donderdag 24 april 2025

NIET LEKKER.

De hele dag voelde ik me al niet lekker. Buikgriepje leek het wel. Beetje misselijk. Ik ging mijn verhaaltje schrijven en zo nel mogelijk ‘leggen’. Ik kon de slaap niet vatten en voelde me klote. Tussen drie en half vier lag ik nog wakker. Op een gegeven moment, dacht ik: ’Slaap, bekijk het maar! Ik ga wat doen’.

Binnenkort word ik 75. Al een tijdje denk ik er over om dan iets leuks te organiseren. Een mens wordt tenslotte niet altijd zo oud. Negentien gezellige mensen neem ik mee. Die kunnen gaan genieten van wat ik met mijn misselijke lijf in deze nachtelijke uurtjes bekokstoofd heb. Ik ga op deze plaats niet verklappen wàt we gaan doen. Ik kan wel zeggen dat het me een rib uit mijn lijf kost. Vier duizend  euro. De helft daarvan is al betaald. Over een paar maanden gaan de uitnodigingen de deur uit.

De aandrang om over te geven blijft zich de rest van de dag gevoelen ... tijdens het sporten, winkelen. Op de krant focussen luk me niet. Als ik iets eetbaars zie, begin ik al te kokhalzen.

Vanavond had ik afgesproken met mijn ena oudste zus. We zouden naar cabaret gaan. Zij was ook al zo beroerd geworden! ’Het heerst,’ had mijn zus horen zeggen. Nou, dat bleek! Ze ging dus niet met me mee naar die leuke jonge cabaretier.

Moest ik met mijn misselijke lijf nog iemand vinden die met mij naar het theater wou.  Ik dacht: ‘Doe eens gek. Ik vraag Elisabeth’. Ik gaf mezelf weinig kans. Op de gym hebben we wel lol samen ... dus wie weet. Niet geschoten, altijd mis. Ze zei gelijk  ‘ja, leuk’.

Ik vond die cabaretier matig. Kwam denk ik vooral omdat ik niet lekker in mijn vel zat. Elisabeth daarentegen was erg enthousiast. ‘Dat  smaak naar mee,’ zei ze.

Pas na afloop van de voorstelling, ergens tussen het theater en de metro, gooide ik alles er uit. Aardbeien waren de boosdoeners. Gisteren had ik (te) veel van die lekkere, kleine winterkoninkjes weggeschrokt. Daar lagen ze, uitgekotst voor onze voeten: een roodachtig, onappetijtelijk papje met een gelig-wit waterig randje.

Na het braken voelde ik me al weer gauw het ventje. Om die ‘dooie-ratten-smaak’ in mijn mond kon ik me niet druk maken. Elisabeth gelukkig ook niet.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten