Het is vrijdagavond stervensdruk in het theater. Ik kom zelf voor de kleine zaal waar een voor mij onbekende cabaretière optreedt. Wat voor grootheid in de grote zaal staat? Geen idee’. Ik vraag het de juffrouw van de garderobe.
‘De drie J’s.’
‘Welke 3-J's?'
De juffrouw van de garderobe weet me niet meer te vertellen dan dat de drie J’s drie Jannen zijn.
In de foyer verdringen zich bijna vijfhonderd blanke ouwetjes. Grijze kalende koppies. De enige Jan die publiekstekker zou kunnen zijn voor deze verzamelde opa’s en oma’s is Jantje Smit. Maar zit niet bij dit drietal. Nou ja ...
In de kleine zaal treedt Annick Boer op. Ook van háár had ik nooit
gehoord. Hoe is het mogelijk!? Zo’n groot talent! Onbegrijpelijk dat ze nu nog in dit kleine theater Isala
optreedt. Een 54-jarig 'aankomend jong talent'.
Van cabaretier Richard Groenendijk, die de hele avond, met z’n dikke kop voor me zit, hoor ik dat Annick, het leeuwendeel van haar carrière in musicals heeft gespeeld. Onder andere in de musicals Titanic, Doe maar, Little Shop of Horrors en Ja Zuster, Nee Zuster. Ze is geknipt voor musicals. Heeft een grandioze stem en acteren gaat haar ook goed af. Het musicalpubliek kent haar goed. Ik haat musicals.
Haar show van vanavond is geweldig. Voor
mij is ze geen aanstormend talent meer. Ze is gewoon meer dan rijp om mee te doen op het level
van bijvoorbeeld Brigit Kaandorp. Annicks persiflage van een echtpaar op zijn retour is buitengewoon
hilarisch en herkenbaar.
Ze fleuren zichtbaar op. Kijken mij en elkaar blij aan. Als
duo klinkt het bijna: ‘Ja, was leuk, hè?’