Posts tonen met het label wandelwagentje. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wandelwagentje. Alle posts tonen

maandag 8 december 2025

NAAR DE KAPPER

In het komend weekend wil ik chili con carne gaan maken. Ik verklap geen geheim als ik hier opsom dat je voor die maaltijd minimaal wat boter of olie, gehakt, uien, paprika’s, tomaten, bruine bonen en Spaanse pepers nodig hebt. Alle ingrediënten voor dat gerecht heb ik inmiddels bij de Turkse groentekraam op de markt gekocht. Alleen die Spaanse pepers, (de ‘chili’ in de naam van het gerecht) heb ik nog niet gescoord. Die Turk had alleen maar Turkse pepers. Heel lekker. Ik ga er alleen scheermesjes van schijten.  Koop een toch half pondje. Voor de zekerheid.

Ik ga nu naar een Hollandse groentekraam. Ik koop daar altijd fruit, van prima kwaliteit. Alleen veel te duur. Maar dat ligt ook aan mezelf, want ik ben altijd vroeg en op de markt is het: hoe vroeger hoe duurder. Vorige week kocht ik om kwart voor vier een kilo aardbeien voor 1,50 euro. Vandaag betaal ik  daar om half tien vijf euro voor.   

Naast mij staat een dame van naar schatting 73 jaar haar zojuist gekochte mandarijnen in haar al veel te volle tasje te proppen. Dat tasje hangt aan het stuur van het wandelwagentje, waar haar bejaarde Jack Russel zit te bibberen alsof zijn laatste uurtje geslagen heeft. 

'Aanstelleritis!' zegt zijn vrouwtje.

Ik vraag nog aan haar of ie niet koud kan hebben, want het vachtje van de Jack Russels met die kleine dunne haartjes, geeft toch niet echt veel warmte.

'Rudolf is gewoon een aansteller! Hier op de markt brengt hij zijn diep meelij wekkende biberitis-show. Zodra we straks thuis zijn is hij ineens weer de grote meneer die mijn lieve kleine cypertje alle hoeken van de kamer laat zien. 

'Klaar Rudolf!! Ik ben helemaal klaar met je!

Rudolf kruipt gedwee onder het afdekzeiltje van de wandelwagen. 

'Zohoo, je mag onderhand wel eens naar de kapper gaan'. 

Wij voelen ons alle twee aangesproken door een achter langs passerende kerel. Na zijn woorden beende hij strak door. 

De dame naast me is verbolgen. Waar bemoeit die lul zich mee? 'Ik bepaal zelf wel òf en wanneer ik naar de kapper ga'. 

De man die de kapper-uitspraak deed is Cas, mijn buurman. Hij vindt het leuk om verwarring te stichten maar ik weet: hij doelde op mij en mijn iets te lange grijze lokken.

zondag 3 juli 2022

HUILENDE BABY

 Sandra loopt voorop, met haar typische lichte tred, een meter of twee achter haar galoppeert Ria. ‘We hóéven geen afstand meer te houden, hoor Sandra’.

 ‘Ja, dat weet ik ook wel, ik ben niet achterlijk.’

‘Nou rustig maar, ik wist niet dat je boos zou worden.’

‘Neen! Ik word ook helemaal niet boos, schat, maar dat ik voorop loop, ja, dat komt alleen omdat ik me een beetje loop op te winden. Onbewust loop ik dan wat harder dan jij. Maar hier ben ik weer, weet je, ik vraag me af waarom jij er in ’s hemelsnaam voor gekozen hebt om hier  in dit kut-parkje te gaan wandelen, terwijl  er aan weerskanten van deze wijk twee prachtige bossen zijn.  Afijn, we lopen hier nu eenmaal. Ik zal er niet mee over zeuren, jij was aan de beurt om te kiezen.’

In de verte klinkt een  ontroostbaar babygehuil. Het geluid komt naderbij en blijkt van een kleine niet meer zo jonge kale man te komen. Hij loopt aan de overkant van de sloot. De man heeft een baby  in zijn armen. 

‘Het is vast haar opa.’

‘Hoe weet je nou of het een meisje is.’ 

‘Meisjesbaby’s huilen nu eenmaal een octaaf hoger dan jongensbaby’s.  Dit is duidelijk een meisje. Ze huilt, als ik het goed hoor, bijna net zoals onze Lieke deed.’

‘Had ie niet beter een wandelwagentje mee kunnen nemen … daarin dommelen ze meestal nogal gauw in slaap.’

Ze kunnen hun ogen (en oren) niet van de man en baby afhouden.

‘Zou hij helemaal niks te eten voor dat kind hebben meegenomen?’

‘ Wie zegt dat dat kind honger heeft? Misschien is die opa wel naar buiten gestuurd met dat kind omdat ze binnen haar gejank zat waren. Tja, je bent niet voor niks opa.’

Hij gaat op het dichtstbijzijnde bankje zitten.

‘Opa hééft wel wat bij zich, in dat Kruidvattasje.’ 

De dames zijn er aan de overkant van de sloot ook  maar even bij gaan zitten.

‘Opa gaat haar verschonen … die bank is toch veel te hard voor dat tere poppetje … het lijkt wel of ze nu nog veel harder ligt te krijsen.’ 

‘O jee, gepoept, logisch dat ze zo te keer gaat …’

‘Kijk, kijk, kijk,  kijk,  Ria … hahaha …  kijk: met haar waterpistooltje piest  zij het overhemd van haar opaatje kletsnat; het is dus overduidelijk een meisje, hè schat?’

‘Neen, toch niet dan, heb me dus vergist.’

Opa pakt het huilebalkje  op om de poepluier netjes in de gemeentelijke afvalbak te deponeren. De dames maken al aanstalten om door te wandelen, tot ze zien dat  opa weer op het bankje gaat zitten. ‘Verrek, heeft hij toch nog wat te drinken voor dat kleine wurmpje meegenomen. Zag je dat San? Hij sabbelde eerst zelf even aan het speentje en deed hem dan pas in zijn mondje … dat doet ie heel goed, die ouwe.’

Ogenblikkelijk is het hongerige ventje stil. Duidelijk ontspannen zit opa te genieten van zijn smullende, nog nasnikkende kleinzoon. Als hij even opkijkt, ziet hij ons zitten. Hij lacht en knikt ons vriendelijk toe.

‘Eerlijk gezegd voel ik me wel een beetje een voyeur.  En jij?’

‘Ja, ik eigenlijk ook.’

De dames zwaaien lachend naar opa en vervolgen hun wandeling.