donderdag 30 oktober 2025

WELDENKENDER.

Het is 29 oktober 2025. Als een koe sta ik uit mijn keukenraam naar buiten te staren. Opvallend meer echtpaartjes dan normaal schuifelen voorbij. Samen gezellig stemmen in het stembureau om de hoek. Ik ga zo ook. Alleen.  Mijn sportschool is vandaag ook stemlokaal. Daar moet ik toch wezen.

Bij het binnenlopen van de grote sportzaal hoor ik twee medesporters, laat ik ze voor het gemak Theun en Chiel noemen,  op luide toon, elkaar de vraag stellen:

‘Wat ga jij vandaag stemmen Teun/Chiel?

En even demonstratief scandeert het duo:

‘PVV natuurlijk’.

Het is duidelijk  een provocatie van die mannen naar mij toe.

Want enige dagen eerder had ik een ‘sociaal sportschool praatje’ met Theun. Waarin hij ventileerde dat we ieder mens moeten accepteren zoals hij/zij is. Iedereen in zijn waarde moeten laten.

Ik reageerde daarop dat ik het er niet mee eens was. Voor Wilders en PVV’ers ben ik allergisch.

Theun trok wit weg.  Zooo! Zou Theun dan een PVV’er zijn? Ik kon het haast niet geloven. Ik vroeg het hem op de man af maar ja, hoor, hij gaf het grif toe.

Mijn bek brak open! ‘Ik had je weldenkerder ingeschat Theun’.

 Veel tijd voor discussie was erop dat moment niet. Vandaag komt hij er samen met zijn maatje Chiel  bij me op terug. Met de bekende PVV-riedel: hun schuld, te vol, te weinig, te achterlijk, te moslim, te crimineel ,te weinig Nederland voor de Nederlanders, dus daarom PVV.

 Ik stem op de SP voor begrenzen instroom, veel huizen bouwen, betaalbare, ruime zorg, vermogensbelasting verhogen, verschillen arm-rijk verkleinen enz., geen kinderen in armoede.

 ‘Sorry Theun, dat ik je weldenkender had ingeschat.’

‘Ik had misschien beter kunnen zeggen: ’Dat had ik niet van je verwacht. Ik ervaar je nu ruim tien jaar als een prettig, vriendelijk, sociaal, aimabel, behulpzaam mens. Allesbehalve als een stemmer op een extreem-rechtse politieke partij.

Halverwege deze nacht wordt er al heel wat duidelijk over de uitslag.  

Ik ben heel blij dat Wilders veel stemmers kwijt is en dat D66 knap gewonnen heeft. Jammer dat Ja 21, een zwak aftreksel van de PVV, zo gewonnen heeft.

Mijn keuze de SP heeft ook dik verloren, van vijf naar twee kamerzetels. Langzamerhand verdwijnt de SP helaas helemaal uit beeld. Blijkbaar niet meer van deze tijd.

dinsdag 28 oktober 2025

EEN LASTIG GESPREK.

Het klinkt misschien vreemd van een volwassen man als ik, maar ik lees regelmatig kinderboekjes.  Die inspireren me.  Ze zijn vaak verrassend, fantasierijk, luchtig, om te lachen en toch leuk!

Daarnaast lees ik natuurlijk ook ‘grotemensenboeken’.  Mijn favoriete schrijvers zijn nu Herman Koch en Karl Ove Knausgärd, een Noor.

De laatste keer dat ik in de bieb was viel mijn oog op het kinderboekje met de titel ‘De dag dat papa over seks begon’ van de Duitse schrijver Marc-Uwe Kling. Hierna enkel stukjes uit het begin van het boekje. De ouders van  Thea (6), Max (12) en Lisa (17) gaan een weekendje weg. Ook dochter Lisa gaat een weekendje doen met haar vriendje Just (17). Voor haar ouders dè aanleiding om een lastig gesprek met Lisa en Just  te gaan voeren.


Een lastig gesprek (begin).

‘O, nee hè’ zegt Lisa, ‘moet dat nu? Ik weet alles allang.’

‘Wat weet je allang?’ vraagt  Thea, die het altijd lukt om bij lastige gesprekken te zijn.

Ze roept broer Max er ook bij: ’Je moet komen er is een lastig gesprek!’

‘Wat is er dan? vraagt Max.

Je zus Lisa,’ zegt papa ‘en Just …’ en dan zegt hij een tijdje helemaal niets.

‘Ze mogen samen een weekendje gaan kamperen,’ zegt mama na een tijdje.

De buurman, die arts, is mag ook mee komen praten. Hij is huidarts. Geeft zalfjes als je overal puistjes hebt.

Lisa snapt niet wat de buurman hier mee te maken heeft.

‘Maar waar we het over willen hebben,’ zegt mama, ‘als twee mensen van elkaar houden, een man en een vrouw bedoel ik …

‘Doe niet zo ouderwets hetero, mam!’ zegt Lisa. ‘Sorry daarvoor hoor Just’. Die antwoordt dat zijn ouders net zo zijn.

‘Wat is dat hetero,’ vraagt Thea. ‘Hetero betekent dat papa en mama denken dat alleen mannen en vrouwen van elkaar kunnen houden’, zegt de buurman.

‘Er zijn ook vrouwen die van vrouwen houden,’ zegt Max.

 ‘Pardon,’ zegt papa, ‘jij ziet te veel op internet.’

‘Het maakt niet uit of het mannen of vrouwen zijn, als twee mensen van elkaar houden, het kunnen er natuurlijk ook drie zijn’ zegt de buurman.

 ‘En nu is het genoeg! zegt papa.

 ‘Nou ja’, zegt de buurman, het is toch zo?’

 ‘Vet cool, buurman,’ zegt Lisa.

 ‘Maar goed,’ zegt mama, 'als twee of meer mannen of vrouwen van elkaar houden …’

 ‘Ze hoeven niet eens van elkaar te houden,’ zegt papa. ‘nee, maar het is beter van wel,’ zegt mama.

 ‘Ja, want dan is het namelijk fijner.’ zegt papa. ’Dat is echt zo. Ik bedoel, dat denk ik. Nou ja, dat zeggen ze tenminste, want ik heb nooit met iemand anders … ‘

En dan houdt papa zijn mond.

 

Dit is het begin van een leuk ‘lastig gesprek’-boekje. ’t Wordt nog veel leuker. Te leen bij de Bieb.

Zo veel leuke kinderboekjes daar. Geweldig ook voor nooit-volwassen volwassenen als ik. 

zondag 26 oktober 2025

EEN VERZOPEN KAT.

Er gaan dagen voorbij dat ik geen mens ontmoet. Van heel nabij bedoel ik dan. Natuurlijk, als ik op straat ben, een frisse neus haal, sport, boodschappen doe, het vuil buiten zet, naar de bios of het theater ga, kom ik mensen tegen. Maar om nou te zeggen dat ik ze ontmoet. Nou nee. 

In de foyer van de Groote Schouwburg, ontmoette ik Frits je weet wel. Hij is net zo oud als ik. Wat ik niet gedacht had. Ik had hem op 70 geschat. Hij oogt nog fris en energiek en zo klonk hij ook.

Wanneer ik hem een week later in een klein achteraf theatertje weer ontmoet, was dat heel anders. Ik vond hem er moe uitzien; ongeschoren ook. Dat zei ik hem. 'Moe kan wel kloppen', zei hij, ‘want dat ben ik’. Op zijn ongeschorenheid ging hij niet in. Misschien had ik daar ook niks over moeten zeggen.

Frits keek bozig. Ik had toegezegd om, met mijn zwarte hoed op, vòòr het theatertje op hem te wachten. Ik wachtte echter niet op hem, omdat het goot. Bovendien had ik geen zwarte hoed maar een zwart baseballpetje op, wat hij sowieso niet had kunnen zien, omdat ik inmiddels al lang en breed binnen zat te schuilen voor de regen, wat ik hem overigens ook al geappt had maar wat hij duidelijk niet had gelezen.

‘Sorry hoor, Frits, ik had gedacht dat je mijn appje wel zou raadplegen òf gewoon zèlf wel zou bedenken, dat ik niet in die zeikregen zou gaan staan wachten op jou.

Maar jij, Frits bleef daar dus wel wachten op mij, zei je? Wel zeker een kwartier, zei je? Dat is niet waar Frits! Want, sorry, vijf minuten geleden ben ik nog even buiten gaan kijken, waar of je bleef, maar je was in geen velden of wegen te bekennen. Dus een kwartier kan het nevernooit geweest zijn!

Desalniettemin kwam hij binnenzetten als een verzopen kat maar dat kan net zo goed geweest zijn van dat stukkie lopen van het metrostation naar hier, dacht ik. Maar Frits wilde er verder geen woorden meer aan vuil maken.  Hij ging een bakkie koffie halen … ‘of ik ook wou’. ‘Nee, ik sla over’ Heb net nog geplast en als ik zo vlak voor de voorstelling nog wat ga drinken, is dat plassen voor niks geweest.

Het toneelstuk in het kleine theatertje was niet leuk. Dat kon ook niet anders want het ging over de SS’er Rudolf HeSS, die miljoenen Joden, homo’s, zigeuners, geestelijk gehandicapten had helpen vergassen en zich nu schuil hield in een gore stinkkelder in Berlijn, uit angst afgemaakt te worden door de Amerikaanse bevrijder.

Zeer 'meelijwekkend' was de scène waarin de ultieme sadist HeSS in zijn laatste uren als een verzopen katje in de vochtige kelder zit te bibberen van de kou … ‘

Frits was toen al in slaap gevallen.

 

vrijdag 24 oktober 2025

GEWOON NIET NORMAAL.

      • Ik ben me er heus wel van bewust dat ik een heel gewone man ben. Niks bijzonders. Nou ja ... normaal? Ja, paar fliedertjes grijs haar en voor de rest kaal. Altijd in het zwart. Alles, inclusief boxershort, sokken en baseball-petje. Elke ochtend in de weer in de sportschool, niet te fanatiek, maar gewoon comfortabel. Ook daar alles in het zwart. Zelfs de zweetband en de zwembroek.

Toch bedenk ik dikwijls wat zou er in die koppies van de anderen omgaan over mij. Eerlijk is eerlijk: mijn hoofd is onophoudelijk in de weer voor, tijdens, en na ontmoetingen, gebeurtenissen. Overal waar ik kom maak ik contact met mensen, van oppervlakkig tot intensief. 

Ik lul over alles. Ben een open boek. Over mijn verleden, heden en over hoe ik de toekomst zie. Over mijn hobbies, mijn ziektes, mijn favorieten, mijn seksleven, mijn vrijwilligerswerk. Ik vertel of ik wel of niet lekker in mijn vel zit. Dat ik opa ben en dat ik alleen woon. Hoe ik me hier en nu voel. Dat ik voor Sparta ben en dus niet voor Feyenoord. Dat ik straks SP stem. Dat ik allergisch ben voor Wilders en PVV-stemmers. 

Ik becommentarieer mensen om me heen. Ik deel complimentjes uit. (soms ook niet oprecht; lleen maar om te pleasen.). 

Het maakt misschien een wat opgeblazen indruk maar soms denk ik bij mezelf dat mijn vrienden en vriendinnen, mijn buurtjes, mijn familie, ja ...  eigenlijk iedereen wel, mij een heel leuke, grappige, sportieve, interessante, aparte man vinden. Met een luisterend oor. Altijd vriendelijk, hartelijk. Een sociaal mens. Kortom een heerlijke man! Een kerel die altijd voor je klaar staat.

Het kan haast niet anders of er circuleren in de hoofden van mijn mensen in mijn omgeving andere geluiden over mij. Zo gonst er afgunst over mijn ‘charme-babbels’ met dames en bezoeken aan hen. Het woord gigolo waart rond.

Met de mànnen in de buurt gaat het voornamelijk over foebele en muziek. Ze zeggen het niet in mijn gezicht maar Sparta telt bij hun niet. 't Is alleen maar die andere club. Dat ik Stones-fan ben komt beter aan. Ik ga met ze naar een optredens van coverbands. Kijk met ze met ze naar foebele op tv. Die mannen zeggen het niet ... ze vinden me een rare vogel. En ... op een enkele uitzondering na, toch ook wel grappig. Vermoed ik.

Dan zijn er nog dames in de buurt die, die ik nauwelijks ken. Ja, ik weet hoe ze er uit zien. We groeten elkaar vluchtig. Zitten best leuken bij. Maar van hun gedachtenspinsels over mij, heb ik geen flauw idee. Ze móéten wàt van me vinden?  Misschien vinden ze zo’n man als ik gewoon ... niet normaal!


woensdag 22 oktober 2025

LAUW.

 

Kwart voor zes al klaarwakker. Ik word wakker van mijn eigen stem: 

‘Gatverdamme! Lauw bier! Stond er godverdomme niks koud, trut?!’ 

Stilte.

‘Dit krijg ik niet door mijn keel. Zuip het zelf maar op. Pak aan die paardenzeik.’ 

Stilte.

Dan zie ik dat er geen lauwe bier is. Al helemaal geen 'trut', die laatste one-night-stand die ik had. , 

Dat heb ik liggen dromen. Heb ik wel meer de laatste tijd. Lig ik half te maffen en te kissebissen. Het eindigt er meestal mee dat ik te keer ga tegen iemand die in geen velden of wegen te bekennen is.

Echt wakker worden gaat vadaag niet meer lukken. Zuipen helpt misschien een handje. Ik ga naar de kroeg. Voor ijskoud bier. Ik loop  met gebogen hoofd maar mij ontgaat niets: twee veel te dikke mensen, ooooh ... besiassers. Een vrouw en een man, zij laten twee kuttemlikkertjes uit. Ieder één. Die dikkertjes weten niet dat ik ze in de gaten houd met die akelige poepertjes van ze aan de  lijn. 

Zou er nog één hondenbaasje of -vrouwtje in het land zijn dat een klein plastic zakje voor de stront meeneemt? Zij kijken schichtig in het rond. Heeft iemand het heeft zien gebeuren. Zo ja, dan gaan ze pakken. Ik ga ze niet verlinken. Die zielepieten. Een piepklein beetje bukken kunnen ze al niet.

Ik ga de kroeg in. Neem een koude kopstoot. Om te beginnen. In tien seconden knal ik die naar binnen. Om kwart over tien pas.

De barman kent me. Ik hem ook: Bert. Ik neem normaal altijd ’n espressootje. Alleen vandaag effe niet. Ik heb er de klere in, vandaar. Dacht Bert wel. Had hij goed gezien.

 Het is voornamelijk slaaptekort. Dat gaat me nog eens opbreken. Ik geeuw me nog eens de pleuris. Nu weer. Wel tien keer achter mekaar lange grote geeuwen. Na elke geeuw schreeuw ik het uit. 

'Gaat het verder wel goed met je?' 

‘Nee Bert. Zou ik hier effe een tukkie kunnen doen? Ik ben helemaal òp.'

Dat gaat niet gebeuren, jongen, dit is een café. Geen bed and breakfast, sorry..

Ja, daar kan ik wel in komen. Dan zoek ik mijn eigen bedje maar op.

Dat vond Bert een beter idee. 'Die kopstoot hebbie van mij', zegt hij. 

Ik geef je wel een gooi. 

Staat het bier koud?'

maandag 20 oktober 2025

LEKKER MOPPIE.

 Met Fred en zijn vrouw Wilma, deed ik half mei1977 een meditatieweekend.

Een nummertje maken met de vrouw van een collega kan wel eens lekker zijn maar … riskant. Trammelant met je eigen partner en je collega ligt op de loer. De mate van boosheid van de bedrogen partners is niet in te schatten. Je collega zou je k.o. kunnen slaan en je vrouw zou, sneaky, je pik kunnen millimeteren.

We zouden twee nachtjes slapen in een tot meditatiecentrum omgebouwde boerderij. Ik liep daar nog even te acclimatiseren toen Wilma plots op me af kwam. Ze vloog me om de hals en hield zich stevig aan me vast. Haar benen omklemden mijn bovenbenen: ’O, je bent toch zo lief!´. Ik was helemaal verbouwereerd. Terwijl zij om me heen hing, zag ik Fred aan ‘n espressootje nippen. Ik wist niet beter te doen dan haar een beetje onbenullig, onhandig vast te houden. Ze zoende me op beide wangen. We tongden zelfs opeens even wild, toen sprong van me af. Samen liepen we naar Fred, die gefocust was op z’n espresso.

Wilma had een lekker lijf: volslank, stevige borsten, dito billen, mooie benen maar een uitgesproken lelijke kop. Verder was ze spontaan, ongeremd en … zeker nu, zo geil als boter. 

Begin van het jaar was ze eens met Fred meegekomen naar ons kantoor. Toen ik haar  zag dacht ik: ´Ik snap niet dat zo´n leuke vent als Fred aan zo´n lelijk wijf blijft plakken.´

Midden in de nacht kroop Wilma bij mij in mijn slaapzak. Haar lichaam voelde weldadig en warm aan. Zo in het donker slaagde ze er in een handomdraai in, me bloedgeil te krijgen. Dat dan weer wel. Wilma was ook razendsnel op temperatuur en dat maakte dat we samen een kort maar heftig feestje bouwden op die boerderijzolder. Even snel als ze bij me kwam verdween ze weer.

De verhouding met Fred was er niet door verstoord geraakt. Wilma bleef dat weekend aangenaam gezelschap, zowel voor mij als voor Fred. We hebben  fijn gemediteerd.

Fred en ik gingen op het werk verder collegiaal met elkaar om. Volgens Fred is Wilma sinds dat meditatieweekend meer in balans. Het heeft hun relatie goed gedaan.

 En dan, hoera, is Wilma zwanger! Apetrots tracteert Fred op de zaak tompoucen … ze waren drie jaar bezig …tevergeefs. Maar nu is het raak! Begin volgend jaar is ze uitgerekend.

Ik ben echt blij voor hem.

 Wilma bevalt op 19 februari 1978 van dochter Pleunie.

´Wat een lekker moppie,’  zegt mijn vrouw, op kraamvisite. ‘… ik kan alleen niet zeggen op wie van jullie ze lijkt.’

 ‘Zeker van de melkboer,’ zeg ik gekscherend. Daar moeten we met z’n viertjes  hartelijk om lachen.

 


zaterdag 18 oktober 2025

D'66

Deze maand heb ik twee keer de stemwijzer gedaan. Voor Wilders en PVV-stemmers ben ik allergisch. Maar wat stem ik dan wèl? Met de VVD heb ik niks. ‘Hebben, hebben, hebben’ …  en … ‘ik moet hebben, ik moet veel hebben’ die woorden doen me denken aan die club. Ook resoneert in mijn hoofd: ‘ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken’. Dergelijke VVD-riedels heb ik in het arbeidersnest waarin ik opgroeide, met de paplepel ingegoten gekregen. 

Vreemd dat D’66 advies van de stemwijzer. Want D’66 is niet zo veel linkser dan de VVD. Maar dat niet alleen. D’66 is toch ook weer een stuk rechtser als partijvandearbeidgroenlinks. Maar toch D’66. Dat ken haast niet.

Ik kom uit een communistisch nest. Dat nest beschouwde de PvdA als een angstige slapjanussenpartij. Zielig vonden we die lui. Als een dankbaar schoothondje werd daar gereageerd op de schaarse kruimels die ze toegeschoven kregen van de ‘rijke-pikken-partij’.

Mijn ouders stemden CPN. De Communistische Partij van Nederland. Die partij was destijds niet zo groot. Vier of vijf zetels in de Tweede Kamer. Te klein om enige invloed te hebben op het regeringsbeleid.

Zo’n communistische partij moet overigens niet al te groot worden. Want daar waar de communistische partijen aan de macht zijn, maken ze er een ondemocratisch, dictatoriaal zooitje van. Kijk maar naar Cuba, Venezuela, de Sowjet Unie, Noord Korea,  China en zo nog meer.

Ondanks dat D’66 stemadvies neig ik er toe mijn stem uit te brengen op de SP. Die partij past me nu echt beter dan de minder linkse partijvandearbeidgroenlinks. Zeker nu de SP ook van zins lijkt om in een linkse coalitie  te gaan zitten. Een tactische stem op partijvandearbeidgroenlinks, zoals ik bij de vorige verkiezingen deed is nu niet nodig.

Als de SP een behoorlijk aantal zetels krijgt dan kunnen ze samen met andere progressievere partijen  aan de slag: de ongelijkheid in Nederland te lijf, de recordwinsten eerlijk verdelen, de vermogensbelasting verhogen,. Geen kind meer in armoede laten leven. De stijging van woonlasten en boodschappenprijzen een halt toe roepen. Als het aan de SP ligt worden er dan 1.000.000 (een miljoen) betaalbare woningen bij gebouwd.

Betaalbaar. Vreemd, dat woord ‘betaalbaar’ zie ik niet of nauwelijks terug bij D’66. Hoe is het dan mogelijk, dat ik dat advies krijg? 't Is beneden alle peil. Hoger en linkser zit ik.

Vandaag vraag ik, speciaal voor dit stukje, nog een stemadvies:

 

Het advies van vandaag:

 

1. PvdAGL

2. Vrede voor de dieren  (heus waar!)

3. D’66

4. SP.

donderdag 16 oktober 2025

VERKRACHTINGSSCÈNE.

In het toneelstuk dat ik gisteren zag, zat een 'bijna verkrachtingsscène' waar de vriendin, waar ik mee was, erg van schrok. 

Het stel op de sportschool is net zo theaterminded als ik. Ze hebben driemaal ‘Soldaat van Oranje’ gezien en twee maal ‘1940-1945’ In feite weet ik alleen dat de man van het stel, Peter (72), van theater houdt, met hem praat ik. Het vrouwelijk deel van dat stel mijdt mij om mij onduidelijke redenen als de pest. Peter gaat dus graag naar theater. Hij heeft alleen een andere smaak dan ik. Hij is gek op Shakespeare. Prima toch. But not my piece of cake. Grote zaal-producties houdt hij van. Ik juist van kleine. 

Ik vertelde Peter, dat ik met een vriendin in het piepkleine Theater ‘Mooi Weer’ het stuk ‘A streetcar named desire’ had gezien. Halverwege de vorige eeuw was dat een enorme theaterhit, geschreven door Tennesee Williams. Peter en zijn vriendin hadden dat stuk ruim vijftig jaar geleden in de Groote Schouwburg gezien. Hij is geïnteresseerd. Een paar dagen later, ik zit op de gym op de leg-press, toont Peter me, zo blij als een kind, de 2 laatste kaartjes die hij voor ‘Streetcar …’had weten te scoren.

Een week later heeft het stel ‘Streetcar …’ inmiddels gezien. Peter loopt de gym in, ik fiets hand. Met twee opgestoken duimen komt hij op me af. Hij hoefde niks te zeggen. Hij had genoten. Zijn vrouwelijke wederhelft, Lidwien, volgens hem ook. 

Maanden voordien ontmoette ik Peter en Lidwien eens. In Isala in Capelle. Peter kwam daar in de foyer geestdriftig naar me toe; trok Lidwien mee. Hij herkende mij van de sportschool. Peter praatte veel, lachte en vroeg allerlei. Hij vond het duidelijk leuk me te zien. Lidwien staarde echter stoïcijns in het luchtledige. We kenden elkaar dus wel van gezicht. Nog nooit hadden we één woord met elkaar gewisseld.

Net als ik doet het stel mee met de 50+ training. Al gedurende een half jaar probeer ik, niet al te fanatiek, oogcontact met Lidwien te krijgen. Maar ze vertoont mij uitsluitend haar chagrijnige, depressieve masker. Misschien zou ik haar vandaag na de 50+ les wat woorden kunnen ontlokken door haar  wat te vragen over ‘Streetcar …’. Ze kwam  met die ‘rotkop’ op me afgelopen. Dreigde me weer te negeren.

‘Heb je genoten van ‘Streetcar ….?

‘Ja’, zei ze kortaf.

‘Schrok je ook zo van die dreigende verkrachtingsscène?

‘Nee, hoor’. Ze pakt haar handdoek en bidon en stapt weg, zonder me en blik waardig te keuren. Sindsdien kijkt ze me nog vuiler aan dan voordien.

Zou mijn vraag aan Lidwien over 'Streetcar ...' grensoverschrijdende geweest zijn? Peter gaat me sindsdien uit de weg. Ik was gewoon nieuwsgierig … of ze  ook zoiets ervaren had als m’n vriendin.

dinsdag 14 oktober 2025

HEB JE ALLES BIJ JE?

 Ik heb met vriendin P. afgesproken om met de Metro naar het museum te gaan. Om 13.00 uur staat ze bij mij voor de deur. Ik ben nog niet klaar. Nog wat bij elkaar pakken. 

Ze gaat me straks weer vragen of ik ‘alles’ bij me heb: mijn ov-chipcard, mijn Rotterdampas, mijn sleutelbos, mijn betaalpas, mijn tickets voor het museum. Dat  doet ze altijd. Maar dat wil ik niet meer. Ik moet er zèlf voor zorgen dat ik niks vergeet.  

Ik zit op de wc te oefenen hoe ik dat op een lieve manier tegen haar kan zeggen. Ik wil haar niet boos maken.  

Moet mijn haar ook nog doen. Dat staat nog alle kanten op van het banen zwemmen van deze ochtend. Als ik er wat gel doorheen raus kan het er weer mee door. P. is niet zo moeilijk. Maakt haar niet zó veel uit hoe ik er bij loop. Dat betreft dus niet alleen mijn haar, dat geldt voor alles. Ze vindt dat ik zelf maar moet uitzoeken wat ik aantrek … ‘als je je er maar lekker in voelt, makkelijk zat’.

Het was pas kwart voor één. P. komt altijd precies op tijd. Om 13.00 uur dus. Kan ik nog even checken ik alles heb.

Er hangt een muffe spruitjesgeur in huis. Ik zet de ramen tegen elkaar open.  Als P straks nog even binnen wil komen, wat ze eigenlijk nóóit wil, dan is het hier toch lekker fris. Trek vlug de wc nog even een keertje extra keertje door voor als ze toevallig nog moet. Ja, je weet nooit.

Het is bijna 13.00  uur. Zie tot mijn schrik dat ik nog op mijn pantoffels rondloop. Overal aan gedacht behalve …

Als ik net één schoen aan heb en de andere wil aantrekken, gaat de bel. P. staat voor de deur. Gelukkig had ik al een kwartier geleden mijn pet opgezet en mijn jas aangetrokken. zodat ik nu gelijk door kan lopen naar de voordeur om P te begroeten. ’Hallo P. We gaan’.

Als P. zegt: 'Jos, heb je aan alles...' val ik haar toch nog iets te onviendelijk in de rede en zeg: ‘ik wil dat je dat  nooit meer vraagt’. Bangelijk zeg ik er achteraan: ’ik weet dat je het goed bedoelt maar ik moet daar echt zelf attent op zijn’.

Zij reageert dan met haar gebruikelijke reactie: ‘Wat je wilt.’ Ze zeg het niet, maar ze is wel een beetje pissig. Een beetje.

zondag 12 oktober 2025

EEN LEKKE BAND.

Ik verheug me er de hele dag al op. Mijn bezoek deze zaterdagavond aan de Schouwburg Zuidplein. Een schitterende locatie voor alle theater èn voor àlle Rotterdammers.

Ik heb me voorgenomen om van mijn huis in Alexanderpolder, te gaan fietsen naar Zuidplein, een kleine 14 kilometer. Maar helaas, ik was nog niet halverwege of ik kreeg een lekke band, de eerste van deze fiets … ahhch. Godzijdank was ik bijtijds van huis gegaan en had ik mijn ov-chipcard bij me. Dus ik kon mijn fiets rustig bij het dichtstbijzijnde metrostation Kralingse Zoom neerzetten en verder met de metro naar Zuidplein gaan.

Op de terugweg, tegen middernacht, denk ik, pik ik dan mijn fiets weer op bij Kralingse Veer en gaan we samen met de metro naar Prinsenlaan. Maar nu eerst Zuidplein.

Als er één theater is in Rotterdam dat er zowel met wòòrden als met dàden is voor àlle Rotterdammers, van welke plek op aarde ze ook komen, dan is het dit theater Zuidplein.

Vanávond ga ik echter, met een paar Klup (*)-meiden naar de voorstelling van de Noordereiland Opera. Uitgevoerd door een enthousiaste bewonersgroep uit die buurt. Aan deze opera wordt al jaren gewerkt en is al enkele malen vertoond, in vernieuwde versies. Ook de versie van deze avond is nog niet de definitieve. Volgend jaar wordt er weer een stukje van de geschiedenis aangebreid.

Ik heb in een bomvolle zaal genoten van een groep van circa 25 prima zangers/acteurs. Zonder uitzondering, vol overtuiging en met veel speelplezier….  amateur-toppers! Er waren echter twee spelers die met kop en schouders boven de anderen uitstaken. Iets wat natuurlijk alleen maar kan dankzij de inzet van die puike anderen om hen heen.

Na afloop heerste er in de foyer een euforische stemming. Spelers en publiek vermengden zich. Er werd gelachen en gedronken. Ik kreeg zomaar van een wildvreemde dame, vriendelijk en mooi van lelijkheid, een pilsje aangeboden, nadat ik haar zei/vroeg: ’t Was leuk hè?’. De dame was met twee andere dames van háár wijkkoor. Ze hadden zojuist met plezier de opera bekeken. Kregen de kriebels om ook een opera te makn voor hun eigen wijk. van de voorstelling en wilden in hun enthousiasme ook zo’n opera gaan componeren voor hun eigen buurt: de Kop van Zuid.

Ik vergat me helemaal te bemoeien met ‘mijn’ Klupmeiden, met wie ik afgesproken had na afloop wat na te praten en te drinken. Met name met Anita wilde ik dat graag, eerlijk gezegd erg graag. Voor het eerst sinds lange tijd weer amoureuze gevoelens.

 

 

(*) Wil je weten wat ‘Klup’ is: Google het.

  

Een stukje tekst uit

de Noordereiland Opera:

 

Noordereiland is prachtig

Omringd door water

In het hart van de stad

 

Noordereiland is prachtig

Met al zijn bruggen.

Vastberaden en stoer.

 

Midden in de stad

Een oase

 

Zie de mensen zo krachtig

In al hun kleuren

Wel een beetje apart

 

Zie de mensen zo krachtig

Met al hun nukken

En het hart op de tong

 

Midden in de stad

Een oase

vrijdag 10 oktober 2025

ALLES IN DE SOEP LATEN LOPEN.

 ‘Alles in de soep laten lopen’ is de grappige naam van de workshop die ik onlangs deed. Vrijwilligers van de educatieve tuin Vreewijk hadden het bedacht.

De tuin, ter grootte van drie voetbalvelden, staat momenteel vol met eet- en plukbare groenten en kruiden. De bedoeling is dat mijn groepje, acht vrouwen en twee mannen, om tien uur, met een schepje, een aardappelschilmesje en een emmertje de tuin intrekken en het op een plukken en oogsten gaan zetten. Het is heerlijk zacht op deze dag, begin oktober. Af en toe laat het zonnetje zich zelfs zien.

Met al de verzamelde gewassen zal een super biologisch soepje gebrouwen worden. Er groeit hier volop bruikbaars. Wortelen, bonen, (rode bonen en sperciebonen), prei, Spaanse pepers, courgettes; kruiden waaronder tijm , oregano en selderij).

Met een sorbo-afwasborsteltje wassen we de soms gigantische en absurdistisch gevormde wortelen schoon. De andere groenten en kruiden lieten zich, gelegen in een vergiet, door een ferme straal water, zand- en beestjesvrij maken.

De soep wordt bereid in een ijzeren pot, die, aan een tentvormige consructie, boven een houtvuur hangt. Een tuinman is daar de hele ochtend enthousiast mee in de weer.

De schoongemaakte groenten en kruiden worden dan fijn gesneden  om even later in het kokend hete water van de pot gegooid te worden. Ook dat is een klusje van de tuinman. Hij doseert de hoeveelheden kruiden en groenten zodat het tezamen een smakelijk soepje wordt, dat om 12.00 uur, ter afsluiting van de workshop, genuttigd gaat worden.

Wij, de deelnemers aan de workshop vermaken ons tijdens het gaar koken van de soep met het dekken van de tafels, het bereiden van de kruidenboter en het snijden van de stokbroden.

De soep is lekker. Echt! Maar vurrukkelijk wordt hij pas als we er stevige snuffen peper en zout over gegooid hebben. Iets wat de tuinman, al dan niet expres, verzuimd had.

Bij de presentatie van deze workshop was niet vermeld, dat er kosten aan verbonden zijn. 7,50 euro per persoon had de tuin ervoor willen vangen.  Ons groepje is zeer verbaasd maar ook wel weer unaniem van mening dat dit betaald gaat worden. Het was het dubbel en dwars waard.

En dan blijkt er tenslotte nog flink wat groente over: dat mogen we mee naar huis nemen. Ik scoor twee kilo wortelen (om sap van te maken mmmm) en sperciebonen (voor bij een tartaartje en frietjes mmmm).

 

woensdag 8 oktober 2025

TRIPJE MAASTRICHT.

Met de Rotterdampasbus naar Maastricht. 20 euro heen en weer. Geen geld toch?  Ik moest vroeg naar bed want om zes uur gaat de wekker af. Maakt niet uit. Heb er zin in. De buschauffeur verwacht me om half acht op Capelsebrug.

De nacht vòòr Maastricht was een onrustige.  Ik droomde dat ik straatvoetbalde. Met mijn jongere broers. Normaal ben ik een zeer matige voetballer maar nu niet. Ik dolde mijn broers: poortte ze, hield de bal met het grootste gemak hoog. Ik maakte ze gek. Tot broer Ron, de beste voetbalbroer, er met gestrekt been in ging. Toen lag ik plotsklaps, klaarwakker, in mijn alleentje, op mijn rug, op de grond naast mijn bed met de strandstoel, die daar toevallig nog stond op mijn hoofd.

Veel pijn had ik niet. Wel dorst. Liep naar de koelkast voor  een slok  water. Het was pas half drie. Kon nog ruim drie  uur slapen.

Ik zal  er voor zessen nog wel uit moeten om te plassen. Wat ik me daarvan herinner is, dat ik ná die plas in hoog tempo de toilet uit liep en een soort bokkesprong maakte over de rugleuning van mijn driezitsbankje en neerplofte op de zitting. Het bankje viel er bijna van om.

Als ik dit nu teruglees, denk ik: ‘Dat kan ik helemaal niet, zo’n sprong!’Toch werd ik tegen half zes níét wakker in mijn bed maar op mijn bankje … met nek-, heup- en  rugpijn. De hele dag last van in Maastricht. Rara wie ben ik?

Zo’n dagje ‘Maastricht’ bestaat uit 7 uur in de bus zitten (3.5 uur heen en 3.5 uur terug). De stad kan dan tussendoor 5 uur bezocht worden.

Ik had een fijne ontmoeting op het Vrijthof met een Maastrichtenaar: de 61 jarige Jo. Jo had de ochtend besteed aan een e-crosscountrybrommerrit door het Limburgse heuvellandschap. Dat vertelde hij me toen ik naast hem was gaan zitten op het bankje, waar hij een cola light zat te drinken en wat  soepstengels wegdrukte. Zowel zijn e-crosscountrypak als zijn e-crosscountrybrommer zaten dik onder de modder. Jo stond hier even te chillen voor hij zijn accu leeg ging crossen. ‘Het UWV had hem volledig arbeidsongeschikt verklaart’, lachte hij. ‘Spierziekte (Becker)… maar dit laat ik me echt niet niet afpakken’

 

Mijn nacht voorafgaand aan deze trip voorspelde niet veel goeds, nietwaar, maar het was echt niet alléén door Jó, jofel in Maastricht.

maandag 6 oktober 2025

ZONDAGEN.

Voor mijn zestigste was ik op de zondagen voornamelijk met mijn gedachten bij het Nederlandse topvoetbal. Voornamelijk bij Sparta-Rotterdam. Met mijn vader bezocht ik destijds alle thuiswedstrijden van die club en hoe meer kabaal er in het stadion gemaakt werd hoe leuker ik het vond. Het lawaai was een onderdeel van mijn lol. Sterker ik was een van de grootste herrieschoppers. Ik stond zelf met een rood geverfde toeter achter het doel van de Sparta-keeper (Andries van Dijk). Het hoorde erbij. Mijn vader, met wie ik daar dus  altijd was, beleefde het voetbal heel anders. Hij keek, met zijn handen in zijn broekzakken, zijn zware van de weduwe, nattig hangend op zijn onderlip. In zijn hand geklemd hield hij dat kwartje. Voor mij, om drie koetjesrepen van te kopen, voor in de rust. Twee voor hem en een voor mij.

Als Sparta scoorde was het even een gekkenhuis maar niet voor mijn vader, die deed nooit gek. Hij bleef rustig staan kauwen op zijn sjekkie. Snoot dan even zijn neus, iets wat hij eigenlijk al aan het begin van de wedstrijd had moeten doen.

Bovenstaande is een aanloopje. Dat lijkt me toch wel duidelijk. Ogenschijnlijk heeft hierboven niks te maken met hieronder. Maar vergis je niet! Het gaat alle twee toch echt over zondagen en over geluid. Zeker weten.

Tegenwoordig  zit ik ’s zondags voornamelijk in de bios. Ik kom daar om in stilte te genieten. In steeds grotere mate komen de andere biosgangers niet alleen voor de film, maar ook voor de lekkere trek. Het filmpubliek consumeert vrolijk en luidruchtig in de filmzaal. De biosbaas zelf verdient klauwen met geld aan de verkoop van drankjes, chips en pedaalemmers vol popcorn die in de filmzaal meegenomen mogen worden.

Zondagmiddag zat ik in bios Cinerama. Ik schatte dat er nòg vijftig zaten. We keken naar de huidige bioshit: ‘Twee meisjes’, (er zijn slechtere films).          Ik trof het niet met die twee meisjes, vlak voor me. Bij aanvang van de film klikten ze hun drankblikjes open en slurpten hun drankjes luidruchtig (boerend, giechelend) weg. Ze scheurden hun zakkies-chips open, propten hun mondjes ermee vol en kauwden ze hinderlijk krakend weg. Vervolgens begon het duo aan de mijns inziens onmogelijke opgave om de popcorn-pedaalemmer tot op de bodem te ledigen.

Niet alleen deze twee meisjes waren zo aan de gang. Veel andere aanwezigen waren zo fijn aan het recreëren. Het geheel klonk als een slurp- en knauwfestijn.

Het filmgeluid bereikte mijn oren niet.

Ik ben ging elders in de zaal zitten. Tien lege stoelen om me heen en oordoppen in: een stilteplek met nekkramp.

Me dunkt: hoog tijd voor een geïsoleerde geluiddichte drink- en eetruimte in de zaal.

Of: een eet- en drinkverbod.

Alleen: ‘Wie gaat dat handhaven?

zaterdag 4 oktober 2025

THE SOUND OF SILENCE.

Toen ik vanochtend de trap af ging, naar de metro liep om naar de markt te gaan, voor wat fruit en groente en tegelijk, omdat ik nu tóch in de buurt was, even de bibliotheek binnen wip om het boek ‘de Reuzenkrokodil’ in te leveren, een heel grappig kinderboek, ik heb het net uit, kan ik weer een ander leuk kinderboek lenen, want ik wil op mijn vijfenzeventigste minstens één kinderboek per week lezen, omdat juist kinderboeken zo fantasierijk zijn, absurdistisch soms, de verhalen slaan onverwachte richtingen in, kortom, daardoor laat ik me graag inspireren maar … niet voordat er radijzen en  aalbes gescoord zijn.

Hierboven trouwens mijn eerste (en laatste) zin van meer dan honderd woorden.

Ik wilde dit stukje eigenlijk heel anders beginnen. Namelijk zo:

Ik loop al een week of zes ‘The Sound of Silence’ the neuriën. Wáár ik ook ben. Of ik nu wil of niet. Mensen lopen opeens vreemd naar me te kijken. Het liedje heeft zich op een onvindbaar en onuitwisbaar plekje in mijn brein genesteld en het staat ALTIJD aan, zelfs als ik om half drie ‘s nachts sta the piesen.

Misschien verschaft de vertaling van die song enige duidelijkheid over mijn neuriedwang. 


Mijn vertaling van de ‘Sound of silence’.


Hallo duisternis, ouwe jongen

Ik moet weer eens met je praten,

Er zit me iets niet lekker,

het  spookte door mijn hoofd

Toen ik lag te slapen.

Ik kan het niet uit mijn hoofd zetten.

Het zit muurvast in het geluid van de stilte.


Ik liep alleen, had nare dromen

Kwam in smalle donkere straatjes

Zette mijn kraag op tegen de kou en de mist

Een flits neonlicht verblindde mijn ogen.

Die doorkliefde de nacht.

En raakte aan het geluid van de stilte.

 

En in het volle licht zag ik

Tienduizend mensen, misschien meer

Mensen die spraken zonder wat te zeggen

Mensen die luisteren zonder te horen

Mensen die liedjes schrijven,

Die nooit worden gezongen,

Niemand durft het geluid

Van de stilte te doorbreken.

 

‘Dwazen,’ zei ik ‘weten jullie niet dat stilte

Woekert als kanker?’

Luister, je kan wat van me leren,.

Ik probeer je te redden,

steek je armen naar me uit

Maar ja, mijn woorden vielen in het water

En weerklonken in de bronnen van stilte.

 

De mensen bogen en baadden tot

De neon-god die ze zelf gecreeëerd hadden.

Op het waarschuwingsbord 

flitsten waarschuwende woorden:'

Op de wanden van de metro en sloopgevels, 

zijn de woorden van de profeet geschreven.

Ze fluisteren in stilte.




Een beetje, ja ... niet echt veel. 

donderdag 2 oktober 2025

KORT VERHAAL.

 Ik vraag hem wat de titel is van dat korte verhaal dat ie aan het schrijven is.

‘De dansende drol’, antwoordt hij onmiddellijk, vanuit de keuken. Hij staat koffie te zetten voor ons. Onwillekeurig moet ik lachen. ‘Hij lult maar wat. Hij wil van mijn gezeik af zijn’.

 Ik heb hem tot vervelens toe gevraagd of ik zijn verhaaltje mocht lezen maar telkens krijg ik nul op het rekest:

‘Ik houd mijn grenzen scherp in de gaten, dame’, krijg ik dan steevast te horen. ‘Ik ben nog druk bezig foto’s te selecteren voor bij mijn tekst. Dat is een hele klus. Kan nog wel even duren’.

 Om mijn  nieuwsgierigheid te bevredigen deed hij me onlangs zowaar een concessie. Hij  gaf hij me een uiterst minieme impressie van zijn pennenvrucht. Eigenlijk al te veel, vond hij.

 Nog geen half a-4-tje:

 Het verhaal vertelt de wonderlijke gebeurtenissen in een klein dorpje in Drenthe. Twee vrouwen, Berna en Ada , vijftigers en hun echtgenoot (Bernd) wonen daar samen. In de garage bij hun woning treffen ze op zeker moment het stoffelijk overschot van Berna aan.

De klusser Peter, een jonge man van 19 is bezig met  het verduurzamen van dat huis. Ook is hij bereid gevonden de wc-pot de vervangen. Dat laatste doet hij zwart.  

In een van de eerste scènes wil Peter de douchekop vervangen voor een duurzamere. Als hij  naar de douche vraagt, zegt Ada, recht voor zijn raap:

‘De douche en de plee zitten in één ruimte. Bernd zit daar nou te schijten, dus ik zou als ik jou was maar even wachten. Je begrijpt vast wel waarom, toch? Doe in de tussentijd maar wat anders.’

Bij het horen van Ada's stem krijgt Peter kriebeltjes in zijn buik.

 ‘Alle lampen moeten vervangen worden door ledlampen, mevrouw. Daar ben ik wel even mee bezig. Intussen zal die stank in de douche wel weggetrokken zijn’, lachte Peter wrang.


Nou, meer wil hij niet loslaten.

 

Eindelijk daar is tie al met de koffie. Ik zit naar een uitzending voor Politieke Partijen te kijken. De PVV van Wilders is aan de beurt. Hij zegt precies wat ik wil horen:

’Alle migranten, asielzoekers en criminele allochtonen moeten weg uit Nederland. Er komt er geen een meer in. Wij geven u uw mooie Nederland weer terug'.

Het koffieblad zet hij op de salontafel; mijn benen zwiept hij er vanaf. Hij pakt de afstandsbediening van de tv en zapt naar  YouTube. 

Hij haat Wilders. Zelf stemt hij SP.

Ik snap het niet en hij zelf al helemaal niet. Dat hij bij me blijft. Bij mij, een vrouw met een ultrarechts mensbeeld.