Posts tonen met het label kapot. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kapot. Alle posts tonen

zondag 25 mei 2025

RODDEL.

I.

Mijn definitie van roddelen is praten over iemand die er niet bij is. Dat is bij mij dus niet altijd kwaadspreken over iemand. Meestal niet trouwens, omdat ik het helemaal niet prettig vind om lelijke dingen over mensen te vertellen of zo maar wat te verzinnen. Ik zeg niet dat ik nóóit kwaadspreek. 

Al weer jaren geleden begon mijn toenmalige naaste buurvrouw Nel, wat met onze overbuurman, Frans. Ik was daar niet zo blij mee. Allebei waren ze single. Frans gescheiden. Nel, was nog maar pas naast me komen wonen met haar zoontje Wop (3) en een enorme Duitse herder. Op zichzelf niks bijzonders eigenlijk.

Ik wist dat er iets niet pluis was met Frans. Hij was gescheiden en zijn twee kinderen waren hem door de kinderbescherming afgenomen wegens huiselijk geweld. De hele buurt kende het verhaal inmiddels wel maar Nel weet nog van niks. Nadat ik Frans een paar zomerse dagen achtereen in zijn blote body en zwembroek bij Nel in de tuin had zien zitten, vond ik het de hoogste tijd om Nel in te lichten over Frans. Ze wist nog nergens van.

De volgende  dag kwam Frans woedend mijn tuin in zetten en liep driftig op mij af. Ik stond een beetje te schoffelen. Frans pakte ter hoogte van mij borstbeen ruw mijn t-shirtje vast en siste me toe: ‘Ik heb mijn kinderen nóóit wat aangedaan. Als je dat verhaal nog één keer rondbazuint, maak ik je helemaal kapot, kankerlul’.

De vriendschap tussen Frans en Nel was gelijk over.                                 

Over Frans wordt in de straat nog veel geroddeld. Maar niet door mij. Ik kijk wel uit.

II.

In een wooncomplex wordt al gauw gefluisterd:

‘Hebbie dah gezien? Afgelopen zaterdag? Het was nog licht. Zag ik Karel, die ouwe baas van de derde ... ja joh, die altijd in z'n korte broek loopt ... langs wippen bij Rina. Weetjewel, dat rare typje van de vierde, die rooie. ‘Een bakkie doen, noemen ze dat…ja ja, tot zo laat in de avond zeker ?…en een paar dagen later gaat die rooie bij Karel pizza zitten eten … ja, ja … dat moeten we allemaal maar geloven? … Nou, okee, ze zullen best een bakkie doen en een stukkie pizza eten maar daar blijf het de res van de avond tuurlijk niet bij. Leert mijn de mannen kennen. Gelooft mijn nou, mensen,  op het laatst duiken ze gewoon met elkaar hun nest in. Hoewel … ik vraagt me serieus af of die Karel hem nog wel overeind krijg. Hihihi.


Woest was Karel toen hij het hoorde. Maar hij deed net of hij gek was. 


vrijdag 4 oktober 2024

ELK HUISJE ...

Op de markt liep ik Pedro tegen het lijf. We hadden een jaar geen contact meer gehad. Vòòr die tijd zagen we elkaar wekelijks: Nederlandse les. Hij was daarmee gestopt omdat hij het niet meer kon combineren met de zorg voor zijn vrouw. Rosa was dementerend. Haar toestand ging met de dag achteruit.


Pedro is een Braziliaan, die al vele jaren in Nederland woont. Zijn vrouw, de Nederlandse Rosa, heeft hij tientallen jaren geleden in Brazilië leren kennen jaren. De liefde heeft hem naar Rotterdam gevoerd.

Hij schrok van mijn nogal luidruchtig begroeting:

Pedro!!

Van schrik liet hij zijn boodschappenkarretje uit zijn handen vallen.
Hij raapte dat ding niet eens eerst op

‘Jos!!’

We omhelsden elkaar. Het voelde echt blij om hem na zoveel tijd, weer te zien.

‘Gaat het goed met jou, Pedro?’

Ik wacht niet eens op zijn antwoord en vraag gelijk naar Rosa.

‘Ik jou eerder moet bellen, Jos. Maar steeds weer ik veel druk met Rosa. Met jou praten over Rosa, voor jij niet echt leuk.’

Ik geneer me dat ik in het afgelopen jaar niks van me heb laten horen. Heb wel een paar keer aan hem gedacht. Dat wel. Vooral aan Pedro eigenlijk. Niet eens aan Rosa. Een paar keer maar.

‘Rosa nu twee weken verpleeghuis. Ik thuis alleen. Twee keer … elke dag ik naar verpleeghuis gaan. Slecht daar. Zes vrouwen, één kamer. Niks doen, niks zeggen, kijken, huilen, drinken, eten, gillen, soms plassen. Misschien ik Rosa daar weghalen. Ik zelf betalen ander huis ... beter huis.’

Pedro vraagt hoe het met mij gaat.

‘Tsja, Pedro, de meeste dingen gaan wel goed. Ik ben gezond, heb genoeg centjes, ik zwem, ben lekker bezig in de sportschool, fiets met mooi weer. Gestopt ben ik met zingen, wandelen en Samenspraak.
Ik heb een stel fijne buren (vooral buurvrouwen). Éen van hen is zo langzamerhand zelfs, zeg maar, een soort van vriendin geworden. Heel fijn’.
Heel verdrietig is de echtscheiding van mijn jongste zoon. Toen hij het me kwam vertellen moesten we allebei huilen. Mijn ex, mijn zonen, mijn schoondochters en mijn kleinzonen (van 8 en 11) we zijn er allemaal kapot van.

‘Zo heeft elk huisje heeft zijn eigen kruisje, Pedro’.

'We hebben elkaar, zo hier op de markt, veelste veel te vertellen. Vast en zeker ook allerlei leuks’, bedenk ik me:
‘Laten we binnenkort afspreken, Pedro. Wat eten, drinken. Oké?’