woensdag 30 april 2025

JEHOVA'S.

Ik ga in augustus op vakantie naar Edinburgh. Daar heb ik een paspoort voor nodig. Moet ik vanmiddag laten maken. Dat kan in de Deelgemeente-winkel Alexander.

Ik ben te vroeg. Een half uur. Zoals ik zo vaak véélste vroeg ben. Wat zou dat toch zijn? Ik merk pas te laat dat ik weer te vroeg zal zijn. Als ik  van te voren zou weten, dat ik te vroeg zou zijn, zou ik wel een boek of een krant meenemen. Nooit heb ik wat om de tijd te doden. Ja, nu heb ik het verrukkelijke weer.

Op het bankje voor die paspoortwinkel is nog net één plekje vrij. Ik ga daar zitten in mijn korte broek. Precies tussen een jonge vrouw, die er leuk uit ziet, in haar vrolijke zomerrokje en een minder appetijtelijke oude dame met een blauwachtig permanentje.  

Ik wil in augustus met bruine benen naar Edinburgh. Dus ga ik met mijn blote benen languit in het zonnetje zitten. Ondertussen probeer ik wat te verzinnen om met die leuke vrouw in contact kan komen. ‘Het weer’ vind ik te makkelijk. ‘Haar leuke rokje’ bijna grensoverschrijdend. ‘De opengebroken straat’. Ja … dat zal wel lukken … en net als ik adem haal om wat te gaan zeggen, komt een jongen van een jaar of tien op haar af gerend:

‘Ma, ze hebben daar óók een bal, ik ga mee doen’.

‘Oh, wat leuk. Zal ik met je mee gaan?’. Hij antwoordt niet. De vrouw loopt een paar stappen van ons bankje af. Kijkt haar zoon na, die verdwijnt achter een houten trottoirafzetting verderop. Ze blijft daar staan.

Die oude vrouw grijpt haar kans nu ze alleen met mij op dat bankje zit. Ze biedt me een folder aan. Een jehova folder over de here god. Jehova’s zijn het ergst.

‘Ik wil helemaal niks met jehova-getuigen te maken hebben, mevrouw'.

‘Jehova-getuigen ontkennen of verdoezelen grensoverschrijdend gedrag, misbruik van kinderen, geweld binnen het huwelijk. Abortus is taboe’, mevrouw.

‘Van wie heeft u die informatie? Dat zijn roddels en complottheorieën, meneer.’

‘Jehova’s mogen geen gebruik maken van de normale rechtbank. Ze hebben hun eigen justitie. Ouderlingen, die recht spreken: slagers, die hun eigen vlees keuren’. 

Mijn informatie is onbetrouwbaar volgens haar. ‘Lees de bijbel (gods woord) er maar op na. Dat homoseksualiteit niet mag staat daar ook in. Wij bekeren homo’s tot hetero’s door gebed, duiveluitdrijving’.

‘Volslagen idioot!’ zeg ik. Als ik dan tegen haar lieg dat ik een flikker ben, weet ze niet hoe snel ze weg moet komen.

Het halfuurtje wachten is voorbij gevlogen, met dank aan de dames en de knetterende zon. Mijn benen zijn weer wat bruiner. Het is tijd om mijn paspoort op te halen.


dinsdag 29 april 2025

MINIWORLD.

Het is vandaag veel te mooi weer om binnen te blijven zitten. Een lekkere wandeling of een gezonde fietstocht passen meer bij deze dag.  Miniworld is dan de gulden middenweg. Beetje fietsen heen en terug  en twee uurtjes daar binnen. Miniworld is een soort mini-madurodam maar dan uitsluitend over Rotterdam. Zelf ben ik er niet zo dol op maar mijn vriend Ruud zeurt me nu al zo lang aan m’n kop …

’t Is ook gratis. Net als zo veel attracties in het Rotterdamse. Althans, als je een Rotterdampas hebt. Normaal kost die pas 65 euro. Minima betalen niks. Ik ook niet omdat ik vrijwilligerswerk doe.   

Je leert in miniworld de geschiedenis, architectuur en maritieme traditie van Rotterdam nog wat beter kennen. Zie hoe treinen, auto’s hun weg vinden. Bekijk de landelijke Nederlandse landschappen vol met windmolens en dorpjes. Miniworld Rotterdam is een uitstekende manier om je te oriënteren op de stad en èxtra leuk als het rot weer is.

Tegelijk met ons arriveert een busje van ‘Stichting Gezellie’ vier al wat oudere mongolen en twee begeleiders stappen uit.  Opvallend snel, sneller dan je van zo’n clubje zou verwachten zijn ze binnen. Ze hebben er duidelijk zin in.

Ruud is opgewondener dan anders. Met name de vele treintjes boeien hem mateloos. Hij blijft fotograferen en herhaaldelijk laat hij mij zijn mooie plaatjes zien. Word het wel een beetje zat op den duur, maar goed, we zijn zo weer buiten.

Wat ik zelf erg leuk vind om te zien is het ‘nieuwe’ Sparta stadion, het nieuwe mini-Kasteel … inmiddels óók al weer meer dan 25 jaar oud.  Die kuip van zuid laat ik links liggen. Daar heb ik nog nooit wat mee gehad en dat wil ik graag zo houden.

Erg rustig hier vanmiddag. Een opa en oma kijken zeer geïnteresseerd rond. Oppassers zijn het. Ze laten hier hun kleinkinderen baldadig gillen en heen en weer rennen. Hun vader en moeder zijn op vakantie in Spanje. Weten zich geen raad, zonder werkende airco en vriezer. (Dit laatste verzin ik ter plekke).

Het clubje van Gezellie blijkt linea recta te zijn doorgelopen naar Mini-Blijdorp. Geluiden van brullende apen en grommende leeuwen verlevendigen deze presentatie. Hiervoor zijn ze gekomen. De vier oude mannen gaan er helemaal in op. Hun begeleiders moeten zo af en toe de bekkies en neuzen van de mannen een beetje schoonmaken.

Ruud en ik hebben het hier wel gezien. We gaan ijs eten. Daar is het vandaag nou helemaal de dag voor.

 


maandag 28 april 2025

EEN BEETJE VERLIEFD.

Toen ik nog een jongeman was beschouwde ik bejaarde mannen over het algemeen als armzalige stumperds. Grijs, kaal, gerimpeld, krom, stram, mank, jampot-brillenglazen, kruk, dikke pens, handfiets, grijze kledij (geen 50 tinten), hoedje, petje, stropdas, wit overhemd, Javaanse Jongens, sigaren, pijptabak met toffeesmaak en tot op het bot zo bang voor schade aan zijn Dafje voor de deur door roekeloos ballende jongelui. Respectloos.

Ik heb er als jongeman nooit zo erg op gelet maar liefkozingen bijvoorbeeld … werd er op straat eigenlijk wel eens gevreeën? Ook iets als vreugde … ik heb de gezichten van de mij omringende mensen zelden of nooit zien stralen.

Toen ik jong was, deden m’n gedachten wel eens een sprong naar voren, naar de tijd, dat ik pakweg 75 jaar zou zijn. Hoe zal het leven dan zijn? Eerlijk gezegd, dacht ik, dat het leven van mij als oudere net zo ‘z’n gangetje’ zou gaan als dat van die oude mensen in mijn jeugd: ziek, zielig, nooddruftig, saai, traag, chagrijnig, verveeld, van de ene feestdag naar de andere hobbelend, eindeloos in trance, babbelen over ziek zijn en beter worden, eenzaam èn moederziel alleen zijn.

Ik had nooit verwacht, dat mijn leven op mijn 75e nog zo feestelijk zou zijn. Met leuke activiteiten, sportief, cultureel, sociaal ook. Volop leven in de brouwerij. Ik zeg wel eens, en niet eens gekscherend: ‘ik kom elke dag een uur tekort.’

Ik heb toffe mensen om me heen.  Doe leuke dingen. Bier drinken, fietsen, wandelen, bios, sportschool, theater, fotograferen, koken, uit eten. Met mannen of vrouwen, maakt niet uit. Ook in mijn uppie kan ik me goed vermaken: boeken, krant lezen, koken, eten, planten, tv kijken, stukje schrijven.

Het was voor mij als jongeman absoluut onvoorstelbaar, dat een oude krakkemikkige man van in de zeventig nog een beetje verliefd zou kunnen worden  op een vrouw in zijn omgeving.

Nu ik zelf zo oud ben verbaast, me dat niet meer. Niet op allemaal, maar zeker op vier van de zes vrouwen waar ik mee om ga, ben ik ‘een beetje verliefd’. Op de één iets meer dan de ander. Dat dan weer wel.

  

 

 


zondag 27 april 2025

DE BRAVELOODS.

 

Ik had graag op koningsdag een leuk hoedje gekocht bij een marktkraampje. Er was werkelijk zo veel fraais te koop, van reversspeldjes tot bruidsjurken. Maar géén leuke hoedjes. Ik  heb hard zo’n hoofddekseltje nodig, omdat ik geen haardos meer heb liggen, die mij beschermt tegen zonnebrand. In de Braveloods lees ik een artikel, waarin staat dat de dichtstbijzijnde kringloopwinkel: Opnieuw & Co vandaag geopend is. 

Zondags tussen negen en één, maak ik mijn huis en mijn lijf schoon. Ik ben daar pas om een uur of twee. Ook dààr volop van alles en nog wat maar wederom geen leuk hoedje. Sterker: er is zelfs niet eens een vervelend of lullig hoedje te koop. Niks geen hoedjes!

Er staat nog wel wat anders op het programma vandaag. In die zelfde goed-nieuws-krant, de Braveloods, wordt gemeld dat Tuincentrum Zwinkels vandaag open is. Dat komt mij goed uit, want dat tuincentrum is vijf kilometer fietsen bij mij vandaan. Al geruime tijd heb ik een ‘grote-plant-wens’ voor op mijn balkon. Een robuuste plant, die krachtig in de aarde staat te midden van de o, zo kwetsbare kleine balkonpotjes.

Lang zoeken hoef ik niet. Als ik van mijn fiets afstap, zie ik uit mijn linkerooghoek twee potten-verzamelingen. Zwarte potten met kleine oleanders en zwarte potten met grote oleanders. Ik kocht de kleine variant. 1 Meter hoog. 35 euro. Die grote past sowieso niet in m’n fietstas. Fietsen met m’n nieuwe plant lukt helemaal niet.  Ruim één uur lopen is het  (met de fiets aan de hand) naar huis. Doodvermoeiend.

Maar wat staat hij strak en stoer op mijn balkon. De tien geraniumpjes zijn niet allemaal zo blij met hem. Kleine potplantjes communiceren niet zo makkelijk en vrijuit  met oleanders. Van één van hen, duidelijk een brutaaltje, hoor ik, dat het overige kleine grut in hem een premature ijsheilige ziet, wat ijskoud betekent dat hun laatste uurtje geslagen heeft. Probeer dat dan maar eens uit die kleine potjes te praten.

Half zes. Ik ben op tijd klaar om voor de tv neer te ploffen: de kampioenswedstrijd van Liverpool. dat is de club van mijn in die stad geboren vriend Derck. Zijn kluppie wint met 5 – 1 en is kampioen van Engeland. Ik bel Derck meteen op, feliciteer hem en zing ‘You ‘ll never walk alone’. Dat laatste had voor hem niet zo gehoeven.  

zaterdag 26 april 2025

ROMMELMARKT.

Wat een leuke dag, koningsdag. Maar zeer zeker ook een dooie-pausdag. Yeah! Ik zag zelenski en trump op twee armzalige biechtstoeltjes, met hun knieën tegen elkaar, babbelen met elkaar. Gaan ze die klootzak van een poetin nu eindelijk eens de nek omdraaien? Wat die man allemaal al voor ellende in Oekraïne heeft aangericht. Ik heb al eens eerder geschreven dat poetin’s dochters ergens in Nederland zitten. Kunnen wij die dames, ter vergelding van de wandaden van paps, ook niet eens wat doen. Al is het alleen maar om die man zich letterlijk dood te laten schrikken.

Dat leuke, lieve, aardige, vooruitstrevende katholieke pausje fascisttiscut  is niet meer. Bij mij heeft hij zich onsterfelijk gemaakt door mensen die abortus faciliteren ‘kille moordenaars’ te noemen. paus kut de zoveelste. Prima gast! Ga maar lekker liggen in je mooie dooie graf. Denk maar niet te veel aan dat verkrachte jonge grut, dat nu zwanger is en dat van jou baren moet …

Zag u ook prins bernhard jr., de semi-criminele neef van onze koning? Taartjes loopt hij uit te delen in Doetinchem aan mensen, die absoluut niet op zijn taartjes zitten te wachten. Hij moet met zijn huizen over de brug komen! Die afzichtelijke neef van willem-alexander bezit in Amsterdam honderden huizen ter waarde van miljarden euro. Hij speculeert met die huizen en verkoopt ze voor tig maal de marktwaarde. Lang zal die bernhard leven?? Neen! Lang zal die bubbelen! In het water van de gracht vlak voor zijn peperdure pandjes. Pas wanneer hij aanstalten maakt zijn pandjes sociaal te verhuren is ie uitgebubbeld.

Persoonlijk heb ik goede zaken gedaan op de vrijmarkt bij mij in de buurt. Het aanbod was overweldigend. Van een kleine gehaakte broche tot een compleet bureau inclusief bureaustoel en pc. Ik liet me door de afgrijselijke teringherrie (Hazes, van der Boom, Froger, Joling, en de Engelbewaarder van Gerard Cox) voortstuwen. Toen ik na drie kwartier verlost was van al te heftige rommelmarktgeluiden, had ik een kookboekje van Jamie Olivier, een ijsmuts, een thermoskan, twee armbandjes en een kettinkje in mijn handen. Hoe ik zulks heb verworven? Please don’t ask me anymore.

Ik kijk halsreikend uit naar volgend jaar. Beetje anders wordt het, verwacht ik: een jarige paus en een dooie willem-alexander. Lijkt me op zich wel geinig?



vrijdag 25 april 2025

ZOETJES.

Mijn eerste vermeldenswaardige daad van deze zaterdag, was dat ik van het roeiapparaat in de sportschool afkukelde. Ik slaakt een kreet alsof ik ter plekke zou verzuipen maar realiseerde me bijtijds dat deze roeiboot op het droge stond. Drie sportieve dames om me heen slaakten ook wat ontstelde kreetjes, doch staken geen vinger uit om me  te redden. Een van de drie gymdames veronderstelde, dat ik wel heel blij zou zijn met de aandacht die deze actie voor mij gegenereerd had. 

Ik was zelf nog wèl in staat de gespen om mijn  sportschoen los te trekken.  Sportschoolcoach Bill toonde moed. Stapte kordaat op me af en trok me weer overeind. Bill zag meteen waar de fout zat. Bij mijn handdoek. Die had nooit op zitting van het roeitoestel mogen liggen. Interessant weetje toch wel.

Ik dacht eerste nog, eigen schuld dikke bult, dat ik zo vastgeklonken aan mijn voet, een halve meter lager, met mijn rug op de vloer, onder het roeiapparaat terecht was gekomen. Gelukkig kon ik nu de handdoek de schuld geven van dit taaie ongemak.

Heel iets anders, maar beslist niet minder prettig, was het voorval met  tafeldispenser. Deze tafeldispenser, vol met zoetjes, liet ik uit mijn handen vallen. Onwillekeurig knalde ik er een paar godvers uit. De tafeldispenser (wat een achterlijke naam eigenlijk voor zo’n dingetje)  zat nog zo goed als vol en de zoetjes maakten gelijk misbruik van de situatie: ze verspreidden zich over het gehele keukenoppervlak van de keuken. Echt leuk is dit natuurlijk allerminst. Die zoetjes moeten natuurlijk allemaal ook dat dispensertje weer in. Want ze zijn toch echt te duur (400 stuks voor 3,50 euro), om ze zo maar door de plee te spoelen, als ze slechts één keer, en dan nog maar enkele seconden, op een redelijk schone keukenvloer hebben gelegen. Met een naar mijn maatstaven tamelijk schoon stoffer en blik veegde ik die meer dan driehonderd zoetjes op het blik bij elkaar en liet ze voorzichtig in hun kleine binnenverblijf terug zakken, zodat ze weer aan elkaar konden wennen.

Voor een 100% hygiënisch verantwoord kopje ‘koffie met zoetjes’ kan ik dus helaas niet meer in staan. Anderzijds zal de dood ook niet onmiddellijk intreden na het gebruiken van een van mijn ‘kopjes koffie een zoetje’. Daar ben ik helemaal niet bang voor. Dus, koffie + drinkers kom gerust eens een bakkie bij me doen. Het voordeel is dat zo’n dubieus bakkie de weerstand weer wat vergroot. Zeker de moeite waard, toch?


donderdag 24 april 2025

NIET LEKKER.

De hele dag voelde ik me al niet lekker. Buikgriepje leek het wel. Beetje misselijk. Ik ging mijn verhaaltje schrijven en zo nel mogelijk ‘leggen’. Ik kon de slaap niet vatten en voelde me klote. Tussen drie en half vier lag ik nog wakker. Op een gegeven moment, dacht ik: ’Slaap, bekijk het maar! Ik ga wat doen’.

Binnenkort word ik 75. Al een tijdje denk ik er over om dan iets leuks te organiseren. Een mens wordt tenslotte niet altijd zo oud. Negentien gezellige mensen neem ik mee. Die kunnen gaan genieten van wat ik met mijn misselijke lijf in deze nachtelijke uurtjes bekokstoofd heb. Ik ga op deze plaats niet verklappen wàt we gaan doen. Ik kan wel zeggen dat het me een rib uit mijn lijf kost. Vier duizend  euro. De helft daarvan is al betaald. Over een paar maanden gaan de uitnodigingen de deur uit.

De aandrang om over te geven blijft zich de rest van de dag gevoelen ... tijdens het sporten, winkelen. Op de krant focussen luk me niet. Als ik iets eetbaars zie, begin ik al te kokhalzen.

Vanavond had ik afgesproken met mijn ena oudste zus. We zouden naar cabaret gaan. Zij was ook al zo beroerd geworden! ’Het heerst,’ had mijn zus horen zeggen. Nou, dat bleek! Ze ging dus niet met me mee naar die leuke jonge cabaretier.

Moest ik met mijn misselijke lijf nog iemand vinden die met mij naar het theater wou.  Ik dacht: ‘Doe eens gek. Ik vraag Elisabeth’. Ik gaf mezelf weinig kans. Op de gym hebben we wel lol samen ... dus wie weet. Niet geschoten, altijd mis. Ze zei gelijk  ‘ja, leuk’.

Ik vond die cabaretier matig. Kwam denk ik vooral omdat ik niet lekker in mijn vel zat. Elisabeth daarentegen was erg enthousiast. ‘Dat  smaak naar mee,’ zei ze.

Pas na afloop van de voorstelling, ergens tussen het theater en de metro, gooide ik alles er uit. Aardbeien waren de boosdoeners. Gisteren had ik (te) veel van die lekkere, kleine winterkoninkjes weggeschrokt. Daar lagen ze, uitgekotst voor onze voeten: een roodachtig, onappetijtelijk papje met een gelig-wit waterig randje.

Na het braken voelde ik me al weer gauw het ventje. Om die ‘dooie-ratten-smaak’ in mijn mond kon ik me niet druk maken. Elisabeth gelukkig ook niet.

 

woensdag 23 april 2025

DE PESTER

Op de sportschool. Mijn pester stapt van zijn handfiets af. Hij ziet me aan komen lopen. ‘Goedemorgen’ mompelt hij … naar de grond kijkend. Ik zeg: 'Hé pestkop, luister eens even  goed. Zolang jij niet je excuus aangeboden heb voor je opmerking dat ik  ruzie heb met de hele ..... ‘

Ik was nog niet uitgesproken .. en  pestkoppie draait zich abrupt om, kijkt me nu wel aan. Hij wil me de hand schudden. Het goed met me maken. Ik aanvaard zijn uitgestoken hand. Nooit had hij de bedoeling gehad mij te pesten, zei hij. Geintjes maken doet hij altijd graag. Maar mij pesten heeft hij nooit gewild. Hij vindt mij een aardige man. Hij mag mij graag. We praten zo af en toe gezellig met elkaar. Dat klopt. Één op één kan je leuk met hem praten. Maar vanuit een groep (mannen) gaat hij eenlingen ‘lopen zieken'. Probeert zo de lachers op zijn hand te krijgen.  

Na het handen schudden sporten we verder. Ondertussen heb ik pestkopje nog niet kunnen confronteren met zijn beschuldiging aan mijn adres, dat ik met iedereen in de hele flat ruzie heb. Als ik hem de andere dag in de gym tegenkom, vraag ik hem er gelijk naar.

‘Ik waardeer en accepteer je excuses van gisteren maar je moet me nu toch eens vertellen,  hoe je er bij komt, dat ik met de hele flat (120 huishoudens) ruzie heb.

Eerst ontkent de pesterd nog dat hij dat gezegd heeft maar die ontkenning slikt hij al gauw in. Hij biedt wederom zijn verontschuldigingen aan. Uiteindelijk wist hij maar een flatbewoner te noemen waarmee ik niet door één deur kon. Een vrouwspersoon, aanhanger van de PVV en die fascist. Deze vrouw staat bekend als een persoon die mensen met een kleurtje liever elders ziet wonen.

‘Toevallig,’ zegt de pester, ‘krijg ik dat PVV-vrouwtje geregeld op de koffie’.

Zij vinden het allebei heerlijk als Wilders aan het schelden is tegen moslims en asielzoekers. Dat is natuurlijk heel verachtelijk, maar … we leven hier gelukkig wel nog steeds in een democratisch land dus ..... 

Ik zelf kon het totaal aantal personen in de flat met wie ik onmin leef nog uitbreiden tot twee. Twee op de 120 dat valt toch reuze mee, nietwaar?

Met het schaamrood op zijn kaken zegt ons pestapie: ‘Ik zal voortaan goed nadenken alvorens wat te zeggen’. 

 


maandag 21 april 2025

GEEN DEUK IN EEN PAKKIE BOTER.

Niet gekeken naar de Nederlandse voetbal-bekerfinale. Go Ahead Eagles (GAE) uit Deventer tegen AZ uit Alkmaar. AZ is favoriet. Ik hoop op GAE. Sympathiek clubje. Veel inzet. Meestal sportief ook. Daar houd ik van. GAE wint met 0 -0. Na strafschoppen. Ik lees het op teletekst. Als Spartaan zijnde trap ik een balletje met mijn kleinzoon in het Kralingse Bos.

Die finale werd gespeeld in een uitpuilende Kuip. 60.000 mensen. Er waren 20.000  Deventenaren. Onbekend hoeveel er waren van Alkmaar. Misschien wel het zelfde aantal. Maar … wie zaten er dan op die andere 20.000 plaatsen? Rotterdammers? Lijkt me heel erg sterk.

Als je eenmaal voor Sparta of Feyenoord ben, ga je je toch zeker niet rot zitten vervelen bij GAE - AZ. Ik zit vandaag niet voor niks in het bos.

Het zal overigens wel eens tijd worden dat Sparta aan de weg gaat timmeren. Feyenoord begon ooit eens als arbeidersclub. Sparta als rijke-pikken-club. Maar steekt er ooit nog wel eens een rijke-pik iets in Sparta? Dat zou nù juist heel welkom zijn!

Want, de goed-bedoelenden, die nu bij Sparta rondhuppelen, zijn nauwelijks in staat een deuk in een pakkie boter te schoppen. Excusez-moi. Meer dan een 10e plaats in de landelijke eredivisie zal helaas niet meer haalbaar zijn. Zelfs niet met die tegenwoordig zo olijke voormalige Ajax trainer aan het roer.

Eind vijftiger jaren, ik was negen. Sparta was net zo’n club als vandaag de dag. Er stond toen echter een elftal op het veld, dat de trots werd van Spangen. Sparta werd landskampioen en liet zich in een door paarden voortgetrokken koets in Rotterdam bejubelen. Behalve in zuid natuurlijk.

Ik woonde in  de van Lennepstraat. Daar juichte ik met mijn vriendjes de kampioenen toe. Onvergetelijke mannen.  Ik zie ze zwaaien en lachen in die koets: van Ede, Bosselaar, de Vries, Terlouw, Villerius, Zaal, de Koning, Verhoeven en trainer Dennis Neville.

De Sparta-spelers werden niet rijk van hun gevoetbal. Het waren semi-profs. Jongens die overdag hard werkten voor een baas of een eigen bedrijf hadden. In hun vrije tijd trainden ze.

Een uitstekende wedstrijd speelde Sparta linksbuiten, Tinus Bosselaar, (een international ook!). Hij  pingelde voor een uitverkochte Kuip, vol met Sparta aanhangers, de achterhoede van de Schotse kampioen Glasgow Rangers helemaal dol. Het was de kwartfinale van de Europa Cup. Ik zat daar in die Kuip. In 1959. Genoot met volle teugen. Sparta speelde thuis gelijk. In Glagow verloren ze. Uitgeschakeld.

GAE gaat straks Europa in. Acht wedstrijden! Brengen miljoenen in het laadje.

Wanneer gaat  Sparta weer naar voren!?

 

 


zondag 20 april 2025

GESTOLDE TIJD.

Op weg naar de Lidl loop ik langs een tuin waar een man hard aan het werk is. Onze blikken kruisen elkaar en we zeggen beiden 'goedemiddag, meneer'. En gaan dan ieder  weer ons weegs. 

Met mijn half volle boodschappentas loop ik dezelfde route van de Lidl weer terug naar huis. Dezelfde persoon tuiniert nog. Vrij impulsief vraag ik hem of hij er plezier in heeft ... en gelijk er achteraan 'doe je dit voor je werk of is dit jouw tuin?' 

Ja, ik woon hier. 

O, dan doet ie het vast voor z'n lol! 't Is wel een zooitje die tuin. Hoogste tijd voor actie. Maar hij zette de hark tegen zijn heg en draaide een zware van de weduwe. Schichtig staat hij te vermijden, dat ik zijn rook binnen krijg. 

'Blaas maar lekker in mijn gezicht hoor. Vind ik heerlijk. Hoe heet je eigenlijk, ik heet Jos'. 

'Arjan.'

We schudden elkaar de hand.

'Als je geen tuinman bent, wat doe je dan voor werk? Of ben je soms al met pensioen,' vraag ik een beetje brutaal. 

Nee, hij is eenenzestig. Heeft nog veel werk liggen ... stapels schrijfopdrachten ... vergaderingen ..., hij wijst in de richting van zijn huis. 't Loopt zo langzamerhand een beetje uit de hand. Maar ja ... vandaag heeft de tuin nu eenmaal prioriteit. 

O, werk je thuis? Ben je ZZP'er?

'Nee, doe allerlei dingen'. 

Hij laat zich blijkbaar niet graag uit over wat ie zoal doet. 

'Zakelijke dingetjes, ja ... af en toe doe ik ook gedichtjes ..... 

Gedichtjes, wauw, wat leuk ...  hij doet gedichtjes?! 

En dan probeert hij me af te leiden door over de idiotie van regerende politici te gaan oreren ... 'een geëngageerde dichter' nog wel. 

Ik vertel dat ik óók schrijf. Beetje simpel. Dat wel. Dagboekachtig. Met een spoortje fictie. Zoals dit stukje bijvoorbeeld. Elke dag een stukje van ca. 400 woorden. Arjan vraagt mijn blog. Dat krijgt hij. 

'Mag ik ook iets van jou lezen, Arjan?'

'Wacht even.' Arjan wipt zijn huis in en komt even later terug met een boekje vol  met zijn gedichten. Uitgegeven in eigen beheer. 'Als je het mooi vindt, mag je het houden. Zo niet, dan gooi je het maar terug in mijn tuin.

Ik heb nu de helft uit van zijn boekje. Prachtig! Mooie observaties van allerlei facetten des levens. Nu eens bitter, dan hilarisch of verdrietig. Nuchter, realistisch. Telkens weer (k)raak helder. 

Arjan zegt in 40 woorden waar ik er 400 voor nodig heb. Hieronder een voorbeeld.

 

 

Afscheid nemen

Handen gevuld met tranen

Een vriend, die met een enkele opmerking

Jullie vriendschap beëindigt

Tot aan de grond toe verpest

En zo valt alles in het water

Je toeverlaat

De persoon die je door en door vertrouwen kon

En nu is dit gevoel in een keer weg.

Uit:    Arjan Doorgeest: Gestolde tijd.






































































































 

zaterdag 19 april 2025

NAGEL.

Kom, ik ga eens op het balkon zitten schrijven. Nooit eerder gedaan. 't Is lekker weer en mijn benen krijgen zo een kleurtje. Het zit alleen niet zo comfortabel. De tuinstoel is in feite te smal om m'n laptop fijn te gebruiken. De leuningen van die stoel zitten m'n ellebogen hinderlijk in de weg. Ik heb nu inmiddels een ouderwetse, eettafelstoel zonder leuningen uit de slaapkamer gehaald. Toch nog niet helemaal top. Met deze stoel zit ik wat hoger dan op de tuinstoel. Mijn bovenbenen hellen dan zo'n twintig graden en de laptop op mijn schoot helt dan vanzelf gewoon mee waardoor de bovenste karakterregel van het toetsendeel iets dieper komt te liggen dan de onderste. Snappie?

Voor mijn vakantie naar Edinburgh had ik eerder deze week bij de webshop van Lidl een paar stevige wandelschoenen (maat 45) en een waterdicht jack besteld. Kon mijn bestelling vandaag bij het ophaalpunt afhalen of bij het afhaalpunt ophalen. Tof jackie. Is in Edinburgh, de hoofdstad van Schotland, zeker geen overbodige luxe want het kan daar langdurig plenzen. Die wandelschoenen zien er indrukwekkend uit. De linkerschoen past prima, alleen de rechter schoen zit niet lekker, zeg maar gerust 'klote'. Op die toch al door artrose groter gegroeide grote teen, zit nog eens een driedubbeldikke kalknagel. Dat knelt heftig. 
Met de nagelknipper, scharen van verschillende groottes en de nagelvijl, heb ik impulsief geprobeerd om wat aan de toestand verbeteren. Maar helaas. Er zit in dit geval niks anders op dan een pedicuur in te schakelen.
 
'Verrukkelijk zeg, die paasstol van je', zei An. 
Ik had haar vanmorgen, niet een héle paasstol, maar een stukje gegeven  Ik had het amandelspijs er uit gevist en over dat stukje stol gesmeerd. Zo vind ik het zelf het lekkerst en zij dus blijkbaar ook.

Ik vertelde haar van die schoen en die nagel. An adviseerde me gelijk een pedicuur. Ja, dat had ik zelf ook al gedacht. Weet jij een goeie en betaalbare, An?

Ja. Ik heb iemand en dat is wel een goeie. Dertig euro, weet je alles. Hij komt bij je thuis. Een rustige man. Eens in de zeven weken, laat ik hem komen. Volgende week bel ik hem weer. Zal ik jou gelijk doorgeven? 't Is wel een buitenlander, hoor, Jos.

Geweldig An, die hebben bij mij een streepje voor, dat weet je toch. Als ie maar goed en betaalbaar is.

Volgende keer ga ik toch weer een andere, iets lagere schrijfstoel uitproberen. Schrijven op het balkon is me wel bevallen.

vrijdag 18 april 2025

GERANIA.

Het kan heel raar lopen. Vanochtend nog stond ik, met twee grote tassen vol fruit, bij mijn buurvrouw in de lift. Zij had een lading balkonplanten en plantenbakken gescoord. Ik zei tegen haar dat ik het nog niet aandurfde. 't Is pas 18 april. Veel te gewaagd. Hoe lang duurt nou nog totdat die ijsheiligen voorbij zijn? Toch minsten een week of drie, misschien wel vier. 'Nou,' zei de buurvrouw geruststellend, 'ik zet ze laag neer.' 

'Of dat wat uitmaakt,' dacht ik. 'Vrieskou op de twintig meter hoogte is echt geen graadje lager op negentien meter'. Nou ja, ik laat haar maar in die waan. De buurvrouw voegde er nog aan toe: 'Ach ja, je moet toch wat doen met je geld. Ik koop, als ik wat centjes over balkonplantjes, een ander slaat liever een krat bier in. 'Wie de schoen past trekt hem aan,' zou ze dat nu echt gedacht hebben?  

Ik ga het toch even opzoeken wanneer die ijsheiligen dit jaar precies zijn want ik ga geen twee tientjes aan geraniums uitgeven om ze vervolgens te laten doodvriezen. Mamertus (11 mei), Pancratius (12 mei), Servatius (13 mei) en Bonifacius (14 mei) zijn de heilige boosdoeners. Vanaf 15 mei dus geen nachtvorst meer.  

Ik loop 's middags nog even naar onze vrijdagmarkt. Gedroogde pruimen zonder pit en gezouten pinda's moest ik nog hebben. Te koop bij de zuidvruchtenkraam. Tien euro telde ik ervoor neer. Belachelijk duur. Maar ...  hoe dan ook, zowel die pinda's als die gedroogde pruimen hebben mooi maling aan die ijsheiligen. Ik kan dat spul zorgeloos oppeuzelen tot ver in de zomer. 

Enkele kramen verderop staat een kraam met balkonplanten. Op dat moment krijgt de godin Peitho, de godin van de verleiding, mij in haar greep. Allereerst liet ze de ijsheiligen met geknepen billen de benen nemen. en vervolgens brachten de kleurrijke geraniums mij in vervoering. Twaalf zou ik er kopen. 

Oorspronkelijk was ik van plan de middag te besteden aan het uitpersen en centrifugeren van de mega voorraad citrusfruit die ik vanmorgen vroeg al had ingeslagen. Ik was echter zo betoverd door die plantjes dat ik niet anders kon dan ze meteen een mooi plekje te geven.  

'Mijn balkon is nu zomerkaar. Bloemrijk, kleurrijk. Ik zit daar prima. Achter de gerania!

donderdag 17 april 2025

STEK

Een van mijn kostbaarste bezittingen is mijn christusdoorn, de plant, die ik na de echtscheiding van mijn ex mocht meenemen. Ze wist wel wat ze weggaf want deze christusdoorn is een bijzonder krachtige agressieveling. Met ontelbare, zeer sterke, licht giftige doornen aan wel dertig kronkelende takken. Meer dan 50 jaar oud! Voor mijn ex vormde de plant een tè grote bedreiging. Het viel mij ook absoluut niet mee om de plant te verhuizen van Rotterdam Centrum naar Oost-Rotterdam. Mijn verhuismaatje Kawus, hij ruste in vrede, en ik hadden een paar stevige werkhandschoenen aangeschaft om haar van het kozijn met uitzicht op de Rotte te verplaatsen naar Rotterdam-Saai. Zij wilde het verhuisbusje niet in. Maakte zich breed  ... zette al haar stekels op. We kwamen er niet zonder kleerscheuren en schrammen vanaf.  

In middels staat Christa, want zo noem ik haar tegenwoordig, van vier hoog af naar een grasveld te staren.

Een paar maanden terug besloot ik een nakomeling te maken voor die oude Christa. Ik knipt het topje, circa tien centimeter, van een van haar priktakken af en liet dat zes dagen drogen op de vensterbank. Pal naast Christa. Lekker veilig! Ja toch?! Toen zette ik dat topje in een (jam)potje met aarde. Al snel kwamen er blaadjes aan het topje en zowaar het kindje (Ptie, een meisje) kreeg zelfs vier bloemetjes. Heel trots was ik. Ik vertelde mijn vriend Juan over de wording van Ptie. Sindsdien kon hij zijn ogen niet van haar afhouden. Als een kind zo blij was Juan dat hij Ptie mocht hebben. Juan en ik zien elkaar eens per veertien dagen. Nauwgezet houdt hij me op de hoogte van haar ontwikkeling. 

'Ze heeft er nu al weer twee priktakjes bij', vertelt hij met een glinsterende blik in zijn ogen.

Op mijn vensterbank gebeurt er echter iets verontrustends. Mijn grote, stoere Christa laat het plotsklaps afweten. Een groot aantal van haar kleine, ovale, frisgroene blaadjes vergeelt. Haar altijd zo strakke doorns voelen wat slapjes. Zal ze die kleine Ptie missen? Als de wiedeweerga knip ik weer een stekje, leg het weer te drogen enz. enz. Zet het stekje in een potje maar het stekkie verschrompelt jammerlijk. (hoogstwaarschijnlijk een verkeerde potje .... een pindakaaspotje) En Christa vergeelt ondertussen maar. Ik probeer het nog eens, nu weer met een jampotje en warempel, sinds een week slaat dat stekkie aan.

Ik  ben blij. Christa is  nu minder prikkelbaar en houdt haar blaadjes groen.

woensdag 16 april 2025

SENSNEEJOO

Heerlijk! Het is jaren geleden, dat ik zó genoten heb van m'n bakkie koffie. Lekker sterk. Warm, heet bijna. Mijn altijd koude handen reageren verrukt. Ze omklemmen mijn mok gretig. Ik had dat bakkie nog maar net op of ik verlangde alweer naar een tweede. Dat stond al op me te wachten.  Ik had twee kopjes gezet in mijn nieuwe, ouwe filterkoffie-apparaat. Twee eetlepels koffie (Van Nelle Supra)  in de filter. Dat was een gok. Ik had al zo lang dit soort koffie niet meer genoten. Maar kennelijk verleer je niet hoe je iets lekkers moet maken. Mijn tweede bakkie is inmiddels ook op. Ik moet mezelf echt in bedwang houden anders ga nog een derde zetten.

Het heeft natuurlijk geen enkele zin maar ik kan me achteraf wel voor mijn kop slaan. Zeker vijf jaar heb ik mezelf vreselijk tekort gedaan. Al die tijd heb ik genoegen genomen met die slabberdewaski-koffie. Het bocht uit de Sensneejoo. Um zu kotzen. Of ik nu de sterkste of de slapste paths-variant gebruikte. Constant niet te zuipen. Soms kreeg ik het vermoeden dat de koffie in de Sensneejoo-path bang voor water was. Dat de koffie opzij sprong als er water aan kwam. Zo slap was vaak het resultaat. Erger nog. Behalve goor was bocht meestal niet heet, niet warm, niet lauw en ... hoe dan ook binnen de minuut was het nòg eens vèrder afgekoeld. Volgens de fabrikant zou ik de Sensneejoo af en toe moeten ontkalken. Zo gezegd zo gedaan. De eerste paar koppies daarna smaakten zowaar wat beter. Ik was bijna geneigd voortaan wat druppeltjes azijn in de Sensneejoo-koffie te doen. 

Ik had er zó genoeg ...  geneerde me voor mijn bezoek. Een bakkie ellende had ik te bieden. Meer niet. Espresso probeerde ik nog, teneinde raad. Dat was dubbel zo gênant. Kwalitatief  en kwantitatief he-le-maal niks. Één slok ... en weg.

Het Sensneejoo-tijdperk is godzijdank ten einde. Vanochtend besloot om een filterkoffie-apparaat aan te schaffen. Dus: op naar de Media Markt ... niet één filterkoffie-apparaat te koop daar. Allemaal mini-koffie-raffinaderij-installaties, variërend van 500 tot 1000 euro! Ik kon wel janken. Terugfietsend naar huis, kwam ik langs de tweede handswinkel. Hé, dacht ik, misschien ... en ja hoor! Voor 6,50 euro had ik een filterkoffie-apparaat ... en daaruit schonk ik zojuist de door mij zo bejubelde kopjes koffie. 

Ik zit nu alleen nog met een volle zak paths voor de allersterkste soort Sensneejoo-bocht. De liefhebber mag hem grateloos meenemen. Misschien iets voor mijn ena oudste zus. Zij komt straks een bakkie doen. Wel een ouderwets lekker bakkie! 

Ik moet alleen nog even vlug een appeltaart bakken.

dinsdag 15 april 2025

NIET HET HELE VERHAAL.

Vandaag suist met regelmaat de kwestie Parijs hinderlijk door mijn hoofd. Mijn vriendin Marjolein en ik zouden samen een paar dagen naar Parijs gaan. Mijn vertrouwen in haar heeft een deukje opgelopen, sinds ze een paar weken terug plompverloren onze Parijs-trip cancelde. Enthousiast was ze aan het speuren geweest naar een betaalbare busreis, hotel en excursies voor Parijs. Ze had al het een en ander gevonden en toen ineens 'floep' ...  trok ze de stekker er uit.   

'Je ziet op tegen de reactie van je buren, van je ouders, van je zus, of van je oude vriend Edward. Of, misschien is het wel je eigen wispelturigheid. Het zijn niet alléén die 2,3 of 4 reizen naar Zweden, die er opeens aan zaten te komen. Of die grote rekening, die er ineens was. Er moet meer zijn', denk ik. Neen! Er is meer! Haar verhaal is niet het hele verhaal.

'Zet het uit je hoofd', zegt Marjolein. 

Neen. Ik kan het niet loslaten.

Ik merk dat ik dezer dagen niet zo blij met haar ben. Niet zo'n behoefte heb aan een bakkie samen.
 
Mijn 'ja, lekker', klinkt minder enthousiast dan voorheen, als ze me te eten vraagt.

Als ik iets leuks las, in de krant of in een tijdschrift, iets interessants voor haar, dat knipte ik dat voor haar uit, kon ze 't lezen. Heb ik nu zo'n zin niet in. 

Als ik, heel soms, iets lekkers had gemaakt, gaf ik haar een portie of een stukkie ... maar dat doe ik niet meer zo ... minder of niet. 

De vriendschap  bekoelt wat.


  


  

maandag 14 april 2025

TWEE HEEL NARE BUREN.

Toch maar niet. Ik ga toch maar niet schrijven over die twee heel nare buren. Ze weten zelf wel hoe vervelend ze zijn. Ook houd ik er niet van om ze aan de schandpaal te nagelen. Zo negatief ben ik nu ook weer niet. Ik benoem hier wat kwesties, die ik als bewoner van dit appartement heb gehad. Of ik nu 'troubles' had met Jantje of Marietje maakt me niet uit. Soms is het iets om gelijk werk van te maken, soms denk ik lamaar zitten ... het zal vanzelf wel overgaan. Soms is er helemaal niks aan te doen.

 Ik houd van Indisch eten. Maar dag en nacht leven in de oriëntaalse geur van bami, nassi goreng, saté, daar heb ik geen zin in dus ik zal vrij snel bij de betreffende buren aan de bel trekken met de vraag of ze een degelijke afzuiger willen aanschaffen.

Een buur, die een hond heeft, die veelvuldig blaft, zal ik aanspreken. Ik luister zelf graag en veel naar muziek. Mijn speakers zet ik nooit te hard. Muziek met veel geblaf er doorheen is ellendig. Het is niet eenvoudig voor hondenbezitters om hun huisdier een toontje lager te laten zingen. Waar een wil is, is een weg. Dus komen we er meestal samen wel uit. Ook wil het nog wel eens gebeuren, dat een hond een plasje doet in de lift. Heel naar. Doch als het baasje de boel snel opruimt, is er niks aan de hand. Alleen gebeurt dat niet altijd. 

Ik ben een paar jaar goed bevriend geweest met een buurman. Om voor mij totaal onduidelijke redenen liet hij mij opeens in de stront zakken. Van de ene dag op de andere bleef hij weg. Niet een typisch buren-probleem, dat geef ik direct toe. Ik kan hier verder weinig aan doen, behalve dan een (dikke) middelvinger naar hem opsteken.

Er zijn ook buren, die een hekel hebben aan asielzoekers en immigranten. Zij stemmen op Wilders of Baudet. Van die buren moet ik niks hebben. Maar ... we leven in een vrij land. In Nederland mag je op de meeste achterlijke partijen gaan stemmen. Dus ... 

Onbekende buren pleuren, in het geniep, krantjes en reclameblaadjes, die ze niet willen, linea recta in de hal van de flat. Ik raap ze dan maar op en gooi ze bij mij thuis in de papierbak.

De meeste van mijn buren zijn netjes opgevoed. Een enkeling helaas niet. Die aso-buur staat in de lift en ziet mij aankomen. Er wordt dan niet even op mij gewacht. Neen, die buur gaat in z'n uppie met lift naar boven.

Een enkele buur verspreidt de roddel over mij, dat ik met iedereen in de flat ruzie heb. Ook tracht hij mij te pesten. Maar ik blijk niet de zwakkeling te zijn voor wie hij mij hield.

Het zijn nogal uiteenlopende kwesties. De ene komt meer voor dan de andere. Door open, eerlijk, relaxed en duidelijk te zijn naar mekaar valt er meestal wel mee te leven. Toch?! 




 

zondag 13 april 2025

MIJN BUURMANNEN TOP 5 (DE TOP 3)

Gisteren de nrs 5 en 4 gelezen? Hier de top 3. Ik gebruik gefingeerde namen. De lezer, die in de naast omgeving woont zal hem ogenblikkelijk herkennen. Het is aardig om te lezen hoe simpel het is om een top-buurman te worden.

Mijn buurmannen top 3

Nr. 3: Sjon.

Ruim tien jaar geleden kreeg ik, kort na mijn echtscheiding, een huis aangeboden in de Rodaristraat. Ik stond van beneden af naar de flat te kijken. Naar binnen kon ik niet want ik had nog geen sleutel. Toen kwam Sjon naast me staan kijken en vroeg wat ik kwam doen. Awel … Sjon bood me aan met hem mee te lopen om mijn nieuwe huis van dichtbij te bekijken. Ook vertelde hij me dat het fijn wonen was in deze flat. Hij woonde er al jaren met plezier. Hij was de eerste bewoner die ik leerde kennen. Ik woon hier nu ook al vele jaren met plezier. Mede dankzij Sjon. Vaak een (kort) vriendelijk praatje. Een klopje op mijn keukenraam … soms maakt hij me met een bons aan het schrikken. Waar hij dan weer om moet lachen.

 

Nr. 2: Bert.

Bert heeft vanuit zijn ontspannen houding met vrijwel alle buren goed contact. Met de een meer dan met de ander. Gesprekken met hem duren nooit (te) lang.

Bert is een zeer hulpvaardig persoon. Initiatiefrijk ook. Hij was een zeer actieve bewoner ten tijde van de laatste opknapbeurt van de flat.

Tien jaar geleden kwam ik in de flat wonen. Bert was toen de eerste buur die bij me aanbelde, zich voorstelde en zei dat ik bij hem kon aankloppen als er wat was. Grote Klasse. Hij zit ook bij mij op de sportschool. Drie keer per week kom ik hem en zijn sportvrienden tegen. Steevast vraagt hij me of het goed gaat. ‘Het meeste wel’, antwoord ik dan.

 

Nr. 1. Siem.

Ik  leerde deze buurman ongeveer twee jaar geleden kennen. Hij belde bij mij aan met de vraag of ik mijn planten voortaan wat minder enthousiast water wilde geven: zijn balkon liep onder.

Samen met hem  werkte ik, ongeveer een jaar terug, korte tijd heel prettig in de geveltuintjes-groep. 

Siem begon toen ook met het organiseren van gezellige middagen voor bewoners van de flat. In het Stulpje. Dat werd zo’n groot succes dat hij moest stoppen met de geveltuintjes.


Morgen: Twee heel nare buren. 

zaterdag 12 april 2025

MIJN BUURMANNEN TOP 5. (DE NUMMERS 4 EN 5)

 

Na de buurvrouwen top vijf is hier de buurmannen top vijf. Ik ga gefingeerde namen gebruiken. De lezer die in de naast omgeving woont zal hem ogenblikkelijk herkennen. Voor de overigen is het aardig om te lezen hoe top een buurman kan zijn.

Nummer 5: Theo.

Deze buurman kom ik verreweg het meest tegen … in de berging. Hij staat daar dan de boel  op te ruimen. Of zijn fietsje te prepareren voor een fietstocht van een paar uur. Theo praat vanuit zijn berging  zo nu en dan over politiek en religie. Ook zijn zware werk in het verleden als bouwvakker komt zo af en toe ter sprake. Zelf zeg ik niet eens zo gek veel tegen hem. Ik weet, dat hij bar weinig hoort van wat ik zeg.

Heel zorgvuldig was Theo in de coronatijd. Nooit zou hij bij anderen in de lift stappen. Hij was als de dood, om ze te besmetten.

Elke vrijdag wenst hij me in de loop van die dag een ‘Prettig weekend’ toe. Dit, terwijl  het voor mij, al vijftien jaar lang, alle dagen weekend is. Maar het is, zeer zeker, heel erg  goed bedoeld van Theo.

 

Nummer 4: Harrie.

Ik  woon  hier nu tien jaar. Op de eerste zondag van het eerste jaar dat ik hier kwam wonen, ging ik naar een wedstrijd van de voetbalclub Sparta kijken. Sparta-petje op, Sparta sjaaltje om.  Geheel toevallig liep ik in de hal Harrie tegen het lijf. Harrie, de kleine man met de vrolijke krulsnor. Hij begon gelijk de Sparta-mars te zingen. We maakten een praatje over de volgens ons, beste club van Rotterdam.  Hij wenste mij en Sparta veel succes  die dag. Het grappige was, dat het, elke keer als we elkaar tegen kwamen, over Sparta ging. En altijd vrolijk en positief. Tot op de dag van vandaag. 

Sinds kort is Harrie weduwnaar.  Hij mist zijn vrouw. Maar zijn blijmoedigheid overheerst. Een paar weken, na dat overlijden vroeg hij me op de koffie. Later gingen we over en weer bij elkaar een bakkie doen. Zo leerden we elkaar wat beter kennen. Zó goed zelfs, dat we samen, bij Harrie thuis, naar  Feyenoord – AC Milan gingen zitten kijken.  Deze fervente Sparta-pieten zaten, schandalig,  zelfs te juichen toen  Feyenoord scoorde.

 

Morgen de top drie.

vrijdag 11 april 2025

TRAMHAUS.

 

Ik werd vanmorgen gebeld door Ralf, mijn jongste zoon. Hij wilde weten of ik vanavond iets te doen had. Ik had niks. Hij had een kaartje over voor een concert van de Rotterdamse band Tramhaus. Hij had in totaal 7 vrijkaartjes gekregen. Van de andere vijf tickets gingen er vier naar Ralfs voormalige band Face Tomorrow en een naar zijn broer Freek.

Ik was blij. Want ik ben fan. Deze Rotterdamse band, drie jongens (een zanger, drummer en gitarist) en twee meisjes (twee gitaristen) veroveren sinds 2020 Nederland . Europa gaat er zo langzamerhand ook aan geloven.

Het optreden van  vanavond was in de nog niet zo bekende Rotterdamse poptempel Annabel in de Schiestraat vlakbij Centraal. Het was vele malen uitverkocht. In oktober vorig jaar al! Lezers die hun wenkbrauwen fronsen en denken ‘waar heeft dat nu weer voor nodig?’Tramhaus? Die raad ik aan om op You Tube of Spotify eens wat van deze band te gaan beluisteren. Natuurlijk, je moet het even de kans geven. Het is, ik  noem het maar punk-rock. Het komt hard aan. Begin eens te luisteren naar hun ep ‘Rotterdam’. Daar staan vier nummers op. Die nummers zijn exemplarisch voor hun aanpak. Staat het je tegen? Gooi het kind niet gelijk met het badwater weg, probeer :’Ffleur Hari’ eens en dan nog weer eens wat anders. Je gaat het op den duur of meteen leuk vinden.

Het concert werd bezocht door voornamelijk blanke mannen en vrouwen van jong tot oud. Mijn verwachting was dat ik daar als oude knar, ondanks mijn hoofddoekje,  uit de toon zou vallen. Maar dat was dus beslist niet zo. Ik schat dat zeker 20% van de aanwezigen boven de vijftig was. Veel oude punkers waarschijnlijk.

Het optreden duurde ruim een uur. De sfeer zat er al snel in met geraffineerde meeslepende gitaarpartijen en harde resolute percussie. Alleen kijken en luisteren was niet mogelijk. Onwillekeurig kwam het publiek in beweging. De band bracht meesterlijke chill-out composities als opening, die tegen keiharde punk-rock kanonnades aan knalt.

Deze band is niet van de meezingers. Daar bleven  we dus van verschoond. Tramhaus heeft me vanavond meer dan een uur echt verwend!        

 

donderdag 10 april 2025

IN 'T TEILTJE.

Ik heb een grote pan met water op het gas gezet.  Voor straks. In het teiltje, ons luxueuze zinken ligbad van een meter bij zestig centimeter.  Elke  vrijdag avond stopt ma ons in bad. Voor het slapen gaan. In de sociale woningbouw anno 1950 zijn begrippen als douche en badkamer nog ongehoord. Voor een gròte wasbeurt waren daar speciaal de buurtbadhuizen voor.

Het teiltje wordt midden in het iele keukentje gezet tussen het aanrecht en de keukenkast. Dan wordt er een laagje koud water in gegoten, Daar bovenop een paar pannen kokend heet water. Nog wat koud water toevoegen tot het lekker is om in te zitten. Ma stelt met het puntje van haar ellenboog de juiste temperatuur vast.  Ze zeept ons met een washandje in.

 Zusje Anneke, de jongste, gaat als eerste. Ze is drie. Het water is dan nog lekker warm. Anneke boft altijd. Mijn andere twee zusjes die waren toen zeven en acht. Die wilden samen in dat teiltje. Het werd altijd een plensboel. Net als altijd en overal zaten ze elkaar in dat teiltje te zieken. Met een waterballet als gevolg. En boze buren.

Ik ben de oudste. Ben nu pas aan de beurt. Lauw water. Ik zet nog een pan water op. Ma had haar handen vol aan het droogzwieren van de gezusters.

Ik ben al in mijn blootje. Krijg het een beetje koud. Pak mijn pan met kokend water. Iets te  schichtig. Hij dreigt uit mijn handen te vallen en in plaats van dat ik hem laat vallen wil ik hem opvangen. Lekker snugger. Had hem beter kunnen laten vallen. Dat ziedende water stroomde over mijn handen.

Het was 1958. Van een brandwondencentrum had nog nooit iemand gehoord.  Wat had ik toen zoiets nodig! Goeie dokters. Aan allebei mijn handen hingen de vellen erbij.  De artsen wisten niks beters te verzinnen dan me drie keer per dag met m’n handen in een koudwater badje te laten zitten. Koud water???  Gewoon koud kraanwater temperatuur. Kouder bestond niet bij ons thuis. Een koelkast was er niet. Niks van luxe. Mijn moeder moest mijn handen met brandzalf, een soort vaseline, insmeren. Wat een zalf was dat, zeg! De brandwonden werden zo weer in de fik gezet. Gruwelijk. Ellenlang duurde het. Hoe lang ben ik vergeten. Helemaal niks kon ik met mijn handen.

Later bleek ik super-onhandig te zijn. Ook nu nog. Lang tijd dacht ik dat dat door het kokende water kwam.

Ik weet nu dat het gewoon in mijn genen zit. Dat dan weer wel.

woensdag 9 april 2025

LEUK MUSEUM.

Het Stedelijk Museum van Schiedam is leuk. Telkens word ik weer verrast door verfrissende en belangwekkende exposities. Vanmiddag was ik daar met een clubje vrijwilligers van een zorgorganisatie. Elke woensdagmiddag gaan we met elkaar wat leuks doen. De ene week doen we iets met natuur de andere week iets met cultuur. Vandaag dus cultuur. We zijn met zijn zessen. Geen van allen weten we precies wat voor exposities er zijn.

Lees maar wat we gaan zien:  

Daan van Golden

Een geblokte theedoek, een stukje inpakpapier, een afbeelding in de krant of een onscherpe foto. Voor de schilder Daan van Golden (1936-2017) zijn dit geen betekenisloze beelden.  Hij schildert de bestaande patronen na of ontdekt de schoonheid in de toevallige momenten die hij met de camera vastlegt. Het maakt Daan van Golden tot een zeer . De tentoonstelling Daan van Golden. The Original in Stedelijk Museum Schiedam geeft een overzicht van zijn bijzondere oeuvre. Te zien zijn de meditatieve schilderijen waarmee Van Golden wereldberoemd werd. Het begrip originaliteit krijgt een heel nieuwe betekenis: niet langer het creëren van iets nieuws staat voorop, maar de schoonheid zien in dat wat er al is.

Vrouwen van Schiedam.

Stedelijk Museum Schiedam viert 750 jaar vrouwelijke kracht in de stad met de tentoonstelling Vrouwen van Schiedam. Precies 750 jaar geleden verleende Aleida van Holland, stadsrechten aan Schiedam. Dit markeert het begin van een lange geschiedenis waarin vrouwen de stad mede vormgeven en draaiende houden. Van de zakenvrouw Neeltje Andries uit de zestiende eeuw, tot vrouwen van nu, die waardevolle initiatieven als de Kledingbank  – de vrouwen van Schiedam zijn onmisbaar. Met deze tentoonstelling krijgen hun verhalen het podium dat ze verdienen, waarbij zowel het verleden als het heden van Schiedamse vrouwen centraal staat.

I hit you with a flower.

Van 23 november 2024 tot en met 4 mei 2025 is in Stedelijk Museum Schiedam I Hit You With a Flower – suikerzoete kunst met een bite te zien. Een oogstrelend zoete tentoonstelling die diversiteit in de maatschappij glorieus viert. Het is een eerbetoon aan ‘meisjeskunst’, een term die vaak denigrerend is bedoeld, maar nu als geuzennaam wordt gebruikt. Te zien is werk van pioniers tot jonger talent. Ruim twintig (inter)nationale kunstenaars blinken uit in roze, pastel of juist knalkleuren, goud, glitter, bloemen en andere motieven. Zij maken frivole kunstwerken. Deze kunstenaars betrekken je via een verrukkelijke verleidingsstrategie bij hun fluwelen activisme en de open samenleving waar zij voor staan. Engagement was nog nooit zoveel fun.

 

We hebben ervan genoten. Alle drie de exposities zijn grote klasse. Voor ons springt de suikerzoete kunst er uit.

Ga dat zien!

dinsdag 8 april 2025

EEN MEDITATIEVE WANDELING.

Een dagje er op uit met de trein. Niet te ver. Naar Delft Campus. Geen retour.  Terug wàndel ik naar Rotterdam Beurs. Er valt weinig over te vertellen. Ik had de trein van tien uur op station Alexander. Moest overstappen op Centraal en was om half elf in Delft Campus.

In het eerste kwartier was ‘t erg druk. Hinderlijk. Maar eenmaal buiten Delft, in Abtswoude, was het heel rustig. Nu eens kwam een fietser me tegemoet, dan ging er weer een me voorbij. Veel weilanden. Lege weilanden. Voorheen huppelden daar koeien. Dáár greep het gras nu zijn kans om groot te groeien. Toch móésten er koeien in de buurt zijn. Bij een boerderij werd karnemelk, melk en boter te koop aangeboden.  Slechts op één weiland, iets meer naar het westen  graasden tientallen schapen.

Net buiten Abtswoude  ontwaarde ik op enige meters afstand een fazant. Een vrij zeldzame vogel in deze contreien. Met name het mannetje heeft een bijzonder fraaie bruin-rood-groene verentooi. Het dier deed me gelijk denken aan een heerlijke maaltijd, die  ik ooit eens met de kerst gemaakt heb. Ik overtrof mezelf. Fazant met zuurkool, heerlijk.

Om half twee at ik mijn twaalf-uurtje. Ik zat op een bank bij een  speeltuin. Ik at, dronk en keek naar de spelende kinderen. Hun ouders bekeken mij argwanend.  

Onwillekeurig werd het een meditatieve wandeling. Ik wàs lopen. Langs struiken, slootjes, bomen, gras en vogels. Te midden daarvan telde ik mijn ademhaling, van één tot tien. Adem in door mijn neus. Adem uit door  mijn mond.

Er kwamen dan momenten voorbij, dat ik bijkans zweefde. De zwaartekracht liet mij ietsjes vieren. Bij vlagen was ik ook van gedachten vrij. Mijn mind duwde me als vanzelf naar Rotterdam-Beurs. Één onsmakelijk beeld keerde tijdens het  meditatief lopen herhaaldelijk terug. Het beeld van mijzelf, zittend op mijn knieën, brakend voor de wc-pot. Ik had op de Pannenkoekboot twee veel te dikke pannenkoeken verorberd. Mijn ogen waren groter dan mijn maag geweest.

Ik liep weer normaal, zal ik maar zeggen.  Ik herkende de Schiedamse wijk Spaland. Thea, een oude vriendin van me,  woonde daar. Nu nog steeds. Brutaalweg belde ik bij haar aan. Ze was thuis. Ontving me heel hartelijk. We dronken Earl Grey thee. Of ik er een stukje pannenkoek bij lustte. Neen, Thea doe maar niet. Ze leek gelukkig. Heeft twee kleindochters.

‘Nou dan ga ik maar weer’. Hugh hugh. ’Doe Theo de groeten’.

Nog twee uur is het lopen naar Beurs.

maandag 7 april 2025

GERODDEL.

Sta op het balkon even te praten met de buurvrouw. We hebben het over  die  450 euro die je, als minima, van de gemeente op je Rotterdampas gestort krijgt. Je mag ermee kopen bij  C&A en van Haren. 

Ik krijg niks op mijn Rotterdampas gestort. Zij wel. Donderdag gaat ze met haar kleinzoon,  die 450 euro voor een groot deel opmaken. Een blouse, een vest, een pantalon en een paar schoenen. In dat winkelcentrum vlakbij … Oosterhof.

Ze gaat 20 april namelijk naar het Ziggo Dome waar haar favoriet Bouke  optreedt. Daar wil ze  ‘pakkie deftig’ voor de dag komen. Ze zit nu al zo af en toe in haar luie stoel te soppen. Verheugt zich hoe ze in Amsterdam keurig opgedirkt zit te genieten van haar favoriet. En die Bouke heeft haar natuurlijk ook in zijn vizier. Reken maar.

Ik ga zo naar de Lidl. Vraag aan de buurvrouw of ik wat voor haar kan meenemen.

‘Ja, van die perenijsjes’, zegt ze.

‘Oké, doe ik. Geef je Rotterdampas maar’. Maar ijs mag niet van het Rotterdampasgeld  af. Helemaal niks van de super.

Toen ik een uurtje later thuiskwam, met twee overvolle Dirck-tassen,  zat ze nog steeds op het balkon. Ik haar gaf snel vlug dat doosje met ijsjes zodat ze niet zouden smelten.  

‘Lekker. Dank je. Hoeveel krijg je van me?’ vroeg ze.

‘Één ijsje,’ zei ik.

‘Neen! Hoeveel geld!’

‘Één ijsje!’

‘Oh, dank je wel’. Ze pakt er een voor mij uit de verpakking, nam er zelf ook een en ging de ijsjes in de vriezer leggen..                                                                           

 Ze was vanmiddag bij de ontmoetingsclub, beneden in de hal geweest. Gezellig babbelen en wat drinken met andere bewoners van de flat. Drie keer in de week, op maandag-, woensdag-, en vrijdagmiddag. De opkomst is meestal wel goed. Altijd meer vrouwen dan mannen zoals te doen gebruikelijk bij gezellige activiteiten. Kijk maar eens naar koren en wandelclubs,  

Toen ik hier pas kwam wonen, tien jaar geleden, was er een jokerclub in diezelfde ruimte, Daar werd toen het kaartspelletje Jokeren gespeeld. Door (tsja)acht vrouwen en twee mannen. Niet alleen kwantitatief scoorden de vrouwen hoger ook kwalitatief.

Die jokerclub was in die tijd niet zo populair onder de overige bewoners van de flat. Het zou een roddelclub zijn. In de vier jaar dat ik daar heb gekaart heb ik niet één roddel mogen horen.

Helaas.

Want daarom was ik nou juist op die club gegaan.

zondag 6 april 2025

KANKERVLEKKEN.

Een zonovergoten dag. Beetje fris, deze lentedag in 2025. Van genoten. Blootshoofds en in korte broek. Volkskrant-magazine mee. Uit de wind zitten lezen op een bankje langs het water. Mijn benen, met kippenvel, beginnen bruin te worden. Waterhoentjes neuken ongegeneerd.  

Ik had iets op mijn hoofd moeten doen met die zon. Want kanker dreigt. Ik heb het al eens gehad. Ik kreeg  rare plekken op mijn voorhoofd, gezicht  en schedel.

De dermatoloog herkende in 2016 die plekken onmiddellijk als melanomen.  Kankervlekken, zeg maar.  Ze schreef een zalf voor, die goed hielp. De eerste zes weken liep ik wel mooi voor lul.  Met kleine en grotere korsten over mijn hele hoofd. Tsja  … wie mooi wil zijn … Daarna werd ik langzaam weer toonbaar.

‘Voortaan altijd wat op je hoofd,’ bezwoer de huidarts. 'Ook als het zonnetje àchter de wolken schijnt'. De kans dat ze terug komen is groot.

Ik weet wel hoe ik aan die melanomen gekomen ben. Na mijn vijftigste ben ik m’n kop kaal gaan scheren en ging ik veel fietsen. Lange afstanden. In de regen maar veel meer in de zon. In de brandende zon. Zo’n 100 kilometer per fietsdag. Eerst voornamelijk in Nederland.  Later, na mijn pensionering,  veel richting Zuid-Frankrijk. Altijd blootshoofds. Ik heb die zon flink voelen knetteren.

De meeste kanker moet zich toch in mijn hoofd gevestigd hebben gedurende mijn zonovergoten ritten naar Zuid Frankrijk. Ik fietste dan in een week naar Avignon. Twaalfhonderd kilometer! Voor het drieweekse theaterfestival aldaar. Altijd verrassend. Ik was er wel tien keer.  

In de negentiger jaren ging ik er nog met de Thallys naar toe. Dan was ik er in één dag. De laatste keer in 1998. Ik ben dat jaar bijna dood gereden. Ik stak toen met mijn huurfietsje een autoweg over. Een snelheidsduivel in een Peugeot lanceerde me. Vlak voor een stoeprand 10 meter verderop kwam ik neer. Buiten bewustzijn. Rug gebroken, schedelbasisfractuur. Het theaterfestival kon ik wel vergeten dat jaar. Zes weken lag ik in het ziekenhuis van Avignon en aansluitend nog zes in het Franciscus ziekenhuis in Rotterdam.

Na 2000 ging ik weer vrolijk fietsen. Liet de zon lekker knetteren op mijn kale knar. Ik reed wel met een helm op. De zon brandt recht door de gaten in m’n  helm heen. Juist op die plekken ziet de dermatoloog in 2016 de ergste melanomen.

zaterdag 5 april 2025

CHRONISCH.

 Chronisch.

Steeds weer zie ik haar in die schitterende rode  jurk. Haar modieuze korte laarsjes. Haar zwarte opgestoken haar. Haar bril met de grote donkere glazen. Haar stralende uitbundige lach. En waar ik ook kom, overal waar we samen geweest zijn sluipt ze in mijn mind. In mijn gedachten zie ik haar en hoor ik haar ook telkens weer. Op zo vele metrostations. In het Kralingse Bos. Bij Trompenburg.  In restaurants. Rond de Zevenhuizen Plas. In Gouda, Hoek van Holland, Delft, Schiedam, Vlaardingen en  Maassluis. Bij mooie muurschilderingen. Bij dat beroemde toneelstuk en in het wooncomplex  Justus van Effen in Spangen.

Ze woont dicht bij mij in de buurt en telkens als ik langs haar huis kom, verschijnt ze in mijn hoofd. Het is nu bijna een jaar dat we elkaar niet meer (willen) zien. Vòòr die tijd hadden we wekelijks contact.

Ik heb haar nu in één jaar tijd drie keer gezien. Één keer in het bos, één keer bij het Kruidvat en één keer voor haar huis. Ik kwam toen toevallig net aan fietsen. Ze zag mij ook. Dat was duidelijk te zien aan haar gezichtsexpressie. Die was boos. Dat klopt. Ze is al een jaar boos. Koppig.  Ze haat me. Ik hoop dat ze mijn gezichtsuitdrukking goed heeft gezien. Die straalde uit: ‘zullen we het goed maken?’ Want ik bèn echt héél aardig.

‘Zullen we vrienden worden?’ Vroeg ik haar jaren terug. Ze leek me wel  me wel een leuke vriendin.  Ze was net zo oud als ik, sportief ook, slank, knap, gezellig en zag er altijd leuk uit. Ik was nooit zo op mijn uiterlijk. Dat zal ze wel niks vinden. Mijn verhaaltjes las ze elke dag. Ze heeft er zelfs feedback op gegeven.  

Vriendschap met mij wilde ze niet. Wel voelde ze zich vereerd en had waardering voor mijn kwetsbare opstelling.

Wat is dat toch? Zij blijft in mijn hoofd rondwaren.  Ben ik verliefd?

Zij is  heel resoluut. Bijvoorbeeld: als er in een drukke metro één zitplaatsje vrij is, naast mij, kiest ze ervoor te blijven staan. Naast mij gaat ze beslist niet zitten. Dat is symptomatisch voor haar gedrag. Ze mijdt mij. Houdt afstand. Wijst mij af.

Daar komt nog eens bij dat ze blij is met Wilders. Ik walg van die man en zijn politieke doeleinden.

Ondanks dat alles, zit de fantasie over die charmante, aantrekkelijke, vriendelijke, goedlachse  vrouw, al meer dan een jaar tussen mijn oren. Chronisch.

vrijdag 4 april 2025

GOED ZO JUMBO!

 

Goed zo Jumbo!

 

Twee weken geleden raakte ik in conflict met de Jumbo bij mij om de hoek. Hoe? Lees dat nog maar eens na in mijn stukje van 'Ongelegitimeerd' van 24 maart jl.

Het Jumbo hoofdkantoor heeft gereageerd en ik kan niet anders zeggen dan: Grote Klasse Jumbo. De leiding geeft toe dat ze fout zat. Een beveiliger moet zich altijd kunnen legitimeren. En dat kon hij nou net niet.

 ‘Volkomen terecht dat u dat weigerde’, aldus mevrouw van Miert, medewerker van de Landelijke Jumbo klantenservice. Zij geneerde zich voor wat mij was aangedaan. Temeer gezien mijn leeftijd en mijn staat van dienst als 10 jaar trouwe klant. Ze sprak er schande van dat de politie er werd bijgehaald. De bedreiging met een winkelverbod door de beveiliger was beneden alle peil.

 Namens heel Jumbo maakt ze excuses. Wat verbindt Jumbo aan deze verontschuldiging? Ik krijg, omdat ik zo'n oude man ben en al meer dan 10 jaar klant bij hun, een tegoedbon  van 1.000 euro te besteden in 2025. Oké netjes!

 Ik had ook nog wat over die scancontroles. Meteen doorpakken nu! Ik ben al tientallen keren gecontroleerd. Bij elke correcte controle moet je een zegeltje krijgen. Ik heb bij naar schatting tachtig controles nog nooit een zegeltje gezien. Voor een volle kaart, met zes zegeltjes, krijg je een pak stroopwafels. Dertien pakken stroopwafels misgelopen dus. Die controle-medewerkers pikken die zegeltjes zelf in. Alleen als de klant er om vraagt krijgt ie er een. Nou, om kort te gaan: Jumbo stuurt mij tien pakken stroopwafels toe. Tien voor de prijs van 0,00. 

 Ik bracht ook Frits van Eerd nog even ter sprake. Die oud  Jumbo directeur waste miljoenen euro's wit. Jumbo klanten zijn daardoor ontiegelijk benadeeld. Ik heb tegen mevrouw van Miert gezegd, dat ze moeten nadenken over een coulance-regeling voor alle Jumboklanten. Voor het geval de heer van Eerd schuldig wordt bevonden.

 

donderdag 3 april 2025

GEVLUCHT. (reprise)

Twee weken geleden ontmoette ik Ali in de sportschool. We zijn  aan het crossen. Naast elkaar. Onze blikken, vriendelijk, kruisen elkaar. Voor de grap zeg ik, dat hij me toch niet meer kan inhalen.

‘Sorry?’  zegt  hij, ‘don’t understand  ... English  please?’

‘It was a joke. You will never pass me, I said’.

Het is blijkbaar niet zijn humor en ik geef toe:  ik ben wel eens lolliger geweest.

We stappen zo’n beetje tegelijkertijd van het cross-toestel af. Allebei flink bezweet.

We stellen ons aan elkaar voor. Ali is hier voor het eerst. Ik sport hier al jaren.  We drinken wat. Hij koffie, ik thee.  We praten wat.

Ali blijkt een zesentwintig jarige asielzoeker uit Somalië. Ali kwam op zijn vlucht eerst in Kenia en daarna in Duitsland terecht. Zijn vrouw en zoontje  kwamen niet verder dan Kenia.

Na een maand Duitsland zat hij eerst een jaar in het AZC in Emmen. Hij had daar zelfs een baantje. Werkte ’s nachts als bakker. Nu zit hij werkloos in een flatje in de Rotterdamse Provenierswijk. Bij de sportschool om de hoek.

 ‘Work, difficult, very difficult.’

‘ Word dan vrijwilliger, man!’

‘Yes, but volunteer also is very difficult’. Ik praten Dutch taal very bad ... I only speak English and  Arabic language … so I can not  be volunteer!’

Ali en ik gaan wekelijks een uurtje Nederlands met elkaar praten. In de bieb. Hij wil wel! Via wat gegoogle heeft hij een digitale taalcursus gedownload. Elke dag doet hij er een uurtje zijn best op. Nu al een jaar lang.

‘Dutch taal makes me crazy!’

Ondanks zijn sporten en een beetje Dutch leren, verveelt hij zich een ongeluk. Vrienden of familie in de buurt heeft hij niet. Hij staart wat uit het raam van zijn flatje. Met uitzicht op een doods straatje. Af en toe komt een fietser voorbij. Zo nu en dan ruist die ene boom. Alleen als de basisschool uit gaat bruist het straatje. Het is dan een vrolijke boel. Ali's hoogtepunt van de dag. Tegelijkertijd mist hij dàn juist zijn zoontje erg.  Die kleine jongen van hem had daar lekker mee kunnen spelen.

Als de straat weer doods is, pakt Ali een momentje voor zichzelf. Hij trekt zich met zijn laptop in zijn slaapkamer terug. Met een activiteit waar hij geen hele dágen mee vult. Tien minuten hooguit. Dan is hij daarmee klaar voor hooguit een paar dagen.

Vandaag praten we bij hem thuis. Bel een paar keer aan. Geen reactie. Vreemd. We hebben toch afgesproken. Zou hij vergeten zijn? Of is hij zó met zijn laptop in de weer, dat hij alles om zich heen vergeet?

woensdag 2 april 2025

BOTTLE OF MILK.

 Elk jaar kost het me weer enorm veel moeite en overredingskracht om de lange broek te vervangen door de korte broek. Vandaag is het echt weer zo’n dag. Kortebroekenweer . En genoeg tijd om buiten te spelen. Ik ga het doen.

Jaren geleden deed ik het anders: voor wat bruin moest worden, kocht ik dan bij Kruidvat enkele tubes bruinsmeersel. Ik smeerde , nee … zij  (mijn toenmalige echtgenote) smeerde er mijn gehele melkwitte lichaam mee in. Ze deed het niet graag maar ik hoefde haar niet te dwingen. Het resultaat was steevast abominabel: vieze oranje-bruine vegen  over mijn ‘bottle of milk’. Geen porum.

Vanmorgen was ik voor het eerst met een sportbroekje in de gym. Vorig jaar werd ik nog geziekt om mijn witte benen. Sinds ik die pester bij zijn strot heb gepakt, houdt hij zich gedeisd.

De zon moet nu zijn werk gaan doen. Henny, een vriendin, deed alleen moeilijk. Net als ik, wilde ze naar de bieb en het Stedelijk Museum in Schiedam. Een leuk museum. Nu is daar ‘Vrouwen van Schiedam’ te zien.  Henny en ik gingen fietsen. De afspraak was één uur bij mij voor de deur.

Ze stond al startklaar. Haar helm op. Ik stapte uit de berging.

‘Nee, hè?! Je gaat toch zeker niet zo, hè?’ Ze keek met een vernietigende,  afkeurende blik in de richting van mijn korte broek. Althans dat dacht ik. Het bleek haar dus niet zozeer om mijn broekje te gaan maar om de benen die daar onder  uitstaken. Twee lijkwitte, dicht met zwarte haren begroeide benen. 'Melkflessen’.

‘Ja, zeer zeker wel! Zó ga ik! Ik wil nu eindelijk wel eens een keertje bruine benen hebben.’

‘Nou, dan spijt het me feestelijk voor jou, Jos. Dan blijft ik mooi thuis! Ik gaat echnie voor Jan Met De Korte Achternaam naast jou fietsen’.

‘Jammer, Henny, dat je je ongemakkelijk voelt om mij. Je kàn natuurlijk een stukje achter me gaan rijden ... ongezellig, dat wel. Denk je nou echt dat iemand jou zal uitlachen, om mijn witte benen?’ Ik werd echter toegelachen en aangemoedigd door tegemoet komende fietsers: ’Hé, lekker  bruine benen kweken!!’

Ze zei niks maar opeens reed ze toch naast me.

dinsdag 1 april 2025

AFLUISTEREN.

Voor vandaag had ik met mijn maatje Ruud afgesproken om het Houweling Telecommuseum te bezoeken.

Het museum zit in een oude telefooncentrale in Rotterdam Noord, gebouwd in  1923. Er is daar van alles te ontdekken over telecommunicatie. Van de ontdekking van de telefoon in 1880 tot de  hedendaagse smartphone technologie. Over telefoonpioniers als Bell en Ericsson wordt uitgebreid verteld. Het museum herbergt letterlijk alles, van toen tot nu. 

De eerste centrales konden maximaal honderd tot vijfhonderd verbindingen realiseren. Daar was een gigantische hoeveelheid arbeidskrachten voor nodig. Het waren bijna uitsluitend vrouwen, die in de centrales werkten. Het heeft lang geduurd eer de privacy van telefoongesprekken gegarandeerd kon worden. De telefonistes konden aanvankelijk interessante gesprekken afluisteren.  

Met het toenemen van technische mogelijkheden van de telecom nam de arbeidsintensiviteit van de branche af. Tegenwoordig kan de KPN het zelfs stellen met vier medewerkers op het hoofdkantoor.

Aan de oproep van KPN medewerkers, om alle niet meer gebruikte telecommunicatiemiddelen bij hen af te leveren, is uitstekend gehoor gegeven. Er is in het museum van alles te vinden: telexen, faxen, telefoonboeken, telefooncellen grijs en groen (ook houten, voor in het postkantoor), telefoontoestellen met een draaischijf en met druktoetsen. Het toestel waar ex Koningin Beatrix mee belde en dat van Anne Frank. Mobieltjes in alle soorten en maten. Smartphones. Je kan het zo gek bedenken. Ik ontdekte bijvoorbeeld de telefoon van Dik en Dun (Laurel and Harry), niet echt die van hùn natuurlijk, maar wel precies dezelfde.

Een postkantoorloket, waar een in de veertiger jaren van de vorige eeuw, bijvoorbeeld een gesprek naar Bandoeng in Nederlands Indië besteld kon worden: eerst 33 gulden betalen voor drie minuten.  Het gesprek kon dan gevoerd worden in een houten cel met twee dikke deuren tegen het afluisteren. Op die deur was een kleine metalen asbak bevestigd. Roken in de telefooncel was verboden.

In mijn studententijd woonden we met zijn zessen in een trappenhuis. We hadden toen een gezamenlijke telefoon en een tikkenteller aan de muur hangen. Het schriftje waarin we al onze gesprekken moesten noteren ontbrak in het museum. Destijds werden bij ons lang niet alle tikken genoteerd. Altijd gezeik over.

Bij het verhaal van de rondleider over de telefooncel gingen onwillekeurig mijn gedachten uit naar de film met een telefooncel in de hoofdrol: ‘Phone-Booth’ van regisseur Joel Schumacher. Een huiveringwekkende vertoning. Goeie film.

Prima uitje: dit Houweling Telecommuseum.

 

Meer info:    www.houwelingtelecommuseum.nl

Wieteke van Dort zong  een lief liedje over telefoneren met Bandoeng.

 Hallo Bandoeng    te beluisteren op You Tube en op Spotify