Posts tonen met het label corpulent. Alle posts tonen
Posts tonen met het label corpulent. Alle posts tonen

maandag 14 oktober 2024

FLIKKER. (Mag dat woord nog?)

 Daar loopt die kleine, geniepige labbekakker. Ach, het manneke is wezen winkelen en heeft veel te veel gekocht. Vierentwintig toiletrollen loopt tie mee die scheitert en in elke hand nog een plastic zak met een bloemkool.

Robbie, zo noem ik die halve zool. Zijn eigenlijke naam: ‘Rob’, is een naam voor een robuust figuur, maar die naam past helemáál niet bij deze bange meeloper. Robbie is een klein, corpulent ventje.

Dat hij homoseksueel is maakt mij geen flikker uit. Nee, echt niet. Zelf ben ik jaaaaren getrouwd geweest. Mijn vrouw heeft mij twee prachtige gezonde jongens geschonken maar nog steeds durf ik mijn hand er niet voor in het vuur te steken of ik nou hetero ben of een flikker. Gek hè. Tot op heden heb ik het ook nog nooit met een man gedáán. Echnie. Sterk seksueel aangetrokken tot mannen voel ik me niet. Maar wat niet is kan nog komen. Gewoon, alleen vrienden zijn met mannen, vind ik al zat. Je wil niet weten hoeveel brave huisvaders op zwoele zomeravonden in het Kralingse Bos een ‘holmaatje’ zoeken om aan hun gerief te komen. Ja, toch!?

Mijn eigen zus is homoseksueel. Lesbisch eigenlijk. Ze is getrouwd met een vrouw … èn … ze hebben nog een zoon ook. Een volwassen kerel reeds! Jazeker! Met een vrouw en twee kids.

Best vreemd vind ik trouwens dat ik me totaal niet aangetrokken voel tot de lesbi-vrouw. Seksueel gezien dan, hè, bedoel ik. Maar als vriendin, voor een keertje gezellig naar de dierentuin of de Euromast, dan kan ik uitstekend met lesbi’s door één deur. Ik denk zelfs wel door mèèrdere deuren ook , misschien ook wel over een hoog hek. Maar gekker dan dat moet het niet worden.

Van Robbie, die flikker, word ik alleen maar onpasselijk. Hij en ik waren jaren goede vrienden. Een lelijk vals wijf heeft hem opgefokt om bij me weg te blijven. Lulletje lampenkatoen deed slaafs wat ze van hem vroeg. Hij durft niet meer bij me in de buurt te komen.
Als Robbie mij in de verte ziet lopen of staan kiest hij het hazenpad. Het doet me goed zijn scheiterig gedrag te zien. Passeer ik hem per ongeluk eens, sis ik hem toe: ‘Zo, achterbaks meelopertje’ .

Dan maakt hij zich snel uit de voeten, als een sneu Jiskefet-typetje.

dinsdag 14 juni 2022

Balkonnetje

 

Het is het hele jaar door leuk op mijn balkon, met al die vogels en die mekkerende kater.

Het balkonnetje is hooguit vier vierkante meter. Er kunnen niet meer dan twee tuinstoelen naast elkaar staan. De overige ruimte op het balkon is bezet door plantenbakken met kleurrijke eenjarige planten. Op het aan de balkonreling bevestigde tafeltje, is ruimte voor eten, drinken, rookwaar en leesvoer.

Het balkonnetje biedt uitzicht op het binnenterrein. Op het binnenterrein staan wat fraaie bomen, struiken, wat banken en enkele speelwerktuigen. Ook aankomende softdrugsgebruikers voelen zich op ons binnenterrein als vissen in het water en gaan ongestoord hun gang onder het genot van opzwepende techno-beats.

De speelwerktuigen moeten volgens het buurtopbouwwerk, door de jeugd zelf worden gekozen. De opbouwwerker heeft uit een catalogus drie foto’s van speelobjecten geknipt. De jeugd mag daar een keuze uit maken. Het wordt een levensgrote giraf, die door de jeugd meer gemold dan bespeeld wordt.

Maar niet alleen de kinderen doen raar. Het binnenterrein is verboden voor honden. Logisch, want wie is er nou dol op een speelterrein met hondenpoep? Eén bewoner doet ’s ochtends in alle vroegte haar tuinhekje open en laat oogluikend toe dat haar Duitse herder een kwartiertje zijn poten strekt, een plas doet en poept. Als ze daarop wordt aangesproken vraagt ze met een quasi verontwaardigde blik:

‘Is die dondersteen dan potverdikkeme alweer weggelopen?’

Een ander, een corpulente veertiger met een vlassig baardje en een paardenstaart tot tussen zijn billen,  is net zo’n asociaal, die laat daar zijn teckel drie keer per dag uit. Buren die er wat van zeggen lacht of scheldt hij uit. 

Ook ‘s winters is het leuk op mijn balkon. De plantenbakken heb ik dan leeg gemaakt en in de kelder gezet. Uit de bakken heb ik de verwelkte plantjes verwijderd. Op de overgebleven aarde leg ik stukjes brood en zaadjes voor hongerige vogels. Vooral duiven en merels komen hierop af.  Vanaf november staat mijn afgedankte kunstkerstboom op het balkon. Die hang ik dan vol met vetballen en zakjes noten en zaden. Koolmeesjes en roodborstjes wippen rond het middaguur van tak naar tak in die kerstboom. Druk kwetterend en smullend van het lekkers.

De spreeuwen komen in grote getale langs op de dag nadat ik zuurkool of boerenkool gegeten hebben. In die stamppotten doe ik spekjes; het uitgebakken vet daarvan gaat het balkon op voor de spreeuwen. Wat een etterbakken die spreeuwen! Elkaar om de haverklap wegduwen, in de kop pikken en maar schreeuwen. Ze gunnen elkaar het licht niet in de ogen. Het zijn net mensen.

Kater Thijs ontwikkelt zich als een groot vogelliefhebber. Zeer geconcentreerd volgt hij de duif, die over de balkonrand waggelt, de spreeuwen die elkaar de tent uitvechten en het druk-druk-druk gedoe van de koolmeesjes. Ademloos luistert hij naar het kwetter-, koer-, en tsjilpconcert, waaraan Thijs zelf ook meedoet met zijn krakerig gemekker. Met name  de duif bekoort hem zeer. Door begeerte gedreven springt Thijs naar de duif.  Helaas ontbreekt bij hem het besef van de aanwezigheid van een glazen deur tussen hem en zijn gevederde vriendin.  Duif is weg en Thijs even groggy.   

Tsja, 't is echt leuk op mijn balkon  met die kwetterende vogels en die domme mekkerende Thijs.