Posts tonen met het label trappenhuis. Alle posts tonen
Posts tonen met het label trappenhuis. Alle posts tonen

dinsdag 1 april 2025

AFLUISTEREN.

Voor vandaag had ik met mijn maatje Ruud afgesproken om het Houweling Telecommuseum te bezoeken.

Het museum zit in een oude telefooncentrale in Rotterdam Noord, gebouwd in  1923. Er is daar van alles te ontdekken over telecommunicatie. Van de ontdekking van de telefoon in 1880 tot de  hedendaagse smartphone technologie. Over telefoonpioniers als Bell en Ericsson wordt uitgebreid verteld. Het museum herbergt letterlijk alles, van toen tot nu. 

De eerste centrales konden maximaal honderd tot vijfhonderd verbindingen realiseren. Daar was een gigantische hoeveelheid arbeidskrachten voor nodig. Het waren bijna uitsluitend vrouwen, die in de centrales werkten. Het heeft lang geduurd eer de privacy van telefoongesprekken gegarandeerd kon worden. De telefonistes konden aanvankelijk interessante gesprekken afluisteren.  

Met het toenemen van technische mogelijkheden van de telecom nam de arbeidsintensiviteit van de branche af. Tegenwoordig kan de KPN het zelfs stellen met vier medewerkers op het hoofdkantoor.

Aan de oproep van KPN medewerkers, om alle niet meer gebruikte telecommunicatiemiddelen bij hen af te leveren, is uitstekend gehoor gegeven. Er is in het museum van alles te vinden: telexen, faxen, telefoonboeken, telefooncellen grijs en groen (ook houten, voor in het postkantoor), telefoontoestellen met een draaischijf en met druktoetsen. Het toestel waar ex Koningin Beatrix mee belde en dat van Anne Frank. Mobieltjes in alle soorten en maten. Smartphones. Je kan het zo gek bedenken. Ik ontdekte bijvoorbeeld de telefoon van Dik en Dun (Laurel and Harry), niet echt die van hùn natuurlijk, maar wel precies dezelfde.

Een postkantoorloket, waar een in de veertiger jaren van de vorige eeuw, bijvoorbeeld een gesprek naar Bandoeng in Nederlands Indië besteld kon worden: eerst 33 gulden betalen voor drie minuten.  Het gesprek kon dan gevoerd worden in een houten cel met twee dikke deuren tegen het afluisteren. Op die deur was een kleine metalen asbak bevestigd. Roken in de telefooncel was verboden.

In mijn studententijd woonden we met zijn zessen in een trappenhuis. We hadden toen een gezamenlijke telefoon en een tikkenteller aan de muur hangen. Het schriftje waarin we al onze gesprekken moesten noteren ontbrak in het museum. Destijds werden bij ons lang niet alle tikken genoteerd. Altijd gezeik over.

Bij het verhaal van de rondleider over de telefooncel gingen onwillekeurig mijn gedachten uit naar de film met een telefooncel in de hoofdrol: ‘Phone-Booth’ van regisseur Joel Schumacher. Een huiveringwekkende vertoning. Goeie film.

Prima uitje: dit Houweling Telecommuseum.

 

Meer info:    www.houwelingtelecommuseum.nl

Wieteke van Dort zong  een lief liedje over telefoneren met Bandoeng.

 Hallo Bandoeng    te beluisteren op You Tube en op Spotify

zondag 22 januari 2023

DEUR OP EEN KIERTJE.

 Bijna acht jaar huurt, Henk een woning aan de Maaskade. Het is een tweekamerwoning met uitzicht op de Maas. Hij woont daar met veel plezier. Er was, zeg maar, sprake van zoiets als ‘duurzaam woongenot’.  Henk woont op de derde verdieping, die bereikbaar is via een trappenhuis, waar ook nog dertien andere woningen op uitkomen.  Er zijn daar twee verschillende type woningen: acht tweekamer woningen (elk geschikt voor bewoning door één persoon) en zes vierkamer woningen (elk geschikt voor maximaal zes personen).  Met zó veel personen op één trap wonen en het toch leefbaar houden, is een opgave waar de bewoners met elkaar al die jaren glansrijk in zijn geslaagd.

Niet zo gezellig maar wel erg makkelijk  zijn buren, die je niet of nauwelijks hoort of ziet. Henk heeft zijn bovenbuurvrouw, in zeven jaar tijd, hooguit drie keer gezien en alle drie de keren was het in de lift en alle drie de keren was het heel koud en dat zeiden ze dan ook tegen elkaar: ’wat is het koud, hè?! ’Een jaar terug is ze plotseling overleden … kanker.  Karel, huurder van een tweekamerwoning, heeft haar gevonden … Karel en zij waren zo’n beetje met elkaar bevriend, niks bijzonders verder, gewoon sociaal, bevriend … die dag ging Karel naar de Jumbo voor haar … en toen hij terugkwam met de boodschappen stond haar voordeur op een kiertje…. heeft ze waarschijnlijk expres gedaan … hoefde er geen deur geforceerd te worden.

Karel was, logisch, nogal verdrietig vanwege het verlies van zijn beste en enige vriendin in het  trappenhuis; eenzaam was hij ook sindsdien. Vroeger was er een soort  vriendenclubje in het trappenhuis.  Een vriendenclubje van drie vrijgezellen: Helma, die nu dus dood is, Karel en Carla, die woonde tegenover Helma. Die drie aten en kookten zeer geregeld met elkaar. Ook keken ze wel eens bij elkaar tv. Maar omdat Carla het gevoel had dat zij als enige veel energie in het clubje stopte, is ze ermee opgehouden. Sindsdien gaat ze veel met Henk om. Carla is net zo’n felle als Henk. Samen maken zij het de woningbouwvereniging bijzonder lastig, met acties tegen de huurverhoging en hoge stookkosten; niet alleen zij natuurlijk, ook andere huurders in de stad voeren actie.

Carla is niet alleen fel maar ook moedig. Waar andere mensen er voor kiezen om een andere kant op te kijken, trekt zij haar mond juist open. Zo zat er eens in de trein een dame loeihard te bellen. Op de gezichten van menige treinreiziger was de ergernis daarover af te lezen. Niemand deed iets maar Carla stond op en vroeg beleefd aan de luidruchtige dame of ze wat zachter wilde praten, omdat ze nu zichzelf niet kon verstaan. De dame reageerde als door een wesp gestoken.

‘Bemoei  je daar niet mee, trut! Dat maak ik zelf wel uit.’ Maar toen puntje bij paaltje kwam, ging ‘de dame’ toch mooi steeds iets minder luid praten. 

Moedig, die Carla!

vrijdag 16 september 2022

ALLE EINDE IS EEN BEGIN

Het hele trappenhuis ruikt naar Karel. Typisch zijn geurtjes, want de meeste andere mannen hier op de trap doen daar niet aan. De dames natuurlijk wèl maar hun geurtjes zijn zoeter, zachter en liever. Die van Karel zijn ‘after-shave-hard’. Niet bepaald vies, zeker niet maar ze komen hard aan. Ook zijn Axe komt ijzig binnen. Het is  duidelijk: Karel wil imponeren. Vandaag komt zijn Indonesische bruid voor het eerst bij hem thuis. Met haar zus. Haar zus, die al jaren in Rotterdam woont, aan wie Karel al de helft van de vijfduizend gulden heeft moeten betalen.

De bel gaat. Daar komt de bruid. Karel hijst zich met moeite uit zijn fauteuil en trekt de deur open. De zus loopt voorop. Ze stelt de bruid aan ons voor: Rina. Eindelijk weten we dan haar naam: Rina. Een kleine vrouw, niet meer zo piepjong:  tussen de 35 en de 45 jaar. Als een angstig, weerloos diertje zit ze roerloos op de bank … 'dus dit is de kooi waarin ik voorlopig gevangen zal zitten,' straalt ze uit. Dan loopt Karel naar haar toe.

’Hallo, Rina, ik ben Karel, eindelijk ben je er, ik ben zo ontzettend blij met je. Ik heb heel erg naar je verlangd. Kom hier meisje. Laat me je eens goed vast houden.’ Zonder op haar toestemming te wachten drukt hij haar zowat plat. Hij zit in trance naast haar, met zijn ogen dicht, droomt een beetje weg. Zij zit stijf van de zenuwen met wijd open ogen en ingehouden adem naar haar zus te kijken. Volgens mij is het haar zus niet maar een gehaaide mensenhandelares. Want als ik mijn zus zo angstig zou zien, zou ik haar hier niet achter laten.

Neen deze 'zus' vraagt binnen vijf minuten al naar de rest van het geld. Awel, daar is Karels zus speciaal voor gekomen. Zij betaalt Rina’s  ‘zus’ de rest van het geld; met tegenzin.’Zus’ verdwijnt als een speer in de taxi, die nog voor de deur staat.

Karel en Rina trouwen precies zes weken na haar aankomst in Nederland.

Met de seks, zo vlak naast mijn slaapkamer, met dat flinterdunne wandje, heeft Karel duidelijk minder moeite dan ik. Zijn bed maakt de meest vreemde geluiden onder Karel en Rina’s bewegingen. Haar hoor ik kreten slaken, die eerder duiden op een verkrachting dan op zinderend genot. Het duurt twee á drie weken en dan merk ik dat Rina niet meer boven komt slapen. Karel wel: ‘Ze vindt het boven te koud, ze slaapt liever beneden, voor de kachel.’

Zijn alcohol gebruik gaat onverminderd voort. Ook hevige buikkrampen en de daarbij behorende ontladingen kunnen hem daar niet van weerhouden. Op een namiddag komt Rina ons tegemoet in het trappenhuis, we verstaan niet wat ze zegt, want ze praat alleen Maleis. Ze klinkt paniekerig en trekt ons bij Karel naar binnen; die ligt daar te kermen van de pijn. Hij kan niet meer op zijn benen staan, niet omdat hij laveloos is, maar ‘gewoon’ omdat hij zo’n vreselijke pijn in zijn buik heeft. Hij moet met spoed opgenomen worden in het ziekenhuis.

Als ik ’s avonds nog even bij hem ga kijken in het ziekenhuis, is hij al dood! Een darmperforatie door zijn onverzadigbare alcoholconsumptie. Karel dood; veel te jong. Nauwelijks anderhalf jaar heeft hij plezier gehad van zijn bruid.

Ik waarschuw zijn zus. Hij ligt nog in zijn ziekenhuisbed, met het laken over zijn hoofd. Zijn zus zit naast zijn  bed.  Met een harde, bittere uitdrukking op haar gezicht zegt ze: ‘De laatste jaren heeft Karel zich doelbewust doodgezopen … Korea is te veel geweest voor hem.'

Rina trouwt binnen drie maanden met een zekere Alex … ook geronseld via die zogenaamde zus van haar. Hoeveel ze deze keer gevangen heeft voor Rina weet ik niet … Alex en Rina slapen gelukkig nooit boven, naast mij. Binnen het jaar baart Rina een kind, een meisje. Ze noemen haar Dewi.  Elk einde is een begin.