde ooievaar. Zo hoog op een paal met vrouw en kinderen om me heen. Zomaar wat rondvliegen, af en toe een baby ergens bezorgen, een paar kikkers uit de sloot halen en met m’n gezin oppeuzelen. Dat lijkt me wel wat.

2. ‘Beschouw je jezelf als een goede vriend?’

 Ja, ik ben een trouwe, zorgzame, attente, ideeënrijke,  behulpzame, gezellige en ondernemende                           vriend. Maar je moet me alleen niet boos maken!

3. ‘Wat zou je uitgevonden willen hebben?’

Een gitaar. Een laagdrempelige gitaar, waar ik zonder veelvuldig oefenen al snel leuke deuntjes op kan tokkelen. Een luchtgitaar misschien? Nee, die is al zo lang geleden uitgevonden.

4. ‘Zou je door een vrouw onderhouden willen worden? Door haar erfenis of door haar werk of waarom niet’.

Ik ben voor het naar draagkracht verdelen van de lasten. Uitsluitend uitgaande van het netto gezamenlijk  inkomen.

 

De bibliothecaresse maakt me er op attent dat het onderhand …