donderdag 31 juli 2025

ARTIESTEN.

Toen ik vijftien jaar was, kwam Hans Kabel in mijn leven. Een neef. De enige zoon van Annie, een overleden zus van mijn moeder.  Hans was een paar jaar ouder dan ik. Hij was wat met mij van plan. Hans had een goocheldoos. Bijna alle trucjes uit die doos kende hij: een knoop uit een touw laten verdwijnen, een kaart raden die iemand in zijn hoofd had genomen, een heleboel blauwe balletjes uit zijn mond halen. Ook haalde hij een zakdoek uit mijn broekzak, die ik er zelf nooit had in gestopt. Trucjes leren hoefde ik niet. Ik moest Hans alleen maar assisteren: ‘Hooggeëerd publiek hier is de wereldberoemde goochelaar Abi Kadobra’. Want zo wilde Hans graag genoemd worden, als hij optrad.

Een optreden met alléén goochelen vond hij te weinig. Hans bedacht een zangduo: de Hajo’s (van Hans en Jos). Ook wist hij al dat we voor bejaarden moesten optreden.

Het liedje ‘Ik wil een cowboy als man’ van Ria Valk leek mij zelf wel leuk om te doen. Maar Hans vond dat niks voor een jongen van mijn leeftijd. ‘Jonge jongens willen nooit een geen cowboy als man, tenzij ze homo zijn,’ zei hij. Van homo’s had ik toen der tijd nog nooit gehoord. 

Twee songs moesten er zeker in volgens Hans: ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ en ‘Een moederhart een gouden hart.’  Deze twee songs gingen we instuderen en tegelijkertijd gingen we flyeren bij alle verpleeg- en verzorgingshuizen. Daar wilden we graag de Hajo-show’ laten zien. Binnen twee weken waren we volgeboekt. Twee keer per week traden we (gratis) op . Het werd een succes. Het is dat de meeste toeschouwers te terminaal waren maar uit die tevreden bekkies konden we duidelijk afleiden dat ze zeer content waren met ons optreden.  Hans wilde er nog wel een paar weken aan vastplakken maar ik was het zat. Ik leerde in die tijd ook de muziek kennen van Bob Dylan en de Rolling Stones en daar ging mijn hart toch steeds meer naar uit dan naar de gezapige producties van Gert en Hermien. Hans weigerde pertinent mijn favorieten  bij de oudjes ten gehore te brengen. Onder de naam Hazojo (Hans zonder jos) ging hij verder. Op zijn achttiende stopte hij er abrupt mee, om hopman bij de scouting te worden.


woensdag 30 juli 2025

SLAPPELING.

Er komt een tafeltje vrij bij het raam, een beetje in een achterafhoekje. Daar zit hij graag. Hij hoeft niet op te vallen. Alleen een bakkie leut en Leo Urgel is weer fris in de kop. Maar net als hij aan dat tafeltje wil gaan zitten, pikt een oma met haar kleinkind z’n tafeltje in.  Hij maakt daar geen punt van, in tegendeel: hij knikt de vrouw vriendelijk toe.

Hij móét nu een bakkie. Leo Urgel, gepensioneerd leraar Frans,  weet hier in Schiedam precies waar hij dan moet zijn. Bij Café Exspreszo. Het is druk. Hij is een beetje ongeduldig en te bescheiden om zijn stem te verheffen.

 ‘Leo kent die vrouw, maar vraag hem niet waarvan.

‘Meneer, wat kan ik voor u betekenen? ’ Het is de ober. Leo bestelt zijn hoognodige espresso.

‘Komt er zo aan, meneer.’ Zo raar is het niet dat hij bekenden in Schiedam tegenkomt. Hij heeft vele jaren les gegeven op het plaatselijk Lyceum. Een van de weinige dingen in zijn leven waar hij tevreden mee is. Oké, hij was geen kanjer ... had wel eens ordeproblemen …

‘Uw espresso, meneer. Drie euro vijftig alstublieft.’

… zijn leerlingen vonden hem waarschijnlijk te aardig om weg te pesten, … misschien kwam het doordat hij er ook echt wàs voor zijn leerlingen …

Die koffie had hij nodig. Hij knapt er van op …

Die vrouw … hij kijkt heel onopvallend naar haar … zij kijkt ook even naar hem ... nee hè …  in één oogopslag ziet hij nu haar kleine jeugdige gestalte voor zich, haar grote, groene, felle ogen, haar kleine sproetenneusje, haar kastanjebruine haar in een staartje, bolle wangetjes en haar mooie volle lippen … het zweet breekt hem uit … Karina! Dat studieweekend in ’s Gravesande … Leo was goepsleider …  tien leerlingen  waaronder Karina ... 17 was ze. 57 moet ze nu zijn.

Hij zet zijn lege espressokopje op een tafeltje en verdwijnt hals-over-kop ,it café Exspreszo. De schaamte is er weer … die laatste avond van het weekend was Karina bij hem op de kamer. Wat hij toen voelde had hij lang niet meer gevoeld. Ja, heel in het begin, toen zijn vrouw en hij pas samen waren. .

Er zou niks gebeuren … er mòcht niks gebeuren. Ze was mooi. Karina vond hem vast alleen maar leuk om mee te praten. Zijn lichaam was niet zo veel bijzonders.  

 Karina rukte opeens haar bloesje open en legde zijn hand op haar mooie, harde, kleine borst. Hij ging vervolgens veel te ver …  slappeling die hij was.

Later moest hij,  hij kòn gewoon niet anders,  zijn vrouw alles over hem en  Karina vertellen. Zijn vrouw  zou het hem nooit vergeven.

  

dinsdag 29 juli 2025

DANK OE WEL.

 

Ik zit in de metro, op weg naar huis. ‘Was in de bios vanavond.

’Station Prinsenlaan,’ wordt er omgeroepen’. ’Don’t forget to check out’. Net op tijd realiseer ik me dat ik er hier uit moet.  Ik ben de enige. ’t Is kwart voor twaalf. Volgens 9292 is het tien minuten lopen naar mijn huis. Dat zal wel wat meer worden, omdat ik er bij de stoplichten achter kom, dat ik ben vergeten uit  te checken. Terug dus.  Nooit leuk in de miezeregen. Beetje fris ook.

Het stoplicht staat op rood. Daaaaaaag! Ik loop gewoon door. D’r komt niks aan … ja, heel in de verte. Overdag neem ik het ‘olifantenpaadje’ tussen de scholen door. In het donker loop ik liever over het trottoir langs de Alexanderlaan. Ondanks de straatverlichting voel ik me daar toch niet zo op mijn gemak.

Op de hoek van de Alexanderlaan en de Rodaristraat verschijnt langzaam een drentelende menselijke gestalte. Rillingen over mijn rug! Maar ik dwing mezelf dapper door te lopen. Normaal staat hier nooit iemand op die hoek. Ik knal van spanning zowat uit m’n lijf. Ik nader die figuur. Nu begrijp ik Rinus, mijn buurman. Waarom hij altijd voor het donker thuis wil zijn. Ik ben die knakker nu op zo’n meter of tien genaderd. Het is een tamelijk grote kerel. Flink wat groter dan ik. Een baard. Een jaar of vijftig. Een blikkie Best bier.

In mijn broekzak, al mijn pasjes. Rotterdampas, cinevillepas, bankpas, ov-chipcard. En ook een beetje cash. Dat ben ik gvd straks allemaal kwijt. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik ben een echte schijterd. Probeer in een boogje om hem heen te komen. Maar nee, ik ben verloren. Hij komt, met dat blikkie, op me af en zegt enigszins lallend ‘Goede avond mieneer, oe me helpen … ik bang … ik nat … koud … ik weten niet  waar huis.’

Het is een doorweekte, dronken Turk. 

‘Waar moet je dan naar toe, man?’, vraag ik, met mijn stoere stem.  

‘Romanohof 7.’

‘Oh, dat weet ik wel te vinden. Ik loop met je mee.’… nog steeds stoer.

Ik ben zo opgelucht, dat ‘die figuur in het duister’ geen kwaad in de zin heeft. Ik ga er haast een stoer dansje van doen ... bestaat zoiets wel?

Romanohof 7 is hier twee keer vallen vandaan. Een afkickentrum. Voor alcoholisten onder andere. Vlak voor de deur, gooit die Turk nog vlug het laatste slokje bier achter in zijn keel.

Ik bel voor hem aan. Voordat hij naar binnen stapt geeft hij me een stevige hug.

‘Dank oe wel, mieneer’.

maandag 28 juli 2025

EEN HUISDIER.

 Voor één van mijn goede vriendinnen, die liegt, dat ze nooit mijn verhaaltjes leest.

‘Neem een huisdier’, krijg ik als alleenstaande vaak te horen.  Vandaag ook weer. Van Fred. Lange tijd niet gezien. Een ouwe schoolvriend.

‘Wat voor dier, Fred?  Ik woon vijf hoog in een lullig appartementje. Verder trek ik er, als AOW’er zijnde, dagelijks op uit: veel wandelen, fietsen, naar het theater, de bios en twee weken per jaar ga ik met een groep ouwe knarren fietsen over onze Limburgse bergen.

‘Tsja, ik denk dan gelijk aan een hond', zegt Fred 'zeker met  dat vele wandelen van je. Maar gezien je andere activiteiten …moeilijk, moeilijk. Kan je van die fietsvakantie geen wandelvakantie maken? Een hond doet niets liever dan rennen!’

‘Oh neen, Fred! Die fietsvakanties blijven er in! En dan? De hond mee? Dat beest wordt toch horendol van die fietsers. Hij loopt ook continu in de weg. Dat wordt een kwelling voor mensen en dier.’

‘Waar ik vooral tegenop zie is dat ik de hond drie of vier keer per dag uit moet laten. Als ik wat ‘heb’:, een verjaardag, vergadering, bios of theater zal ik een oppas moeten regelen. Een hond is een handenbindertje.  Eigenlijk moet je bij alles  nadenken over de gevolgen voor jou en de hond. ‘



‘Vroeger, Fred, toen mijn ex en ik nog jong waren en onze kinderen klein,  hadden we een heel leuke hond. Een bastaard Gordon Setter. Sita noemden we hem. Een vrolijk beest waar het hele gezin van genoot.  Hem te herinneren maakt me nu weer blij.  Zelfs onze drie poezen hielden van hem. Hij liet hen (met frisse tegenzin) soms rustig een deel van zijn eten oppeuzelen.  Toen moesten we óók vaak van alles regelen om bijvoorbeeld drie weken naar Frankrijk te kunnen. Voor het overige  sleepten we Sita gewoon altijd overal mee naar toe. Het uitlaten deden we, toen de kinderen wat groter werden, om de beurt, met zijn vieren. Soms ‘vochten’ de jongens er om wie Sita mocht uitlaten. Wat hebben we van Sita een plezier gehad! Bij een gezin, als dat van ons toen,  ervaar je een hond niet zo gauw als een last. Maar als ik me nu, op mijn ouwe dag, in m’n uppie, voorstel als hondenbezitter, zie ik huizenhoog op tegen al dat gedoe.’

‘En een poes dan? vraagt Fred.  ‘Een poes kan prima alleen zijn en hoef je nooit uit te laten. Want … daar is de kattenbak!’

‘Oh alsjeblieft Fred. Neen!’ Flap ik er gelijk uit ...’die stank in mijn huis… neen!  …en aahhh, die kattenharen overal op en onder. Ik krijg nu al kriebels. ‘

‘Bij jou past nu het best een goudvis,’ zegt Fred gekscherend, ‘daar heb  je een rustige, propere, bescheiden, solitaire   huisgenoot aan’. Ik heb er zelf drie rondzwemmen.’

‘Okee, Fred. Thanks! Ik ga eens een hengeltje uitgooien. Je weet maar nooit hoe een koe een goudvis vangt,’ ik schaam me een beetje omdat ik hard moet lachen om mijn eigen flauwe grap.

Fred is net naar huis en als ik even sta te plassen, valt mijn oog op het tegeltje met de wijsheid: ‘Visite en vis blijven drie dagen fris. ’


‘Toeval bestaat niet’, zegt één van mijn goede vriendinnen. Zij leest altijd alles van mij. Dat zegt zij tenminste. 

zondag 27 juli 2025

LIEGEN

 Misschien best leuk om es naar Blijdorp te gaan. Kost geen drol met de Rotterdampas.Ik ga niet alleen. Met Dea, denk ik. Al een tijdje niks met haar gedaan. Ze is dol op dieren. Of ze een Rotterdampas heeft weet ik niet. Wordt wel een dure grap als ze die niet heeft. Betaalt ze de hoofdprijs. Begint ze niet aan. Zo breed heeft ze nou ook weer niet. Ik ga haar bellen.

Ze heeft die pas niet. Bovendien vindt ze ‘dat hele Blijdorp’ zwaar kut. Al die gefrustreerde beesten in kooien en bezopen lullige buitenruimtes. Neen, dan gaat ze veel liever ‘op safari’ in de Beekse Bergen: met een auto langs de loslopende  dieren rijden. 

Dát vind ik juist eng! Fijn in Blijdorp, die afstand tot de dieren door prikkeldraad, hekwerk, agressief groen,  een brede sloot of zoals bij die haaien in dat superaquarium,  door dat dikke glaswerk.

Maar, ze heeft er gewoon geen zin in. Dat merk ik al gelijk aan haar reactie. Nee, het is niet Blijdorp of safari. Ze heeft er absoluut geen zin in om met mij, waar dan ook maar naar toe te gaan.

’t Wordt uiteindelijk brunchen op de Witte de With. Op zich lekker en gezellig. Vond ik. Maar op een gegeven moment norst Dea: ’Ken je nou niet es even ophouwen met  dat gezeik over die exen van je?!' 

Daar heeft ze wel een punt. Ik draafde maar door. Mijn eerste ex had ik zoëven tè lang en tè hoog, op zitten hemelen: ‘Ze was zó goed in tekenen, in schilderen, in zingen en in viool spelen ... echt héél goed in alles.

Over mijn tweede ex heb ik eigenlijk alleen maar verteld hoe ongelooflijk ze kon liegen. Ze kon liegen alsof het gedrukt stond. Na een best wel gezellig potje neuken vroeg ik haar, een beetje lomp, dat geef ik grif toe, wat voor kleur schaamhaar ze had, toen ze nog een jonge meid was. Nu grijs, dat zag ik zo wel naturlijk.

‘Dat weet ik echt niet meer, hoor’, loog ze. Jaren later onder de douche versprak ze zich. Met enige trots, of  was het ijdelheid (?), wees ze: ‘Daar had ik vroeger een flinke bos zwart schaamhaar.’ Maar vervolgens toegeven, dat ze eerst had zitten liegen tegen me?  Welnee!! Zoiets vergeet je toch zeker niet: de kleur van je schaamhaar?! Dat maak je mij niet wijs.

Het heeft gesmaakt. Ik vraag de rekening en één cappuccino. Dea  zit vol.

‘Oké  Dea. Geen woord meer over mijn exen. Van de drie vrouwen in mijn leven ben jij veruit het lekkerst in bed … maar, eh, ja eh, het maakt op zich natuurlijk helemaal niks uit en …..ik durf het je ook bijna niet te vragen maar eh … wie heeft jou eigenlijk ontmaagd?’

Ik vermoed, dat Dea mij daarom al een tijdje op afstand houdt.

 

zaterdag 26 juli 2025

DE HORT OP.

Al twee keer geen reactie. Dit is drie. Ik weet niet eens of Theo thuis is ….we hebben niks

afgesproken, Nog steeds geen gehoor. Voor alle zekerheid loop ik nog even naar de overkant. Misschien vang ik een glimp van hem op. Hij woont op de vierde … wel een beetje hoog voor een glimp. Theo is de hort op, denk ik.

Nu hij toch niet thuis is ga ik dit buurtje wat verkennen. Ik loop eerst rechtdoor de straat uit. Het valt me op dat er vandaag in deze straat weinig auto’s geparkeerd staan. Ik snap het wel, want er zijn hier enkele scholen. Die leraren hebben dezer dagen vakantie, net als de leerlingen maar die hebben natuurlijk géén auto.

Aan het eind van de straat ga ik rechtsaf. Daar staat een abri, zo’n huisje voor wachtenden op de bus. Er staat niemand te wachten.


Opeens loopt een vrouw in een lange rode jurk mij voorbij. Het was net zo’n jurk als Willeke Alberti aan had, in dat vraaggesprek met Johan Derksen. Hij tongde zich zowat bij Willeke naar binnen. Die gore zeiksnor. Veel te lang wordt in dat programma onsmakelijk geroddeld over Sören Lerby, de schoonzoon van Willeke.

Een vrouw met een hondje komt me tegemoet. De hond trekt zijn lijn strak, als hij me ziet. Honden aaien houd ik niet van. Ik doe een flinke stap op zij … bovendien mógen dat soort kuttenlikkertjes helemaal niet meer gefokt worden. Ik ben niet zo dapper maar het liefst zou ik ze vermorzelen. Ik haat ze! Niets vermoedend lacht de vrouw me vriendelijk toe. Ik lach, op de automatische piloot, vriendelijk terug. Daar moet ik eens mee ophouden. Steek liever je tong uit naar zo’n mens!

Ik steek over op een zebrapad naar links. Een geel  busje, de wijkbus, stopt keurig voor me. Er wordt getoeterd en uit het busje klinkt vrolijk: ‘Hé, hoi Jos!!’ en ik zie het lachende hoofd van de chauffeur.

’Verdraaid, daar zit Theo!’ Ik zwaai vrolijk:‘Hé Theo!.

Ik ga dan rechtdoor de straat in. Weer een abri. Nu stampvol. Tien mensen zeker, misschien wel dertien. Het is vandaag markt. Daarom is die abri waarschijnlijk zo vol. Ik ga nu ook in de abri mee staan wachten. Ik heb even geen zin meer om te lopen. Als het busje er is ga ik gewoon weer verder.

  

vrijdag 25 juli 2025

ECHTE LIEFDE.

Sinds een week is de lucht weer geklaard in de relatie tussen mij en mijn vriendin. Na zeker twee maanden van elkaar haten, met scherp sarcasme,  schelden, geniepige acties, verwijten, valse beschuldigingen, kwetsende onthullingen, huilen, zwijgen, schreeuwen, elkaar ontlopen,  treiteren,  wantrouwen, elkaar afsnauwen. Maar ... leuk en gezellig doen tegen vrienden, vriendinnen en familie. Elkaar voor leugenaar uitmaken. Elkaar lelijk zitten aankijken. Niet tegenover elkaar zitten met eten. Alleen je eigen kleren wassen. Koffie of thee alleen voor jezelf zetten. Alleen de ‘troep’ van jezelf opruimen. Geen ‘hallo’ zeggen bij het thuiskomen. Geen ‘dag’ zeggen bij het weggaan. Niet zeggen wat je gaat doen of wat je gedaan hebt. Alleen leuke dingen doen met vrienden of vriendinnen, maar niet meer met elkaar. Geen overleg over te beluisteren muziek of tv programma’s. Geen rekening houden met elkaars voorkeur. Niks vertellen over wat je beleefd hebt. Geen ‘goede morgen’  of  ‘welterusten’ zeggen. Met de deuren slaan als je weet dat de ander al slaapt. Als er bezoek is, huichelen, alsof er niks aan de hand is.

Gelukkig ben ik me er, steeds van bewust geweest, dat haat en liefde dicht bij elkaar liggen. Ik kon niet bij mijn liefde, zij kon niet bij haar liefde maar we wisten, dat die er was. Anders houd je het nooit bij elkaar uit.

Sinds een week zijn we weer ‘on speaking terms’. Zij dreigde onze relatie te beëindigen. Dat bleef als het ware ‘in de lucht hangen’. Vorige week wilde ik duidelijkheid van haar.  Ik vroeg haar wanneer ze naar een advocaat zou stappen. Ik wilde weten waar ik aan toe was.  Ik vond het doodzonde.  ’Zó lang hebben we lief en leed gedeeld! Moeten we het dan nu voor die laatste paar jaar, laten ploffen?’

‘Ik heb je een hoop ellende bezorgd door mijn medicijnen niet te slikken. Sorry, daarvoor. Dat was stom. Weet, dat ik nog steeds veel van je houd.’

‘Ik heb ook fouten gemaakt; kleine, grote fouten,’ zei m’n vriendin. ‘Ook sorry daarvoor,’ … ze stond op en zei: ’Zullen we weer normaal tegen mekaar doen?’

‘Graag en liefst ook een stuk warmer dan de laatste tijd.’

Ik stond op. 

We hielden elkaar lekker vast. 

Best lang.

Zij huilde. 

Ik zei nogmaals: ‘sorry, voor die pillen’.

‘Nu pas kan ik je dat vergeven. Lang heeft dat onze relatie bekoeld.’

Sindsdien strelen we elkaar weer. Zoenen we ... nog geen tongen. Praten we elkaar de oren van het hoofd. Lachen we  en doen we leuke dingen. Vragen we aan elkaar wat we willen drinken of  eten. Kortom sindsdien doen we weer alles wat mensen die van elkaar houden ook doen. 

 

donderdag 24 juli 2025

BLIJMOEDIG.

Donderdag, ik vergis me in de aanvangstijd van  'fifty fit. Dat is een groepsactiviteit op de sportschool. Ik ben te laat. Dan ga ik maar zwemmen. Ik krijg in het zwembad volop complimentjes van zwemmers voor ‘de woorden’ die ik sprak bij de begrafenis van mijn buurvrouw, die een fervente zwemster was. Ik word er verlegen van. En …  ik héb nog niet eens gesproken. Ik heb alleen maar een paar woorden voorgelezen. Die woorden had ik dan wel zelf geschreven. Hoe raar het misschien ook klinkt, ik vond het een even verdrietige, als blijmoedige, vredige plechtigheid. Rust lieve buurvrouw.

Voor mijn aanstaande vakantie naar Schotland koop ik bij het Grenswisselkantoor honderd Engelse ponden. Schotse ponden zijn in Nederland niet te koop. Voor honderd pond moet ik maar liefst honderdveertig euro neerleggen.

Schuin achter mij zit een oud vrouwtje te wachten op haar grenswisselbeurt. Ze heeft mij en nog twee wachtenden voor zich. Die staan veel te dicht achter me. Ik kan precies ruiken wat ze gisteren gegeten hebben. Die vrouw vlak achter me heeft, zeker weten, Chili con carne op. Die kerel daarachter karnemelksepap. Gatverredamme! Na zijn duidelijk hoorbare boer walmt de flauwe geurmix van haver en karnemelk veel te langzaam mijn neus voorbij. Net nu ik zowat aan de beurt ben, sta ik te kokhalzen!

Ik heb ponden gekocht, het oude dametje verkoopt ze juist. Ik heb er nog met geen woord over gerept maar ze ziet er niet uit. Zij heeft een tumor, links op haar wang en over haar kaak. Een tumor, die bijna zo groot is als haar gezicht. Ik wist niet dat het een tumor was. Ik vroeg die mevrouw wat ze daar op haar gezicht had.

‘Een tumor’, zei ze. Met een glimlach!

‘Laat u het weghalen?’

‘Nee, daarvoor was ik in England. Kan alleen daar. De artsen durfden het niet aan. Ik zou vijf uur onder narcose moeten.

‘Dat ga je niet redden’, zeiden ze daar.

‘Terwijl ik feitelijk toch een jonkie ben.’.

‘Doet het pijn?’

‘Neen, nooit ‘.

Het is alleen letterlijk en figuurlijk ‘geen gezicht’. Aan haar manier van doen merk ik niet dat ze er onder lijdt. Ze straalt zelfs blijmoedigheid uit. Heus!

Onwillekeurig knijp ik lichtjes in haar onderarm. Wens haar sterkte. We gaan. Ik heb mijn ponden. Zij heeft haar euro’s. Tot mijn verbazing pakt ze, net als ik, de fiets. Ik m’n mountainbike; zij haar ouwe opoe fiets.

woensdag 23 juli 2025

HEER IN HET VERKEER.

 Als voetganger ben ik zonder meer een ‘Heer in het verkeer’. Oversteken doe ik bijna altijd op zebrapaden. De verkeersregel is dat de voetganger daar voorrang heeft op alle overige verkeer, met uitzondering van ambulances, militaire colonnes en uitvaart-stoeten. Ik moet daar meteen bij aantekenen dat fietsers en e-bikers,  oud, jong en van beiderlei kunne lak hebben aan deze regel.

Onlangs maakte ik aanstalten om over de zebra naar de overkant te gaan toen ik op zo’n 50 meter van links een e-biker wild zag gebaren en luidkeels hoorde schreeuwen: ‘he’, ho, let op, ik kom er aan’ . Veel te hard kwam hij aansjezen. . Hij had me bijna overhoop gereden. Nee, fietsers weten zeker dat ze niet hoeven te stoppen voor een voetganger op de zebra. Maar … misschien ben ik abuis. Misschien hoeven fietsers inderdaad helemaal niet te stoppen voor voetgangers. Voor alle zekerheid neem ik voorlopig geen risico’s. Als een e-biker zoals gewoonlijk met een grafsnelheid op mij  afracet, blijf ik als een lulletje rozenwater staan wachten tot de (heel vaak, heel erg oude) snelheidsduivel voorbij is.

Anderzijds: automobilisten houden zich prima aan deze regel. Van de zware vrachtwagencombinatie tot de Fiat Panda. Zelf ben ik zo'n voetganger die zware vrachtwagencombinaties voorrang gun. Met een genereus gebaar geef ik dan aan: ’Rijd maar lekker door vrachtwagentje’. De vrachtwagenchauffeur is daarmee in zijn nopjes. Steekt zijn duim op of bedankt met een eenmalige koplampknipper. 

Voor personenauto’s, ga ik niet staan wachten tot zij stoppen. Ze beginnen meestal zelf al op een metertje of vijftig af te remmen. Als ze (bijna) stilstaan, glimlach ik naar de automobilist, die ik overigens niet echt goed kan zien. Hij mij wel. Ik maak dan met mij rechterhand een dankjewel-gebaar of ik geef een duimpje. Soms knippert de chauffeur dan, heel lief, een keer met zijn koplampjes. Dan hebben we het heel even gezellig zo, als verkeersdeelnemers onder mekaar. Daar doe je het ook een beetje voor, toch?

Zo af en toe zijn er autobestuurders die, als ik al aan het oversteken ben, met een teringvaart op mij in komen rijden. Soms met gierende, ja zelfs rokende banden. Vlak naast me, bijna tegen me aan, is hun kar tot stilstand gekomen. Voor deze asociale vorm van voorrang geven, kan er bij mij geen gezellig onder-ons-bedankje meer af. Héél soms toon ik dan boosaardig mijn ‘dikke middelvinger’.

Wat niet past bij deze ‘Heer in het verkeer’.

dinsdag 22 juli 2025

ANNA.

 Ik ben de jongste niet meer (75). Inmiddels heb ik zo veel lichamelijk ongemak, dat ik regelmatig met artsen en apothekers van doen heb. Vandaag moest ik naar de apotheek om mijn medicijn ‘Macrogol en Electrolyten’ op te halen. Dat klinkt heel wat maar ik noem dat medicijn heel simpel ‘mijn  poepzakje’, want meer is het niet. Ik heb nogal gauw last van ‘de stop’. Die poepzakjes, helpen mij aan een prettige en regelmatige stoelgang. 

 In de truttige buurt waar ik woon, Prinsenland zijn er m.i. slechts twee leuke dingen te doen. Ten eerste: wandelen over Oud-Kralingen. Ten tweede: (snel) met de metro naar Rotterdam-Centrum.  

Twee vrije stoeltjes naast elkaar  probeer ik meestal te pakken in de metro. Ga bij het raam zitten. Ik rij altijd achteruit, zodat Prinsenland zich langzaam aan mijn oog onttrekt. Heel langzaam ontspan ik. Kan ik weer lekker relaxt ademhalen.

Ook als er per ongeluk iemand naast me komt zitten verandert daar niets aan. Ik blijf gewoon strak naar buiten kijken, ook als er bijvoorbeeld iemand met erg dikke billen naast me komt zitten. Dat vind ik niet zo’n probleem   ik wip gewoon wat door naar het raam, zodat ik er geen last meer van heb. Pas als de metro ondergronds gaat, bij Kralingse Veer, is mijn ontspanning volledig. Ik heb het kneuterige Prinsenland achter me gelaten. Arriveer nu in de wereld, die er toe doet. Vandaag naar de bieb en de markt.

 In de bieb geef ik Nederlandse les aan de 29 jarige Russin Anna. Ik ben nu drie jaar met haar bezig. Daarin heeft ze grote stappen gemaakt. Haar baas beloonde haar daarvoor met een loonsverhoging van 100 euro per maand gegeven. Alleen moest Anna hem er wel een kusje op zijn mond voor geven. Dat heeft ze nog gedaan ook … (had ze nooit moeten doen) .Bij die gelegenheid had haar baas ook gelijk haar borsten schielijk betast. Dat kon natuurlijk niet!… (ze had hem toen meteen hard in zijn ballen moeten knijpen!).  Anna durfde er niks van te zeggen. Anders zou die 100 euro misschien mislopen. Die opslag heeft ze trouwens gewoon gekregen.

Op de markt, waar het vanwege het lekkere weer erg druk was heb ik een portie kibbeling gekocht. Op een bankje vòòr de bieb, ver weg van truttig Prinsenland, geniet ik van de kibbeling en … zo lang mogelijk van de gezellige drukte, het mooie weer en het lekkere sfeertje hier.

maandag 21 juli 2025

IJDELTUIT.

In de maand maart van dit jaar besloot ik in mijn korte broek te gaan lopen. Tot op heden doe ik dat nog steeds. Meerdere malen heb ik vorst, striemende koude wind en gehoon van van mijn omgeving moeten doorstaan. Het waren de middelen die mijn doel heiligden: met bruine op vakantie.

Voor het eerst in mijn leven hoor ik vandaag tegen me zeggen: ‘zòòò lekkere bruine benen!'Karin zei dat, een nichtje van me. Leuk, brutaal ding. Ik heb d'r vandaag op de koffie. Ze kijkt me opeens recht in de ogen. ‘Je bent een echte ijdeltuit geworden. Hoe ouder hoe gekker!’

Haar woorden komen flink bij mij aan. Ik begrijp niet hoe ze daar bíj komt.

‘Nou neem nou je wens om met bruine benen naar Schotland op vakantie te gaan. Er zijn geen wittere benen in de wereld te vinden dan Schotse benen. En  moet je daar dan zo nodig gaan lopen pronken met die stoere gebruinde stampers van je, ome Jos?! Alaaf, zou ik zeggen!

‘Maar er is meer. Je wilt gewoon opvallen. Want … is het nou niet een beetje overdreven om je ALTIJD en OVERAL in zwarte kledij te vertonen. En dan opeens zo'n zwarte hoed erbij. 'Hoe dat zo?'

‘Tegen de zon’, zeg je dan. Zelfs al is er geen zonnestraaltje te bekennen, hebbie die hoed op. Het is een beetje tè, hè! Weet je?

Ik moet toegeven dat ik soms wat apart voor de dag kom. Denk je dan echt dat ik dat uit ijdelheid doe? Laat me niet lachen. Dat gaat gewoon onbewust.

Maar Karin was nog niet klaar.

‘Dat soort dingen doe je niet onbewust, ome Jos!’

‘Hoe bedoel je? Wat niet?’

 'Dat gejojo met die brillen van je bijvoorbeeld. Nu eens loop je met een groen, rood, zwarte punkbril op je neus, dan weer met een bril met een zwart montuur en vervolgens, heb je helemaal geen bril op. Je kan me nog meer wijs maken, ome Jos, maar voor dat soort dingen kies je gewoon!’ Hetzij om op te vallen, hetzij om quasi interessant te doen’.

 Dat ik nogal eens van bril wissel, heeft niks te maken met ijdeltuiterij. Als ik hoofdpijn heb zet ik geen bril op, met die punkbril lees ik. Die vergeet ik wel eens af te zetten, als ik naar buiten ga. That’s it! Meer niet. Dat ik dat zou doen uit ijdelheid!? Wat een gezeik! ’t Is gewoon slap gelul!

 Kort voordat Karin bij me weg gaat, drukt ze me op het hart, om nooit meer zo’n achterlijke bandage om m’n hoofd te doen: ‘Je waant je zo waarschijnlijk de een of andere popster. Maar sorry hoor, ome Jos, je loopt er alleen maar mee voor lul. Zwaar voor lul'.

.

    

zondag 20 juli 2025

RUST.

 

Als ik bijna tien jaar geleden hier kom wonen, ben ik nog verdrietig, in mezelf gekeerd en neerslachtig.  Ik ben dan nog maar net gescheiden. In deze omgeving ken ik geen kip. Mijn hele leven heb ik in het Oude Noorden gewoond. Daar ook heb ik al mijn sociale contacten. In de kroegjes. Bij de sport- en theatervereniging. Hier in de buurt heb ik niks. Ik heb in het begin ook helemaal geen zin om aan wat voor nieuws dan ook te beginnen.

Met een duf hoofd  doe ik op de automatische piloot, wat er nu eenmaal gedaan moet worden. Ik lees de krant en kijk elke dag naar alles op tv. Ook al was er niks aan.

Het moet begin september 2015 geweest zijn, dat ik van huis op weg was naar de supermarkt. Somberend. Ik schrik uit die somberheid op door het vrolijke stemgeluid van een tamelijk jonge vrouw, die me met een pittige vaart tegemoet fietst:

‘Hallo buurman!’

 Ze is me toen te snel voorbij gefietst. Ik had geen flauw idee wie ze was.

Enkele dagen later gaat het net zo.

‘Hallo buurman!’

 Dan kijkt ze achterom naar me en zegt schaterlachend:

 ‘Je weet niet wie ik ben, hè? Hahaha’.

Het is het eerste leuke, lieve, actieve contact dat gemaakt wordt met mij door die nog steeds onbekende buurvrouw. Onvergetelijk voor mij.

Ze heeft helemaal gelijk. Hoe ik ook pieker, ik weet die buurvrouw niet te plaatsen. Zij is er één van de 119.

Pas als ik, eind september 2015,  uit pure verveling, besluit om 7.00 uur te gaan zwemmen, wordt het raadsel opgelost. Zij stapt in het zwembad op me af. Stelt  zich aan me voor als de vrouw op de fiets. Ze woont een paar deuren verderop. Duidelijk nu.

 Vroeg in de ochtend om 7.00 uur gaat ze altijd zwemmen.  Een echte waterrat, dat is ze. In de wedstrijdbaan zwemt ze iedereen eruit. Ze gaat misschien wel tien keer zo snel als ik.

Net als ik is ze vrijwilliger bij de Prinsenhof. Zij is receptioniste. Ik geef taalles.

 Kort geleden verliest ze haar man. Op haar verzoek ben ik bij zijn begrafenis geweest.

We drinken later zo nu en dan, gezellig een bakje koffie .

Ik mis haar hier de laatste  maanden ... en nu is ze er helemaal niet meer. Wat me heel verdrietig maakt.

 

Veel liefs Ineke.

 

Rust.

zaterdag 19 juli 2025

STAAND PLASSEN.

 Als huisman met speciale zuig- en dweiltaken, weet Arie, dat hun onophoudelijk verharende kater, vervuiler nummer één is. Rondom zijn bak is het constant een zooitje door zijn driftige gedoe met die steentjes. Arie probeert van alles tegen de stank van die kat: maar tevergeefs! Geen probleem. Voor Arie hóéft zijn huis ook helemaal niet schoon en fris te ruiken.

 Een goede tweede op de vervuilersranglijst in hun huis is zijn vrouw. Overal waar ze komt ligt as. Op de keukenvloer. Vòòr het aanrecht, waar ze nogal eens te vinden is. Altijd met een peukie tussen d’r lippen. De as wordt op de vloer vermengd met spatwater uit de wasbak. Vandaar wordt het uitgelopen in de keuken …  naar de huiskamer en zo verder. Wat een dweilwerk Arie daar steeds weer aan heeft! Allemachtig! Op en rond de driezitsbank, waar zijn vrouw de krant leest, telefoongesprekken voert en televisie kijkt, zuigt hij zich de rambam.

Aan de sinds jaar en dag in huis hangende rooklucht is niks meer te doen. Van de buurvrouw kreeg ze een spuitbus anti-tabakrook.Die staat nog wel onaangeroerd naast de vaste telefoon.

Op de ranglijst van vervuilers staat Arie zelf op de derde plaats. Zijn vergrijp tegen de hygiëne is: staand plassen.

Al vele jaren doet zijn vrouw een beroep op Arie om voortaan  'zittend te gaan plassen'.

‘Okee,’ zegt ze nog, ‘de bril doe je al jaren omhoog, zoals het hoort. Prima! De dames zitten dus doorgaans  droog. Maar wees je ervan bewust Arie, dat de spetters van je plasje, vanuit de toiletpot alle kanten op sprietsen? Op de rand van de pot, tegen de muren achter en naast de wc, tegen de wc-deur en op de vloer. Dat is onhygiënisch. Dat gaat stinken Het moet daar dan ook vaker schoongemaakt worden, want op de lange duur gaat het daar steeds meer stinken. De urine trekt in de voegen van de tegelwand en –vloer. Jasses bah!

Ze heeft gelijk  maar om nou voor elk plasje met mijn broek op mijn knieën te gaan zitten? Neen! Arie vindt het nogal een gedoe: riem los, gulp open, broek en onderbroek laten zakken en dan zelf door de knieën, neen! 

Sinds kort is hij zijn vrouw toch iets tegemoet gekomen. Hij plast zittend als hij in een ritsloze broek broek loopt: een pyjama-,  trainings- of korte broek. Vanmiddag voelt Arie aan den lijve wat zijn vrouw precies bedoelt. Hij komt thuis na een fietstochtje. Klapt haast. Rent naar de wc. En plast staand een hééééle grote plas. Door een pijp van zijn voebalbroekje. Hij vergeet te gaan zitten. Met een lange broek aan, zou hij niets van al dat  gespetter op zijn benen gemerkt hebben. 

woensdag 16 juli 2025

PLASPARK.

Ik moet even voor een zalfje naar de apotheek. Hier tien minuten vandaan. Halverwege, terug, moet ik ineens vreselijk! Tot twee  keer toe plas ik wild, een scheut urine … in mijn eigen broek … of is dat soms niet wild genoeg? Gelukkig is er op mijn korte zwarte broek helemaal niks van te zien.

’t Is wel HET Vierdaagse item van 2025. Een wildplaspark langs het parcours. Bewoners van een wijkje  langs de route klagen al jaren steen en been over zeiklucht in hun struikgewas.

Mannen kunnen van 12 juli t/m 18 juli in dat parkje plassen. Ze kunnen richten op speciaal ontworpen ‘wilde’ objecten als een fiets, boom, voordeur of brandweerpomp. Alles is opgebouwd uit hufterproof materiaal en er is drainage aangelegd.

Leuk geprobeerd. Maar als ik héél erg moet, riskeer ik echt geen ‘natte zeikerd’. Dan pak ik de eerste redelijk veilige piesplek. Dat doe ik zo lang te veel horeca bot weigert de toilet ter beschikking te stellen van de hoge nood.

Als ik in Rotterdam wandel, probeer ik het wel eens .. zonder hapje of drankje  naar de plee in een café. Ik verwacht eerlijk gezegd een bruut ‘neen’. Een héél enkele keer wordt me direct de weg gewezen. Ook zijn er steeds meer cafeetjes die geld vragen: een euro per grote of kleine beurt.

Zo’n plaspark voor mannen helpt natuurlijk geen klote.  Het zou veel verstandiger zijn om het vizier te richten op de dames. Zij plassen namelijk níét wild omdat ze het niet op kunnen houden, maar uit pure noodzaak: er is een groot tekort aan vrouwentoiletten. Mannen kunnen bij evenementen onmiddellijk bij plaskruizen terecht, terwijl bij de dixi’s een wachttijd is van een half uur.

                               

                                                            een plaskruis:

Het is zwaar kut, dat nu, na zo veel jaar feminisme, het vraagstuk ‘buitenshuis poepende en plassende vrouwen’ nog steeds niet adequaat is opgelost. Investeer in schone, openbare toiletten! Zet bij ieder groot evenement even veel dixi’s neer als plaskruizen! Dwing cafés om vrouwen gratis toe te laten!

‘Baas in eigen blaas’, hoorde ik iemand zeggen.


dinsdag 15 juli 2025

MINDER PRETTIG SOMS.

Minder prettig af en toe.

 Ik ben zelf allerminst een neerlandicus. Ik zal zondigen tegen de Nederlandse taal, want ik weet, met betrekking tot onze taal, óók niet alles. MAAR .. wanneer ik iemand een grove taalfout hoor maken, Nederlands, Frans of Engels, dan kan ik het niet laten om te corrigeren. Er zijn maar heel weinig mensen die dat waarderen. Het merendeel van de verbeterden toont zich in zijn of haar kruis getast.

Reacties na een correctie mijnerzijds: 

Als ik ‘hullie’ wil zeggen, zegt ik gewoon ‘hullie’

Hebbie d’r soms last van als ik legt te slapen?

Denk je dat die kip er last van heb of hij dat ei nou lig of leg?

De groenteboer weet precies wat ik wilt als ik een kilo ‘Dooiende Komiek’ vraagt.

En de bakker kijk er heus niet gek van op als ik hem om ‘ peen de sukere’ vraagt.


Let ook eens op die foutieve ‘t’ achter de persoonsvorm:

‘zegt ik, ik legt, ik wilt, ik vraagt (2x),

Of juist op het ontbréken van die ‘t’: de bakker kijk, de kip heb last, hij (de kip!!...hij) lig of leg.

 

Denk nu alsjeblieft niet, dat ik dat doe voor mijn eigen lol of om anderen daarmee te plagen. O neen! Beslist niet. Ik doe het gewoon om behulpzaam te zijn. 

Tsja, want wanneer je in gezelschap, op je werk, op school of op een cursus, algemeen beschaafd Nederlands kan praten, ga je de ander ook beter begrijpen, waardoor je weer beter kan gaan functioneren … dus.

Maar hoe positief mijn intentie ook is t.a.v. de gecorrigeerde vrinden, familieleden en kennissen, de reacties van deze mensen zijn vaak niet voor de poes. De meest onschuldige reactie is nog dat ze, waar ik bij zit, expres dat ‘foute’ Nederlands gaan zitten lullen ... excuus: praten. Gewoon om me als het ware op de kast te jagen of ... uit mijn tent te lokken. 

Wat minder onschuldig, ervaar ik het, als mijn correctie wordt beschouwd als inbreuk op de privacy: 

'Ik bepaalt zelf wel hoe of wat ik iets formuleert'. Hoor ik dan

                                     


Van de man die dacht dat een kip een mannetje was kreeg ik als dank voor mijn correctie een halfvol flesje advocaat (de Zwarte Kip) naar mijn hoofd geslingerd. Zie bovenstaande foto.Net mis. De kloothommel!

Maar ... af en toe ben ik inderdaad minder prettig. Dat weet ik heus wel. 

maandag 14 juli 2025

KLETSKAARTEN.

Ik heb een leuk kadootje voor mijn verjaardag gehad. Het spel: ‘Kletskaarten voor echte mannen’. Ik ken mezelf goed genoeg om te stellen dat ik wel een echte man ben maar beslist geen echte macho. Maar dit even terzijde.

Ik pak zo af en toe één kaartje uit die vijftig kletskaarten. Daar schrijf ik dan wat over. Vandaag:

 Wanneer heb je voor het laatst te veel gedronken?                               

Heel lang geleden. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw. Februari 1972 was het, denk ik. Het was erg koud, sneeuw, glad. Jaap, een vriend van me vierde zijn verjaardag. Met mijn toenmalige echtgenote, Winny arriveerde ik in het schamele ‘huisje onder de huurwaarde’, dat door Jaap extreem warm was opgestookt. 

Jaap’s hele woonkamer was volgestouwd met visite, drank en vreten. Er werd gezeten op kussens, op stoelen en op het tweepersoonsbed van Jaap en zijn vriendin Annelies …ook alle (natte) kleren lagen daar 'op te drogen.'  

Er hing een lekker luchtje: een wiet- wierookmix. De muziek was vanzelf van de Stones, Dylan en de Soft Machine, in die tijd een grote concurrent van Pink Floyd. Die laatste heb ik ook nog wel gehoord op Jaap zijn feestje: ‘Set controll for he sun’.

Wat ik eigenlijk nooit gedaan had, deed ik die avond wel: whisky, jenever en bier door elkaar innemen. Onderwijl gezellig filosoferen met Jaap’s vrienden over de toekomstige socialistische heilstaat. Uit mijn linker ooghoek zag ik ondertussen haarscherp dat mijn goede vriend Jaap zijn stinkende best deed om mijn geliefde echtgenote te versieren. Hij was wel zo galant (of berekenend) om mij regelmatig bij te schenken.

Al dat alcoholrijke vocht  in mijn lijf moest er ook weer een keertje uit. Ik zwalkte enigzins vanuit die warme, dampige woonkamer naar Jaap’s koude halletje en vandaar naar de diepvries-toilet. Ik weet nog precies hoe ik voor de toilet stond, mijn gulp openritste, mijn plasser naar buiten wurmde en mijn plas wilde laten lopen ....

Winny vond dat ik wel heel lang weg bleef. Ze vond me liggend voor de wc met m’n plasser nog in mijn hand … en een nat gepieste spijkerbroek.Van de vele alcohol en de overgang van de warmte naar de kou ben ik kennelijk buitenwesten geraakt.

De volgende ochtend werd ik even wakker op het tweeprsoonbed van Jaap en Annelies. Ik lag naast Annelies. Jaap lag op de grond, naast zijn tweepersoonsbed, te knorren. Winny zat te knikkebollen in Jaaps gemakkelijke stoel. 

zondag 13 juli 2025

EEN VERRUKKELIJKE BOWL.

Ik heb flink wat bowl op, met zoete mousserende alcohol houdende wijn. Dus het is helemaal niet zo vreemd als ik dronken ben wanneer ik dit schrijf. Ik ben vandaag jarig. Maar heus ... meer alcohol dan in die bowl heb ik niet op.

Deze ochtend heb ik bezoek gehad van vier favoriete buurvrouwen. Ze hebben me werkelijk in het zonnetje gezet. Van Marijke kreeg ik een leuk plantje met een te moeilijke naam en een doosje gesorteerde bonbons. Van An een bos met wel vier kleuren rozen. Van Lucille, een mand met maar liefst zes verschillende biertjes en Hilde gaf me een schaal met prachtige kleurrijke plantjes. Een andere buurvrouw/vriendin Manuela was zo aardig om me vandaag een beetje te komen helpen bij al het eten, drinken en gezellig babbelen. Ze gaf me een bluetoothversterkertje. Een hartewens van me.

Zoals ik al schreef was de ochtend voor mijn geliefde buurtjes. De middagvisite voor mijn familie. Mijn twee ouwe zussen, Manda en Lidy kwamen met hun partners Nel en Joop. Ze hadden ook een heel mooi cadeau voor me bedacht: een dagje uit met hun naar …. dat mag ik zelf bepalen. Ze gaven ook wat grapkadoos zoals een kaartspel dat door mannen onder mekaar gespeeld kan worden. Mannen stellen elkaar daarin indringende levensvragen, zoals : 'Wat benijdt je in vrouwen het meest?'. Ik kreeg ook nog een drinkbeker met aan de buitenkant een Dolly Parton-achtige geboetseerd. Een kom om gulzig melk uit naar binnen te klokken.

De aanwezigheid van buurvrouw Manuela (M) verlevendigde het gesprek. Herinneringen werden opgehaald. Mijn zus Lidy heeft  een actieve herinnering aan Cor, de vader van (M). Ze mocht regelmatig bij hem achterop zijn Puch. Zomaar lekker een eindje rijden. Beppie, een tante van (M.)was een vriendin van mijn zus. Het raakte haar toen ze vanmiddag hoorde dat Beppie al geruime tijd geleden overleden was. Aan luddevudduh, dacht men daar in de familie van (M).

Tegen het eind van m'n verjaardagsfeestje, haal ik de bowl uit de koelkast. Wat een heerlijk vers fruit!  Wat heerlijke mousserende zoete wijn. Kortom: wat een verrukkelijke, heerlijke bowl. Maar … alleen Lidy en ik genieten ervan. Buurvrouw An neemt op haar balkon wel een schaaltje bowl in ontvangst en wordt een beetje dronken. Later geef ik nog wat bowl, er is genoeg over, aan buurvrouw Hilde, die er helemaal lyrisch van werd. Toen iedereen weg was, heb ik gulzig de rest van de bowl weg zitten chrokken verorberd. 't Was veel te veel. Maar ook veel te lekker om te laten staan. En daarom is dit vandaag zo’n sullig, niksig, dronken stukje geworden. 

zaterdag 12 juli 2025

VLEUGJE

 

12 juli is het. Ik ben morgen jarig! Ik word 75. Het verjaardagsgevoel hèb ik al een beetje. Dat komt omdat ik vandaag een appeltaart heb gebakken en stokbroden en fruit heb gekocht. Allemaal om samen met mijn visite lekker op te peuzelen. Stokbroden waar die lekkere kaasjes op gaan en fruit voor een heerlijk frisse bowl.

Mijn vriendin vindt het niet leuk om alléén naar het winkelcentrum te gaan, dus vraagt ze mij om mee te gaan om mijn eigen verjaardagskadootjes te kopen. Ik heb haar twee boeken gevraagd: het laatste boek van mijn favoriete schrijver de Noor  Karl Ove Knausgärd getiteld: het Derde Rijk en een boek met gedichten van Willem Wilmink. 

Het wordt morgen bijna tropisch. Het is meer dan ‘korte broekenweer’. Voor mij is het al ‘korte broekenweer’ vanaf half april. Ik wilde graag weer eens, net als toen ik kind was, bruine benen hebben. Dat is gelukt! Ze zijn weliswaar niet poepbruin maar ze hebben een gezellig bruine tintje. 

Bij de Hema mag ik natuurlijk ook niet mee naar binnen van haar. Ook weer op een bankje zitten. Ik heb geluk. Vlak achter dat bankje is een reclame-actie van Campina bezig. Koele pakjes drinkyoghurt, met een vleugje perzik, worden uitgedeeld. Heerlijk spul. Het zal waarschijnlijk in de winkel komen onder de merknaam: ‘Vleugje’.

Vlak voor mijn neus staat een toonbank met ijsbakken èn een hele rij mensen die ijs willen kopen. Naast mijn bankje heeft een mevrouw haar boodschappenkarretje neergezet en gaat in de rij staan voor ijs. Wat zij niet gezien heeft is dat er een stuk gevulde koek op  het vrije stukje bank ligt. Ik had haar nog willen waarschuwen maar voordat ik er erg in heb is ze al terug met haar ijsje en ploft ze bovenop die koek. Ze heeft het gewoon over het hoofd gezien. Even later, als ze likkend aan haar ijsje opstaat zie ik, dat de koek ter hoogte van haar rechterbil zit. Ik vind dan domweg zo snel de woorden niet om haar daarop attent te maken, … laat haar gewoon een beetje voor schut lopen met dat bekoekte jurkje.

Ondertussen heeft mijn vriendin bij de Hema een kadootje voor me bedacht en gekocht. Geen flauw idee wat het is maar dat hòòrt eigenlijk ook zo met verjaardagskado's. De zware tas moet ik dragen … wel tien keer verbiedt zij mij om stiekem in die tas te kijken.

Ze neemt me nog wel mee terug naar de Hema. Daar trakteert ze me op een heerlijke lunch. Mijn eerste verjaardagskado.

vrijdag 11 juli 2025

AFGESLACHT.

 

Deze middag ben ik in Den Haag. Daar wordt herdacht dat vandaag, 11 juli 2025, precies 30 jaar geleden, in het Bosnische stadje Sebrenica meer dan 800 mannen zijn vermoord door het Servische regiem. Enkele honderden Bosniërs en sympathisanten zijn vanmiddag op deze herdenking in Den Haag afgekomen.

Het grote verdriet en de verslagenheid hangen nog als een grote donkere wolk boven deze groep ‘overlevenden’. Meer dan 100.000 Bosniërs zijn afgeslacht. Deze slachting was het logisch gevolg van het genocideplan van de Serviërs. Bosniërs pasten niet meer in hun samenleving. Zij moesten langzamerhand allemaal dood.  De drie duivelse dirigenten van deze genocide waren Milosovic, die stierf tijdens zijn berechting in Den Haag en Karadzic en Mladic, die werden allebei tot levenslang veroordeeld.

Beginnende verschijnselen van genocide (volkerenmoord) kunnen zich op verschillende manieren uiten. Het is haast niet te merken in het begin. Al ver voor 1995 begonnen de Serviërs met kwaadaardige, kwetsende, pesterige en denigrerende acties. Ze wilden Bosniërs in een kwaad en minderwaardig daglicht stellen. Bosniërs kregen de schuld van de woningschaarste, de toename van de criminaliteit en de economische malaise.

Het kwaadaardige, kwetsende, pesterige en denigrerende gedrag van Geert Wilders en zijn PVV tegen de moslims en asielzoekers is een beginnend verschijnsel van genocide. Zo’n man mag dus nooit en te nimmer deel uitmaken van ons landsbestuur.

 In 1995 was ik 45 jaar. Op tv zag ik dagelijks beelden van Bosnische mannen gevangen achter prikkeldraadversperring. Ik kon er alleen maar met boosheid en ongeloof naar kijken. Uitgemergelde mannen in ongewassen kleren vertelden aan westerse journalisten, dat ze werden mishandeld en uitgehongerd. Ik en de rest van de wereld keek slechts toe. Inclusief ‘onze jongens’ aldaar: Dutchbat. Speciaal op pad gestuurd om de Bosniërs te beschermen. Tevergeefs helaas. Ze konden nog geen deuk in een pakkie boter schieten.

Vandaag zijn in Sebrenica 7 stoffelijke resten begraven van in 1995 vermoorde mannen die pas kort geleden in een massagraf gevonden zijn. Op dit moment zijn er nog steeds 2000 Bosnische mannen niet gevonden.

Wat een schoften die Serviërs! Tot op de dag van vandaag haat ik Serviërs. Ik kan die genocide niet vergeten en ik kan het ze niet vergeven. En … anno nu in het moderne Europa, worden Bosniërs nog steeds niet voor vol aangezien door die klote-Serviërs. Ze blijven bezig met sarren, kwetsen, landje-pik en dan gaat de EU ze dadelijk straks nog toelaten ook!


donderdag 10 juli 2025

NIKS AAN.

Eigenlijk hoort een stukje als dit een beetje leuk te wezen. Maar vandaag gaat het dat niet worden. Houd dus maar gewoon op met lezen, want er is niks aan. Dat komt omdat alles wat ik deze dag doe waardeloos is. Het begon al met de nacht. Ik geloof dat ik deze nacht bij elkaar drie uurtjes geslapen heb. Dan had ik dorst, dan moest ik plassen, dan ging de wekker per ongeluk af, dan lag mijn vriendin te snurken. Het kon vannacht niet op.

Vervolgens kom ik er rond half acht achter dat ik gisteravond mijn ontbijtje niet had klaar gemaakt. Muesli. Altijd een heel karwei; zeker zoals ik het doe, met rozijnen, geprakte banaan, olienootjes, rozijnen yoghurt en een beetje vloeibare suiker. Klaar maken en opeten duurt al gauw twintig minuten, waardoor ik een kwartier te laat op de sportschool ben. Te laat om te wegen. Godzijdank wil de sportinstructeur me nog wel wegen, als ik mijn kousen en schoenen wil uitdoen. Bij wegen in onze sportschool moeten we altijd onze sokken en schoenen uitdoen.  Ik woog deze keer een kilo minder dan de vorige keer namelijk 76,6 kilo. Dat is voor mij een goed gewicht, bij mijn lengte van 1.83. Toch zou ik liever 75 kilo wegen, dat heb ik namelijk mijn hele volwassen leven gewogen. Nu dus alweer een tijdje niet meer. Niet dat ik veel eet. Integendeel. Ik eet zelfs weinig. Daarom denk ik dat ik de komende tijd wel weer wat  zal afvallen. Verder doe ik gewoon de oefeningen die ik elke drie dagen per week doe. Ik vind het zo jammer dat er zoveel sporters zijn die eigenlijk  alleen maar komen om te babbelen met elkaar. Sociaal sporten heet dat. 

Na de sportieve bezigheid moet ik nog naar mijn vriendin. Mijn spullen ophalen. Die liggen bij daar. Bij haar heb ik een paar dagen geslapen. Normaal slaap ik bij haar van zaterdag tot en met dinsdag Deze week tot en met maandag. Dat komt omdat ik op dinsdag in het ziekenhuis opgenomen wordt voor m’n prostaat en blaas. Om 9 uur ’s ochtends moet ik dan nuchter in het ziekenhuis zijn. Eerst bloed prikken en dan naar de afdeling waar de ingreep plaats zal vinden. Het is een ingreep van niks, heb ik me laten vertellen. Vergelijk het maar met het trekken van een kies. Die dinsdagavond slaap ik gewoon in mijn eigen bedje.

woensdag 9 juli 2025

VEEL LIEFS.

 

Als ik, bijna tien jaar geleden, hier in de buurt kom wonen, ben ik nog verdrietig, in mezelf gekeerd en neerslachtig. Ik ben dan nog maar net gescheiden. In deze omgeving ken ik geen kip. Mijn hele leven heb ik in het Oude Noorden gewoond. Daar ook heb ik al mijn sociale contacten. In de kroegjes. Bij de theatervereniging. Hier in de buurt heb ik niks. Ik heb in het begin ook helemaal geen zin om aan iets nieuws te beginnen.

Op de automatische piloot doe ik wat gedaan moet worden. Eten, slapen, wassen, douchen, tandenpoetsen, aankleden, schoomaken, boodschappen, krantenkoppen. Verder word ik tv-verslaafd. Ik keek naar alles. Ook al was er geen reet aan.

Het moet begin september 2015 geweest zijn, dat ik van huis op weg as naar de supermarkt. Met gebogen hoofd en somberende gedachten. Ik schrik uit die donkerte op door het vrolijke stemgeluid van een tamelijk jonge vrouw, die me met een pittige vaart tegemoet fietst:

‘Hallo buurman!’

Ze fietst me te snel voorbij. Geen flauw idee wie ze is.

Enkele dagen later gaat het net zo:

‘Hallo buurman!’

Dan kijkt ze achterom en roept schaterlachend naar me:

 ‘Je weet niet wie ik ben, hè? Hahaha’.

 Dit is het eerste leuke, lieve, actieve contact dat gemaakt wordt met mij door die nog steeds onbekende buurvrouw. Onvergetelijk.

Ze heeft helemaal gelijk. Hoe ik ook pieker, ik weet die vrouw niet te plaatsen.

Pas als ik, eind september 2015,  uit pure verveling, besluit om om 7.00 uur te gaan zwemmen, wordt het raadsel opgelost. Zij stapt in het zwembad op me af. Stelt  zich aan me voor als die fietsende vrouw. Ze woont een paar deuren verderop. Da's me duidelijk nu.

Elke ochtend in alle vroegte gaat ze zwemmen.  Een echte waterrat, dat is ze. In de wedstrijdbaan zwemt ze iedereen eruit. Ze gaat misschien wel tien keer zo snel als ik.

Net als ik is ze vrijwilliger bij de Prinsenhof. Zij is receptioniste. Ik gaf daar taalles.

Kort geleden verliest ze haar man. Op haar verzoek ben ik bij  zijn begrafenis geweest.

We drinken later zo nu en dan, gezellig een bakje koffie .

Ik mis haar hier de laatste  maanden ... en nu is ze er helemaal niet meer. Wat me heel verdrietig maakt.

 

Veel liefs Ineke.

dinsdag 8 juli 2025

OUWE KLETSKOEK.

Met groot enthousiasme en hoge verwachtingen was ik naar Hotel Belvedère op Katendrecht getogen. De FNV-regio Rotterdam beloofde me drie urgente films en vooraf een lekkere maaltijd. Ik zag die avond als een klein een klein schouderklopje voor mijn 50 jarig lidmaatschap van de bond. Die maaltijd was karig maar lekker. Complimentje voor de kokkin. Koken voor circa honderd eters valt niet mee.

 Het was hier weer het zelfde oude liedje: 90% blank,  grijs, blauw permanentje of kaal. Nog voor we een hap gegeten hadden kwam de aap uit de mouw.  De opkomst voor de Gemeenteraadsverkiezingen van 2026  moet omhoog. De laatste opkomst was minder dan 40%.dat moet minsten naar 80%.  De FNV regio Rotterdam wil deze avond komen tot een robuuste actiegroep met als motto:. ‘Gemeenteraad 2026: Stem Allen’.

 Deze gezellige eet-film avond was opgezet door 8 gedreven FNV’ers op leeftijd. Dat zijn er te weinig om een robuust groepje te vormen. Flyers worden nu uitgedeeld waarop je je kan aanmelden voor 'robuust'. 

Na de maaltijd wordt de eerste film vertoond in het knusse maar veel te benauwde zaaltje. Zeker met alle gordijnen dicht voor het verduisteren in verband met de film. Geen atmosfeer om eens flink tot actie op te peppen. De film toont de teloorgang van de Tweebosbuurt en haar bewoners. Een man die daar nog steeds woonachtig is, ik schat hem op ca.100 jaar, deed op uiterst slaapverwekkende wijze verslag van de verwording van zijn woonbuurt. Aan het slot van zijn betoog maakt hij zijn hele saaie gelul van hiervoor helemaal goed door een parallel te trekken met de uitzichtloze, trieste situatie van de bewoners van de Pompenburgflat.  Die flat zal worden neergehaald om plaats te maken voor een drietal ultra luxe-yuppentorens. Die Pompenburgflat met enkele honderden sociale, betaalbare woningen in hartje centrum van Rotterdam wordt met volledige instemming van de gulzige, op miljarden euro’s jagende Gemeente Rotterdam gesloopt, voor onbetaalbare, expats-, yuppen- en grootverdienerswoningen.

De oorspronkelijke bewoner van de Pompenburgflat, zeg voor het gemak maar Jan de Arbeider, wordt in het diepe gegooid:  zoek het maar uit, voor hem is het pompen of verzuipen.

 Ik kon de  rest van het avondvullende programma niet meer aanzien. Ik moest daar weg uit dat zaaltje: Genoeg benauwde entourage, genoeg slaapverwekkende ouwe kletskoek. Ga zo door FNV-regio dan keldert het opkomst percentage onder de 10%.  

 Ik doe mee aan die hogere-opkomst- actie  van FNV-regio. Maar dat moet wel vele malen pittiger. Flitsend, fris, jeugdig.

maandag 7 juli 2025

MEEUWENPRET

Al weken wordt mijn woonbuurt dag en nacht geteisterd door het gekerm en gekrijs van jonge meeuwen die hier vliegles krijgen van paps en mams. Wat een oorpijniging! Die kloterige lawaaiapparaten waar die tuinmannen hier in de buurt mee moeten werken (met oordoppen!)  zijn daar nog heilig bij en … dat is tenminste alleen maar overdag. Die jonge meeuwen maken dan niet alleen een pestherrie; ook leren ze intimideren.

Toen ik eens mijn lege potten pindakaas en wijnflessen extra hard in de glasbak stond te mieteren kwam er zo’n leerling-meeuw zó laag over me heen krijsen, dat mijn toch echt niet zo weelderige bos haar er van in de war raakte. Zoiets gebeurde een paar keer en steeds als ik iets in mijn handen had. Mijn boodschappenkarretje bijvoorbeeld of de papierbak. Steeds weer kwam d’r zo’n kutbeest aanvliegen, liet zich vallen, scheerde vlak over mijn kop en klom razendsnel weer omhoog.

Een vriend van me, Ruud, is er van overtuigd dat meeuwen doelbewust mensen sarren. Tijdens een van onze fietstochtjes, maakte Ruud het ’fietsers-stopgebaar’. Het was hem namelijk opgevallen dat er al geruime tijd een meeuw boven ons bleef rond cirkelen. Hij vertrouwde het niet. Verwachtte een kwak gore meeuwenschijt op zijn of mijn kop.

‘Dat jong daarboven is zijn vizier aan het scherp stellen,’ zo formuleerde Ruud het. Zolang wij stil stonden, pauzeerde onze gevederde vijand kennelijk óók. Hij is in ieder geval in geen velden of wegen meer te bekennen.

Nog geen splitsecond stonden we weer op de pedalen of  daar hing onze volger, biddend op grote hoogte. Horen konden we hem toen niet.

 Niet veel later, geheel onverwachts sjplasjte een handwarme lading kakkederrie half op mijn helm, half op mijn schedel uiteen. De vogel begeleidde zijn voltreffer met een misselijk makende -lachsalvo.  Ik zag nog wel dat Ruud schielijk zijn hoofd van me weg draaide. Hij kon zijn lachen niet bedwingen. De klootzak.

De meeuw had me bescheten en daarna een hoge vlucht genomen. Het was precies wat Ruud bedoelde met dat doelbewust sarren.

Nog nooit eerder had ik zoiets ervaren. Héél ontnuchterend, vernederend bijna. Maar wàt heb ik daarentegen genoten, hardop gelachen zelfs, wanneer een meeuw, in volle vlucht, op een leuk terrasje, het kroketje weg snaaide vlak voor het wijdgeopende hapmondje van een oud baasje met lekkere  trek. Niet alleen ik had vreselijke lol … die meeuw was als een kind zo blij ... nog geen twee meter verderop .. zat tie te smullen van z'n kroket.

zondag 6 juli 2025

TANJA (2)

 Van haar 19e tot nu toe was ze zelden of nooit ziek. Energie had  en heeft ze altijd volop  gehad!' Inderdaad: zelden zo’n energieke vrouw gezien als Tanja (58). 

Haar eerste en enige huwelijk is al vroeg op de klippen gelopen. Er waren toen al wel twee kinderen. De derde, Theo, is 15. Nu, na al die vijftien jaren weet nog geen enkele buur wie hem verwekt heeft. Tanja babbelt in de buurt met Jan en Alleman over van alles en nog wat, maar over het hoe, waar en waarom van Theo rept ze met geen woord. Met niemand niet.  

Maakt mij op zich niks uit. Ik zal er echt niet over gaan schrijven. Voor elke leek is het zonneklaar dat de vader iemand moet zijn met van die kleine smalle Aziatische oogjes. Chinees, Japans, Vietnamees, Koreaans. Theo heeft namelijk óók dat soort grappige oogjes en  …, de bouw van een Sumo worstelaar. Tanja daarentegen heeft  een Hollands koppie, met grote blauwe kijkers.

Een van de buurtbewoners heb ik wel eens horen zeggen, of het waar is weet ik niet, dat zo in de tijd dat Theo zich aankondigde er vlak tegenover de woning van Tanja, een Chinees-Indisch restaurant gevestigd was. Tanja kluste daar zo af en toe wat bij.  Die eigenaar moet een knappe, charmante man geweest zijn. Er werd daar in de buurt van dat restaurant niet voor niets in die periode veel meer Chinees gegeten dan anders. Maar dat kwam warempel niet alleen omdat die eigenaar zo’n leuke vent was. Zijn eten was ook hemels. Met name de gado-gado. Verrukkelijk! Daar likte je je vingers bij af! Zo’n simpele, uitermate gezonde maaltijd, zo voordelig en zo onvergelijkbaar lekker. Maar wat Tanja, die Chinees en Theo met elkaar gemeen hebben vertelt dit hele verhaal ook weer niet ... en is dat dan per sé noodzakelijk? Welnee toch!?

Tanja’s oudsten van 37 en 39 zijn al lang de deur uit.  Allebei getrouwd. Hebben allebei een kind. Tanja is oppas-oma bij hun. Zij haalt de kids uit school en houdt ze bezig tot paps en mams ze tussen vijf en zes komen ophalen. 

Meneer Ho ziet oma Tanja op het Cruijff-veldje voor zijn deur als een jonge meid voetballen met haar kleinkinderen en nog wat kinderen uit de buurt. Hij krijgt er kriebeltjes van, voetbalkriebeltjes wel te verstaan. Hij gaat naar buiten en zegt (iets te) stoer:

‘Ik doe ook mee, jongens!’ Niemand roept enthousiast:‘Jaaaaa, leuk meneer! Logisch. De jongens kennen meneer Ho niet eens..

Oma Tanja's reactie is positief:

‘Ja, leuk!. Deze meneer kan heel goed keepen. Let maar op, jongens. Kom maar bij ons in de goal, meneer Ho’.

zaterdag 5 juli 2025

TANJA (1)

Tanja is een bijzondere en ook bijzonder spraakzame buurvrouw. Ze staat altijd voor iedereen klaar. Althans voor iedereen, die om een praatje verlegen zit. Dat zijn er nog verbazingwekkend veel. Voor háár gaat nou het gezegde op: ‘ze is van alle markten thuis’.  Je kan het zo gek niet bedenken: van incest tot biologische aardappelteelt of van postnatale depressie tot het diervriendelijk vervoeren van kistkalveren.  Je moet alleen wel je tijd in de gaten houden, want voor je het weet zijn je Ben & Jerries in je tas gesmolten of heeft je hond zijn behoefte in het gangetje gedaan. Ik noem maar wat.  Zij houdt de tijd niet voor jou in de gaten; dat doet ze alleen voor zichzelf en dan nog niet eens zo superprecies. Want een babbeltje maken vindt ze eigenlijk leuker dan dingetjes op tijd doen.

 Dat is nou juist een van die leuke dingen van Tanja. Dingen moeten nooit op tijd te gaan. Zoals eten bijvoorbeeld. Ikzelf  moet altijd zo rond acht uur ’s morgens, twaalf uur ’s middags en zes uur ’s avonds wat eten. Zielig eigenlijk, maar het is niet anders. Zij eet alleen wanneer ze honger heeft en haar zoon Theo (15), weet, dat hij wanneer hij trek heeft, hij wat uit de kast kan pakken.

 ‘Wacht maar niet op mij hoor, Theo!’ roept Tanja tegen zoonlief, ‘ er ligt nog  een pakje Tuc in de voorraadkast en een Bounty.  Maar als je nou echt gezond wil doen, Theo,  en ook je eetlust niet wilt bederven, dan ligt er ook nog wel een appel of een banaan op de fruitschaal.’ En ze voegt er lachend aan toe, dat ze zich die laatste opmerking net zo goed had kunnen besparen. 

'De jeugd van tegenwoordig heeft fruitangst geloof ik, een ooftfobie. Die zoete snoeptroep, ja, die wel, die gaat er in als koek. Daar genieten ze van met glimmende ogen ....en het is nota bene nog verslavend ook.’

Tanja zelf weegt geen grammetje te veel. Ze snoept wel. Gedroogd fruit: pruimen abrikozen, rozijnen. Eens in de zoveel tijd trakteert ze zichzelf op een Magnum, je weet wel, dat populaire ijskoude pakje boter met een dun laagje chocola eromheen en een houtje d'r in, om het goed beet te kunnen houden.

Een keukenprinses is Tanja niet en zal ze ook nooit worden. Vindt ze zelf ook. Ze kookt op laag blo-niveau:‘spruitjes, aardappeltjes, balletje gehakt en een bakje yoghurt met roosvicee toe. Daar ben ik goed in èn in variaties daarop. Maar dat kan iedere boerentrien toch. Van mijn 19e tot nu toe heb ik het zo gedaan. Ziek was ik zelden of nooit. Energie had en heb ik altijd volop gehad!'

 


Morgen: Tanja (2)


vrijdag 4 juli 2025

DOOF.

Eens in de drie jaar krijg ik van mijn zorgverzekering een fooitje voor de kosten van brillenglazen en montuur. Ik koos vandaag uit de allergoedkoopste serie monturen het allergoedkoopste model: 90 euro. Als zevenjarig jongetje droeg ik ook al zo’n goedkopie. Dat werd toen een ziekenfondsbrilletje genoemd. Ik vermoed dat dat brilletje destijds helemaal door de zorgverzekeraar werd vergoed.

Bij Specsaver moet ik vandaag in totaal 190 euro neertellen. Behalve die 90 voor het montuur kosten die dunne, krasvrije, varilux multifvocale glazen ook nog eens 300 euro. Snappie?

 Ik heb er de laatste maanden continu afwijzend tegenover gestaan. Tegenover hints vanuit mijn directe omgeving dat ik me eens moet laten testen door een audiciën.

Je vraagt herhaaldelijk: ‘Wat zeggie’ …'Als je valt dan leggie’krijg ik dan te horen of ... nogal gênant: 'van masturberen wordt je doof’,   en … 'je praat onnodig hard' hoezo?. Het schijnen alleemaal symptomen te zijn, die wijzen op hardhorendheid.

Nu ik toevallig toch bij Specsaver zit en die firma ook iets met hardhorendheid doet, kan ik me hier  laten testen. Dan kan ik mijn omgeving met de testresultaten om de oren slaan. Want ik weet natuurlijk zelf heus wel of ik wel of niet doof ben.

Alsof de duvel er mee speelt belt mijn buurvrouw vanavond bij mij aan: ‘Jos, wil je eens komen luisteren bij mij. Het is net alsof er iemand continu met een naaimachine zit te werken: ‘brrr…brrr…brrr brrr…’ en dan weer ‘brrr brrr  brrr brrr … ‘hoor je dat ook?  Mijn buurvrouw heeft haar oortjes in.  Ik hoor niks bijzonders. Ik leg mijn oor te luisteren tegen de wand van de andere buur … ook niks. Ik ga naar buiten. Ja, verdomd, ik hoor wat … een licht gebrom , het wordt steeds iets luider…maar dat is de helikopter die aan komt vliegen. Misschien komt het van de benedenburen. Ik ga op grond liggen en druk mijn oor tegen haar parkiet oh sorry, parket maar ook daar geen gebrom. Het geluid zou ook van boven kunnen komen maar het valt niet mee om mijn oor tegen het plafond te drukken. Bovendien het heeft geen zin. Die buren zitten al ruim drie maanden in Torremolinos.

 Ik ben nu een beetje brutaal en vraag of ik de oortjes van de buurvrouw even in mag.

‘Dat vindt ze prima.

 Ik heb ze nu in. Hoor niks..

Wacht, ze staan nog niet aan, Jos.

Ja, buurvrouw! Weet u wat ik hoor? ’Brrr … brrr … brrrr ...’.

 Nou, dat was het dus! Probleem opgelost!