donderdag 4 juli 2024

EEN DAGJE NAAR HET STRAND?

Eindelijk strandweer. We rijden op onze e-bikes richting Hoek van Holland. In je enthousiasme over je splinternieuwe e-bike rijd je veel te hard. Ik heb het je al een paar keer gezegd. Je blijft maar racen. Als je een stoplicht op oranje ziet springen versnel je je vaart en sjees je het kruispunt over zelfs al staat het stoplicht al op rood.


Tot nu toe geen probleem. Je jaagt automobilisten de schrik op het lijf. Luid getoeter. Dat kan niet goed blijven gaan. Op de kruising Erasmusbrug - Maasboulevard flik je het weer. De auto’s die al mogen rijden kan je nog ontwijken. De tram meerdert vaart … begint paniekerig te rinkelen, kan niet meer stoppen … knalt tegen je aan. Ik sta netjes voor dat stoplicht te wachten en zie je een meter of vijf door de lucht vliegen. Je splinternieuwe e-bike wordt vermorzeld door de tram. Jij ligt buiten westen op de Maasboulevard. Alles staat stil.

Ik zie je daar liggen, bewusteloos, zonder bril, in je onderbroek … je spijkerbroek is van je lijf gerukt door die zwieper. Het bloed gutst uit je hoofd en zo te zien is je rechterbeen gebroken, want zo heb ik je been tenminste nooit zien liggen. Met je linkerarm zal ook wel wat ‘aan de hand’ zijn, want die zie ik in de gauwigheid niet terug. Hoe dan ook: bekijk het maar jongen, ik fiets lekker alleen door richting Hoek van Holland.

In Schiedam realiseer ik me dat jij alle spullen nog bij je hebt. Zonder handdoek, bikini, broodjes, drankjes, bananen geen strandpret. Die bal en badmintonrackets zullen me worst wezen. Wat valt er te badmintonnen in m’n eentje?

Helemaal weer terug naar dat kruispunt, waar jij van pampus ligt. Alle stoplichten tegen. Een brug gaat ook nog vlak voor mijn neus open. Geheel tegen mijn principes rijd ik 30. Ik wil op dat kruispunt zijn, vóórdat jij in die ambulance ligt.

Ik ben veel te opgejaagd, kijk niet uit. Rijd tegen een fietser van rechts. Dubbele beenbreuk. Verder dan Spoed Eisende Hulp van het EMC komen we vandaag niet.

woensdag 3 juli 2024

RABARBER, RABARBER.

‘t Is een wonder. Mijn vriendin Paula heeft gekookt! Niet meteen aardappelen met groente, vlees en jus, nee, dat niet, maar het had zeker iets met koken te maken, wat ze deed. Ze heeft rabarber gemaakt. Nou is rabarber niet het allermoeilijkste gerecht. Maar voor iemand die al jarenlang volhoudt een hekel te hebben aan koken en het bovendien nooit dóét, moet dit een hele klus zijn.


De groenteboer had haar belazerd. Hij had haar een portie slappe rabarber in haar handen gestopt. Het was het laatste restje uit de kist. Daar was niks mee te beginnen. De andere dag is ze teruggegaan en heeft ze een portie kakelverse rabarber geëist. Paula deed haar beklag over de troep die hij haar gisteren in haar schoenen had geschoven. De man deed eerst net of zijn neus bloedde maar koos later toch eieren voor zijn geld en gaf Paula de rabarber uit coulance gratis mee.

Als je zo’n tijdje niet kookt moet er wel haast iets misgaan, zo’n eerste keer weer. Ze had er teveel water bij gedaan. Een groot probleem was dat niet. Want het te veel aan rabarbersap in de rabarbermoes kan weer gebruikt worden als rabarberlimonade. Dat heeft ze zo ook gedaan. Het smaakte werkelijk heerlijk. Ook de rabarbermoes van Paula was niet te versmaden. We aten die avond de rabarber als toetje. Ze was alleen vergeten krijt in de rabarber te doen. Rabarber onttrekt namelijk kalk aan je lichaam … en krijt is kalk, dus wordt met krijt de kalkvoorraad in je lichaam weer aangevuld en kunnen je nagels gewoon lekker blijven doorgroeien.

Als hoofdgerecht aten we die avond een salade, die zij bij de slager had gekocht. Een salade met asperges, ei en tomaat. Heel lekker. Paula had daar niks aan gedaan. Gekocht alleen. Daar wil ik niks kwaads over zeggen. Want dat valt nog beslist niet mee, gezien de lange rij wachtenden bij de slager.

Paula kookte. 't Was met recht een wonder. Dat gaat ze nooit meer doen

dinsdag 2 juli 2024

VERJAARDAGSFEESTJE.

Zo dadelijk gaan de gasten komen. Tatatata. Ik heb besloten mijn verjaardag dit jaar op 1 juli te vieren. Ik ben eigenlijk 13 juli jarig maar dat ben ik na 74 jaar zat. Hopelijk denken m’n vrienden en kennissen niet ik een grapje maak. Ik meen het echt serieus. Kadootjes hoef ik dit jaar niet. Raar? Zeker! Maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar!


Ik heb heel wat ingekocht. Twee kratten bier en vijf flessen wijn. Voor de frisdrankdrinkers is er Fanta, tonic light en Cola. Één trouwe gast, op zich een leuke meid, drinkt uitsluitend ( kot-kots) Rivella. Maar met alleen die drankjes ben ik er nog niet.

Ik heb twee appel-kruimelvlaaien gekocht. Voor degenen die niet van vlaai houden heb ik wat krakelingen liggen. Bij het bier (Westmalle trippel) en de wijn (Saint-Èmilion) heb ik blokjes kaas en stukjes Gelderse worst (ja, ik ben nog van de oude stempel). Ik zorg normaal ook nog voor een lijvig stuk leverworst waar mijn gasten zelf, grote hompen vanaf kunnen snijden maar vandaag dus niet.

Voor de wijndrinkers neem ik verschillende lekkere kaasjes mee: camembert, Roquefort en een paar stokbroodjes. Natuurlijk ben ik ook nog bij de slijter langs geweest voor een jonge jenever, een literflesje en daar laat ik het bij, want ome Koos is de enige die daar (veel te veel) van drinkt.

Ik heb de visite rond acht uur uitgenodigd. De eersten die aan de koffie met vlaai zitten zijn altijd dezelfden: tante Mien en ome Wim. Lieve, hartelijke een tikje onnozele mensen, doen geen vlieg kwaad, maar voor de gezelligheid hoef je ze niet uit te nodigen. Ze komen binnen, gaan op de beste plekjes zitten, drukken een hapje weg, slaan een drankje achterover en kijken vriendelijk lachend rond.

Het wordt druk. Mijn zus Olda komt gelukkig zo. Zij gaat me helpen, de schat. Ger en Joke, Peter en Karla (met een K) en Hans en Grietje, komen kort achter elkaar binnendruppelen. De laatste die aanbelt is ome Koos , de grootste afnemer van mijn sterke drank. Hij is ook weer de eerste die opstapt. Een lege fles jonge jenever laat hij achter.

De sfeer zit er goed in. Er wordt gelachen, gegeten, gedronken. We genieten vanavond van de vet-gave singer-song writer ‘Klinkt Goed’. Er wordt volop meegedeind en –geneuried.

Ik krijg bijna zin in een herhaling van dit feestje op 13 juli.

maandag 1 juli 2024

VERWIJSBRIEFJE.

Mijn broer John (59) belde me zaterdagochtend. Oorspronkelijk zou hij samen met mij, m’n ex en m’n vriend Derck naar het bluegrassfestival gaan. Maar hij had acuut last gekregen van z’n nekhernia. Hij kreeg de diagnose al een paar maanden geleden maar die was hij, bij gebrek aan pijn, helemaal vergeten. Enthousiast met zijn hoofd ‘shaken’ op wervelende klanken, was er dus niet bij.


Mijn broer John is verzot op festivals. Je kan hem er midden in de nacht voor zijn bed uit trommelen. Natuurlijk was hij op Pinkpop geweest. Ed Sheeran en Aviva vond ie ‘vet gaaf’.

Heel toevallig was hij begin juni op het Wantijfestival in Dordrecht geweest. Daar was ik ook. We hebben elkaar gemist maar we beiden genoten van Claude, de sympathieke zanger van de vrolijke drietalige liedjes (Frans-Nederlands-Engels). ‘Écoute-moi’ en 'Ladada (Mon Dernier Mot)'.

John en ik hebben elkaar veel te vertellen. We spreken elkaar niet zo veel. Van alles passeert in hoog tempo de revue: vakantieplannen, mijn nieuwe schouder, stoppen met roken, een nieuwe fiets en een nieuwe vriendin.

Op sommige onderwerpen gaan we wat dieper in. Zoals John’s 'stoppen met roken'. Drie maanden rookte hij niet … en toen … op een feestje … zag hij iemand … en rook hij … toen kreeg hij trek en ging weer voor gaas. Éen pakje shag van 50 gram kost hem 26 euro en dat blaast hij in tweeëneenhalve dag de lucht in. Maar ja, zo redeneert hij, ik heb nog nergens last van, hoesten doe ik ook nauwelijks, dus … is hij een tevreden roker en zeker geen onruststoker.

John heeft sinds kort weer een vriendin. Een onderwijzeres. Toen ik dat hoorde moest ik hard lachen, want mijn broer houdt helemaal niet van geleerde, bijdehandte vrouwen met meer opleiding dan groep acht basisschool ... òf ze is niet geleerd, òf niet bijdehand … òf allebei niet, dat weet ik nog niet omdat ik haar nog niet ontmoet heb ... ’dat komt nog wel’ zegt John: ‘alles op zijn tijd’.

Van mijn nieuwe rechterschouder wist John al af. Ik kan helemaal niks met m’n rechterarm. De schavuit vroeg me brutaalweg hoe dat nou met aftrekken ging. ‘Niet dus’, antwoordde ik, ‘ daar heb ik gisteren bij de dokter een verwijsbriefje voor gevraagd’.