woensdag 12 maart 2025

MIJN OP EEN NA OUDSTE ZUS.

 Manda was vandaag op bezoek. Mijn op een na oudste zus. 72 wordt ze alweer. Ze woont dicht bij mij in de buurt maar we zien of spreken elkaar zelden. Wel leest ze mijn stukjes trouw. We kunnen het tegenwoordig goed met elkaar vinden. Toen we nog heel jong waren, was het niet altijd koek en ei tussen ons. Wat herinneringen komen boven.

Ik heb haar wel eens van de Kralingse Plas naar huis (in Spangen) laten lopen. Zeven kilometer. ’t Was zeker twee uur lopen en heel warm.  We waren nog heel jong. Zij zeven. Ik tien. Haar grote broer.  Het geld dat onze moeder voor de tram had meegegeven was ik op het strandje kwijt geraakt. Pas toen we, helemaal kapot, uitgedroogd en hongerig, thuis waren vond ik het tramgeld in een zijzakje van mijn korte broek.    

Woedend reageerde ze als ik haar corrigeerde op haar taalgebruik: ‘Kijk naar je eigen!’ zei ze bijvoorbeeld. Dan zei ik: ’Nee, dat zeg je niet zo Manda. Het is: ‘Kijk naar jezelf!’. Als reactie daar op kreeg ik een suikerpot naar mijn kop. Net mis!

Als tiener bewonderde ze me wanneer ik in mijn kleine slaapkamer Stones-muziek draaide, posters ophing, wierook brandde en waxine lichtjes aanstak. Sfeer kwam ze dan af en toe bij me proeven.

Manda was met mijn gezin mee op vakantie naar een stacaravan op Texel. Mijn oudste zoontje  Freek  was toen peuter. 1981. Mooi weer toen. Veel bramen geplukt. Zo af en toe jogde ik. Moest daarmee stoppen. Een knieblessure. Van de arts daar kreeg ik pillen. Op de salontafel stonden op een gegeven moment een schaaltje bramen en het potje met mijn pillen. ‘Op!’ hoorden we Freek opeens zeggen. Het belletje ging bij ons nog niet meteen rinkelen. Freek had niet alleen het schaaltje bramen leeg gesnoept maar ook mijn potje met pillen. De dokter sloeg gelijk alarm: een dodelijke dosis. Hij bestelde een helicopter naar het ziekenhuis in Den Helder. Freeks maag moest onmiddellijk worden leeg gepompt. Manda past intussen op onze jongste zoon Ralf. Godzijdank  is alles op zijn pootjes terechtgekomen. Freek heeft het overleefd.

Voor mijn twee zonen, de kinderen van mij en mijn ex, is hun tante Manda een onvergetelijke overblijfmoeder geweest. Ze zorgde altijd voor een lekkere lunch in hun basisschoolperiode. Tot op de dag van vandaag, veertig jaar later, is Manda nog steeds hun meest geliefde tante.

Het leek haar goed, zei ze toen ze opstapte, dat we elkaar wat meer zouden zien. Leuk idee. Eens per maand? We zullen het zien.

dinsdag 11 maart 2025

SCHERMTIJD.

Hoeveel van mijn kostbare leven wil ik eigenlijk online doorbrengen? Van de jongere generaties wordt gezegd dat ze veel te veel tijd bezig zijn met  hun telefoon. Hoe jonger, hoe meer. Ik zie het dan van redelijk nabij aan mijn kleinzonen. Ik zie ze nooit zonder mobieltje. Als ik op visite kom, schenken ze me een paar tellen van hun aandacht. Daarna duiken ze weer in hun telefoon. Hun vader, mijn zoon,  sommeert ze wel om hun schermtijd te beperken maar ik heb de indruk dat hij een verloren wedstrijd speelt.

Ik ben van de generatie oude knarren en vind dat ik zelf al op veel schermtijd zit. Dagelijks besteed ik de meeste digitale tijd aan een verhaaltje als dit. Drie à vier uur. Verder check ik talloze malen per dag (meestal tevergeefs) mijn mail en app. Indien nodig beantwoord ik ze. Ik lees Teletekst Nieuws en Teletekst Voetbal. Beluister 4 uur (soms wel meer) Spotify en de podcast van Maarten van Rossum (bijna een kwartier). Mijn  smartphone ligt zo af en toe, als ik alleen thuis ben, luidruchtig op de salontafel te tetteren.

Ik heb hem ook vaak in mijn kontzak of in mijn binnenzak. Dan ben ik de enige die het geluid hoort met mijn oortjes in. Zo luister ik ook op straat, in de bios, op de fiets, in het openbaar vervoer. Ik zit dan niet achter een scherm maar ben wel online.

Hoeveel zal dat bij elkaar zijn? Bij benadering 12 à 13 uur per dag. Maar …. ik word die 13 uren niet digitaal opgeslokt. Terwijl ik dit stukje schrijf, de krant lees of de aardappelen schil, luister ik bijvoorbeeld naar Lady GaGa, die op Spotify haar mooie nieuwe cd MAYHEM ten gehore brengt of naar de podcast van Theo Maassen. En … meestal ben ik onderweg als ik mijn mail of app check en beantwoord.

Sinds 2008, de intrede van de smartphone, is  mijn gedrag veranderd en de generatiekloof lijkt breder dan ooit. De mensen op straat, in het openbaar vervoer … ik zie ze minder. Het mobiele verkeer gaat meestal voor. Dat wordt à la minute afgehandeld. Gaat ten koste van het sociaal contact.

Wanneer ik bezoek krijg, heb ik contact met mijn bezoek. We praten, eten, drinken. Online zitten we dan vrijwel nooit. We hebben het met elkaar hooguit over  de moderne worstelingen met het digitale tijdperk.   

De jongere generatie is liever bezig op de mobiel, met hun vele games, apps, geheime 2e telefoons, duistere online ‘challenges’.  Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen: hebben de oudjes het recht om te klagen, terwijl ze zelf ook diep in hun schermen verdwijnen?

maandag 10 maart 2025

VAKANTIES.

Ik ga dit jaar voor de verandering eens op vakantie naar een theaterfestival. Ik weet nog niet precies wanneer maar het is ergens in de zomer. Iedereen om me heen waarschuwt me om nooit meer te zeggen wanneer ik op vakantie ga en waar naar toe, omdat de kans dan groot is dat mijn woning door ongure elementen wordt leeg gehaald. Het zal waarschijnlijk begin augustus worden dat ik naar Edinburgh ga. Daar is dat Theaterfestival toevallig ook.  

De vliegreis en het verblijf heb ik vandaag geregeld. Toch maar vliegen. Vanaf Amsterdam. Dan ben ik er in anderhalf uur. Met de trein ben ik anderhalve dag onderweg. Nog even googlen wat ik nu met mijn vliegschaamte aan moet. Ik heb een mooi en betaalbaar plekkie geregeld in het centrum van Edinburgh. Ik bedoel, de plek is mooi omdat ie centraal in Edinburgh ligt. Alle theatertjes en andere evenementen-locaties liggen er in een straal van drie kilometer omheen.

Vier dagen Berlijn staat ook nog op mijn programma. In 1970 ben ik voor het eerst en tot nu toe voor het laatst in (Oost-)Berlijn geweest. Ik reisde toen met een Amerikaans reisgezelschap, dat scherp in de peiling gehouden werd door een Gestapo-bullebak aan de grensovergang van Oost- naar West-Berlijn. Ik had in mijn rugzak wat satirische Amerikaanse comics (stripverhalen), die ik tijdens een wandeling daar wilde uitdelen aan Oostduitsers. Maar voordat ik daar de kans toe kreeg had die bullebak de strips al uit mij rugzak gevist en bij het  oud-papier gegooid.

Berlijn is natuurlijk waanzinnig veranderd sinds in 1989 de muur tussen Oost en West werd gesloopt, en er één Berlijn, één Duitsland ontstond. Héél erg benieuwd ben ik. Ik hoor zulke enthousiaste verhalen van mensen die genoten hebben van de stad, haar cultuur, haar architectuur.    

Het is allemaal nog niet tot in de puntjes geregeld. Het zal waarschijnlijk mei of juni worden, Berlijn. Ik ga met een goede vriendin. Zij is al zo’n beetje begonnen uit te zoeken hoe we het gaan doen qua vervoer, verblijf en excursies. ‘t  Zal wel de bus van Bolderman ofzo worden. We nemen in ieder geval een tweepersoonskamer, ook al zijn we niet getrouwd en wonen we niet samen. We nemen een tweepersoonskamer, omdat, we ontiegelijk veel mèèr geld kwijt zouden zijn als we ieder apart een kamer zouden nemen. We zeggen gewoon van te voren dat ze in het hotel de bedden uit elkaar moet schuiven. En als dat niet lukt ga ik gewoon op de grond liggen maffen. Of zij. Tossen we elke dag om. Daar doen we niet moeilijk over.  

We gaan niet bij elkaar onder de dekens liggen. Voor geen goud. 

Bij het idee alleen al krijgen we het Spaans benauwd.

zondag 9 maart 2025

ZINGEN.

 Popkoor.

Ik kom vanochtend niet op gang. Mijn hoofd zit potdicht en mijn ademhaling gaat stroever dan anders. Ik moet iets gaan doen. Fietsen naar Nesselande bijvoorbeeld. Daar is straks, van half elf tot 12 uur het Badkamer(pop)koor. Voor een tientje per keer zing ik daar mee.

Het is normaal een half uurtje fietsen daarheen. Vandaag doe ik er drie kwartier over. Ik heb zware benen.

Een keer per maand word er gezongen, gemiddeld met z’n twintigen. Natuurlijk weer met veel te weinig mannen (4). Ook bij dit koor is het zo dat je niet per sé hoeft te kunnen zingen om mee te mogen doen. Bladmuziek lezen hoeft al je al helemaal niet te kunnen.

We zingen mee met de songs die de koorleider kiest en afspeelt op z'n geluidsinstallatie. De lyrics lezen we af van een groot powerpoint presentatiescherm.

Nog steeds voelde ik me niet helemaal jofel tijdens de eerste twee slome nummers:

Yesterday

I said something wrong, now I long for yesterday

En

Avond

Ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof, ik geloof in jou en mij.

Maar de derde song: 

Hit the road Jack schudde me flink al behoorlijk wakker:

Hit the road Jack. And don’t you come back no more, no more, no more

Bij het vierde nummer  

Rock around the clock was ik warm gelopen. Ik merkte dat ik stond te zingen en te swingen, zoals ik ook wel eens 'in trance' doe tijdens een optreden van een coverband van de Stones.

We’re gonna rock, rock, rock, ‘till broad daylight

Mijn favoriete band, the Stones, staat tot op heden helaas nog niet op het repertoire.

Deze keer zongen we nog:

I want to break free

I can’t get used to livin’ without you by my side.

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder 

Voor degene met z’n mateloze trots. Op z’n risicoloze hoge toren.

 Kom van dat dak af .

Janne Jansen zijn vrouw was een koorddanseres

 Zoutelande

Ik ben blij dat je hier bent, ik ben blij dat je hier bent, ik ben blij dat je hier bent

 

Zingen doet wonderen.

Weer helemaal fris, opgewekt en vrolijk fietste ik naar de super. Bananen kopen. Vanochtend at ik de laatste op.

zaterdag 8 maart 2025

RIJGEN.

Van het Theater Rotterdam krijg ik een geweldige aanbieding: 9 voorstellingen in de maand maart komen kijken voor 75 euro. Dat is goed besteed aan zo’n krent als ik. Nog geen tientje per voorstelling! Gisteravond was het eerste stuk te zien: Rijgen, gespeeld door het Zuidelijk Toneel.

Ik dacht toen ik de schouwburg binnenstapte, dat ik een kat in de zak gekocht had, want de zaal was half leeg. Maar dat bleek beslist niet zo te zijn.  Het was zeer de moeite waard.

Rijgen is een opvallend opgewekte, lichte,  grappige voorstelling. Opvallend ook, omdat dit zeker niet gold voor het toneelstuk Reigen (1897) van de Oostenrijker Arthur Schnitzler, waar de makers zich op baseerden. Die Schnitzler was een goede vriend van Sigmund Freud. Met sarcastisch genoegen schetste hij in tien scènes een visie op de liefde die puur draait om seks en bedrog.

Het toneelstuk van vanavond gaat heel anders. Met een open blik wordt de kijkers allerlei hedendaagse vormen van liefde getoond: van een date op Tinder en een lang en gelukkig levend echtpaar tot vormen zoals sodomie en pedofilie. Dat gebeurt steeds met verbazing en een lach. Het gaat niet om de sensatie, maar om een blik op de drijfveren van de mensen, zoals eenzaamheid, verlangen naar intimiteit of bevrijding van de dagelijkse sleur.

De drie vrolijk en heel relaxed spelende acteurs, Louis van der Waal, Ariane van Vliet en Peter Seynaeve, zijn geknipt voor dit stuk. Ze spraken mij en de andere kijkers, direct aan. Ik dacht eerst nog even dat het een soort stand-up comedy zou worden maar er is geen sprake van meedoen van het publiek in dit spel der lusten. Eerder word je als publiek gevraagd mee te denken. Stel je toch al die verschillende verlangens en verliefdheden voor, lijken ze te zeggen. Dat is toch prachtig, die verschillende vormen?

Zeker!

--------------------------

Voor de liefhebber: een stukje tekst uit het stuk: Rijgen:

-----------------------

Peter:    Ik ben happy single. Een die aan zichzelf genoeg heeft.

Louis:    Ja, en seks?

Peter:    Natuurlijk hou ik van vrijen: flirten en vrijen. Als het gebeurt en goed is, is het welkom Maar uiteindelijk weet niemand beter dan ikzelf me naar een hoogtepunt te brengen, op het gewenste tempo en ritme en zo veel en zo vaak als ik wil. Trouwens, zelfs als je stapelverliefd bent, ben je tijdens de daad toch vooral met jezelf bezig! Het gaat om jouw genot, en het lichaam van de ander is niets anders dan een vehikel daarvoor. Nee, geef mij dan maar de zelf-bedruipende liefde.

Louis:    Volgens mij ben je nog niet de juiste persoon tegen gekomen.

Peter:    Ik geloof dat iedereen zijn eigen beste minnaar is. Niemand begrijpt beter wat ik voel en hoe op gevoel gereageerd moet worden. Niemand begrijpt beter wat ik nodig heb en wanneer. Niemand kan zo onvoorwaardelijk van me houden als ikzelf..

Ariane: Behalve je moeder misschien?

vrijdag 7 maart 2025

LANDJE PIK.

Sinds vorige week vrijdag, een inktzwarte vrijdag, ben ik er niet gerust op dat we de wereldvrede kunnen bewaren. De scène tussen de presidenten van Oekraïne Zelensky en Trump van de VS vond ik schokkend. Op een onbeschofte en leugenachtige wijze werd door Trump ingehakt op Zelensky. De Oekraïnse president werd het Witte Huis uitgestuurd en een dag later blokkeerde Trump alle wapenleveranties en weer een dag later het berichtenverkeer aan Oekraïne.

Europa reageerde aanvankelijk niet zo kordaat. Uiteindelijk kwam het toch over de brug met 800 miljard euro steun voor Oekraïne. Europa besloot een eigen leger te gaan vormen. In Nederland zelf ontstond een verbazingwekkende Kamerbrede eenheid voor steun aan Oekraïne. Alleen Wilders moest op het laatste moment nog even sputteren om te voorkomen dat zijn PVV hierdoor te veel van zijn kiezers (‘onze eigen mensen, die in armoede leven'), zou verliezen. Hypocriet.

Ondertussen deed Zelensky een knieval voor Trump en bedankte hem voor alles. Een spekkie naar Trumps bekkie. Zelensky noemde Trump toen zelfs ‘een groot leider’. Amerika kan de waardevolle aardmetalen in Oekraïne nu komen ophalen. Zelensky gaat wel een deal tekenen.

De lachende derde is in dit geval Trump’s vriend Poetin. Rusland kan nu rustig doorgaan met het vernietigen van Oekraïne en ondertussen Europese landen uitzoeken, die ook het graag wil inpikken.

Wat mij beangstigt is het imperialisme van de Russische oorlogsmisdadiger Poetin. Ik zie het al voor me: Rotterdamse, Amsterdamse woonblokken, bruggen, elektriciteitscentrales platgebombardeerd zoals in en rond  Kiev en Odessa. Veel slachtoffers en mensen die hier verminkt en ontheemd ronddwalen. Misschien ik ook straks en mijn dierbaren. Ik slaap sinds die zwarte vrijdag niet meer zo lekker.

donderdag 6 maart 2025

GESPETTER.

Een wandeling van mijn huis naar de Kop van Zuid duurt bijna twee uur.  Het is heerlijk weer. Aanvankelijk een beetje fris, met een strak blauwe lucht. Ik loop met Bea, een buurvrouw, van huis uit eerst richting Rotterdams groene trots: het Kralingse Bos. Gelijk al zien we op zo’n karakteristieke hoge nestpaal (paalnest?)  moeder ooievaar bezig haar ei uit te broeden. Vader ooievaar staat tussen een tros bedaarde reetjes rustig wat voedsel uit de grond te pikken.

Wij lopen over het fietspad, dat op dit tijdstip nog nauwelijks wordt gebruikt. Het is woensdag rond het middaguur.  We komen langs de speeltuin waar nog geen kind te zien is. De doelgroep van de speeltuin heeft vanmiddag, woensdagmiddag,  immers pas vrij van school. Met dit weer sterft het hier altijd van de jonge kinderen met hun ouders. Bijna allemaal yuppen, die je herkent de vele e-bakfietsen, die daar dan op het grasveld geparkeerd staan. Dat zal vanmiddag niet anders zijn.

Honden lopen er ook zat. Ze doen ons denken aan de honden die we zelf vele jaren terug hadden. Die van haar was groot en vrat ook vreselijk veel, het voedsel (kalkoenfilet en brood) was niet aan te dragen. Die van mij was een tamelijk kleine jachthond, die zichzelf uitliet in het dit bos. Voor zijn eten verslond hij grove stukken runderhart: in één hap, hup, rechtstreeks zijn maag in.

Toen Bea een openbaar toilet zag moest ze gelijk plassen. Ben toen ook maar even gegaan. Mooie schone toiletten tegenwoordig. In mijn jeugd was de Kralingse Plas zèlf het openbaar toilet. Er werd bij mooi weer door velen naar hartenlust in ‘gespetterd’.

We lopen het bos uit in de richting van de a-sociale wonigbouw van Nieuw-Crooswijk. Op het terrein van de voormalige hoveniersschool zijn woningen gebouw voor mensen die 1.200 euro huur per maand kunnen betalen. Dure e-bikes, e-bakfietsen en alleen maar elektrische auto’s daar in de buurt. Ze hadden dit wijkje beter Nieuw Kralingen of Nieuw Hillegersberg kunnen noemen.  Want Crooswijk associeer ik met een heel andere populatie.

Wij wandelen nu in Crooswijk. Langs de begraafplaats, de katholieke. Mijn ouders en mijn een jaar jongere broer liggen daar begraven. Ik groet ze astraal: ‘Dag pa, dag ma, dag Tinus’. Van de andere kant blijft het vanzelf doodstil.

In de Pannenkoekstraat kopen we in de Engelse speciaalzaak wat lekkere dingen. Bea koopt typisch Engelse broodjes. Ik koop doodgewone Hollandse digestieve kaakjes  met een extra bitter chocoladelaagje, dat wel. Mmmm.

De hele wandeling past helaas niet in dit stukje. Met hele grote stappen komen we bij ons eindpunt: bioscoop LantarenVenster. We gaan daar naar de de film: Maria Callas. 

Daarna hebben we een Social Deal bij Ketelbinkie. Lekker eten!  

Tenslotte gaan met de metro weer naar ons bejaardentehuis waar iedereen al in diepe rust lijkt te zijn.  

    

woensdag 5 maart 2025

HET FENOMEEN VAN RAYNAUD.

 Het Fenomeen van Raynauld.

Naar het ziekenhuis. Een klein stukje op de fiets. Vijf minuten hooguit. Daar wordt mijn zielige’ rechterhand onderzocht.

Ik heb last van dooie vingers, dooie tenen en een rooie neus. In wachtkamer 2 is het doodstil. Tien mensen zitten daar. Zo ver mogelijk uit elkaar. Er is wel plaats voor twintig. Drie oudere echtparen, twee moeders met elk een kind en drie mannen-alleen, waaronder ik. Een van de mannen ziet een van de kinderen drinken kijkt het meisje aan en vraagt vriendelijk of de chocomel lekker is. ’Het is geen chocomel, het is cola,’ zegt het meisje koel. De man houdt verder zijn mond.  

Ik heb zelf geen zin in contact met de anderen in wachtkamer 2. De anderen ook niet met mij.  ‘Meneer Mastwijk’ wordt er geroepen. De assistente registreert met high-tech –apparatuur  alle bewegingen in mijn hand en vingers (ook links). De assistente is gekleed in een wit verpleegstersuniform. Ze werkt heel zorgvuldig en herhaaldelijk vraagt ze of ik pijn heb.  Ze zegt steeds precies (bijna tot vervelens toe) wat ze allemaal gaat doen. Die assistente is een stevige Russische of Oekraïnsche vrouw. Het type robuuste Hollandse boerin.

Ik moet weer terug naar wachtkamer 2. Er zitten weer allemaal andere mensen. Dat maakt me echt niks uit. Er is nu alleen geen meisje dat cola drinkt. De man die daar iets over zei, is er nu ook niet meer. Het kan heel goed zijn dat hij binnen zit bij een dokter. Jammer dat ik niks te lezen bij me heb. Vlak voordat ik wegging van huis dacht ik nog: ik neem de krant mee van vandaag. Toch nog vergeten te doen. Maar àls ik die krant had meegenomen, had ik hem nog niet kunnen lezen, omdat ik geen leesbril bij me had. En zonder leesbril kan ik die kleine lettertjes niet lezen in de krant.

Als de man van de chocomel uit de behandelkamer komt, wordt ‘Meneer Mastwijk’ geroepen. De arts zag niks bijzonders aan al die registraties van mijn rechterhand. Aan de hand van mijn klachten: dooie vingers, dooie tenen en een rooie neus,  dacht de arts aan ‘het Fenomeen van Raynaud’. Vitamine D slikken (max 100 ug) zou, volgens Google,  symptomen van het Fenomeen kunnen reduceren. Ik zou al heel blij zijn als alleen maar die rooie neus van mij met vitamine D zou veranderen in een bleker neusje.

dinsdag 4 maart 2025

VINGEREN.

Morgen moet ik naar het ziekenhuis. Een vaatchirurg  gaat onderzoeken wat er met mijn rechterhand aan de hand is. Die hand is constant wat kouder, houdt wat te veel vocht vast en de vingers daar zijn stijver dan aan die andere hand.

Een hand ... vijf vingers. Alle vijf anders. We noemen ze ook anders.  Vier vingers hebben elk drie kootjes. Alleen de duim heeft er twee. Bij jonge kinderen verdwijnt die duim vaak in de mond. Op latere leeftijd geef je met een duim iemand een pluim of je houdt met de duim iemand eronder

De vinger naast de duim is de wijsvinger. Daar wijs je iemand mee aan, die ‘het gedaan heeft’ of ‘hem is’. Een kind steekt op school zijn vinger op als hij iets wil vragen aan de meester of juf. Hij heet nu wel ‘de wijsvinger’ maar het is ook de ‘likvinger’. De vinger waarmee je al het lekkers uit een pot kan likken. ’Likkepot’ heet de vinger in een heel oud en bekend versje (lees maar verderop). Tussen wijs- en ringvinger is de middelvinger, de grootste vinger en misschien wel de meest gebruikte tegenwoordig. Met het tonen van de middelvinger aan een ander, verfoei  je hem of haar.

Ook wordt de middelvinger samen met de wijsvinger, voor zover ik weet, aangewend voor seksueel genot, vingeren genaamd. Door wijsvinger en middelvinger tezamen op te steken op school vraagt een kind aan de juf of het naar de wc mag.

Met  het obscene gebaar: duim tussen wijsvinger en middelvinger maken sommige 'heren' hun bedoelingen met vrouwen duidelijk.

De kleinste vinger: de pink. Niet zo’n superactief vingertje. Wat onduidelijke taken. De pink wordt nogal eens gebruikt als peutervinger: in neusgaten, oren, tussen tanden en kiezen. Op ringvinger, tussen de pink en middelvinger wordt doorgaans een ring, trouw- of vriendschapsring geschoven.

Zal de vaatchirurg het traditionele vingerversje ook kennen? Ik vraag het hem morgen.

 

Naar bed, naar bed, zei Duimelot.

Eerst nog wat eten, zei Likkepot.

Waar kan ik dat vinden? zei Lange Jan.

In grootmoeders kastje, zei Ringeling.

Dat zal ik verklappen, zei 't Kleine Ding.

maandag 3 maart 2025

MUSEUMNACHT.

Van 1 op 2 maart was de museumnacht in Rotterdam. Van 10 uur ’s avonds tot half een ‘s nachts heb ik rondgelopen in het Rotterdamse Museumpark. Ik ga kijken bij het Nieuwe Instituut en  de Kunsthal ... Ik was niet de enige die ‘nacht’. Enkele duizenden. Heel wat Rotterdamse artistiekelingen, yuppen maar ook veel  import, jonge studentikoze import. Modieus gekleed. Beslist niet de grote groep Rotterdammers die zich tot extreem-rechts aangetrokken voelt.

Mensen zoals ik, in de zestiger jaren van huis gegaan, noem ik ze maar, waren er niet zo veel. Ik was ook een van de weinigen, die alléén dit nachtelijke avontuur was aangegaan. Ik heb op mijn route hooguit tien alleen gaande soortgenoten gesignaleerd. Geen enkele alleen gaande vrouw. In de Kunsthal, waar de weergaloze expositie ‘Diva’ voor de laatste dag te zien was,  werd ik op mijn rug getikt door Kim, een oude vlam van mijn zoon. Ze was met haar huidige vriend aan het swingen bij de(oorverdovende) hiphop. Ze vond het duidelijk leuk mij hier te zien. Vloog me om de hals. Had me hier niet verwacht. Nou ja, in de korte tijd dat ze me mee heeft gemaakt, had ze toch kunnen weten dat ik een beetje apart was. Zij was al bij het natuurhistorisch museum geweest. Dat móést ik  gaan zien. Prachtige foto’s en video’s van dieren het industriële havengebied. Helaas … geen tijd voor.

Op naar het Nieuwe Instituut. Een museum voor architectuur, design en digitale cultuur. Stampvol daar. Ook de toiletten, overal trouwens. allemaal transgender. Prima wel. Op weg naar de expositie ‘Tuinen van de toekomst’ staat Elza een foto te bekijken van mensen die tuinieren tussen de puinhopen van gesloopte gebouwen. Dat kan dus in de USA:  gebouwen wel slopen maar de puin niet opruimen. Dan maar tuinieren hebben de omwonenden op die foto  klaarblijkelijk gedacht. Ze zag er leuk uit. Elza geeft schrijfcursussen. Ik heb er ook een bij haar gedaan: ‘Schrijven voor nieuwsgierigen.’ Doet ze leuk. Leuke meid ook. Mijn columns vond ze nogal wisselvallig. Klopt. Ik moet op mijn oude dag nog veel leren. Zij gaat een column schrijven over deze nacht. Ik niet. Ze stelt me nog voor aan haar vriendin Annemarie, die een half uur bezig is geweest om even te plassen.

Ik moest ook. Ben onderweg maar even gegaan. Tegen een boompje. ‘t Was een mooie museumnacht. Kwart over één was ik thuis.    

zondag 2 maart 2025

DROMEN.

Hoera! Ik heb mijn slaappillen niet meer nodig! Na 25 jaar Lorezapam slaap ik weer zonder. Er gebeurt in mijn hoofd wel iets nieuws. Wat ik nog nooit in mijn leven bewust gedaan heb: ik droom. De dromen van de afgelopen nachten kan ik me nog goed herinneren. Ik heb ze namelijk gelijk toen ik wakker werd (ook een keer midden in de nacht) opgeschreven.

In de eerste droom, loopt een vrouw, in een vuurrode badjas.  Ze draagt een plastic zak vol bevroren bakjes en pakjes met bonen, gehakt en een kliekje boerenkool. Ik kijk zo door het zakje heen. Ze gaat in de richting van mijn kelderbox. Ze opent de deur en stuit op een vogelkooi even groot als de kelderdeur. De vogels schrikken. Er zijn precies  vierentwintig vogels, even veel als er kooien zijn. Er zitten meeuwen, duiven, eksters, kraaien, roeken, aalscholvers, Vlaamse gaaien. Door de consternatie springen de kooien open. Als één grote vogel vallen ze haar aan. Tevergeefs probeert ze de vogels af te weren met haar bevroren spullen. Maar ze valt om en de vogels  pikken haar tot bloedens toe in haar vlees. Hier stopt de droom helaas abrupt.

In een andere droom, minder leuk, raak ik mijn sleutelbos kwijt. Ik had die bos zo maar ergens in een slot gestopt en hem daar laten zitten. Waar weet ik niet. Ik ga zoeken in de winkelstraat. Elk slot bekijk ik. Ik ga naar de tweede handswinkel, waar mijn vader werkt. Hij is al jaren dood. Sleutels? Geen idee! Bij het politiebureau halen ze hun schouders op. De agent doet er wat lacherig over. Straks moet ik de nacht nog op straat doorbrengen. Ik ga langs bij de vriendin van mijn zus en  bij mijn kinderen. Zij kunnen me niet helpen. Dan ontwaak ik plotsklaps. De sleutelbos ligt op het slaapkamerkastje naast de schemerlamp.

De eerste droom is eenvoudig te verklaren. Ik heb een afkeer van zo’n soort mens. Haar kilte. In de tweede droom sluit ik mezelf buiten. De toegangsdeur  tot een leuker leven blijft dicht.

Met een leven zonder slaappillen maar met dromen kan ik wel weer even vooruit.

zaterdag 1 maart 2025

LACHEN.

Het is nu de derde keer dat ik erover begin. Mijn tranen (tot twee keer toe) onder de film ‘A complete unknown’ over Bob Dylan. Wat beroerde me? Opborrelende emoties in de jaren 60 over: vrienden maken en verliezen, een ingrijpende verhuizing, de beklemming van het arbeiderskind op de kakkersschool, de verliefdheden, de tiener die graag als Dylan wilde zijn, hem wilde begrijpen.

En dan kom ik niet ineens meer bij van het lachen.

Een negentigjarige man, ergens in België, heeft twee mede bewoners van zijn bejaardenhuis doodgestoken en er één levensgevaarlijk verwond. Alle drie de betrokkenen zijn in de 90.

De dader is een bekende van de politie. Vier jaar geleden sloeg hij zijn ex-vrouw, met wie hij 66 jaar getrouwd was, dood met een hamer. Hij leed toen al aan een vorm van dementie.

Ik schaam mij diep. Nadat ik dat bericht hoorde, moest ik heel hard lachen. Ik zag de wrevel van die man hoe langer het huwelijk duurde toenemen. Uiteindelijk leidde dat tot de fatale hamerslagen op het hoofd van zijn ex. Ik moest daarom zó lachen. Waarom? Het is toch iets vreselijk gewelddadigs. Tsja, ik zag die hele scene, die eindigt met die die ‘hamer-moord’ heel hilarisch uitgevoerd worden als deel van een satirisch tv-programma.

Ik ben zelf tientallen jaren getrouwd geweest. Dat huwelijk liep dus uiteindelijk spaak. Ik moet er niet aan denken dat ik zo vernietigend wil uithalen naar mijn ex als die Belgische meneer deed met zijn ex. Vooralsnog heb ik geen diagnose ‘dementie’. Desalniettemin besef ik terdege, dat ik dàn onverhoopt in een geestestoestand kan raken waarin ik een gevaar kan zijn voor mezelf en voor anderen. 

Er is natuurlijk niks lolligs aan die moordpartij in België. ’t Is waanzinnig  bizar en diep, diep tragisch dat ik er zo om moest lachen. 

Die 90 jarige man mocht van Justitie nooit meer terug naar zijn oude woonsituatie. Helaas: er was nergens anders plek. Hij moest terug naar de plek des onheils. Ze moesten daar wel een oogje in het zeil houden. Dat is dus niet helemaal gelukt. 

vrijdag 28 februari 2025

ANDERS.

Het was al weer een paar weken geleden dat we elkaar gezien hadden, mijn zoon Ralf  en ik. Daarom appte ik hem: ‘Wanneer gaan we weer eens een pizzaatje eten?’

‘Volgende week woensdag of donderdag,’ antwoordde hij gretig. Woensdag schikte mij. We spraken om zes uur af bij mij thuis. Bij pizzeria Belle Sorelle, om de hoek bij mij, zouden we die pizza gaan eten. 

Toen wist ik nog niet, dat ik, vòòr de afspraak met Ralf, A complete unknown’, de meest recente Dylanfilm, zou gaan zien. Ik vond de film weergaloos. Met name de ontmoetingen en de duetten van Bob met Joan Baez raakten me.  Al tijdens film voelde ik dat ik deze film nog eens wilde zien maar dan met Ralf. Ralf is zelf een enthousiaste muzikant, gitarist, singer songwriter. Onze eerder gemaakte afspraak moest dus anders.

Ik vroeg hem of hij eerder kon komen om eerst die Dylan-film te gaan zien en daarna te gaan eten. Geheel tegen zijn gewoonte antwoordde hij, binnen de minuut, dat hij dat een uitstekend idee vond. Oké, om kwart over drie spraken we af bij Cinerama. Half vier begint de film.

Gekleed in het zwart komt Ralf aangelopen vanaf Station Blaak. Het is dertien over drie. Ik loop vanaf de bios in zijn richting. We zwaaien naar elkaar.  Zijn zwaaien is vrolijk. Eind vorig jaar is Ralf gescheiden. Daar was hij kapot van. Vrolijk zwaaien zegt nog niet zó veel, maar toch wel iets. We botsen bijna tegen elkaar op, omhelzen elkaar. Het gaat met ons allebei goed.

Dat zweetbandje op mijn hoofd bevalt hem allerminst.

Ik koop twee kaartjes voor de film. Één op mijn Cinevillepas en één op mijn Rotterdampas. Dat scheelt hem toch weer mooi dertien euro. Ralf waardeerde deze kleine oplichterij wel van zijn normaal zo brave vadertje.

De vorige keer dat ik de film zag zaten er circa 20 mensen in de zaal. Nu, met ons er bij 6. Veel te weinig voor zo’n juweeltje. Ik vertelde Ralf dat ik de film zondag al gezien had en dat ik mijn tranen soms niet kon bedwingen. Ralf reageerde nogal verbaasd dat de film zoveel emotie bij me opriep. Ik vond het  leuk dat hij het toch ook niet droog hield, zowel tijdens de schepping van ‘Blowin’ in the wind’ als bij het gekrakeel rond ‘Like a rolling stone’, de eerste rock-and-roll song van Dylan.

We hebben allebei genoten. Na de film hebben we samen een lekker pizzaatje genuttigd.      

donderdag 27 februari 2025

ÀLS ZE HET IS ...

Àls zij het is ..

Het is heel rustig in de gym. Ik kom wat later binnen dan anders maar toch … Misschien komt het door de schoolvakantie, misschien door het lekkere weer. 

Ik zie in één oogopslag dat Frits er niet is. Frits, ook een sporter, denkt dat hij de leukste thuis is. Hij máákt soms ook echt grappige opmerkingen maar soms is hij ronduit pesterig bezig. Als ik één op één met Frits ben is hij gewoon grappig. 

Ik doe mijn oefeningen vaak met mijn ogen dicht, dan hoor ik Frits zeggen ‘Niet in slaap vallen, hoor’. Loopt ie achter me langs naar rechts, tikt ie me op mijn linkerschouder, kijk ik voor lul naar links. Tenenkrommend kinderachtig, dat wel, maar onschuldig. Er valt één op één ook best redelijk met Frits te praten, over politiek bijvoorbeeld, ondanks dat hij PVV gestemd heeft en ik SP.

Maar in een groepje, 3 à 4 sporters gaat hij een grens over, wordt hij pesterig. Dan wil hij scoren bij de anderen, hun lachlust opwekken door een ander af te zeiken. Mijn haarband is in zijn ogen een onnodige zweetband. ‘Jij? Zweten? Wanneer dan?’  Ziet hij mijn pluizige lange grijze haren, vraagt hij me: ‘Onder welk viaduct heb je geslapen vannacht’.  

Dat laatste ging mij echt te ver. Ik zei hem: ‘Ik wil dat soort dingen niet meer van je horen, Frits. Dat is pesten en dat pik ik niet van jou! Van niemand niet, trouwens’. Frits zocht enigszins beteuterd steun bij de twee anderen, die erbij stonden. Die waren duidelijk op mijn hand. Verongelijkt neemt hij de benen naar de leg-press.

Als ik zit te roeien, zie ik uit mijn rechterooghoek een vrouw de sporthal inlopen. Ik ken haar. Ze heeft haar haar nu in een knotje. Ik ken haar, àls ze het is, alleen met lang bond haar. Blond is ze nù ook. Ik hoor haar praten ... luister goed maar herken haar stem niet. Ik ken haar van de Schrijfschool. Daar volgden wij, de cursus ‘Schrijven voor nieuwsgierigen’. 

Zou ze zich mij niet herinneren?  Ze kan natuurlijk net zo goed als ik, alleen in haar hoofd bezig zijn met een vermoeden van herkenning. Toen ik die cursus deed had ik een heel andere kop: kaal en zonder baard.

Ik liep vlak langs haar toen ik stopte met trainen. Op weg was ik naar de kleedkamer. Geen van beiden gaven we een teken van herkenning. Ik ben te verlegen om wat te zeggen, te vragen. Zij ook? Of wil ze gewoon geen contact. Destijds in die cursus hadden we het gezellig met elkaar, àls zij het is. Ik weet haar naam al niet eens meer.

woensdag 26 februari 2025

GELUIDSHINDER.

Ik heb geen wekker meer nodig. Vanaf klokslag half acht wordt het dak van het   appartementencomplex waar ik woon gerenoveerd. Eerst de oude laag afpellen en dan de nieuwe dakbedekking er op.. Van half acht tot half vier lijkt het net alsof er of er waanzinnig  zware vrachtwagencombinaties langs je huis denderen. Telefoneren, lezen, rustig praten, naar muziek luisteren, ik heb het allemaal geprobeerd maar het lukt niet. Zelfs eten gaat alleen met lange tanden. Het smaakt gewoon veel minder als je na elke hap eten je  vingers weer in je oren moet steken. Ik zie de mensen op het dak met grote oorbeschermers werken.  In feite hadden ze ons, bewoners oordopjes moeten geven. Als ik even in de woonkamer moet zijn, waar de overlast het grootst is, dan fluit het geluid vlijmscherp mijn ene oor in, mijn andere oor uit.

Ik ben niet de enige in deze flat die er last van heeft maar zoals gewoonlijk durft niemand er wat van te zeggen. Behalve ik dan. En zó'n held ben ik nou ook weer niet. Ik bel naar de DCMR, de Milieudienst voor de Rijnmond, maar de medewerker daar poeiert me gelijk af: ‘Bij ons kan je alleen klagen over bedrijven die overlast veroorzaken’. Alsof die mensen hierboven op het dak niet bij een bedrijf werken. ‘Nee,’ zegt de man, ‘de gemeente heeft voor dat werk een vergunning voor afgegeven, dus dan moet je daar klagen’.

Bij de gemeente vang ik ook al bot: ‘Als het werk wordt uitgevoerd in opdracht van een woningcorporatie, dan is daaraan een vergunning voor gegeven door de gemeente. In die vergunning zijn dan de voorwaarden opgenomen waaronder die geluidshinder mag plaatsvinden …  

Ik denk er niet aan om vandaag de hele dag in die klote-herrie te blijven zitten. Laat me niet gek maken. Normaal gesproken breng ik de dinsdagmiddagen met Ludo door. Ik ben zijn maatje. Vanmiddag zouden we naar mini-world gaan, dat Rotterdamse Madurodam bij het Centraal Station. Ik vind er geen reet aan. Maar Ludo wilde het graag, dus … en dan verslaapt meneer zich … gaat die hele maatjesmiddag niet door.

Het komt mij niet slecht uit. Heb genoeg te doen. Het is lekker weer dus ik fiets naar de markt voor bananen en (earl- grey) thee. Ik loop dan gelijk even bij de bieb binnen voor ‘Herfst’ een boek van mijn huidige favoriete schrijver: Karl Ove Knausgärd.

dinsdag 25 februari 2025

KAUWEN.

'Wat kommie doen?’ vraag ik. Met drie volgestouwde boodschappentassen staat ze voor mijn deur. Ze heeft twee keer aangebeld. Dus ik weet wel dat het oké is. ’t Is een vriendin, laat ik haar voor het gemak Bea noemen.

‘Ik kom ff een bakkie bij je drinken’. Ze hoeft me niks te zeggen. De afgelopen dagen heeft ze weer hurrie-up aan d’r hoofd gehad.  ‘Ga me nou alsjeblieft niet vragen wat er allemaal gebeurd is, want dat weet ik niet, hoor’.

Toen ze merkte dat ik haar niks vroeg, straalde ze weer een beetje blijheid uit maar dat kan ook net zo goed gelegen hebben aan het lekker warme maar peperdure kopje  Senseo-koffie, dat voor haar klaar stond.

Ik vertelde Bea dat ik aan het stoppen was met mijn slaapmedicatie. Al zeven dagen lang neem ik een halve dosis in en ik slaap er nog steeds uitstekend op. Geen verschil te merken met de dagen ervoor. Nog twee dagen dan ga ik de nacht in met 0,0 Lorazepam (de slaappil). Ik heb er veel vertrouwen in dat dat gaat lukken.

Misschien heb ik het al eens eerder opgeschreven, sorry daarvoor dan, maar ik schrijf het tòch nòg een keer  op. Tijdens het lezen en tv kijken val ik herhaaldelijk in slaap. Ik heb het idee dat dat aan mijn ogen ligt. Ik ging daarom naar mijn huisarts voor een verwijzing naar de oogarts. Die gaf ze me niet omdat zij er van overtuigd was dat het aan de slaappil lag. ‘Stop daar nou eerst maar eens mee, dan zal je zien (!) dat je niks aan je ogen mankeert’.

In de tussentijd had ik zelf, kwakzalverig, bedacht dat ik me beter zou kunnen concentreren op lezen en tv-kijken als  ik  mijn hoofd ook iets anders te doen zou geven. Kauwgum kauwen is mijn eerste probeersel en zowaar het helpt! Ik blijf hartstikke wakker. Het grote nadeel is dat ik herhaaldelijk heel hard op mijn tong of op de binnenkant van mijn wang ... tot bloedens toe … en omdat elk nadeel zijn voordeel heeft: ik blijf minstens een kwartier langer wakker van de pijn.

Bea had het idee dat wanneer ik op een zuurtje zou zuigen, ik me ook prima zou kunnen focussen. De kans dat ik in mijn eigen vlees zou bijten is dan nihil.

Ik ben niet zo van het zuigen. Zo’n zuurtje bijt ik onmiddellijk kapot.  

 

maandag 24 februari 2025

PINDAROTSJES.

Ik ben allerminst een snoeper. Zelden haal ik wat in huis. Gebak, koekjes  of kaakjes beschouw ik niet  als snoep. Maar onder andere : zuurtjes, toffees, spekkies, dropjes, pepermuntjes, Haagse hopjes, kussentjes vallen bij mij weer wel onder snoepgoed.  Hartig snoepgoed noem ik gewoon ‘iets hartigs’, zoals stukjes kaas, worst, pinda’s en chips. Gezond snoepgoed heet bij mij fruit.

Gebak, koek en dergelijke haal ik alleen in huis wanneer ik mensen op de koffie krijg.’ Iets in huis halen  voor bij de koffie’, zal ik maar zeggen. Dan koop ik bij voorbeeld als ik twee bezoekers krijg drie eierkoeken (een voor mezelf) en een rol Mariakaakjes, voor bij het tweede kopje koffie. Niet die hele rol ineens natuurlijk. 

Echt snoepgoed neem ik in huis als ik de kleinkinderen op bezoek krijg, een zak zuurballen bijvoorbeeld of een stel roomknotsen. Daar zijn ze dol op.

Van de week, en zo kom ik eigenlijk op dit hele verhaal, krijg ik zo rond lunchtijd Sohrab, een vriend met Iraanse roots op bezoek. Eens in de veertien dagen zie ik hem. Voor mij hoeft het niet maar hij neemt altijd iets lekkers mee.  Deze keer heeft hij kletskoppen meegenomen.

‘s Ochtends heb ik zelf ook al wat gekocht, op de markt. Pindarotsjes. Dat lijken net chocolaatjes. Maar het zijn absoluut géén chocolaatjes. Het zijn pinda’s, in stukken gestolde chocola. Hoe dan ook. Sohrab raakt zijn eigen meegebrachte kletskoppen niet aan. Hij probeert een pindarotsje en daar blijft het niet bij ... hij neemt er nóg een en nóg een. ‘Da’s lekker man’, zegt hij. Hij heeft blijkbaar nog nooit zoiets gegeten ... neemt er nog een. Hij vraagt me met volle mond, hoe dat spul precies heet. Pakt zijn mobieltje erbij en vraagt me het te spellen.

'P.I.N.D.A.R.O.T.S.J.E.S.'

Ik geef Sohrab ook nog de tip dat hij het hier op de vrijdagmarkt kan kopen bij de zuidvruchtenkraam.

Hij denkt dat zijn dementerende moeder ze lekker zal vinden. Sohrab gaat een doosje naar haar opsturen. Zij woont nog Iran bij haar broer in Mashad. Tsja, in Iran hebben ze geen verpleeghuizen. Ook geen pindarotsjes.

zondag 23 februari 2025

AFSPRAAK.

Leo, een van m’n buren heeft me uitgenodigd om eens bij hem langs te komen. Zolang als ik hier woon, tien jaar inmiddels, kom ik Leo (en zijn vrouw, Frieda) hier in de buurt tegen. De laatste twee jaar zie ik ze ook in het zwembad.  Net als ik stuntelt Leo ook een beetje in het warme, ondiepe doelgroepenbad. Ik ben daar bezig als gevolg van een ongeneeslijke schouderkwetsuur. Waarom Leo daar zwemt weet ik niet precies, dat hoor ik nog wel eens.

Zijn vrouw is actief in de wandelclub, waar ik ook in zat. Leo liep daar ook wel eens mee. Zo hebben we elkaar een beetje leren kennen. Het meest eigenlijk in het zwembad.

Ik hoefde niet lang na te denken toen hij me vroeg om eens bij hem langs te komen. Ik vind hem sympathiek. Net als ik is hij ook geïnteresseerd in muziek en voetbal. Jazz en Ajax Daar houd ik weer niet zo van. Van allebei niet. Toch zei ik meteen ‘ja’.

Stom! Ik vergeet Leo te vragen naar zijn achternaam, zijn huis- of telefoonnummer om een afspraak met hem te maken.

Er wonen hier in dit buurtje een paar honderd mensen, sommigen zie je tot vervelens toe, enkelen regelmatig, anderen zo af en toe en een enkeling eens per jaar of nooit. Ik had Leo al veertien dagen niet gezien tot ik hem gisteren tegen het lijf liep.

‘Ik had al drie keer bij je op bezoek kunnen zitten, Leo, maar ik wist geen adres dus …’

‘Zeg maar wanneer je wil komen’.

‘Dat kan ik nu niet zeggen. Ik heb geen agenda bij me. Geef me je huisnummer maar dan kom ik bij je langs. Spreken we wat af’.

Deze middag bel ik bij hem aan. Frieda doet glimlachend de deur open. Ik zeg, een beetje verlegen, zoals ik nu eenmaal ben,  dat ik voor Leo kom ... om een afspraak te maken. Ze weet er al iets vanaf, merk ik. Leo komt relaxed uit de keuken de woonkamer ingelopen.

‘Hallo Jos’, zegt Leo monter, ‘hoe is het?’

‘Goed, Leo, anders was ik niet naar je toe gekomen’.

Nu pas, onder dit opvallend lage plafond van hun woonkamer valt me op hoe groot hij is. Hij ik zeker vijf centimeter langer dan ik, schat ik. Wel zijn we even slank.

Al snel hebben we afspraak gemaakt. Over een paar dagen gaan we elkaar weer zien.

zaterdag 22 februari 2025

A COMPLETE UNKNOWN.

Vanmiddag ga ik kijken naar ‘A complete unknown’, de nieuwste film over Bob Dylan. Daar verheug ik me op. Bob wordt gespeeld door een lookalike die net zo indringend kan zingen als Dylan zelf. De film beslaat de periode 1960 - 1965. Het verhaal wordt verteld aan de hand van vijf songs:

-          Song to Woody (Guthry) 1961

-          House of the Rising sun 1962

-          Blowin in the wind  1963

-          Don’t think twice it’s all right 1962

-          Like a rolling stone 1965


Song to Woody.

Het is een mooi beeld, drie generaties folkzangers, van wie Guthrie de oudste en Dylan de jongste is. Guthrie heeft zijn hoogtijdagen gehad, Seeger zit aan de top van zijn populariteit en Dylan is de troonopvolger.

Song to Woody was een van de twee eigen nummers op zijn in 1962 uitgebrachte debuutalbum 'Bob Dylan'. Het liedje werd tot voor kort zo’n vierduizend keer per dag gestreamd. Sinds de film in de Verenigde Staten uitkwam zijn dat er dagelijks 55 duizend!

House of the rising sun.

Bob Dylan hoorde het nummer  ‘The house of the rising sun’ voor het eerst in een versie van Joan Baez. Daarop heeft hij een eigen ‘House’ gemaakt, dat in 1964 door The Animals werd uitgebracht en een wereldwijde hit werd. Toen Dylan tijdens zijn optredens tot vervelens toe gevraagd werd om ‘House’ te spelen, zei hij dat hij er geen zin meer in had om dat Animals-nummertje te spelen.

Blowin’ in the wind.

Dylan schreef het naar eigen zeggen in een minuut of tien en riep bij de eerste livevertolking al dat het ‘geen protestsong’ was. Het was in elk geval wel het eerste grote bewijs dat hij meer was dan alleen een folkzanger.

Don’t think twice it’s all right.

Dylan probeert met deze song een geliefde te vergeten en zingt, overtuigend: ‘I gave her my hart , but she wanted my soul’. 

Like a rolling stone.

De onverwoestbare rockklassieker. Vanaf nu geen folk-geluid meer van Dylan. Door een groep (folk)-fans van Bob wordt dat niet geaccepteerd. Ze scholden hem tijdens een concert uit voor  ‘Judas’.

Geweldig die film. Ik heb er van genoten. De film heeft me zeer ontroerd. Ik heb tijdens de vertolking van’Blowing in the wind’en ‘Don’t think twice it’s allright’ ongegeneerd zitten janken. Het zal de leeftijd wel zijn.

 

(met dank aan de Volkskrant)

 

vrijdag 21 februari 2025

YOGA.

 

Hij komt uit Syrië. Woont hier nu al zo’n jaar of tien. Ik ken hem nu drie jaar en heb hem (een beetje) Nederlands leren praten. Ruim een jaar nu geef ik geen les meer, aan niemand niet. En sedertdien zie ik Yusuf nog zo eens in de paar weken. Dan drinken, eten en praten we wat. Gisteren appte hij me of ik langs wilde komen.  Wat zou er aan de hand zijn, dacht ik. Daar was ie nooit meteen zo duidelijk over.

Ik ben zelf altijd direct in dat soort situaties. Laatst bijvoorbeeld was er een probleempje met de deur van mijn koelvriescombinatie en omdat Yusuf nogal handig is appte ik hem om even langs te komen om te kijken of hij het kon oplossen. 

Wanneer hij mij bijvoorbeeld snel nodig had, vroeg hij me onverwachts op de koffie.  

Deze keer stond er nog maar net een kop koffie voor m’n neus of hij had een vraag. Het ging over de sportschool. Hij dacht er over om lid te worden, vooral omdat er ook yoga aangeboden wordt. Er worden echter drie soorten aangeboden en hij weet niet goed hoe hij daar een keus uit moet maken. Hij vertelt dan, met een nerveus lachje,  dat hij in Krimpen aan de IJssel al eens op een yoga-club had gezeten, met alle maal jonge lenige vrouwen. Yusuf zelf, 58 jaar, was daar al snel  afgegaan. Niet letterlijk maar figuurlijk.

Yusuf is een slimme man. In een van de eerste lessen, die hij bij mij had, zei hij, dat hij mij voortaan zou gebruiken als zijn persoonlijk adviseur. Dat heb ik toen maar zo gelaten, maar dat was ik natuurlijk niet van plan. Zo af en toe eens een telefoontje plegen of een mailtje opstellen, dat vind ik oké, maar hij moet vooral zèlf aan de slag. Vandaag wilde hij me duidelijk voor zijn karretje ‘sportschool’ spannen. ‘Kan ik daar een proefdag krijgen? Wat kost het. Wat kan ik voor dat geld doen? Wanneer? Kan ik ook yoga doen?’

'Ga na je zwemles naar de receptie van de sportschool, daar kunnen ze je alles rustig uitleggen'. 

Dat zou die doen. Dat kan hij ook prima. Hij is er slim genoeg voor. Hij vindt het dus alleen makkelijker als ik het voor hem doe. Dit keer gaat die vlieger niet op.

Yusuf is niet alleen een slimme maar ook een heel eigenzinnige man. Ik snap daarom ook niet waarom hij in de desinformatie van het Kremlin gelooft. Voor hem is Zelenski de grote agressor in de oorlog met Rusland. Terwijl in Europa iedereen weet dat Poetin de oorlog met Oekraïne begonnen is.

donderdag 20 februari 2025

ONDER EEN VIADUCT.

 

Ik loop op de Mariniersweg in de richting van de bibliotheek, als een kerel , die me tegemoet loopt, zomaar ineens tegen me roept: ‘Zo, jij loopt al net zo rottig als ik’. We moeten er alle twee even om lachen maar we lopen gewoon door.

Dat ik zo rottig loop, daar ben ik me niet  van bewust. Het is vandaag koud, dus ik loop met opgetrokken schouders, de een hoger dan de ander en met mijn hoofd weggedoken in mijn jas. Ik kan me er absoluut geen voorstelling van maken hoe dat rare lopie van mij er nou precies uitziet. Die kerel zelf, loopt met een zware Jumbo boodschappentas te sjouwen. Vandaar dat hij zijn eigen lopie rottig vindt, denk ik.

 En als dat ‘rottige lopie’ nou het enige is, dat ik vandaag over me heen krijg dan valt het nog wel mee. Maar op de sportschool komt vanochtend een altijd jolige sportvriend op me af, kijkt me indringend aan en vraagt me:  ‘Onder welk viaduct heb jij vannacht geslapen, Jos’.

Ik wil nu toch wel eens zien hoe ik er bij loop en besluit om via de Hoogstraat door te lopen naar C&A. Daar vis ik een paar broeken en truien op en ga er gelijk mee naar de paskamers. De situatie bij C&A is natuurlijk totaal anders dan op de Mariniersweg. Bij C&A is het al sowieso niet zo koud. Ik loop een paar keer voor die passpiegel heen en weer. Ik zie dan, dat ik in de loop der jaren behoorlijke o-benen heb ontwikkeld. Mijn rechterbeen is duidelijk een beetje korter dan links. De rechterschouder, die nieuwe,  zit flink wat hoger dan die linker, waardoor ik me nogal scheef en schokkerig voortbeweeg. Rottig mag die man het van mij best noemen. 

Die grap over dat viaduct begrijp ik pas als ik mijn muts af doe. Dan zie ik mijn lange grijze haren alle kanten opstaan. Tsja, … onder een viaduct gelegen.

Nu ik toch bij C&A ben  koop ik gelijk maar twee nieuwe zwarte broeken. Het is voor het eerst sinds tientallen jaren dat ik daar koop. Jarenlang heb ik al mijn kleding, schoenen ook, bij Bristol gekocht. Ik ben nu toch geslaagd bij C&A voor broeken. Een broek kost daar net zo veel als destijds bij Bristol: 40 euro. Een vriendin van me zegt gelijk dat ze bij Zeeman voor 30 liggen. Maar dat kan ik haast niet geloven. Dat moet een broek zijn van een mindere kwaliteit.

Na C&A ga ik toch nog even naar de bibliotheek. Daar leen ik een boek de Noorse schrijver Karl Ove Knausgärd.

woensdag 19 februari 2025

ONTBIJT.

Er is een tijd geweest dat ik ’s ochtends in de keuken een paar boterhammen klaar maakte, een potje thee zette en het daarna op het dienblad mee naar de woonkamer nam. Ik liep dan vlug even naar de brievenbus voor de krant en ging in m’n makkelijk stoel zitten lezen en ontbijten. Dat doe ik dus niet meer. Ik eet mijn ontbijtje leunend tegen het aanrecht en kijk door het keukenraam naar buiten. Ik sta daar meestal tussen 8 en 9 uur.

Ik woon vlakbij de lift. Op mijn galerij zijn nog negen andere woningen. En als ik daar in de keuken sta te eten, zie ik iedereen voorbij komen. Ik heb geen gordijnen ofzo. Alles en iedereen kan mij dus ook zien staan. De ene buur zwaait vriendelijk, de ander doet net of tie me niet ziet, weer een ander wenst me smakelijk-eten en anderen zijn vòòr achten al op pad of komen hun huis pas uit ná negenen.

In dat uurtje zie enkele honderden kinderen door hun ouders naar de basisschool, waar ik op uitkijk, gebracht worden. Het verbaast me hoeveel kinderen (ook de oudsten) nog door hun ouders met de auto voor het schoolplein worden afgezet. Niet alleen als het koud, nat of mistig is maar ook als de mussen bijna dood van het  dak vallen. Wanneer ik die kids dan naar school zie lopen, merk ik dat ze toch allemaal prima functionerende beentjes hebben. Dus wat zou er op tegen zijn ze lekker van huis naar school te laten lopen. Het verkeer wordt dan niet hinderlijk opgehouden en de straat krijgt minder uitlaatgas te verwerken.  

Op de fiets en lopend worden ook veel kinderen naar school gebracht. Daar ben ik wat milder over. Schoner voor het milieu. En ja, op een gegeven moment is een kind groot en wijs  genoeg om zelfstandig naar school te lopen of te fietsen. Verstandige ouders geven hun kind  ook dat vertrouwen.

Overigens ben ik heel blij met die school. Volop geniet ik een paar maal per dag van de vrolijke levendigheid en de uitbundig kolkende zee van geluiden voor mijn bejaardentehuis. 

dinsdag 18 februari 2025

EEN VRIEND.

Deze week wordt het zestien graden, hoorde ik van mijn buurvrouw. Ik kwam net terug van zwemmen en stond daarvan nog te bibberen van de kou. De buurvrouw stond bij de flatdeur om haar logeetje, het kleine hondje Dory, terug te geven aan haar kleinzoon Brian. Hij moest  in het weekend gaan chillen met zijn vrienden dus had hij mijn buurvrouw, gevraagd om Dory het weekend te nemen. Ze zwaaide hond en kleinzoon uit, liet de liftdeur dichtklappen en verzuchtte: ‘Zo opgeruimd staat netjes.’

Ze ziet er wel weer wat beter uit, mijn buurvrouw, Tanja. Het was de laatste tijd de ene keer  zorgen over haar bloeddruk, dan weer over bloedarmoe, dan moest ze bloedtransfusies krijgen. Heel onheilspellend was het, dat volgens de specialist, haar lever niet goed functioneerde.

Met een andere buurvrouw, Nel, gaat het helemaal niet goed. Ze is al vanaf voor de kerst opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis. Van terug naar huis gaan is voorlopig nog geen sprake. Ze is depressief en suïcidaal. Ik mis haar behoorlijk. Voor mij is ze een van de leukere buurvrouwen. Van dag één dat ik hier kwam wonen. Ik weet nog goed dat ik, die eerste dag, boodschappen had gedaan bij de Jumbo. Ik liep mijn straat in, richting flat. Op de fiets komt een dame aangefietst. Ze belt een paar keer en roept naar me: ‘Halloooo meneertje!!’ Toen riep ze lachend: ’Je weet niet wie ik ben, hè?’ Dat vond ze blijkbaar lollig. Ze zei verder niks. Pas toen ik haar een paar dagen later op de galerij tegenkwam stelde ze zich aan me voor als buurvrouw Nel.

 Kort nadat haar man overleed had ik wat doortastender moeten optreden, dan waren Nel en ik nu zeker  vrienden geweest. Ik heb toen een koffieafspraak laten verwateren en we hadden afgesproken eens naar de bios te gaan, daar is ook niks van gekomen.  Toen kreeg ze een vriend waar ze veel mee ging sporten. Ik gunde haar die vriend wel. Maar zij zei uitdrukkelijk tegen me dat hij niet ’haar vriend’ maar ‘een vriend’ was. Dat moet ze natuurlijk zelf weten. Ik weet wel dat ze blij mag zijn met die vriend. Ik heb een paar keer met hem gesport op de gym en daar maakt hij een heel gezellige en behulpzame indruk op mij.

De zon staat op mijn woonkamer. Daar is het om 13.09 uur 19 graden. Buiten is het +2.   

maandag 17 februari 2025

RAAR.

Ik heb mijn hond, Aldo, net uitgelaten in het parkje en loop nu door het winkelcentrum naar huis terug. Daar bedenk ik me dat ik ook iets mee moet nemen voor Bert en Sonja. Ik draai me om en loop naar de slijter. Wat zij meestal drinken ben ik vergeten. Op de gok koop ik iets wat ikzelf lekker vind: Henkes jonge jenever. De slijter vraagt me of hij zo’n dun laf wit papiertje om de jeneverfles heen moet wikkelen. ‘Hoezo?’ Als Bert en Sonja geen jonge jenever lusten, koop ik t.z.t. wel weer eens wat anders voor ze. 

Wat ik normaal gesproken nooit doe is: gaan zitten op een bankje in dat winkelcentrum. Zeker met deze temperatuur. Min 4.  Aldo kijkt me aan of hij het in Keulen hoort donderen. Wat me bezielt weet ik niet precies meer, maar ik draai die Henkes open en neem een paar  stevige slokken.  Achteraf denk ik dat de kou me heeft aangestuurd. Met die ‘min vier’ had ik het zonder drank nooit lang uitgehouden op dat bankje. Nu las ik in het stukje in de Havenloods  dat ik daar wel een half uur lang vreemde capriolen heb uitgehaald.

In steeds vager wordende herinneringen zie ik me zelf bezig op en rondom dat bankje. Heel ver weg klinkt het jammerlijke gejank van Aldo, die hier geen chocola meer van kan maken. Me niet bewust van enig gevaar imiteer ik balancerend op dat bankje een Roemeense koorddanser … dat ik verder ‘de Engelbewaarder’ meer lalde dan zong kan ik me op zich niet voorstellen maar dat stond toch wèl in dat wijkkrantje. Ondanks de kou hebben er nog flink wat mensen naar mijn act staan kijken.    

Aldo schijnt helemaal uit zijn dak te zijn gegaan,  toen ik voor het rock-and-rollen mijn schoenen, sokken en  spijkerbroek uittrok en waggelend in mijn boxershort ging dansen. Ik wist, zelfs al was ik straalbezopen, dat de hedendaagse man, ook ’s winters nog in een korte broek loopt.

Volgens dat krantje zijn Aldo en ik na die exhibitionistische act rustig door handhavers afgevoerd. Vraag mij niet hoe. Aldo wil er aan mij geen woord over kwijt.

zondag 16 februari 2025

DRUK.

Het was een bekende zin van de populaire cabaretier Toon Hermans in een van zijn sketches in de jaren tachtig: “Dokter, als ik hier druk, doet het daar pijn”.

Ik moet daar aan denken wat er gebeurt als ik mijn kop hard tegen de voorkant van een boekenplank druk. Neen, ik krijg de plank niet opgetild, daarvoor staan er te veel boekenop. Ik krijg ook geen pijn. Ik krijg jeuk. Onmiddellijk na die druk op mijn kop. Op de meest onverwachte plekken. Billen, benen, borst,  oksels, buik, penis. Gelukkig niet op alle plekken tegelijk en alleen maar thuis. Want een dergelijke boekenkast vind je nergens anders. Ik moet er wel gelijk iets aan doen anders is het leed niet te overzien. Het is al verschillende malen voorgekomen dat ik met mijn broek op mijn knieën moest gaan zitten krabben tegen de jeuk op mijn bovenbenen. Als ik alleen met mijn vriendin thuis ben is dat niet zo’n probleem. Als we bezoek hebben vind ik wel een ander plekje. ’t Blijft altijd uitkijken met die plank.

Wanneer ik met een vinger druk uitoefen op mijn scheenbeen, ontstaat daar een kuiltje. Het dient nergens toe maar vervolgens moet ik dan tussen de vijf á tien keer ongenegeerd geeuwen. Mond wijd open, geeuwkreet en er is geen tijd voor een hand voor de mond. Ik zou deze connectie kunnen gebruiken om, als ik ergens ben, kenbaar te maken dat ik slaap of honger heb of me stierlijk verveel. Maar zo ben ik niet. Ik zeg dan gewoon dat ik weg ga omdat ik slaap of honger heb of dat ik me stierlijk verveel.  

Dat zijn van die akelige lichamelijke reacties, hè. Geeuwen, jeuk. Ik hoef op zich nergens op te drukken maar als ik gekieteld word in mijn zij of onder mijn voeten, dan gier ik het uit. Houdt het kietelen op, dan stop ik ook met gieren. À la minute.

Met  duim of wijsvinger druk ik op de ader bij mijn pols en masseer die. Ik doe dit voor het slapen gaan, 2 tot 3 minuten. Maak daarbij kleine cirkeltjes. Het mag geen pijn doen, maar ik moet wel wat druk voelen. Dan herhaal ik de massage op mijn andere pols, ook een paar minuten. Slaapopwekkend! Als ik zo mijn pols masseer ben ik niet lang wakker meer.

 

zaterdag 15 februari 2025

ZIELENPOOT

De koudste dag van het jaar zou het worden. Nou, als we het hiermee, min drie,  gehad hebben dan valt het nog wel mee. Ik fietste vanmorgen langs de Rotte om bij de molen ‘De Vier Sterren’ meel te kopen voor het bakken van mijn eigen dagelijks brood. Toen kwam de herinnering bij mij op aan enkele tientallen jaren geleden.

Ik leerde mezelf schaatsen, op een stukje Rotte in het centrum van Rotterdam. Ik was toen al tegen de veertig. De temperatuur schommelde zo rond de min tien.  Na drie dagen flink oefenen achtte ik me prima in staat om een flinke schaatstocht te maken.  

‘Deze jongen gaat vandaag eens iets interessants laten zien: schaatsen van Rotterdam naar Zoetermeer!'  bazuinde ik stoer rond. Een kilometer of twintig was dat en het ging geweldig.  Het kostte me nauwelijks een uur maar het werd snel donkerder en ik wilde wel voor het tè donker werd weer thuis zijn. Ik keerde dus om en gelijk al, met de allereerste slagen, merkte ik waarom die heenweg zo vlot ging.  De westenwind had ik mee en nu, terug naar huis, had ik hem zwaar tegen.

Niet alleen de wind maakte het me moeilijker. Ook doordat de zon onder was werd het steeds kouder op de Rotte. Steeds minder schaatsers ook waagden zich op het ijs, waardoor ik me minder veilig voelde. Ik vreesde verraderlijke wakken en ijsschotsen. Op de heenweg hoefde ik daar niet bang voor te zijn:  ik kon veilig het pad van mijn voorgangers volgen.

Ondanks de toenemende kou, het was nu min 11, zweette ik als een otter. Drie kwartier was ik inmiddels al op de terugweg en ik was nog maar halverwege.

De tweede helft kwam ik nauwelijks vooruit. Mijn bewegingen waren stram, mijn houding houterig. Ter nauwer nood was ik in staat om de kade vlakbij mijn huis op te klauteren. Op mijn Noren moest ik naar huis klunen. Thuis zaten mijn vrouw en mijn zonen aan de eettafel al aan hun toetje. Meewarig keken ze me aan. Ik voelde mij een zielenpoot.

Die interessante 'jongen' was gesloopt, onderkoeld, moest uit zijn kleren worden geholpen, onder de warme douche worden gezet en in bed worden gestopt. Schaatsen heeft hij nooit meer gedaan. Hij schreef er alleen nog een sneu stukje over.

Brood bakken is ie wel weer blijven doen. Maar dit ter zijde.

vrijdag 14 februari 2025

HOPELOOS EN ZINVOL.

 

Als kind was ik was een heilig boontje. Leerde braaf de oefeningen van Liefde, Geloof en Hoop. In de derde klas van de lagere school moest je die uit je hoofd kennen en opzeggen voor de klas. Ik zweette me rot, blokkeerde bijna maar het lukte me … dankzij God.

 

De oefening van Hoop.

Oneindig goede God, ik hoop, door de verdienste van Jezus Christus, van U te verkrijgen: de eeuwige zaligheid en alle genade, die ik daarvoor nodig heb. Dat hoop ik met een vast vertrouwen, omdat Gij het hebt beloofd, die almachtig zijt, oneindig goed voor ons en getrouw in Uw beloften.

 

Aanvankelijk hoopte ik op een prachtig leven na de dood. Als ik leef als een goed mens, als een goed christen dan hoop ik in de hemel te komen. Gij, God, de almachtige,  heeft het beloofd.

Geloven in het hiernamaals is zinloos als je er zeker weet dat er geen leven is na de dood. Als je dan toch gelooft dat er ‘toch iets’ moet zijn, lijkt dat op verliefd zijn op iemand die niet bestaat.  

Mijn voormalige hoop is hopeloos geworden en vervangen door zingeving.  Samen met vele anderen  ben ik actief voor een betere, rechtvaardigere samenleving in het hier en nu. We zijn solidair met strijd van de zwakken en onderdrukten in de wereld.  

Voor mij kan de zin ook zijn: dat de wereld wat zachter wordt, minder wreed. Wreedheid is slecht in alle culturen, voor alle mensen. Dat er gelijke rechten komen voor alle mensen en gehandhaafd worden.  Een duurzame wereld gerealiseerd wordt. De rijkdom eerlijk verdeeld.

Zinvol werken is je gemotiveerd voor inzetten voor een betere wereld, onafhankelijk of het uitzicht op succes biedt. Het gaat om de weg er naar toe, meer dan om het einddoel.

‘Het is nu eenmaal zo’, is iets, dat je niet over de wereld kan zeggen. Het kan altijd anders.  Maar omdat we er zelf zo diep inzitten, merken we dat niet en  laten we alles maar zoals het is. 

Geloven in het hiernamaals is voor mij  hopeloos. Samenwerking voor een betere wereld maakt het leven zinvol voor mij.

donderdag 13 februari 2025

TWEELINGBROERS.

Toevallig had iedereen in de metrowagon iets naast zich op zijn bankje neer gelegd. Ik was de enige met een vrije plek naast me. Hij was net ingestapt, bij Schenkel. De metro reed alweer en de man zocht al schommelend een zitplaatsje. Impulsief klop ik met mijn linkerhand op de vrije plek naast mij. Hem zo uitnodigend om naast mij te komen zitten.

 ‘Uw benen willen niet meer zo, hè?

’Nee, het is meer me evenwicht. Ik heb medicijnen voor mijn hoge bloeddruk en die zijn weer slecht voor mijn nieren en daar ga ik dus van slingeren. ’

‘Ik heb óók moeite met mijn balans. Bij mij komt het door slaappillen. Slik ze al bijna 25 jaar.  Kan niet meer  zonder.

Opeens kijkt hij me aan en vraagt hoe oud ik ben.  

’74,’ zeg ik. Daar kijkt hij duidelijk van op zijn neus.

‘Ik ben 73.’ Reageert hij een beetje teleurgesteld. Hij had vast gedacht de oudste van ons tweetjes te zijn.

Nu we hier  toch even tot elkaar veroordeeld zijn, vraag ik hem of hij, net als ik, alleen woont.

‘Neen, ik woon samen met mijn tweelingbroer.’

‘O, dat lijkt me nog eens leuk.

‘Ja, dat zou op zich best leuk kunnen zijn ….’ een miniem zenuwtrekje doet zijn hoofd dan twee maal kort achtereen ‘neen’ schudden …tegelijkertijd balt hij zijn rechterhand tot een krachtige vuist … ’Tsja… vòòr  die tijd woonde ik samen met onze moeder. Na haar dood werd dat huis wat te duur en te groot voor me. Toen ben ik bij mijn tweelingbroer, die altijd alleen heeft gewoond, ingetrokken. Vandaar natuurlijk ook’.

Ik laat het onderwerp maar rusten. Duidelijk te pijnlijk voor hem.

Als we station Blaak binnen rijden beklaagt hij zich er over dat ze  gekort werden op hun AOW toen ze bij elkaar introkken. Nu krijgen ze samen 2.400 euro AOW bruto per maand. Twee alleenstaanden krijgen 2.800,= euro. Dat zit hem lelijk dwars. Tot drie keer toe moet ik die AOW-riedel van hem nog aanhoren. Zeker omdat ik zijn verontwaardiging niet luid en duidelijk deel.

Nee, voor mij is dat niet meer als normaal. Toch? 

We waren inmiddels bij Beurs. Daar moest hij er uit. Geen idee waarom. Hoefde ik ook niet te weten. Zo te zien had ie niet echt iets nodig. Nou ja, geld misschien.

‘Het beste met uw balans!’

‘Hou u goed vast hè!’

woensdag 12 februari 2025

SOCIAAL ONHANDIG.

Ik krijg te horen dat ik ‘sociaal onhandig’ ben. Hoezo?  

Ik speel in het  toneelstuk ‘Two of a kind’ de rol van , Richard, een hoerenloper. De regisseur, Ans,  wil, dat ik in mijn blote billen aan de slag ga met de hoer. Ze zien me daar echt niet in m’n blote kont. Dus ik weiger pertinent. We worden het er niet over eens. Ik kan vertrekken en word (maar wat graag) vervangen door Sjaak.

Ontspannen loop ik te winkelen. Kom ik mijn vriend Cor tegen. Vriendelijk zeg ik hem gedag. Hij reageert niet vriendelijk. Ik was, een week daarvoor, een eetafspraak bij hem thuis, vergeten. De vriendschap was over.

Mijn naaste buurvrouw Thea sluit vriendschap met overbuurman Koos. Van Koos was bekend dat hij ‘losse handjes’ had. Hij had zijn nog niet eens zo lang geleden zijn ex mishandeld. Daarover informeerde ik Thea. Zij wist van niks. Zij schrok daarvan. Koos was woedend over wat ik Thea zei.

Bij mijn overbuurvrouw Bennik klaag ik over haar gehandicapte zoon Peter. Hij steelt om de haverklap plantjes uit mijn voortuintje en zet die neer bij zijn moeder in de tuin. Mijn overbuurvrouw verkoopt me vervolgens een muilpeer.

Ik heb eens gezegd, dat Spijkenisse voor mij als bewoner van Ommoord een brug te ver is. ‘Daar gaan ze me nooit zien’. Nu wonen daar wel een broer en een zus van me. Die zus wil mij nu ook niet meer zien. Mijn broer zal me niet tegenhouden?

In mijn jeugdige overmoed (16) vraag ik vriendin Tanja, met wie ik wandel in het bos of ze  met me wil vrijen. Ze zet me dan toch een keel op. Oorverdovend.

Half zes. Ik kom thuis. Uit mijn werk. Mijn zoon, 18 jaar dan,  zit op de bank, voor de tv naar muziekclips te kijken. Het geluid staat nogal hard. De muziek bevalt me niet. Ik loop linea recta naar de tv en zet het apparaat uit. Mijn zoon staat op, zegt niets, stampt naar zijn kamer en knalt de deur achter zich dicht.

 Hoezo? Daarom misschien!? 

dinsdag 11 februari 2025

PIZZAATJE.

 

Met een van mijn buurvrouwen ben ik  goed bevriend. Ik zeg zelfs wel eens tegen haar: ’Ik ben blij met jou’. Meestal zegt zij dan: ‘Ik ben ook blij met jou’. Dat klinkt haast net zo als wanneer een man zegt tegen zijn geliefde : ‘Ik houd van jou’ waarop zij reageert met:  ‘Ik ook van jou’.  Maar die vlieger gaat niet op voor mijn buurvrouw en mij. Zij is veel te jong voor mij. We schelen meer dan 20 jaar en dat is qua liefde enzo niet meer bij te benen voor de oude man die ik ben.

Met onze vriendschap zijn we echt blij.  Maar wat houdt dat dan in?

Gezellig een bakkie doen, nu eens bij mij, dan eens bij haar. Praten over boeken, films, kinderen, schoondochters, kleinkinderen, ziektes, broers, zussen, ouders, buren, kunst en seks. Over politiek bekvechten we alleen maar met elkaar.

 Videoclips gaan we zitten bekijken. Van voornamelijk hààr favorieten. Niet dat ze mijn muziek niet wil horen, maar ik ken zelf bijna niks (Alleen Bob Dylan en the Stones). Zij weet honderd keer meer van muziek dan ik. Soms zingen we  een duetje (‘Vluchten kan niet meer …’  of die hit van Jagger & GaGa), dat vind ik nou leuk en … als zij geen last heeft  van iets in d’r lijf, gaan we relaxed staan swingen of twisten op een nummer van Tina Turner of Chubby Checker.

Samen eten doen we ook. Dan maakt ze iets lekkers. Bijvoorbeeld: Surinaamse roti met kip, ei, kousenband, aardappel en zure komkommer. Heel bewerkelijk! Daar is ze soms een hele middag mee bezig.

Laatst nodigde ik haar uit om bij mij eens  een pizzaatje te komen eten.’

 ’Graag,’ zei ze, ‘maar je maakt het jezelf wel héél erg makkelijk, meneer, met die pizza: zo, hup,  bij de super uit de vriezer gewipt en klaar is kees. Als ik roti maak, sta ik me mooi een hele middag uit te sloven!’  Tsja … daar heeft ze wel een punt mee.

Een enkele keer bekijken we een show van een cabaretier, maar zo’n hele show is vaak te lang voor haar focus. Bij haar thuis kijken we liever naar hilarische clips uit oude komische series van van Kooten en de Bie, Debiteuren Crediteuren en Jiskefet. Of die blokfluit in een doosje …

Ook bij onze vriendschap hoort het tweedehands winkelen. Daar is ze echt heel sterk in. Net als in behangen en sauzen. En nog veel meer dingen. Jammer, daar heb ik geen plek meer voor. Het stukkie is vol.

We mogen echt blij zijn met elkaar! 

maandag 10 februari 2025

IFFR 2025

Ik heb genoten van het 54e Internationale Film Festival Rotterdam. Daarvan heb ik er zowat 40 gezien. Toen ik in de 70’er jaren naar het IFFR ging, was het nog een klein, intiem, gezellig en eerlijk gezegd ook een elitair festival. De films draaiden in de beginperiode in de oude bioscopen Lantaren, Venster, Thalia, Lumière, Cinerama. Het Oude Luxor deed op een gegeven moment ook mee. Lang niet altijd waren de zalen uitverkocht. Tegenwoordig is het IFFR een massa-attractie. Alle Rotterdamse bioscopen doen mee. Pathé voorop. Er worden in tien dagen tijd vierhonderd films vertoond voor duizenden mensen. Vrijwel alle vertoningen zijn uitverkocht. Bij veel films is de regisseur uitgenodigd om met het publiek over zijn of haar werk te praten.

Het festival wordt gestart met 6 verwachte toppers op de VPRO-Previewdag. Afgesloten wordt altijd met  de Volkskrantdag: een zondag waarop vijf van de publieksfavorieten vertoond worden. Ik ga dit jaar (voor het eerst) niet naar de Volkskrantdag omdat alle toppers in de weken kort na het IFFR in de Rotterdamse filmhuizen (KINO, Cinerama, LantarenVenster) te zien zullen zijn. Met mijn Cineville-pas  heb ik onbeperkt toegang tot die filmhuizen.

Het IFFR is voor mij ook een sociaal gebeuren. Ik ontmoet er oude en nieuwe bekenden. Meestal. Voor het eerst heb ik me de eerste paar dagen echter wat alleen, verloren gevoeld. Toch bleef ik kijken. Vooral omdat ik al twintig voorstellingen gereserveerd had.

Later werd het wat gezelliger. Ik ontmoette o.a. de lieve Crooswijkse oma Tine (we wisselden onze telefoonnummers uit)en de grappige Vlaardinger Leen. We strekten zo af en toe samen onze benen, recenseerden de film die we net gezien hadden en aten samen een hapje.

Verrassend vond ik dat ik Loes Luca tegenkwam. Ik zat bij haar, zij zat bij mij, op de toneelschool. Ze heeft iets meer succes dan ik. Loes zat op de stoel vlak voor me bij de film Theatre  (een kutfilm met heel nare dwerg, als regisseur). Leuk om ‘wat oude koeien’ met haar uit de sloot te halen. 

Het mooiste moment laat tot op het laatst op zich wachten.

Een wachtende vrouw zoekt een zitplaatsje.

Er is niks vrij.

Ik ken haar voel ik …

Ik sta op

U bent IFFR-vrijwilligster?.

Ja.

Hoe heet u?

Liesbeth.

Ik knik … ze is het … ik ken haar

Als ik zeg: ‘Ik heet Jos.’

Roept ze: ‘Neen, neen,’ ze bloost en wendt zich af.

45 jaar geleden waren zij en ik voor het laatst samen.

Gedurende héél korte tijd hebben we het fijn gehad.

Wel iets te ver gegaan ... daar was de tijd ook naar.

  

Mijn persoonlijke top drie IFFR 2025:

1.Memoir of a snail.

2. The seed of the sacred fig.

3. Ghost trial.

 

Lees op Google meer over die films.