dinsdag 24 september 2024

AFDINGEN.

Tijdens een wandeling met een vriendin langs Rotterdamse en Capelse kringloopwinkels heb ik een stel leuke dingen gescoord: een gave keukenkast (260 hoog, 40 breed), een kek zwart giletje, een vet hip zwart-wit kussen voor op de bank en drie koddige kleurrijke poppetjes voor mijn kleinzonen.

Die kast is vandaag bij me thuisbezorgd ... beschadigd onderweg ... de hardboard achterkant was er afgestoten. De bezorger stond opeens bij mij voor de deur met alleen die achterkant in zijn handen. Het eerste dat hij vroeg was of ik die kast zó nog wel wilde hebben: ‘of zal ik hem weer mee terugnemen?’ vroeg hij. Ik twijfelde eigenlijk geen moment. Ik wilde hem nog best hebben.

Ik leg de kast op de keukenvloer en spijker die achterkant met tien kleine spijkertjes er weer netjes op.

Ik ben een secundaire reageerder. Toen ik al bijna klaar was met dat achterkantje vastspijkeren bedacht ik me, dat de vriendin met wie ik die kast kocht, me met een verwijtende blik zou vragen waarom ik uit deze situatie geen slaatje had geslagen.

‘Nou, meneer, ik wil die kast nog wel maar dan moet er wel wat van de prijs af.’

‘Hoeveel had u gedacht dan?

‘Tien euro. Ik heb 45 euro betaald. Ik neem hem beschadigd voor 35. Okee?’

‘Daar moet ik even met mijn baas over bellen, meneer’.

Onder het timmeren zat ik in gedachten af te dingen op die kast. Sloeg ik in een onbewaakt moment, gemeen hard op mijn duim. Het deed echt pijn en toch moest ik lachen. Niet om de tik op mijn duim natuurlijk maar omdat ik in gedachten aan het afdingen was. Iets wat ik nog nooit van mijn leven gedaan heb. Ik heb er wel eens een keer over gedacht maar mijn: ‘kan er nog wat vanaf, meneer’, zou zo timide klinken dat de verkoper mij smadelijk lachend ‘neen’ zou verkopen, ‘dit is al een absolute bodemprijs, meneer, daar kunnen we echt niet onder gaan zitten’.

Inmiddels staat de kast netjes in zijn hoek in de keuken. Tegen die vriendin heb ik trouwens mijn mond gehouden over de schade aan die kast. Wat niet weet wat niet deert.  

maandag 23 september 2024

TERINGGOOR.

Mijn peperdure overgordijnen (dubbele plooi met voering!) waren teringgoor geworden. Van boven roetzwart, van onderen het reukorgaan teisterend. Een van mijn exen, de stinkend rijke Cora, schonk ze mij. Ze hadden jaren liggen niksen op het naaimandje in Cora’s logeerkamer. Zó schoon waren ze, zó maagdelijk beige als maagdelijk beige maar wezen kan. Zò verleidelijk ook om ze liefdevol in mijn slaapkamer op te hangen. Toen was ik daar nog prima toe in staat. Zowel de liefde tussen Cora en mij was nog brandend en lichamelijk was ik na de schouderbreuk ook weer helemaal het ventje. Ik kon toen weer hoog genoeg reiken om de gordijnhaakjes in de runnertjes te wippen.

Ik kijk nu al zeker een jaar tegen die gore gordijnen aan. Helaas kàn ik, sinds ik een nieuwe schouder heb, met mijn rechter arm niet zo veel meer. Ik kan nog net met mijn wijsvinger in mijn rechteroor peuteren. Bij lange na niet genoeg dus om die gordijnen van de rail af te halen. Ook staand op een trapleer, lukte het me niet. Het scheelde maar een haartje (van olifantenstaartje, haha) of ik was er vanaf gemieterd.

Maar … gelukkig ben ik, als ik mensen in mijn omgeving tenminste geloven mag, de gigolo van ons bejaardentehuis. Een van mijn buurvrouwen was heel lief: zij wilde haar handen wel vuil maken aan mijn gordijnen. Aanvankelijk dacht ze nog dat haar armpjes te kort waren voor deze klus maar ze sloeg zich er uitstekend doorheen.

Vervolgens: hup naar de stomerij ermee. Er zijn er twee in de buurt. Ik vroeg ze allebei om een offerte voor het stomen van 20m2 gordijn. De een kwam uit op 90, de ander op 70 euro. Ik had geluk. Die laatste stomer, ging blindelings uit van een gordijnlengte van 1,50m maar dat was een meter te kort. Donderdag zijn ze klaargestoomd.

‘App me maar als je ze weer in huis hebt,’ zei diezelfde lieve buurvrouw, ‘dan hangt ik ze gelijk weer effe voor je op. Kleine moeite.’ Ik bof toch maar mensen zoals zij om me heen.

Ik hoop dat ik zonder overgordijnen de slaap kan vatten. Als het zwaar bewolkt is zal dat wel lukken. Maar bij een heldere nacht gaan de sterren me wakker houden. Zeker weten. Van de maan zal ik geen last hebben, want die was afgelopen donderdag nog teringvol.

 

zondag 22 september 2024

HANDFIETS.

 Wat een dag. Vroeg gaan sporten. Om acht uur. Heel rustig op de gym deze ochtend. Ik ga op de automatische piloot de sportschool binnen. Loop gelijk naar de handfiets. Goed voor mijn nieuwe schouder. Ik fiets inmiddels op stand 13. Mijn ongeluksgetal. Gaat altijd wel wat fout op vrijdag de dertiende. ’t Is nou donderdag, dus ’t moet goed gaan. Mijn leven begon al fout. ‘t Was vrijdag de 13e juli 1950.Toch weer een valse start vandaag: een poetsdoekje vergeten mee te nemen.

Terug dus. De schone doekjes liggen direct bij binnenkomst op een tafeltje. Daarnaast staat de bloemenspuit. Je moet een doekje nat spuiten en meenemen. Voor de grap wordt wel eens een willekeurige sporter daar nat gespoten … niet iedereen vindt dat leuk … is mezelf ook wel eens overkomen ... ik vond eigenlijk niet zó … zelf spuiten is leuker. Met die poetsdoekjes moet ik de plekken schoon poetsen die ik aangeraakt heb op het apparaat waarop ik ben bezig geweest. Ik heb vaak het gevoel dat uit alle hoeken van de gym ogen op mij zijn gericht; ogen, die checken of ik wel alle plekken poets, die ik aangeraakt heb. Dat zal vast wel aan mij liggen, want ik heb nog nooit iemand er echt op betrapt dat ie naar me zat te loeren. Zelf zou ik zoiets trouwens ook nooit doen. Ik zou het niet eens kunnen. Ik ben daarvoor veel te gefocust.

Op de andere handfiets, naast mij, zit een mooi vakantie-bruin gebakken oma te handfietsen. Ik zeg haar vriendelijk gedag. Zij groet mij terug, constant handfietst ze achteruit in de laagste versnelling (1). Ik wissel het af: één minuutje vooruit … één minuutje achteruit en dat drie keer. In totaal dus zes minuten. Je oefent andere spieren als je voor- of achteruit handfietst, dat is prima. Voor de rest maakt het geen moer uit of je voor- of achteruit handfietst, je blijft gewoon op dezelfde plaats staan.

Een groepje mannen is deze ochtend sportief en sociaal bezig. Ze lopen met zijn vieren naast elkaar op de loopband. Dat houden ze een half uur vol. Er wordt door de heren wat afgeluld en gelachen.

Heel soms laat ik me ook wel eens verleiden om te babbelen. Ik houd het graag kort … kom eigenlijk alleen in de gym om dagelijks puur een uurtje te sporten … en te poetsen.

zaterdag 21 september 2024

MIJN FIETSMAATJE.

 Hoe meer ik met Otto fiets hoe meer ik een hekel aan hem krijg. Hij weet altijd alles beter. Otto is niet bepaald iemand die alleen maar bij zichzelf dènkt, dat het niet klopt wat ik zeg.

Neen, hij móét àltijd laten weten, dat hij het beter weet. Ik ben er overigens van overtuigd, dat hij dat niet doet om mij af te zeiken. Neen, het is gewoon zijn tweede natuur, geen betweterij. Hij is gewoon niet in stààt mijn vage, niet correcte observaties te accepteren, te laten passeren:

Als mijn bladeren niet meer zo groen zijn, zijn ze van hem aan het verdorren. We doen er niet drie kwartier over om vanuit Alexanderpolder naar het centrum van Rotterdam te fietsen, wat ik altijd dacht, maar dat is achtendertig minuten ... zegt hij.

Op mijn stadsfiets moet ik volgens Otto niet schakelen tijdens het trappen op de pedalen. Hij heeft zelf een mountainbike, waarop hij juist moet schakelen tijdens het trappen.

Als voor mijn gevoel de wind uit het oosten waait, staat er volgens hem zuidoosten wind.

In gezelschap hoor ik natuurlijk ook genoeg bijna goede tot hele foute opmerkingen. Ik heb er alleen geen enkele behoefte aan om op elke slak zout te leggen. Al moet ik wel zeggen: met uitzondering van complot gedachten. Daar moet ik niks van weten ... dàn ageer ik onmiddellijk.

We zijn nu bijna een jaar fietsmaatjes, Otto en ik. Elke woensdagmiddag fietsen en praten we. Of we gaan bij slecht weer ‘mens-erger-je-nieten bij hem thuis’. Volgens Otto is dat niet elke woensdag- maar elke donderdagmiddag. Daar doe ik dan verder niet moeilijk over.

vrijdag 20 september 2024

BOBBELTJE.

 De wijn doet me niet wanen in Frankrijk. Daarvoor is hij iets te zuur, te bitter. Te weinig zoet, warm. Ze voelt stroef in mijn mond.

Er zit een bultje op mijn voorhoofd, rechtsboven mijn linker oog, nog net op mijn wenkbrauw. Dat plekje doet al lang zeer. Ik vind het bobbeltje moeiteloos met mijn wijsvinger. Maar ook als ik mijn voorhoofd tegen de rand van een kastplank druk. Dat doet dan pijn. Het klinkt vreemd, ongeloofwaardig: het doet me goed om mezelf zo te kastijden, want dat is wat er gebeurt. Ik schiet er alleen niks mee op. Ik kom er niet beter uit maar ook niet slechter.

De buurvrouw, Bettine, ziet me wel eens zo zitten met mijn voorhoofd tegen een plank van de keukenkast. Dan klopt ze, net als nu, op het keukenraam. Ik kijk dan verschrikt op met een nep-lachje.

‘Ha, ehhh, hallo Bettina’.
‘Hallooo Jos’.

Ze gaat Robbie, haar hondje uitlaten. Dat hondje zie ik niet. Ik zie alleen het bovenlijf van de vrolijk zwaaiende Bettina voorbijschuiven. Robbie, een vuilnisbakkie, is het leukste hondje van de hele flat. Hij is ziek. Bettina gaat hem waarschijnlijk binnenkort laten inslapen. Robbie is blind, doof, verliest zijn haar en zijn urine en ... hij houdt Bettina twee uur per nacht met gepiep uit haar slaap. Robbie is daarbij ook nog homoseksueel maar daar heeft verder niemand last van.

Mijn bobbeltje druk ik weer tegen de keukenkastplank aan. Dubbel: lekker en pijn …. toen dacht ik ineens weer aan Alie.
Alie, is Bettina’s dochter. Ik ben zo’n beetje gek op haar. Niemand hoeft te weten dat ik haar wel eens zou willen …. Neen! Ja! Ik zou wel eens lekker willen vrijen met Alie. Maar wat zie ik net uit mijn keukenraam? Alie loopt (ape)trots, met haar kleine tietjes puntig vooruit, naar haar autootje met een heel leuke jonge man achter zich aan. Nog nooit zag ik die Alie zo rechtop en zo met haar kleine tietjes vooruit lopen. Zou het een vriendje van haar zijn? Hij stapt bij haar in de auto. Shit! Dan kan ik het allemaal mooi vergeten met Alie. Dubbel pijnlijk.

donderdag 19 september 2024

HUN PAKKIE AN!

Onze minister van Migratie en Asiel, tevens omvolkingsdeskundige, mevrouw Faber, is bezig het asielbeleid volledig in de soep te laten lopen. Ze weigert de Spreidingswet te gebruiken om gemeenten in Nederland asielzoekers te laten op te nemen. Zij is verantwoordelijk voor de asielzoekers die al in Nederland zijn. Ze weigert ook maar een hand uit te steken voor die mensen. Zelf belt ze geen burgemeesters om opvangplekken te regelen. Ze doet niks. Het enige wat ze, als een soort Ma Flodder, tegen de pers zegt over die burgemeesters en hun houding tegenover asielzoekers: ‘Dat is hun pakkie an.’ Zo schuift ze haar verantwoordelijkheid op een gênante wijze af. Een willekeurige maatschappelijk werker zou om zo’n uitspraak op staande voet ontslagen worden.

Alsof het oorlog is, of er een watersnoodramp is, gaat ze de asielcrisis uitroepen, terwijl het aantal asielzoekers de laatste jaren juist aan het afnemen is. Het lijkt op dit moment mèèr omdat er te weinig opvangplekken zijn. Dat komt omdat die Faber de Spreidingswet niet wil benutten.

Ik schaam me om Nederlander te zijn met zo’n Faber aan het bewind. Een mevrouw die alleen maar kwetsbare mensen wil terugduwen in hun ellende. Een minister die de taak, waarvoor ze staat, het in goede banen leiden van migratiestromen, zelf saboteert.
En de kiezers, vooral de laagst betaalden, zijn er zo vreselijk blij mee dat mevrouw Faber asielzoekers en migranten gaat tegenhouden, terugsturen.
De laagstbetaalden hebben oogkleppen op. Zij kijken alleen maar naar het migratie-beleid. De laagbetaalde (PVV)-kiezers hebben nog niet in de gaten dat ze door Wilders belazerd worden waar ze bij staan: de in verkiezingstijd door hem gedane beloftes komt hij niet na:

Het eigen risico in de zorg wordt niet afgeschaft maar gehalveerd …, over een paar jaar pas.
Tandartszorg komt niet in het basispakket.
Geen verhoging minimumloon.
Geen verhoging huurtoelage.
Geen lagere AOW-leeftijd.
Geen vroegpensioenregeling.

Wilders is behalve een racist ook een onderdanige loopjongen van ‘onze’ miljonairs, miljardairs en ontiegelijk rijken. Deze groep is ook dolblij is met deze regering, omdat die door belastingmaatregelen enorm begunstigd wordt.

Voor mij persoonlijk is dit kabinet een drama. Ik sport graag, ga vaak naar theater, lees veel (boeken en kranten), op al die zaken komt een btw verhoging van maar liefst twaalf procent. De trein gaat me zes procent meer kosten. Verder gaat wèl de huur omhoog maar komt er dus geen verhoging van de huurtoeslag.

Dit kabinet voert Nederland in een sneltreinvaart naar de verdommenis.

woensdag 18 september 2024

EEN BRIEFJE

Ik ontving vandaag, tot mijn verrassing, een briefje van Sonja, de leidster van de wandelclub. Ze vroeg me om haar briefje op te nemen in mijn ‘stukje’ van de dag. Okee, beste lezer, lees maar mee.



Hallo Jos,

Het is ruim vijf maanden geleden. Pas nu beseft ik dat ik me destijds nogal truttig naar jou toe heb gedragen. Sorry daarvoor, Jos.

Ik had alle wandelaars gevraagd om de groepsapp alleen nog maar te gebruiken voor wandelnieuwtjes. Gestoord werd ik van al die zeik-appjes, over ooms, tantes, neefjes en nichtjes. Toch kwam er wèèr zo’n app die niks met wandelen te maken had. (Een lollig bedoeld paaskuikentje). Jij ageerde daar gelijk tegen, Jos.
Ik vond dat toen kinderachtig van jou. Dom van mij natuurlijk. Ik had juist jouw kant moeten kiezen!

Ik kapte het gesprek hierover met jou af.(‘Einde discussie!’ schreef ik). Ik blokkeerde je ook in de groepsapp. Zodat je hierover niet meer kon appen met de andere groepsleden.
Omdat er niet meer over gepraat kon worden besloot je te stoppen bij de wandelclub. Je vroeg me nog iedereen van de club te bedanken voor de leuke maandagmiddagen van de afgelopen jaren. Dat heb ik niet gedaan, Jos. ‘Kinderachtig van me’, ik geef het onmiddellijk toe.
Ronduit achterbaks heb ik me gedragen rond dat toneelstuk dat je in Schiedam voor de groep organiseerde. Je weet vast nog wel wat ik bedoelt.

Achteraf schaamt ik me rot hoe het gelopen is, hoe stiekum, leugenachtig en huichelachtig ik me gedragen hebt. Ik biedt je daarvoor mijn verontschuldigingen aan. Ik hoop dat je het mijn kunt vergeven.

Groet,
Sonja.


Hallo Sonja,
Dank je voor je briefje. Ik vind het fijn te lezen hoe je er nu tegen aan kijkt. Mooi ook dat je je op deze manier zo kwetsbaar opstelt. Ik aanvaard je excuses, Sonja … ik vergeef je en ga proberen dit alles te vergeten.

Met vriendelijke groeten,
Jos.