Sinds een week is de lucht weer geklaard in de relatie tussen mij en mijn vriendin. Na zeker twee maanden van elkaar haten, met scherp sarcasme, schelden, geniepige acties, verwijten, valse beschuldigingen, kwetsende onthullingen, huilen, zwijgen, schreeuwen, elkaar ontlopen, treiteren, wantrouwen, elkaar afsnauwen. Maar ... leuk en gezellig doen tegen vrienden, vriendinnen en familie. Elkaar voor leugenaar uitmaken. Elkaar lelijk zitten aankijken. Niet tegenover elkaar zitten met eten. Alleen je eigen kleren wassen. Koffie of thee alleen voor jezelf zetten. Alleen de ‘troep’ van jezelf opruimen. Geen ‘hallo’ zeggen bij het thuiskomen. Geen ‘dag’ zeggen bij het weggaan. Niet zeggen wat je gaat doen of wat je gedaan hebt. Alleen leuke dingen doen met vrienden of vriendinnen, maar niet meer met elkaar. Geen overleg over te beluisteren muziek of tv programma’s. Geen rekening houden met elkaars voorkeur. Niks vertellen over wat je beleefd hebt. Geen ‘goede morgen’ of ‘welterusten’ zeggen. Met de deuren slaan als je weet dat de ander al slaapt. Als er bezoek is, huichelen, alsof er niks aan de hand is.
Gelukkig ben ik me er, steeds van bewust geweest, dat haat en liefde dicht
bij elkaar liggen. Ik kon niet bij mijn liefde, zij kon niet bij haar liefde
maar we wisten, dat die er was. Anders houd je het nooit bij elkaar uit.
Sinds een week zijn we weer ‘on speaking terms’. Zij dreigde onze relatie
te beëindigen. Dat bleef als het ware ‘in de lucht hangen’. Vorige week wilde
ik duidelijkheid van haar. Ik vroeg haar wanneer ze naar een advocaat zou
stappen. Ik wilde weten waar ik aan toe was. Ik vond het doodzonde.
’Zó lang hebben we lief en leed gedeeld! Moeten we het dan nu voor die
laatste paar jaar, laten ploffen?’
‘Ik heb je een hoop ellende bezorgd door mijn medicijnen niet te slikken.
Sorry, daarvoor. Dat was stom. Weet, dat ik nog steeds veel van je houd.’
‘Ik heb ook fouten gemaakt; kleine, grote fouten,’ zei m’n vriendin. ‘Ook
sorry daarvoor,’ … ze stond op en zei: ’Zullen we weer normaal tegen mekaar
doen?’
‘Graag en liefst ook een stuk warmer dan de laatste tijd.’
Ik stond op.
We hielden elkaar lekker vast.
Best lang.
Zij huilde.
Ik zei nogmaals: ‘sorry, voor die pillen’.
‘Nu pas kan ik je dat vergeven. Lang heeft dat onze relatie bekoeld.’
Sindsdien strelen we elkaar weer. Zoenen we ... nog geen tongen. Praten we
elkaar de oren van het hoofd. Lachen we en doen we leuke dingen. Vragen we aan elkaar
wat we willen drinken of eten. Kortom sindsdien doen we weer alles wat
mensen die van elkaar houden ook doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten