donderdag 31 oktober 2024

GOEDE OUDE TIJDEN.

De uitdrukking ’goede oude tijden’ geeft me een akelig gevoel. Alsof ik belazerd word.


Toen had ik nog respect. Ik was nog maar acht. Respect voor de politieagent, de onderwijzer de priester en de oude buurman.

De politieagent, die na een klacht van de laffe kruidenier/kinderhater, mijn bal afpikte en lek prikte.

De onderwijzer/sadist, die mij keer op keer te kakken zette. Ik was verlegen … kreeg een hoofd zo rood als een kreeft: ‘kijk Josje eens rood worden jongens, lachen!!’

De priester, die niet van mijn vriendje kon afblijven.

De oude buurman die me niet bedankte voor het vinden en terugbrengen van zijn portemonnee.

'Ze' konden de pot op met hun respect.

Geen goede oude tijden … oude kut-tijden.
Goede oude tijden? De armoede van het grote gezin waarin ik opgroeide in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. Mijn vader werkte zich de tering maar verdiende geen klote. Mijn moeder had alleen het perspectief van het moederschap en het huishouden. Het kon eigenlijk niet maar toch moest ik doorleren van mijn moeder.

Op het gymnasium werd ik beschimpt door docenten. Met de nek aangekeken door mijn klasgenootjes, allemaal rijke-luis-kindjes.

Goede oude tijden? Zwarte mensen werden tot slaaf gemaakt. Vrouwen hadden alleen nog maar het aanrecht. Jonge kinderen moesten zware lichamelijke arbeid verrichten.

Kralingen-Pop was leuk, heel gedenkwaardig, maar nu, na ruim vijftig jaar is er lang genoeg over geouwehoerd. Nu hebben we het ‘Best Kept Secret Festival’. De hoogste tijd om daar eens goede nieuwe muziek te ontdekken.
Natuurlijk: Stones, Beatles, Prince en Doe Maar hebben hun juweeltjes. Maar ontdek ook de pareltjes van nu. Van het Rotterdamse Tramhaus bijvoorbeeld of Jungle by Night. (Google of YouTube maar es).

Neen, die oude tijd biedt mij weinig houvast. Ik ga liever voor 'goed en nieuw' nu mijn goede oude vrienden bijna allemaal de pijp uit zijn.
Juan uit Costa Rica, Luis (uit Portugal), Georgis (uit Syrië) en Ayoub (uit Irak) heb ik een beetje Nederlands leren praten. Daar ben ik een paar maanden terug mee gestopt. Die mannen zijn geen leerlingen meer van me. Ze zijn vrienden van mij geworden. Prima nieuwe tijden!

woensdag 30 oktober 2024

FATBIKE.

Ik heb een enorme rothekel aan Dolf, een neef van me. De enige zoon van mijn oudste zus. Hij is een blaaskaak van dertien, die al twee jaar zware shag rookt en nu al loopt te pronken met tatoeages op zijn nog amper volgroeide spierballetjes en … hij is nu al héél rechts. Hij spaart plaatjes van Hitler, Mussolini en Wilders als pubers. Van de 14 jarige Marjolein Faber, heeft hij een naaktfoto boven zijn bed hangen. Niet te geloven!


Met zijn bivakmuts op probeerde hij op 26 oktober jl., met een moker, glazen deuren in te slaan van de Media Markt. Hij dacht zó aan goedkope videogames te komen. Het is op tv en al geweest. Heel Nederland heeft hem daar als een dolle zien beuken.

Het is dat zijn ouders zichzelf liever volvreten, tv kijken en dure spullen voor in hun huis kopen, anders had neef Dolf al lang met een fatbike Rotterdam onveilig gemaakt. Van de week zei Annechien Steenhuizen van het NOS-journaal nog dat veel jonge fatbike berijders in het ziekenhuis terecht komen. Ze zijn te jong, te dom en te roekeloos. Ik kreeg toen een duivels ideetje: ik verblijd neef Dolf met een Chinese kut-fatbike (weet hij veel). Stevig opgevoerd. Vijftig kilometer per uur moet hij er mee kunnen. De klap moet flink hard aankomen. Hoe harder hoe beter. Geen helm dus! Van zijn eigen ouders hoeft een helm al helemaal niet. Zij hebben zich nooit om die jongen bekommerd. Altijd maar werken, eten, kopen, werken, tv-kijken. Dolf is van jongs af aan een sleutelkind geweest. Zijn ouders vonden het wel best dat ik met die fatbike kwam aanzetten. Kwam hij nog eens buiten.

Om een kort verhaal lang te maken: mijn idee werkte … maar slechts ten dele! Dolf knalt op een dag met een rotvaart door rood bovenop een Ford Transit. Fatbike total-loss. Heel even is ie buiten westen. Botbreuken, geperforeerde ingewanden, schedelbasisfractuur. Die schedel van Dolf zag er niet uit. Het leek wel een bietenschotel met blokjes spek. Aandoenlijk zijn gekerm en gekreun. Ach, het hoort allemaal bij dat fatbike-gedoe. Als ik ziekenbroeder was geweest, had ik geen hand naar hem uitgestoken … had ik hem lekker laten stikken in zijn eigen kots.

Maar goed, àls Dolf er bovenop komt, zal hij het tot zijn dood met een scootmobiel moeten doen.

dinsdag 29 oktober 2024

APPELTAART.

Met mijn splinternieuwe inductieoven moet ik toch ook eens een iets anders doen dan alleen maar eitjes bakken. Dus heb ik voor het eerst van mijn leven een appeltaart gebakken. Ik kocht een vrolijk gekleurd pak Koopman’s appeltaartmix met op die verpakking de bereidingswijze ‘appeltaart voor dummies’.


Het begint al niet goed. Het bakblik dat ik voor de taart gebruik is groot. Met als diameter 25 centimeter. Ruimschoots te groot voor dat beetje Koopmans meel in dat kartonnen pak. Wel is er weer genoeg meel voor de taartbodem en de taartrand maar niet voor het leuke glanzende rasterwerkje over de zachte smeuïge appelstukjes heen. Erg rampzalig blijkt dat ook niet. Want bodem en taartrand waren smakelijk genoeg en geven voldoende stevigheid aan de appelige inhoud..

Zo’n grote taart is moeilijk alléén op te peuzelen dus ben ik hem gaan verdelen onder enkelen van mijn dierbaren. Ik had acht grote taartpunten. Er gaan er vier naar mijn lieve buurvrouwen. Een naar mijn (vandaag jarige, hiep, hiep, hoera) Liverpool vriend in het Oude Noorden, één naar mijn ex en de twee overige punten heb ik zelf naar binnen geschrokt. Mijn verdiende loon: het eerste en het laatste stukje van de taart.

De reacties zijn overwegend positief. Wat de appels betreft: ik had fifty-fifty Elstars en Goudreinetten gebruikt. Beter is het om alléén Goudreinetten gebruiken, kreeg ik te horen. Die zijn wat smeuïger en zuursiger. De een vond de taart wat te zoet, een ander had er liever wat meer suiker in gehad. Van rozijnen hadden er meer gemogen, net als kaneel. Zelf vond ik ook dat er wat meer kaneel in had gekund. Deze keer deed ik er drie theelepeltjes in. (Ik heb heel bangelijk de bereidingswijze van Koopman gevolgd.) Volgende keer doe ik er gewoon (mijn eigen zin) vier theelepeltjes kaneel in. De één vond dus dit en de nader weer dat. Maar over het algemeen had men (ook ik) gesmuld.

Wat ik voor mijn volgende appeltaart zeker zal veranderen is de grootte van het bakblik. Dat wordt kleiner: 24 inch. Kan ik ook eens zo’n glanzend rastertje construeren. En de toe te voegen kaneel dus. En heel misschien laat ik stiekem de suiker helemaal achterwege. (Als Koopman het maar niet merkt.)

maandag 28 oktober 2024

VERDOMMENIS (3)

 Bijna een jaar geleden werd Wilders’ extreem-rechtse partij de grootste in Nederland. Ik schaam me in dit land te wonen. Een land met ministers, die zo maar reïncarnaties zouden kunnen zijn van leden van het kabinet Hitler 1. Van de plannen die dit kabinet maakt word ik hels. Drastisch zal bezuinigd gaan worden op cultuur (btw 12% omhoog), sport, immigratie, ontwikkelingssamenwerking, publieke omroep, Oekraïne, Europa, lhbti, onderwijs, de rechterlijke macht, volkshuisvesting … waarop eigenlijk niet? Het kader waarbinnen dit alles gebeurt is het minimaliseren van de linkse politiek.


Met valse beloftes en valse beschuldigingen heeft Wilders kiezers, die voorheen links stemden zijn PVV binnen gehaald. Die kiezers waren teleurgesteld in de linkse en middenpartijen waarop zij voorheen altijd stemden. Er was een groot tekort aan woningen, en een teveel aan immigranten en dat zou volgens de goedgelovige kiezers met Wilders allemaal stukken beter gaan. Ik dacht van niet. Ik heb het idee dat Wilders streeft naar een positie als alleenheerser in Nederland.

Sonja, een kennis van me, een lelijk oud wijffie, met volop kunst- en vliegwerk aan haar lijf, komt opeens uit de kast als Wilders-fan. Had er altijd over gezwegen: ‘Joh, wacht nou maar rustig af. D’r móét nu echt wat gebeuren. Anders gaat ons land naar de Verdommenis.’

Onze zwakbegaafde (PVV) minister van Volksgezondheid sluit een ziekenhuis in Heerlen. Toen ze nog PVV-kamerlid was loog ze met de hand op haar hart, dat ze dat ziekenhuis zou open houden.
Miljarden worden er gekort op dringend noodzakelijke zorg voor ouderen, gehandicapten en jeugd.

De fascistoïde minister van Asiel en Immigratie gaat op staatsbezoek in Zweden om te leren hoe je asiel-migranten zo snel mogelijk ‘terugtrapt’ naar hun eigen land. Vervolgens schaft ze de Bed, Brood en Bad regeling per 1 januari 2025 af. Een schamele regeling (50 euro per maand) voor uitgeprocedeerde asielzoekers. ‘Ik richt mijn beleid meer op ‘uitzetten,’ zegt Faber.
Bij het Asielzoekerscentrum laat ze voor de ingang borden zetten met het opschrift:

‘Wij, Nederlanders willen niet naar de Verdommenis. Daarom maken wij hier werk van de terugkeer naar uw eigen land'.

Schaamteloos.

zondag 27 oktober 2024

TENNISBALLEN.

Ik wil deze zomerse zondagmiddag eigenlijk wel eens de boel de boel laten. Niet zo veel werk maken van het eten. Ik doe eens gek. Ga een patatje-pindasaus scoren. Bij wie anders dan bij Fred Kroket. Er is geen betere, toch?


’En Joseph’, want zo heet ik toevallig, ‘wat zal het wezen?’
‘Hetzelfde als altijd Fred en doe er maar een portie tennisballen 'speciaal' bij’. Dat laatste floept er uit voordat ik er erg in had.

‘Sorry, Joseph, tennisballen hebt ik hier niet voorradig. Ik ken nog even achter kijken’.

Fred denkt vast dat hem ik sta te dollen.

‘Hoe had je ze gehad willen hebben, Joseph. Ik hebt nog drie porties leggen. Maar het zijn wel ballen die nog nooit van ze leven gestuiterd hebben, dus ze zullen sowieso wat zwaar op de maag leggen.

Ze marineren nu al gezellig een week met z’n drietjes.’

‘Wat wil je er eigenlijk mee gaan doen, Joseph’.

‘Rare vraag Fred! Wat doet een mens gvd met gemarineerde tennisballen? Tennissen natuurlijk! Wat anders?! Denk je soms dat Wodan, mijn bouvier, achter die stuitervrije ballen aan gaat rennen? Doe me die gemarineerde ballen maar, Fred.

‘Hier opeten?’

‘Natuurlijk eet ik ze niet gelijk op, man. Ik ga geen gemarineerde tennisballen vreten. Leg ze maar op de toonbank. Even m’n racket uit mijn fietstas halen’.

In m’n tennistenue en m’n racket in mijn hand loop ik weer bij Fred naar binnen. Met twee duidelijk murw geslagen ballen. Die ballen leg ik op de toonbank. ‘Gooi ze maar in het vet Fred. Met wat piccalilly er op kan je ze nog wel kwijt raken. Drie gemarineerde ballen liggen nu op de toonbank voor me klaar.‘ Even een kleine warming up’.

Ik spring tien keer op en neer. Sta stil en haal dan in één vloeiende beweging uit naar een gemarineerde bal. De bal eindigt precies in de geopende mond van de klant, die net bezig is bij Fred een portie rode biljartballetjes te bestellen. Zonder. Maar als het kan mèt een kort keutje’.

‘Meenemen of opeten?’

zaterdag 26 oktober 2024

FRESIAATJES.

 Vanmiddag staat er, behoorlijk lang alweer, een politiebusje voor de deur van ons bejaardentehuis.

‘Stront aan de knikker. Vast weer een medebewoner gestorven.’ Als bij een sterfgeval politie moet komen, heeft het meestal iets van doen met moord of zelfmoord, toch? Of iets totaal onverwachts met een alleenwonende. Ik noem maar wat: beroerte, hartaanval, een fatale slagaderlijke bloeding, een val.

Zelf ben ik op dat moment druk met mijn appartement te fatsoeneren. Samen met een vriendin heb ik dagen lopen behangen en sauzen. Die vriendin heeft het meeste gedaan. Daar ben ik eerlijk over. Ik heb een kreupele rechterarm. Ben rechts en met links kan ik niks. Makkelijk genoeg dus.

Gelukkig is die vriendin heel kordaat en handig. Ze heeft zo’n beetje alle werkzaamheden gecoördineerd en uitgevoerd. Ik was daarbij haar goede knecht ... al zeg ik het zelf. Van alles aangeven: de schroevendraaier, het kleine kwastje, de grote roller, een vochtig doekje, een stanleymesje. Maar ook het even optillen van de lijmpot, zodat ze haar kwast daarin kan dopen, om het bovenste deel van de muur in te smeren. Tsja ... en niet te vergeten: heel veel kopjes koffie maken voor haar. Ik moest steeds denken aan de vakbondsuitspraak: ‘Beter een goede knecht dan een slechte baas’.

Veel te veel tijd ben ik bezig met dat politiebusje. Ik wil gewoon weten wie er dood is.

Maar ik moet mijn handen laten wapperen. Er is zat te doen. Vijf kratten vol met cd’s, dvd’s, boeken, tijdschriften en ordners, terugzetten in de kasten. De in de KOMO-zak gedeponeerde snuisterijen, frutseltjes, hebbedingetjes, souvenirtjes, punaises, peperclips, de perforator, het nietapparaat en de waxinelichtjes moeten ook weer in geruimd worden.

Mijn vriendin is eerst naar de Primera voor ‘weet-ik-veel-wat’. Een cadeau voor haar moeder, zal wel. Die is morgen jarig. Gelijk als ze binnenkomt, zie ik aan haar blik, dat ze vindt dat ik heb zitten lanterfanteren. Ze maakt er gelukkig geen werk van. Haar ogen stralen nu wat meer angst uit.

‘Heb je het al gehoord van je buurvrouw? Thea, die lieve schat, is dood. Ik hoor het net in de lift. Sta verdomme helemaal te shaken, man.’

‘Dood? Welnéé, meissie! Om de dooie dood niet! Thea stapt hier nog maar nèt de deur uit. Ze kwam me dat bossie fresiaatjes brengen, voor het opgeknapte huis. Lief hè?’

Ondertussen is dat politiebussie wel mooi pleite. Weet ik verdorie nòg niks.

vrijdag 25 oktober 2024

SPAANSE PEPERS.

Het valt tegenwoordig nog niet mee om aan de benodigde ingrediënten voor mijn hedendaagse maaltijd te komen. Ik wilde eens nasi maken. Zilvervliesrijst heb ik zat. Altijd in huis. Daarbij gebruik ik altijd die Conimex pakjes met nasikruiden en -groenten. Koop er een zak Jakarta kroepoek bij (ook van Conimex)en een potje uitjes (ook van Conimex), waarvan ik de helft gebruik voor één maaltijd. Van Atjar (ook weer Conimex) staat nog één potje in de koeling.

Behalve die Conimex-zooi roerbak ik ook nog twee preien (in ringen gesneden), een ui (gesnipperd), een teentje knoflook (geperst), twee (in ringetjes gesneden) Spaanse pepers inclusief die witte pitjes, die alles zo vlammend heeeerlijk heeeeet maken.

Vanmorgen heb ik al een bakje overheerlijke selfmade pindasaus uit de vriezer gehaald. Dat hoeft alleen nog maar even in de magnetron: Fingerlicking good en garlic suffocated stinking. Tot slot bak ik er nog een eitje bij. De dooier moet echt heel blijven. Dat vind ik nu eenmaal zaaaalig. Dat slijmerige eigeel dat zich traag een weg zoekt door de nasi-schotel, mmmmmmm.

Bij de Jumbo was ik eerder voor die Spaanse pepers. Nergens te bekennen. Na die verbouwing lag alles in de war.

‘Waar liggen de Spaanse pepers tegenwoordig?’

De beste Jumboman kijkt me aan of hij het in Keulen hoort donderen.

‘English please!’.

‘What the fuck! Ik ben toch gvd in Holland?! No way!’

‘Oh neen, Jumbo man! Alleen Nederlands!!’

I don’t speak Dutch, sir. I am English.’

‘Je can go on the pot! Ik spreek geen Engels, beste Jumbo man! Haal maar een collega, die wèl Nederlands spreekt’.

‘I càn help you sir. Tell me how it looks like, what you want.’

‘Haal een Nederlands sprekende collega, beste man! Hup!’

Hij gaat op zoek naar een collega. Ik achter hem aan. Hij vindt een jong ding. Ik vertel haar dat ik Spaanse pepers zoek.

‘This customer wants to know where the Spanish peppers are. Well, Charles, they are in the refrigerator next to the parsnips’.

‘Loopt u maar met mijn collega Charles mee, meneer. Hij weet nu precies wat u zoekt.’

Tandenknarsend loop ik achter de nu licht huppelende Jumboman aan. Linea recta loopt hij naar de koeling: ‘Here you are, sir’ en hij duwt me vol trots een bosje radijs in handen.

‘You helped me tremendously, Charles, I will never forget you’.

donderdag 24 oktober 2024

DOELGROEPZWEMMER.

 Ik ben monter wakker geworden. Lekker keslapen. Van half twaalf tot half een ga ik zwemmen in het doelgroepenbad. Òm de andere dag doe ik dat. Lekker water: dertig graden. Ik heb een gehandicapte schouder. Vandaar.


Alleen met mijn zwembroek nog aan, moet ik nog een paar minuten wachten voordat ik er in mag. Hoe lang precies weet ik niet, want de klok is precies om de hoek. Er wordt nog ge-aqua-vit.
Zeker vijftig, voornamelijk vrouwen, oude vrouwen vooral, doen in het lekkere water, best nog moeilijke oefeningen op vrolijke pop-muziek. Als ze dan (eindelijk) klaar zijn, geven ze zichzelf een applausje.

Ik ga dan een uur lang op de automatische piloot baantjes zwemmen. Vandaag heb ik veel last van mijn rug maar … niet in het water.

In de baan naast mij vertoeven uitsluitend vrouwen. Wat die doen kan je nauwelijks zwemmen noemen. Ze lopen, drijven en vooral wauwelen ze veel.

Bij mij in de baan zwemt een toffe kerel. Trage zwemmer. Dat dan weer wel. Hij zwemt zo langzaam, omdat hij alleen met zijn armen zwemt: ‘want mijn benen gebruik ik toch al meer dan genoeg’, zegt hij. Kan hem geen ongelijk geven.

Ik mis vandaag mijn buurvrouw, die komt ook altijd zwemmen met een vriendin. Haar vriendin is er wel. Mijn buurvrouw kan vandaag niet komen, omdat haar man de schijterij heeft. Ze vindt het lullig om hem alleen thuis te laten zitten. Heel attent van haar. Voor het zelfde geld is het besmettelijk en dan zit zo’n hele doelgroepenbad-populatie met de gebakken peren. Dat wil je toch niet weten?

Uit het doelgroepenbad loop ik linea-recta terug naar huis. Ik zie dat mijn buurvrouw op mijn raam staat te kloppen. Ze heeft weer eens wat te eten over en dat wil ze aan mij slijten. Ze mag namelijk van haar geloof geen eten weggooien. Meestal pak ik het aan. Soms is het lekker, soms niet binnen te houden. Deze keer blijkt het niet vreten dus mieter ik het linea recta in de gft-bak. Toedeledokie! Sorry hoor, daar kan ik dan echt niet wakker van liggen.

woensdag 23 oktober 2024

HOARDER?

Als je het videootje te zien krijgt van mijn appartement van deze middag, denk je dat ik veranderd ben in een ‘hoarder’. Waarom’? Omdat mijn hele kamer vol ligt met van alles en nog wat. Er staan kratten met boeken, cd’s, dvd’s. Één kast staat met zijn achterkant tegen een andere leeg gehaalde kast en kronkelend door de woonkamer ligt een tien meter lang stuk plastic. Een omgeflikkerde stoel met jassen eroverheen.


Een prachtig portret van mezelf, dat me jarenlang hing aan te kijken vanaf de woonkamerwand, staat nu opgesteld achter de gangdeur, alsof ik het niet meer wil zien. Dat klopt. Ik ben op zoek naar een ander geportretteerd figuur die me tien jaar lang wil aanstaren. Misschien Vincent van Gogh wel. Ik zie nu op die video: er is iemand in mijn woning aanwezig. Iemand die hier niet thuis hoort. Zou zij deze troep veroorzaken?

Ze hinkel-de-pinkelt met een ladder, tussen al die troep door. Loopt stukken behang van de muren af te rukken en flikkert die in het wilde weg om zich heen. Het is niet om aan te zien die troep. Wie gaat dat allemaal weer een beetje ordelijk maken? Er worden waterleidingen los geschroefd. Tevergeefs gaat ze zitten proberen plinten te verwijderen.
In de keuken staan vijftien rollen papier klaar. Ze pakt die rollen uit en knipt ze in stroken. De muren smeert ze in met dikke Bulgaarse yoghurt-pap en daarop plakt ze die stroken. Hinkel-de-pinkelend en zichzelf luid toezingend: Pretty woman van Roy Orbison, is ze daarmee bezig. Tot ze alle muren en een deel van het raam beplakt heeft … het staat eigenlijk niet eens zo gek.

Dan worden er blikken geopend. Blikken blauwe smurry. Die smijt ze op de muren. Niet op alle. Op de helft van de muren bij benadering. Heur armen, kleren, gezicht en haren zitten allengs vol blauwe plekken. Ook het driezitsbankje heeft een metamorfose ondergaan: rood met blauwe spikkels. Er is duidelijk in de blauwe smurry gestaan, gezien het aantal voetstappen in de woonkamer en op het kleed.

Plots duikt zij op voor de video camera. Ik zie en hoor haar zeggen: ‘Dat is nou waarom ik zo graag klus bij een ander, dan hoef ik zelf de zooi niet op te ruimen’.

dinsdag 22 oktober 2024

EEN KLEURTJE.

Ik loop door een verlaten straat. De straat wordt wat smaller. Buigt naar links in de richting van een steil bruggetje. Hier werd ik eens met vrienden Carlos en Mounir door een politieagent staande gehouden.

Er waren horloges en sieraden gestolen uit de etalage van een naburige juwelier. Een paar straten terug. Ooggetuigen hadden daar drie mannen bezig gezien. Dus hij liet Carlos en Mounir met hun handen in hun nek tegen de brugleuning staan om hen te fouilleren. Die twee stonden geboeid tegen de brugleuning. Ik niet. Ik werd niet geboeid. Ik moest ‘mijn bek’ houden (ik had nog helemaal niks gezegd) en naar het water kijken. Ik hoefde zelfs niet eens mijn handen in mijn nek te leggen. Ik had zo weg kunnen lopen. Ik wist wel waarom dat zo ging. Carlos en Mounir hadden een kleurtje. En mensen met een kleurtje zijn niet te vertrouwen. Die gaan het meest van alle mensen in de fout. Donkere mensen zitten het meest van alle mensen in de bak. O, wat was het politieagentje gretig aan het voelen in de zakken van die twee jongens van kleur. En natuurlijk vond hij niks. Want we waren die avond op de schaakclub geweest. Na het schaken waren we rustig naar huis gaan wandelen. Tot we oom agent tegenkwamen met zijn racistische inslag. Natuurlijk vond hij niks in de zakken van mijn vrienden. Hooguit sleutels, sigaretten, ov-card maar verder niks.
Ik zei de agent dat ik hem er van verdacht een racist te zijn. ‘Je hebt gewoon een hekel aan gekleurde mensen. Waarom heb je mij niet gefouilleerd?’
Hij antwoordde me dat hij op zijn gevoel af ging. Jij ziet er ontspannen uit. De andere twee heren stralen ondeugendheid uit. Alleen heeft mijn intuïtie me vandaag in de steek gelaten, want bij beide heren heb ik niets van de gestolen goederen kunnen vinden.

Nee, natuurlijk zei hij dat niet. Hij zei alleen: ‘Bek dicht!’ en gelijk daar achter aan: ‘Ik slinger jou op de bon wegens belediging van een ambtenaar in functie. Hoe komt u er in godsnaam bij om mij een racist te noemen? Ik doe gewoon mijn werk. Meer niet’.

‘Neen, je bent een racist: die jongens zijn zwart, dus in jouw ogen verdacht. Dat kan je niet maken man. Ik ga een klàcht tegen jóú in dienen.’

Dit ‘grapje ‘ kostte me 80 euro, evenveel als die keer dat ik moest betalen voor ‘wild plassen’.

maandag 21 oktober 2024

GEEN VRIENDEN.

Zijn moeder moet hem niet . Hij moet zijn moeder niet. Berry. Een jongen van elf, die vaak bij zijn oma is. Hij voelt zich het meest thuis bij haar. Door zijn natuurlijke moeder wordt Berry verwaarloosd. Zijn oma is in feite zijn moeder. Zes en een halve dag per week is hij bij haar. Oma markt, zo noemt Berry haar. Een halve dag móét hij naar zijn echte moeder. Zodat hij weet wie zijn moeder is en zodat zijn moeder weet wie ook al weer haar zoon is.

Berry wordt altijd opstandig als hij er lucht van krijgt dat hij naar zijn echte moeder moet.
‘Wil niet’.
Zegt hij dan, kort maar krachtig. Hij heeft een minieme woordenschat.
Berries echte moeder heeft nòg een kind, een dochter. Daar is ze dol op. Daar doet ze alles voor. Audry.
Berry: ’Audry lief’. ‘Audry leuk.’ ‘Berry stout’. Bij Berry moet alles altijd keurig op zijn plaats staan. Dat is geen chagrijnig wil-dingetje van Berry maar een tweede natuur. Zijn glas limonade hoort op de linkerhoek van de salontafel te staan. Wordt het glas per ongeluk meer naar het midden van de tafel gezet dan zet Berry het glas heel rielekst op de linkerhoek van de tafel. Ook brengt hij, netjes, zoals hij vindt dat het hoort, zijn glas naar het aanrecht.
Ik woon naast zijn oma. Als hij er is begroet ik hem enthousiast: ’Hoi, Berry’. Hij zit te legoën. Hij kijkt even glazig op van zijn bezigheid. Vertoont verder geen reactie en gaat weer door met zijn geknutsel.

Vrienden heeft hij niet. Hij is heel lief tegenover zijn neefjes en nichtjes. Niet tegen zijn zusje, want die is staat veel te dicht bij zijn eigen boosaardige moeder.

Berry heeft geen vriendjes. Buiten spelen doet hij niet. Zo leert hij ook niemand kennen. Hij is nu elf. Als hij buiten zou gaan spelen zou hij niet weten waar hij was. Nooit zal hij zelfstandig kunnen leven. Alleen begeleid zou hij kunnen wonen. Met eten maken heeft hij hulp nodig.
Met zich van A naar B verplaatsen ook. Hij wordt altijd al vervoerd van A naar B. Zo zal hij nooit de weg leren kennen. Berry is een lieve jongen. Soms helemaal alleen. Zo af en toe ziet hij aan oma: ‘Oma markt moe?’ Dan geeft hij haar een knuffel.

zondag 20 oktober 2024

UITGEKOTST.

 Soms kom ik nog wel eens iemand van de wandelclub tegen. Ik heb ruim vier jaar op maandagmiddag van één tot vier bij die club mee gehuppeld. Altijd heel gezellig. Nou ja, da’s niet waar. Op het allerlaatst was het niet leuk.

Ik weet dat een aantal lezers nu zal denken: begint hij nu alweer te zeiken over die wandelclub?

Ja, dat doet ie, omdat ie de laatste tijd nogal eens mensen (van een afstandje) ziet die ook bij die club hebben mee gehuppeld. Soms zwaait er ineens iemand naar hem, soms komt er iemand naar hem toe, soms mailt er iemand naar hem en soms zegt ie spontaan iets ‘lelijks’ tegen iemand. Hij kan het helaas niet opbrengen op dat gedoe van zijn oud-medewandelaars vrolijk te reageren. Sterker hij reageer er bewust helemaal niet op. Hij negeert negeer het.

Waarom? Zullen zijn lezers (waaronder enkele van die medewandelaars) zich afvragen. Dat is omdat die medewandelaars hem ‘in de stront’ hebben laten zakken, nadat hij in april jongstleden door de leugenachtige leidster van de wandelgroep die club is uitgeziekt.

In de jaren dat hij lid was van de wandelclub heeft hij zich, toch eigenlijk als énige wandelaar, actief opgesteld. Zo organiseerde hij excursies naar Spangen (het Justus van Effenblok), naar de kleurrijke ‘street-art’ rond de Witte de Withstraat en zijn laatste ‘daad’ voor de wandelclub was het organiseren van een bezoek aan de theatervoorstelling ‘Who is afraid of Virgina Woolf’: ‘O,o, o, wat vond een ieder dat toch prachtig.’

Nadat de groepsleidster van de wandelclub hem had uitgekotst, heeft hij van geen van zijn voormalige medewandelaars ooit een reactie ontvangen. Noch positief, noch negatief. Ook geen ‘tot ziens’ of zo. Van niemand. Dat de groepsleidster hem op de wandelgroepsapp geblokkeerd had, heeft daar vast en zeker aan bijgedragen.

Een van de medewandelaars met wie hij ruim vier jaar hondstrouw de wandelgroep ‘deed’, heeft hem direct nadat hij uit de club gegooid was, bangelijk, genegeerd. Tot op de dag van vandaag, bewandelt die scheitert ‘kruip-door-sluip-door’ routes om hem te ontlopen. Is het de angst voor de leidster van de wandelgroep of is het een ongezonde neiging tot 'pleasen'?

Onlangs werd hij door de groepsleidster nog bedreigd: ‘Stop met die leugens van je of ik ga aangifte tegen je doen!’

zaterdag 19 oktober 2024

GEEN SAAIE BOEL MEER.

Op een grasveldje, naast de entree tot een flat, ligt een flinke hoeveelheid grof vuil. Servies, glaswerk, pannen, vergieten, een kooktoestel, een bankstel, dienbladen en zelfs een aantal rollen toiletpapier. Twee jonge Chinese dames zijn ‘wat van hun gading is’ aan het verzamelen. Een salontafel, een slaapkamerkast met grote laden en een bijbehorende spiegel.

Ik voel zelf wel wat voor de glazen vergiet. Ik neem tenminste aan, dat het een vergiet is … het zou ook een stoomschaal kunnen zijn en dat daar die vele gaten op de bodem voor dienen.

Mijn vriend Ayoub, die vanuit zijn linker ooghoek die troep het eerst zag liggen, had een grote verhuisdoos vol gekieperd met lampen, schilderijtjes, kandelaars en serviesgoed.
Hij is er altijd op uit om niet te zoeken maar om te vinden. Steevast loopt hij laat in de avond door de wijk en vindt door zijn medebewoners afgedankte ‘juweeltjes’, het zij voor eigen gebruik, hetzij voor verkoop op Marktplaats of een internationale variant daarvan. Je staat er nog van te kijken wat ‘das gefundenes fressen’ nog oplevert.
Waar de belangstelling vandaan komt? Hij verkoopt dat spul over de hele wereld, van de Verenigde Staten tot Turkije. Zijn laatste vondst, een grote, bijzondere spiegel met gefineerde deurtjes, verkocht hij voor achthonderd euro aan een vrouw in New York. Ayoub is een creatieve man, architect … beeldend kunstenaar ook.

In zijn projecten verwerkt hij soms ook de voorwerpen die hij als grof vuil aantreft: momenteel is een aantal werken van hem te zien aan de wand van het Medisch Centrum Ommoord. Het zijn collages van één vierkante meter, waarop speelgoedautootjes (dinky toys) van allerlei kleur gerangschikt en vastgeplakt zijn. Volgens hetzelfde procedé vervaardigd, hangen daar collages van hem met veelkleurige grappige knuffels.

Desgevraagd antwoordden bezoekers van het Medisch Centrum dat ze blij waren met de fleurrijke kunstwerken aan de wand. Het was hier anders altijd maar een saaie bedoening.

vrijdag 18 oktober 2024

ONS JARIGE OPA (DEEL 2; SLOT)

 Lieve opa, lieve allemaal,


U, opa, leerde mij allemaal nieuwe dingen. En ik weet zeker: niet alléén mij, maar ook mijn neefjes en nichtjes, die hier vanavond ook allemaal aanwezig zijn.

Zo kwam u eens bij ons thuis om het stoeltje op mijn slaapkamer te verven. U was ook echt van alle markten thuis! Ik wilde heel graag van u leren verven. Ik was tien jaar … de deur van mijn kamertje moest wèl dicht van u, want anders zaten we op de tocht. Daar zouden we alleen maar ziek van worden.

U deed me voor hoe dat moest met dat strijken. U hield eerst nog mijn hand heel lichtjes vast. Daarna mocht ik het zelf proberen. Met uw dikke buik ging u toen tegen mijn rug aan staan. U zei niks. Ik verfde gewoon door. U ritste toen mijn gulp open en liet voorzichtig mijn korte broek en mijn onderbroekje zakken. U pakte mijn plassertje beet … en heel zachtjes kneep u er af en toe in … u ademde eventjes héél zwaar … héél even maar … het voelde zò raar … nog nooit had iemand me zó aangeraakt … en toch verfde ik gewoon door … rustig trok u mijn broekjes weer op … ‘Zo, Josje, opa gaat maar weer eens op huis aan. Oma zal wel denken: ‘waar blijft opa toch?'

Mama werd lijkbleek, toen ik het haar vertelde. Als een bezetene rende ze de deur uit: ’Ik ben in Schiedam,’ riep ze nog. Ze stormde de trap af. U herinnert zich vast nog wel, opa, wat ze toen tegen u zei.

Oma en u vertrokken die zelfde week nog naar Tante Rietje in Noord Brabant. Vandaag, op uw 75e verjaardag zie ik u weer voor het eerst, sinds u toen ‘hals–over-kop’ uit Schiedam vertrok, vijftien jaar geleden.

‘Lieve ooms, tantes, neven en nichten!
Ik vind het nú de hoogste tijd om hier werk van te maken. Ik ga aangifte doen! Wie gaat er met me mee? Vingers!
Een, zie ik, twee …. mooi , drie, okee…. negen. Okee, let’s go!‘

Maar eerst zingen we nog even voor opa:

‘Mijn opa, mijn opa, mijn opa, in heel Europa is er niemand zoals hij,
mijn opa, mijn opa, mijn opa, niemand was zo aardig als jij.’

donderdag 17 oktober 2024

ONS JARIGE OPA (DEEL 1)

Lieve opa, lieve familie,


Allereerst gefeliciteerd opa! Namens ons allemaal hier, van harte gefeliciteerd. We zijn hier vandaag naar de oude de Kuyper jeneverfabriek in Schiedam gekomen om uw 75e verjaardag te vieren.

Als uw oudste kleinzoon, 25 jaar ben ik al weer, voel ik me geroepen om hier, op uw verjaardag, te spreken. Ik zal duidelijk articuleren want ik hoorde dat uw oren de laatste tijd flink achteruit zijn gegaan.

Vijfenzeventig! Kijk u daar nou eens zitten: Hollands welvaren. Elke avond een kopstootje (natuurlijk met een ‘de Kuyper borreltje’) en elke dag een paar dikke Willem II sigaren …. ja, zo kan je dus best 75 worden. Dat blijkt.

Eerlijk is eerlijk u was onze leukste opa. Opa van mama. Die andere opa keek altijd zo streng. Met u konden we lachen. U zei bijvoorbeeld dat Pipo de Clown helemaal niks met een clown te maken had. U had nog nooit van uw leven een echte clown ‘sapperdeflapperdeflap’ horen zeggen. Een echte clown, deed kunstjes en was om te lachen. Deze Pipo was helemaal niks.

En dan het door u zelf bedachte en gemaakte kabouterspel. Het leek een beetje op ganzenbord. Wat hebben we dat veel gespeeld. Met de grappige kaartjes van kabouter Dikmans, kabouter Puntneus, de Reus en die enge Heks. Ahwww. En oooh wat was ik bang voor die diepe put.

Jammer dat uw stiefzoon, onze ome Wim op den duur niet meer mee kon doen. Hij leek altijd wat vrolijker als hij met ons mee speelde. Jammer genoeg vond u het beter voor ons allemaal als hij ergens anders ging wonen. Ik miste ome Wim wel. We gingen vaak samen een balletje trappen.

Neen, neen, neen, nog niet, mensen, we gaan nu nog niet zingen voor ons opa … nog even …

… korte tijd later is Ome Wim, overleden. Hij is uit het raam van zijn huis gevallen.

Op een mooie zomerse dag heeft u me leren vissen. Weet u nog? We waren allebei in onze korte broek. U had een klein hengeltje voor me gekocht. Ik ving er al gauw een visje mee. Een ‘boerenlulletje’, zo noemde u dat visje. U hielp me zo geduldig het visje van het haakje te halen met die dikke harige vingers van u. Tsja … . ‘Goed gedaan, Josje.’ U kneep dan nog even lief, heel zacht in mijn bovenbeen.

Morgen: Ons jarige opa (deel 2)

woensdag 16 oktober 2024

ZWEETBAND.

Ik doe eens gek. Ik doe een zweetband om mijn hoofd. Niet omdat ik nou zoveel zweet, neen, gewoon omdat ik het me leuk vind staan. Zo’n band bedekt een pittig deel van mijn kale knar. Verder is het grappige, dat aan alle kanten m’n haren er onderuit steken, zodat het de indruk wekt dat ik nog aardig nog wat haar heb. Zelfs boven op mijn hoofd, staan die weinige haren nog stoer overeind. Tsja, een mens kan soms raar doen, al zeg ik het zelf.


Ik moet heel eerlijk zeggen, dat die haren het niet allemaal uit hun eigen doen. Ze worden geholpen door FIX&SHINE , high gloss wax van L’Oréal. Dat vinger ik dan uit dat potje en masseer het op mijn hoofd. Volgens het deksel van dat potje ‘shapes & polishes’ het mijn haren en geeft het een ‘strong hold’. Nou, kijk eens aan! Op het dekseltje staat niet eens dat je er ook nog wilde krullen van krijgt en dat zie ik zo voor eigen ogen gebeuren.

En dat alles voor nog geen vijf euro. Bij het Kruidvat had ik mazzel want de potjes waren in de aanbieding: twee voor de prijs van één. Ik heb er per ongeluk dríé voor de prijs van één meegenomen. Een grote meneer van kleur, met een speldje van een kanariepiet op zijn revers, volgde me wantrouwig. Niet ten onrechte. Maar tevergeefs. Want ik had in de allereerste minuut dat ik daar binnen was al één potje tot op mijn enkels in mijn wijde sportbroek laten zakken. Toen stond die man uit tropische gebieden nog in trance uit zijn neus te vreten. Ik heb nu voorlopig genoeg wax voor een jaar. Zo veel van dat spul hebbie nou ook weer niet nodig voor het mooie.

Op het moment dat ik dit schrijf, begint een bladblazer oorverdovend veel lawaai te maken op het grasveld achter mijn appartement. Van zijn baas moet de bladblazer gehoorbeschermers op. Aan mij als slachtoffer wordt niet gedacht. Ik moet die herrie minstens een uur dulden.

Gek word ik er van. Ten einde raad smeer ik maar wat van die wax in m’n oren en trek die zweetband er overheen, dan is het net te doen.

Atte Nojen!

dinsdag 15 oktober 2024

ROTTA.

Heel diep onder onze beroemde Markthal hebben ‘ze’ voordat er gebouwd werd, een hoop verrassende archeologische vondsten gedaan. Die kan je gaan bekijken in de parkeergarage die er nu, drie étages diep, onder ligt. Dat ben ik deze dinsdagmiddag wezen doen.


Schoenen van een meisje van een jaar of acht, het skelet van een paardenkop, een aardewerk lasagneschaal voor op een houtvuur, een schuimspaan en een schaar van maar liefst driehonderd jaar oud. Slim zeg! Zo’n schaar ziet er nog net zo uit als de schaar van tegenwoordig. Knappe bol, die uitvinder.

Je komt daar nog es wat te weten. Een heel leuk weetje vond ik dat Rotterdam Zuid er driehonderd jaar geleden nog niet eens wàs. De Noordzee golfde vrolijk over heel dat Zuid heen, tot het centrum van Rotterdam. Dus wat lullen die lui, daar nou helemaal?! Zuid bestònd gewoon niet eens in Rotta. Ja, Rotta! Zo werd Rotterdam destijds ook wel genoemd. Van een Fyea was in de verste verten gelukkig nog geen sprake. Laat staan van een Kuipa.

Wel kenden we toen de Westoever, waar steeds iets meer, maar heel voorzichtig, geleefd werd. Van Spangas of Sparta was weliswaar nog geen sprake maar er werden honderden jaren geleden alvast wèl aanstalten gemaakt.

Ik vertel denk ik niks nieuws als ik zeg dat het waanzinnig druk was in die Markthal. Doorlopen? Dat moggie willen! Vele bezoekers staan zich te vergapen aan de fraaie ‘street-art’, pal onder het dak. Bij elke toko moet je gewoon lang voor je beurt wachten. Het immense regiment toeristen heeft dat er blijkbaar graag voor over. Voor de gewone markt, die er op dinsdag ook nog altijd is, halen de meeste toeristen hun neus op. In de Markthal vinden ze wat ze willen, zowel bij regen als zonneschijn en … van de vreemdste lekkernijen die er te koop zijn móéten ze gesmuld hebben. Ook al zijn de prijzen ‘van de gekke’.

Naast de Markthal verrijst tot gekmakend ongenoegen van de markthalbewoners het project ‘Rotta Nova’: twee torens met in totaal 259 huur- en koopwoningen. De toren aan de kant van de Binnenrotte wordt 67 meter hoog en heeft 21 verdiepingen. De andere toren is, met 61 meter en 19 verdiepingen, net iets kleiner.

Het uitzicht van de Markthalbewoners wordt daardoor in één klap verziekt ... jammer ... kunnen ze misschien es in hun pakeergarage gaan kijken, wat voor leuks daar allemaal ligt.

maandag 14 oktober 2024

FLIKKER. (Mag dat woord nog?)

 Daar loopt die kleine, geniepige labbekakker. Ach, het manneke is wezen winkelen en heeft veel te veel gekocht. Vierentwintig toiletrollen loopt tie mee die scheitert en in elke hand nog een plastic zak met een bloemkool.

Robbie, zo noem ik die halve zool. Zijn eigenlijke naam: ‘Rob’, is een naam voor een robuust figuur, maar die naam past helemáál niet bij deze bange meeloper. Robbie is een klein, corpulent ventje.

Dat hij homoseksueel is maakt mij geen flikker uit. Nee, echt niet. Zelf ben ik jaaaaren getrouwd geweest. Mijn vrouw heeft mij twee prachtige gezonde jongens geschonken maar nog steeds durf ik mijn hand er niet voor in het vuur te steken of ik nou hetero ben of een flikker. Gek hè. Tot op heden heb ik het ook nog nooit met een man gedáán. Echnie. Sterk seksueel aangetrokken tot mannen voel ik me niet. Maar wat niet is kan nog komen. Gewoon, alleen vrienden zijn met mannen, vind ik al zat. Je wil niet weten hoeveel brave huisvaders op zwoele zomeravonden in het Kralingse Bos een ‘holmaatje’ zoeken om aan hun gerief te komen. Ja, toch!?

Mijn eigen zus is homoseksueel. Lesbisch eigenlijk. Ze is getrouwd met een vrouw … èn … ze hebben nog een zoon ook. Een volwassen kerel reeds! Jazeker! Met een vrouw en twee kids.

Best vreemd vind ik trouwens dat ik me totaal niet aangetrokken voel tot de lesbi-vrouw. Seksueel gezien dan, hè, bedoel ik. Maar als vriendin, voor een keertje gezellig naar de dierentuin of de Euromast, dan kan ik uitstekend met lesbi’s door één deur. Ik denk zelfs wel door mèèrdere deuren ook , misschien ook wel over een hoog hek. Maar gekker dan dat moet het niet worden.

Van Robbie, die flikker, word ik alleen maar onpasselijk. Hij en ik waren jaren goede vrienden. Een lelijk vals wijf heeft hem opgefokt om bij me weg te blijven. Lulletje lampenkatoen deed slaafs wat ze van hem vroeg. Hij durft niet meer bij me in de buurt te komen.
Als Robbie mij in de verte ziet lopen of staan kiest hij het hazenpad. Het doet me goed zijn scheiterig gedrag te zien. Passeer ik hem per ongeluk eens, sis ik hem toe: ‘Zo, achterbaks meelopertje’ .

Dan maakt hij zich snel uit de voeten, als een sneu Jiskefet-typetje.

zondag 13 oktober 2024

NAAR JOKER 2.

Samen met een vriendin loop ik ijs te eten op de Oude Binnenweg. En ... het is geeneens ijsweer! Niet dat het koud is. Neen, dat nou ook weer niet. Maar geen zon. Geen korte broeken. Geen hotpants. Geen t-shirts te bekennen. Veel herfstbladeren al wel. Maar nu we hier toch zijn met onze Rotterdampassen bij de hand, voor grateloos bios-Kino, zijn we achteraf gratis Rotterdampas-ijs gaan happen. We kunnen zo’n opkikkertje goed gebruiken, omdat we van bios Kino naar huis, naar het zo rustige Prinsenland gaan lopen. Een dikke tien kilometer. Via Crooswijk .


De film die we zagen, Joker 2, is ‘retegoed’. Gaat dat zien! Hoewel. We hadden allebei tijdens de film dipjes. De slaap won het dan van de focus. Vreemd. Okee, de film is bijna drie uur. Maar dan nog. Van haar verwacht ik niet dat ze indut. Zij is pas 50 potverdriedubbeltjes. Ik ben een oude man van 74 en dut al een jaar of tien zo af en toe onder de film in … en niet alleen onder de film. Soms krijg ik het voor elkaar om alleen de eerste tien minuten van een film op het puntje van mijn stoel te zitten, om er vervolgens vanaf te pleuren. Kennissen van me, die, een tijdje terug, in de bios op rij twee zaten herkenden mij eens op rij vijftien, aan mijn gesnurk.

De kwalificatie ‘retegoed’ is weliswaar oneerbiedig maar zonneklaar. Joker twee is volgens mij en het vriendinnetje met wie ik was een kwaliteitsproduct met topprestaties van Joachin Phoenix en Lady Gaga. De vakpers is echter minder positief. Niks van aantrekken. Ga lekker genieten!

Joker 2 is een sterke en vermakelijke ervaring, met een uitblinkende Joachin Phoenix en een flinke vonk tussen hem en Lady Gaga in schitterende duetten. Wij, kijkers, moeten beoordelen of dit een tussenaflevering is of een einde. Van ons mag er een deel drie komen.
Mijn metgezellin is hoogstverbaasd dat ik dit een leuke film vind, omdat ik onlangs nog had lopen rondbazuinen dat ik absoluut niet van musicals hield. Dat klopt nog steeds. Maar het ligt wel wat genuanceerder. Ik heb niet eens in de gaten gehad dat we naar een musical hadden zitten kijken. Ik vond het een wat chaotisch doch boeiend verhaal met zo af en toe heerlijke old-timer-duetten van Phoenix en Gaga.

Van My fair Lady, Grease, Mary Poppins, Sound of music en ‘Cats’ moet ik bijvoorbeeld niks hebben. Daar wordt veel te veel in gezongen. Ik realiseer me nu pas dat ik houd van musicals met een sterk verhaal en een paar songs zoals bijvoorbeeld Cabaret, the Blues Brothers, West side story, Jesus Christ Superstar en deze Joker 2 dus.

We neurieden de klanken van de trailer van Joker2: ‘What the world needs now, is love sweet love,’ al wandelend in de richting van ons stiltegebied.

zaterdag 12 oktober 2024

VERONTREINIGDE KLIKO.

Je zat met het gevoel dat je niks gemist had. Ja, wat mis je nou aan een mossel, die driehonderd keer is uitvergroot en dreigend naar je hapt om je vervolgens op te slokken.


Een raket die gelanceerd wordt. Neerstort. Jou ternauwernood mist. Wat koop je voor die onzin, potverdikkeme. Gvd zelfs!

Daar zit je dan op de Keileweg in de stortregen, met je zwerversregenpak van het Kruidvat. Voor het witte doek. Je zit net naast de overkapping. Daar af loopt een flinke straal water rechtstreeks je linkerschoen in. Je blikje bier, dat al half leeg was, stroomt weer vol … met regenwater. Door al die nattigheid krijg je het wat koud en heb je eigenlijk liever een warm kopje thee. Je gaat het gelijk even voor jezelf inschenken. Je hebt het zoëven niet voor Jan met korte achternaam gezet, toch? De thee zal nu wel getrokken zijn.

Even (ff) geduld. Er wordt zo meteen weer verder geschreven.

Zo. Ff (even) lekker. Wat warms. Dat doet je goed. Dan kan je er weer ff tegen, hè? Dus wat doe je? Wegwezen hier. Altijd eerst even een plasje doen. Er zijn hier meer kliko’s dan filmkijkers. Waarom kokhals je, als je nog maar net net met één been in zo’n plee staat?

Het moet iets uit het verleden zijn. Het moet dat festivalletje geweest zijn waar een paar duizend dead-metals waren … jij dus ook ... En maar dansen, en maar zingen en maar springen en maar eten en maar drinken en maar piesen en maar poepen en dat allemaal in die ène zwaar verontreinigde kliko. Je onpasselijkheid mòèt daar haast wel mee te maken hebben, man. Het is ook geen kattepis.

De kliko van vanavond is om door een ringetje te halen. Natuurlijk doe je dat niet ... Één liter lichter fiets je vàn die Keilehaven, dat alle-jezus-tering-end ver terug naar je comfortzone. Naar dat permanente lockdowngebied waartoe je verdoemd bent.

In de stortregen fietsen, tien kilometer langs de Maas is van zo’n hoog eenzaamheidsgehalte. Dat wil je niet weten. Geen inhalers, geen uithalers en al dat water stort zich op je en stroomt làngs je heen.

Als je, tegen middernacht, grommend je bubbel in fietst, is er geen hond te zien.

Alleen die grote rat, die vlak voor je fiets van de ene rioolput naar die andere, aan de overkant, kuiert. Ach, je leert elkaar kennen op den duur. We hebben geen angst meer voor elkaar.

vrijdag 11 oktober 2024

PANIEKVOETBAL.

Dit stukje is een beetje paniekvoetbal. Waarom? Ik weet helemaal niks om over te schrijven en de tijd dringt, want om 20.45 uur moet ik foebele kijken: Hongarije - Nederland. Dat duurt tot circa 22.30 uur en dan hoef ik echt niet meer aan een schrijfsel te beginnen. Nee! Sorry!

Over acht minuten begint het al. Ik kan nu beter stoppen met schrijven. Zet de tv aan. De heren voetballers komen het veld op. De tegenzin straalt overduidelijk af van de gezichten van de in het blauw gehulde Oranjespelers.
Ik heb een half uurtje, zitten kijken naar het lamlendige spel van die elf Hollandse voetbalmiljonairs. Ik werd er kotsmisselijk van. Ze kunnen wat mij betreft de kleren krijgen. Voor dat lamzakken-voetbal ben ik niet voor mijn tv gaan zitten. Agressie, felheid , jagen. Spelplezier, dat wil ik zien. Daar ga ik voor zitten kijken. Ook in het stadion. Zo schuiven wij, toeschouwers, die miljoenen naar jullie. Daar kunnen jullie zo riant van leven. Stelletje oliebollen.

Als een kind ben ik zo blij, dat ik zag hoe Johan Neeskens herdacht werd. Johan Neeskens, een van de beste Nederlandse voetballers ooit. Hij was een speler die nooit versaagde. Altijd jaagde. Voorop ging in de strijd en zijn medespelers meesleurde in zijn energie. Daarom vind ik het dubbel zo labbekakkerig hoe die misselijkmakende Hollandse veelvraten vanavond in Budapest aan het spelen zijn. Een posthume belediging aan het adres van Johan Neeskens.

Voor Johan Neeskens zou er één minuut stilte worden gehouden. Dat werd het niet. Het werd 'slechts' tien seconden handen klappen. Dat was meer dan voldoende. Ik kon mijn tranen niet bedwingen. Alweer niet.

Het is nu de vijfendertigste minuut van de eerste helft. Ik paniekvoetbal dit stukje af. Zet een lekker muziekje op en ga lezen. Ben in een geweldig boek bezig: Bonita Avenue, van Peter Buwalda. Goed binnen te houden.

donderdag 10 oktober 2024

VOOR ALTIJD JONG.

Bob Dylan. Wat heeft die man toch mooie teksten. Ik had eens een dik boekwerk met vrijwel al zijn teksten tot 1995. Ik ben het kwijt.

29 oktober a.s. komt Dylan naar de Lotto Arena in Antwerpen. Zou ik nog een kaartje kunnen bemachtigen? De tickets kosten tussen de 170 en 250 euro. Die van 170 euro zijn uitverkocht. Van die van 250 euro moet je er minstens twee tegelijk kopen. Wie gaat er met me mee? ’t Is toch bijna voor niks.

De stem van Bob is niet meer om aan te horen. Het is het geluid van het kloppen van cokes. Die teksten van hem blijven weergaloos.

‘For ever young’ is een van mijn favoriete nummers. Ik ben dan wel 74 maar voel me nog … nou vooruit: 47.
Ik tik vandaag in dit stukje een vertaling van dat nummer voor je uit. Geniet ervan.

Voor altijd jong.

Laat God je zegenen en voor altijd beschermen
Moge al je wensen bewaarheid worden.
Zodat je er altijd voor anderen kan zijn
En dat anderen er voor jou kunnen zijn.

Bouw een ladder naar de sterren
En klim op elke sport naar boven

Blijf voor altijd jong
Blijf voor altijd jong.
Groei op tot een rechtvaardig mens.

Groei op om waarachtig te zijn.
Groei op tot een waarachtig mens.

Tracht de waarheid te kennen.
En zie het licht om je heen.

Wees moedig.
Sta rechtop en wees sterk

Blijf voor altijd jong.
Blijf voor altijd jong.
Laat je handen wapperen.
Moge je voeten altijd snel zijn

Zorg dat je sterk staat,
wanneer de wind van richting verandert.

Wees van harte vreugdevol
Laat dit lied altijd klinken.
Blijf voor altijd jong.
Blijf voor altijd jong.

Na het schrijven van dit stukje kies ik vandaag op Spotify een paar keer deze song. Kan ook op YouTube natuurlijk. Krijg er geen genoeg van. Wat een tekst. Wat een kutstem! Maar wat heerlijk om te beluisteren. Bob Dylan houdt je werkelijk jong. 

woensdag 9 oktober 2024

DIE VLIEGER GAAT NIET OP.

Die vlieger ging niet op.

Bij Derck, mijn grote, kleine vriend uit Liverpool, was ik vanmiddag, 9 oktober, op bezoek. Het was een rare dag. Aan de ene kant leuk aan de andere kant vervelend.
Ik wil zo graag weer eens een keertje een wedstrijd van Sparta bezoeken. Op het Kasteel. Mèt mijn twee kleinzonen en hun vader, mijn zoon.

Op de website van Sparta staat al enkele weken vermeld, dat de verkoop voor de wedstrijd Sparta – AZ begint op 9 oktober om precies 11.00 uur. Dus ik leef daar als vanzelf helemaal naar toe. Zet de wekker, terwijl ik wat huishoudelijke klusjes doe, op vijf voor elf. Klokslag 11.00 uur sta ik in verbinding met www.spartakaartje.nl. Krijg ik godverdomme de mededeling dat er geen kaartjes meer te krijgen zijn … Die vlieger ging dus niet op. Als alle kaartjes tòch al naar de seizoenkaarthouders gaan, moeten ze niet op die site meedelen dat de verkoop begint op 9 oktober! Desondanks kan ik niet anders dan altijd maar weer laten ho-o- ren: S. P. A. R. T. A!

Heel leuk is het weerzien met Derck. Hij woont in het Oude Noorden, vlakbij de Zaagmolenbrug. Vlak langs de Rotte dus. We bellen elke woensdag met elkaar. Maar omdat ik hem twee keer achter mekaar voor lul naar me had laten bellen, voelde ik me verplicht om bij hem langs te gaan. Met een doos heerlijke Italiaanse koekjes. Derck wordt 30 oktober 77. En, ik val misschien in herhaling, hij is een groot fan van de voetbalclubs Liverpool èn Sparta.

Arne Slot is mijn idool. Ik vind het maar knap, dat hij als enige trainer van de in het geld verzuipende Engelse clubs, de verleiding heeft kunnen weerstaan om de transfermarkt op te gaan.(Veelste lange zin, sorry hiervoor.) Met wèl als prachtig resultaat dat Liverpool nu de koploper is van de Premier League.

Maar mijn Derck is nog allesbehalve lyrisch over Slot. De komende paar weken speelt Liverpool tegen de acht moeilijkst denkbare tegenstanders. Variërend van Manchester City tot Real Madrid. Als Liverpool zich daar, zonder grote kleerscheuren doorheen slaat, wordt Arne Slot pas een grote meneer in de visie van Derck.

Vreemd eigenlijk wel, dat ik er nu pas over begin, vind ik zelf. Maar vandaag, 9 oktober, is ook de verjaardag van mijn ex Winny, met wie ik godzijdank al weer enige tijd ‘on speaking terms’ ben. Winny en Derck kennen elkaar, van toen zij en ik nog samen waren.

Vlak voordat ik bij Derck binnenstap krijg ik het idee om samen met hem bij Winny op verjaardagsvisite te gaan. Ook deze vlieger gaat helaas niet op. Winny was niet thuis. Waarschijnlijk was ze met mijn zoon en de kleinzonen aan het spartelen in het een of andere zwemparadijs.

Ik wist namelijk dat mijn zoon gisteren nog gevraagd had aan Winny of ze nog ergens een badpak had leggen (o, sorry, ‘liggen’).

dinsdag 8 oktober 2024

JE MOEST EENS WETEN.

Ik was vanmiddag in het fotomuseum. Eigenlijk ging ik om de expositie: ‘Eregalerij van de Nederlandse fotografie’ nog eens te zien. Wat een grandioze foto’s. Maar om daar nou een stukkie over te schrijven, dat zie ik nou ook weer niet zitten. Toch kan ik het niet laten. Over één foto dan.


Een foto van een Amsterdams jongetje in de Hongerwinter 1944. Hij staat keurig op zijn beurt te wachten. In de rij. Voor de voedseldistributie. Maar op die foto staat hij moederziel alleen. Dikke jas aan over een broek, die te lang is voor een korte broek en te kort voor een lange broek. Zijn spillebeentjes worden geaccentueerd. In zijn handen houdt hij een grote pan tegen zijn borst gedrukt.
Ik voel hoe koud hij het moet hebben.

Als ik op het punt sta om het museum te verlaten, wordt mijn aandacht getrokken door: ‘Je moest eens weten’. Een tentoonstelling van fotograaf Cigdem Yuksel , over Turkse vrouwen, die in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw in groten getale naar Nederland kwamen. En … over hoe het hen is vergaan.

In deze expositie vertellen de dames middels video’s en foto’s hun verhalen, verwerven zo een plek in de Nederlandse geschiedenis.

‘Bir bilsen’… ‘Je moest eens weten’. Zo beginnen veel vrouwen hun verhaal. Maviye streed voor vrouwenrechten. Selvet, draaide drie diensten per 24 uur. Haar kinderen zag ze daardoor nauwelijks.

Interviews, foto’s uit familiealbums en nieuwe (video-)portretten leren mij de 22 vrouwen van tussen de zestig en de tachtig, wat beter kennen.

Ze vertellen over de pijn van migratie, heimwee, verdwaald raken en je weg vinden. Werken, zorgen voor de kinderen, de taal leren. Liefde en ongelukkige huwelijken. Beknot zijn als vrouw en emancipatie. Hun bijdrage aan de Nederlandse economie als fabrieksarbeider of schoonmaker, en hun strijd voor vrijheid en gelijke rechten. Hun verhalen zijn divers, gelaagd, dubbelzinnig, zoals elke menselijke ervaring is.

Je moest eens weten, hoe boeiend. Ik ga het nog eens zien.

maandag 7 oktober 2024

DE DRUPPEL ...

Het is vandaag, 7 oktober. Precies een jaar terug had je die terreuractie van Hamas. Twaalfhonderd Israëliërs werden vermoord. Het leed was niet te overzien.

Ik zit met mijn bord op schoot te kijken naar het NOS journaal van zes uur. Er worden beelden getoond van verschillende 7 oktober herdenkingen: in Tel-Aviv, Gaza, en Amsterdam op de Dam (pro Israël) en voor het Centraal Station (pro Palestina). Over de ruim veertigduizend Palestijnen die Israël daarna, als vergelding, gedood heeft, wordt in het journaal niet gerept.
Ik kijk ernaar, terwijl ik zit te smullen van een zelf ‘gebrouwen’ ovenschotel met rijst, paprika, prei, knoflook, ui en Italiaanse kruidenkaas. Ik had er nog een salade bij gemaakt van komkommer, tomaatjes, zilveruitjes, olijven (met piment) en ik strooide er wat peper en zout over.

Ik heb nog een hap of vijf van die ovenschotel op mijn bord liggen en ik schat dat ik nog zo’n drie kleine hapjes over heb van de salade.

Dan kondigt journaal-presentatrice Petter aan dat Johan Neeskens vandaag op 73-jarige leeftijd is overleden. Johan Neeskens één van de sterren van het Nederlands Elftal dat in 1974 op een haar na wereldkampioen voetbal werd. Neeskens was de motor op het middenveld van dat prachtige Oranje, dat ‘Totaalvoetbal’ speelde en over de hele wereld geliefd was.

Johan Neeskens speelde o.a. bij Ajax, Barcelona en natuurlijk in Oranje. Hij was hard, snel, onvermoeibaar, technisch, kopsterk, gemeen soms, ging altijd voorop in de strijd, nam overal waar hij speelde alle penalties en miste er nóóit één.

Het journaal liet kippenvelbeelden zien van harde, messcherpe slidings van Neeskens, van zijn enorme sprongkracht, en gave koptechniek, van een penalty, die hij onwaarschijnlijk hard, recht op de keeper af in het doel schoot. Die keeper sprong hals over kop opzij.

Vroeger, toen er nog op straat gevoetbald werd , gaven jongens zich namen van topspelers. ‘Ik ben Cruyff’ zei de één ... ‘en ik van Hanegem’ zei de ander … of ‘ik ben Pele’… Onze huidige bondscoach, Ronald Koeman, zei dat hij als jongetje altijd ‘Neeskens’ moest zijn. Als ik hem dat hoor zeggen krijg Ik een brok in mijn keel.

De weervrouw is aan zet. Ik heb mijn lepel nog stevig vast. Dan bedenk ik me, dat ik van dat bord op schoot geen hap meer genomen heb gedurende het Neeskens-item. Ik hoef niks meer ook. Dit is de druppel die de emmer doet overlopen.

Fuck 7 oktober.

zondag 6 oktober 2024

ZONDER WOORDEN.

Met Liesbeth, een vriendin van me, heb ik zaterdagavond lekker zitten eten bij ‘Soif’. Leuk restaurantje in Delfshaven. Met je Rotterdampas scoor je daar een driegangen diner voor de halve prijs. Super. En … een ‘Dame Blanche’ toe! Wow!


Maar ... om dat eten gaat het deze avond helemaal niet. We hebben kaartjes voor ‘aCORdo’. Straks om half acht treden vier Braziliaanse performers (dansers/acrobaten) op in de Krijn Boon zaal van het Theater Rotterdam. Hun act is: ‘aCORdo’ wat Portugees is voor ‘gescheiden op kleur’. Het viertal gaat ons het leven laten zien in de favella’s in Rio de Janeiro. Zonder theaterlicht, zonder geluidboxen en zonder rekwisieten (alhoewel, op het laatst toch wel met rekwisieten) verbeelden ze het leven in de favella’s in Brazilië. Zonder woorden ook.

Ze liggen op straat tegen een muur te slapen op, naast en tegen elkaar. Ze zijn lief, zorgen goed voor elkaar ... maar tegelijk zijn ze ook alert. Er wordt geflaneerd, versierd, gevrijd, lol gemaakt … en als het noodlot toeslaat, dragen ze zelf hun eigen makkers ten grave.

Er vallen nogal wat slachtoffers in die favella’s. De performers verbéélden dat niet alleen. Ze sleuren òns, kijkers, ook fysíék Rio in. We worden flink te grazen genomen. In de favella worden we beroofd van onze kostbaarheden: mobieltjes, gouden kettingen, armbanden, ringen, paspoorten, tasjes, horloges, hoedjes, parfums en nog veel meer. Als makke schapen laten we ons strippen.

Uiteindelijk kunnen we onze spullen toch weer komen terughalen. Hoe? Dat verklap ik niet! Pittig in ieder geval! Als je de kans krijgt om ‘aCORdo’ nog te gaan zien? Zeker doen!

De vriendin met wie ik daar was, verbaasde zich er over, dat er kijkers waren, die vonden dat er wat te lachen viel. Misschien had ze het niet gehoord: ik was één van die lachers. Háár focus lag duidelijk op de raciale, sociale en territoriale ongelijkheid. Dat had haar ook bijzonder geraakt. Natuurlijk dààr ging het ook om. Dat greep me ook aan. Daarnaast hebben ik en mijn medelachers enorm genoten van de virtuoze, vaak hilarische wijze waarop de dansers hun aanwezigheid in de sloppenwijk aan ons showden.

De voorstelling was kort en zeer krachtig, drie kwartier. We hadden nog een hele avond voor ons. Op weg naar de Beurs kwamen we langs ijssalon Capri. Liesbeth had daar nog een gratis-Rotterdampasijsje met twee bolletjes tegoed. Die kans liet ze niet voorbij gaan. Ze is zò gek op ijs! Ik niet. Maar neem net als zij een oubliehoorn met twee amorette-bolletjes. Ze ziet dat ik het goed binnen kan houden. Zonder woorden.

zaterdag 5 oktober 2024

VAN DE POT GEPLEURD.

De dochter van mijn buurvrouw, Neel (79), is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken. Sinds Neel aan het kwakkelen is, neemt Ria (56) haar moeder heel veel werk uit handen.


Persoonlijk ben ik ben blij dat Ria ergens in Capelle woont en niet naast me. Maar héél erg veel verschil maakt dat eigenlijk ook weer niet want ook vanuit haar woonplaats Capelle is ze in Prinsenland bijna woordelijk te volgen.

Ze neemt nooit een blad voor haar mond. Buurvrouw Neel, die nu bijna tachtig is, had kort voordat het wat minder met haar ging het idee opgevat om een glazenwasser in te huren voor … ja, natuurlijk voor de ramen te zemen, logisch. Dat kost haar 15 euro voor twee grote ramen: eentje aan de voorkant eentje aan de achterkant.

Op mijn balkon ben ik even bezig mijn planten water te geven. Het had al een tijd niet meer geregend dus de plantjes hebben wel trek.

Ria, zit ook op het balkon, pal naast het mijne. Ze zit een sjekkie te roken. Zware van de weduwe … heerlijk ruikt dat. Ze kan me van daaruit zien zitten op mijn simpele balkonstoeltje maar ze kijkt om de een of andere reden altijd star de andere kant op. Ik zit rielekst mijn krantje te lezen.

Neel komt op het andere balkonnetje met thee aanzetten ‘lekker weertje , hè Rie?’ en ze gaat gaat vertellen wat ze denkt te gaan doen met het ramen zemen.

‘BEN JE HELEMAAL BEGODVERREDOMD? GEEFT ME HET TELEFOONNUMMER VAN DIE PAARDENLUL, DAN BELT IK HEM GELIJK AF, MA.’

Resoneert het in de wijde omtrek.

‘DIE 15 EURO HEBBIE VEELSTE HARD GENOEG NODIG VOOR JE VRETEN. DIE RAMEN KEN IK TOCH VOOR JE DOEN. GODVERDOMME!! DAT WEET JE TOCH WEL. JE BENT TOCH NIET HELEMAAL VAN DE POT GEPLEURD, MA?!

Van schrik liet ik m’n krantje uit mijn handen vallen. Ik las net iets over oudermishandeling. Maar daarvan was in dit geval in de verste verte geen sprake.

Neel zou ik pas een paar dagen later weer zien. Zij vertoont zich uitsluitend bij lekker weer op haar balkon.
‘Wat ging je dochter van de week tegen je tegen keer, Neel! Zou ik tegen mijn moeder niet durven’.

‘Ach ja, zo is Ria nu eenmaal, Jos! Ze doet ook zò veel voor me. Heel lief. Gisteren zei ze nog:
’Ik doet het allemaal zo graag voor jòù, ma. Jij ben ook altijd zo goed voor òns geweest.’

vrijdag 4 oktober 2024

ELK HUISJE ...

Op de markt liep ik Pedro tegen het lijf. We hadden een jaar geen contact meer gehad. Vòòr die tijd zagen we elkaar wekelijks: Nederlandse les. Hij was daarmee gestopt omdat hij het niet meer kon combineren met de zorg voor zijn vrouw. Rosa was dementerend. Haar toestand ging met de dag achteruit.


Pedro is een Braziliaan, die al vele jaren in Nederland woont. Zijn vrouw, de Nederlandse Rosa, heeft hij tientallen jaren geleden in Brazilië leren kennen jaren. De liefde heeft hem naar Rotterdam gevoerd.

Hij schrok van mijn nogal luidruchtig begroeting:

Pedro!!

Van schrik liet hij zijn boodschappenkarretje uit zijn handen vallen.
Hij raapte dat ding niet eens eerst op

‘Jos!!’

We omhelsden elkaar. Het voelde echt blij om hem na zoveel tijd, weer te zien.

‘Gaat het goed met jou, Pedro?’

Ik wacht niet eens op zijn antwoord en vraag gelijk naar Rosa.

‘Ik jou eerder moet bellen, Jos. Maar steeds weer ik veel druk met Rosa. Met jou praten over Rosa, voor jij niet echt leuk.’

Ik geneer me dat ik in het afgelopen jaar niks van me heb laten horen. Heb wel een paar keer aan hem gedacht. Dat wel. Vooral aan Pedro eigenlijk. Niet eens aan Rosa. Een paar keer maar.

‘Rosa nu twee weken verpleeghuis. Ik thuis alleen. Twee keer … elke dag ik naar verpleeghuis gaan. Slecht daar. Zes vrouwen, één kamer. Niks doen, niks zeggen, kijken, huilen, drinken, eten, gillen, soms plassen. Misschien ik Rosa daar weghalen. Ik zelf betalen ander huis ... beter huis.’

Pedro vraagt hoe het met mij gaat.

‘Tsja, Pedro, de meeste dingen gaan wel goed. Ik ben gezond, heb genoeg centjes, ik zwem, ben lekker bezig in de sportschool, fiets met mooi weer. Gestopt ben ik met zingen, wandelen en Samenspraak.
Ik heb een stel fijne buren (vooral buurvrouwen). Éen van hen is zo langzamerhand zelfs, zeg maar, een soort van vriendin geworden. Heel fijn’.
Heel verdrietig is de echtscheiding van mijn jongste zoon. Toen hij het me kwam vertellen moesten we allebei huilen. Mijn ex, mijn zonen, mijn schoondochters en mijn kleinzonen (van 8 en 11) we zijn er allemaal kapot van.

‘Zo heeft elk huisje heeft zijn eigen kruisje, Pedro’.

'We hebben elkaar, zo hier op de markt, veelste veel te vertellen. Vast en zeker ook allerlei leuks’, bedenk ik me:
‘Laten we binnenkort afspreken, Pedro. Wat eten, drinken. Oké?’

donderdag 3 oktober 2024

HETZELFDE LIEDJE (maar dan iets anders).

Om elf uur krijg ik Georgis (60) op de koffie. Hij is een Syriër. Een half jaar terug kreeg hij een Nederlands paspoort. Als een kind zo blij was hij daar mee. Op les trakteerde hij gevulde koek. Acht jaar is hij nu hier. Drie jaar deed ik Samenspraak met hem: een uurtje per week Nederlands praten.


In Syrië was hij hoogleraar scheikunde. Een slimme jongen. Rete handig ook. Maar een talenknobbel? Nou nee! Toen ik 74 werd stopte ik met Samenspraak. Ik heb het vijftien jaar gedaan. Met heel veel plezier. Vond het op een gegeven moment wel mooi geweest. Met drie van mijn oud-leerlingen ben ik vrienden geworden. Een daarvan is Georgis.

Nog maar nauwelijks is hij één stap in huis of ik hoor … ‘ohhh …’ hij kijkt meewarig van mij naar mijn spiksplinternieuwe koel-vriescombinatie …’0hhh, jammer Jos … Beko’. Hij heeft duidelijk met me te doen. Geen idee waarom. Mij slaat gelijk de schrik om het hart. Heb ik een kat in de zak gekocht voor bijna viereneenhalfhonderd euro?

‘Waarom vind je het jammer, dat ik een Beko gekocht heb, Georgis? ‘
‘…Beko …Turks!’

Dàn moest het me zeker in een slag allemaal duidelijk wezen?!

‘Syrië-mensen koel-vriescombinatie wil … dríé jaar góéd, dàn Beko … willen koel-diepvriescombinatie tíén jaar goed …. Syrië-mensen kopen Bosch … jij begrijpen, Jos ? Ik thuis koelvriescombinatie Bosch’, zei hij met een veelbetekenend lachje. Even kon ik hem toen wel voor zijn muil slaan … maar goed …. Ik hield me in ... we zijn tenslotte vrienden … ‘Koffie, Georgis?

Op de salontafel staan twee vruchtengebakjes. Het water loopt me in de mond. Georgis gaat op m’n rode canapé zitten. Duikt dan in zijn rugzak een doos Panzerotti all ‘amarena op en flikkert die naast de gebakjes. Voor mij. Hij hoeft ze niet meer terug. De plopjes slagroom in zijn mondhoeken verraden dat hij zit te smullen.
‘Lekker, Jos’, zegt ie met een mond vol origineel Hollands gebak.


Aanvankelijk oriënteerde ik me, wat de aankoop van een koelvriescombinatie betreft, alleen op A-merken. Altijd een paar honderd duurder dan het B – merk Beko. Een vriendin van me, ja echt, een vriendin , zei me: ’Waarom zou je zo’n dure Bosch kopen? Hoe oud ben je nou? Vierenzeventig’, antwoordde ze zelf. ’Nou, dan hoef je toch geen apparaat te kopen dat twintig jaar meegaat. Als je over vijf jaar de pijp uitgaat is die Bosch geen reet meer waard. Staat die peperdure koelvriescombinatie naast de vuilcontainer te wachten tot ie opgehaald wordt als grof vuil’.

Ook met mijn zoon had ik het er nog over. ‘Waarom in Godsnaam een A-merk voor de C-merken die je er altijd in stopt. Tweedehands vind je vàst een geschikt afdankertje voor die biertjes van jou. Op zo’n kringloop-diepvriescombinatie bespaar je gelijk honderden euro’s. ’t Zal me niks verbazen als je daarmee nog een jaar of drie kan genietent van je koele zwerversbier: Dorst!!

Biertje Georgis?
Nee dank je, Jos.

woensdag 2 oktober 2024

KLUISJE 87.

 Met Wim (59,5)is het nooit saai in het kleedhok van de gym. De eerste keer dat ik hem ontmoet loopt hij in de kleedkamer te ijsberen in zijn veelste kleine zwembroekje. Wim is 1.75 m bij 110 kg. Zijn druk getatoeëerde buik hangt als een slappe pizzabodem over zijn zwembroek. Hij druipt nog wat na van het aquajoggen. Als enige knul tussen 39 meiden heeft hij weer flink zijn best gedaan. Hij voelde zich daar helemaal op zijn plaats. Het liefst zou hij zich ook omkleden bij die meiden maar de meesten denken daar anders over.


Tegen de gewoonte in, begroet Wim de anderen in het mannenkleedhok niet en begint in het wilde weg te oreren: ‘Ik ga een klacht indienen bij de directie. Het water was vandaag nauwelijks nat te noemen.’ Wim bedoelt het grappig maar het komt niet aan bij de andere jongens. Hij trekt zijn zwembroekje uit , 'wringt' het dingetje uit boven de afvalbak en probeert nog: ‘Kijk jongens geen druppeltje water'. Van enige gêne om zijn kleine pikkie is geen sprake.

Hardop probeert Wim zich te herinneren in welk kluisje hij zijn kleren heeft opgeborgen: ‘Op maandag kluisje eenentachtig … op dinsdag drieentachtig … op woensdag vijfentachtig dus vandaag, donderdag heb ik altijd kluisje zevenentachtig. Maar … dat is waar ook, dat kluisje was al bezet. Even denken, hoor … wat heb ik toen ook al weer gedaan? O ja, toen heb ik kluisje negenentachtig maar genomen.’

Wim weet nog niet dat ik me vandaag kluisje 87 heb 'toegeëigend'. Dat kluisje, bij binnenkomst gelijk links. Persoonlijk kruip ik altijd graag in hoekjes. Wáár ik ook ben. Als er tenminste hoekjes zì`jn!. In de klas. Op de bank. In de bios. In het theater. Op het strand. In de metro. In de trein. Op het perron. Heerlijke hoekjes allemaal.
Dààrom heb ik waarschijnlijk zo’n rothekel aan de Kuip. Tsja, dat zal ook wel psychisch wezen.

Dat het bij Wim dieper zit merk ik pas later ... toen wij alleen nog samen in dat kleedhok waren. Ik sta die paar haren van mij föhnen en Wim probeert amechtig zijn gulp dicht te ritsen.

‘Jos', vraagt hij met een lief stemmetje, 'zou jij voortaan op donderdag, een ànder kluisje willen nemen. Op donderdag zit dat kluisje zo geheid in mijn systeem .. . ik raak helemaal in de Bona als nummer 87 bezet is.

Daar ga ik natuurlijk niet moeilijk over doen. Als ik Wim daar gelukkig mee kan maken. Why not?! D’r zijn nòg drie hoeken toch?

dinsdag 1 oktober 2024

DE BUBBEL.

Deze week blijf ik veel te lang in mijn eigen bubbel hangen. Ik kots bijna van mijzelf, weet je dat? Ik heb al van alles geprobeerd maar het beklijft gewoon niet. Want ... hoe leuk, afstotend, prikkelend, sexy, boeiend, uitdagend, angstig, hilarisch, aantrekkelijk, deprimerend, opwindend, komisch, erotisch het bùìten de bubbel ook is, keer op keer word ik die bubbel weer in gezogen.


Hoe probeerde ik nu uit mijn bubbel te komen? Tsja, ik durf het haast niet op te schrijven. Maar een stem in mij zegt dat ik niks te vrezen heb. Dit alles speelde zich immers af buiten mijn eigen bubbel.

Bij mijn buren aanbellen als Jehova getuige.

Op Spottify André Hazes als mijn favoriet in stellen.

Naar Gradus’ rommelmarkt in ons bejaardenhuis gaan.

Een vrolijk praatje maken met Miranda, bovenbuurvrouw en racist.

’s Nachts, met mijn zus Manda, in ons nakie wandelen door het Kralingse Bos.

Een kwartiertje met vriendin Manuela onder een ijskoude douche.

Tickets kopen voor Tineke Schouten.

Vijfentwintig Euro doneren aan de PVV.

Met mijn rode schoenen, mijn oranje broek en mijn kanariegele vest over het Lage Land paraderen.

Me inschrijven bij Lia voor de karaoke in ons buurthuis. Wie ik dan ga doen? Nana Mouskouri natuurlijk!

Op een fatbike rondsjezen …

Een rotschop geven aan een rondschijtende Nijlgans.

Een dagje geen porno kijken en toch lekker klaarkomen.

Sonja schrijven dat ik nog steeds veel van haar houd.

Buurman Rob vertellen dat hij zo’n wilskrachtige kerel is.

Dat ik me bij Jacqueline ga melden als vrijwilliger/leraar ‘vrij, wild dansen’ bij het buurthuis.

Bij de Jumbo: boodschappen scannen … zeker niet àlle boodschappen ... alleen de goedkoopste …

Het geheim rondbazuinen dat ik over Perry weet ... ja ja.

Over de grafzerken van Oud-Kralingen swingen met ‘Sympathy for he devil’ in m’n oortjes.

Op de BSO Bijlow balletles geven, alléén aan de jòngens van groep acht.

In een restaurant eten en dan wegpiepen zonder te betalen. (flessentrekkerij.)

Bij de Jumbo: spugen in een potje aardbeienjam (zero) en vlug weer terug zetten in het schap.

Met kleren aan ‘géén diploma-zwemmen’.

Een handhaver tegen zijn broekspijp piesen en hem vragen waar de pisbak is.


Het is echt geweldig daar … buiten mijn bubbel, maar ik moet daar tot op heden een constante, zware strijd voeren tegen een kracht die mij ‘rücksichtslos’ mijn bubbel weer in sleurt.

Zal dat nou ooit eens ophouden, vraag ik u af?