dinsdag 30 september 2025

VOL OP DE MOND

 Ik heb dagtripjes naar Brugge, Maastricht en Oberhausen geboekt. Met de Rotterdampas in de bus. Kost nog geen 25 euro.

 Afgelopen zaterdag was ik in Brugge. Ik moest om 8uur bij Capelsebrug zijn. De opstapplek. De bus vertrekt om half negen naar Zuidplein. Daar komt het vrolijke damestrio aan boord.

 Om elf uur arriveren we in Brugge.

 ‘Wat een mooie geveltjes daar. Wat een prachtige hengsten (40 euro voor een ritje van een half uur op de paardenwagen!) Wat een drukte. Het lijkt Amsterdam wel!’

 Toen ik op de sportschool vertelde dat ik naar Brugge zou gaan, klonk het unaniem: ’Mooie stad!.’ Toen bleef het even stil. Een van de sportmannen kwam met de onsportieve suggestie daar een terrasje op te zoeken en veel Belgische biertjes te gaan drinken, want je hoeft toch niet zelf terug te rijden.

 Een van de sportvrouwen  adviseerde me niet (te) veel hooi op mijn vork te nemen: ‘Gaat daar nou maar gewoon naar toe en loopt ontspannen een beetje in de rondte daar, en gaat eens ergens zitten op je gemakkie, kijkt wat om je heen. Doet iets samen met die andere bus-Rotterdammers. Ploft es lekker samen neer op een terrassie ofzo.

 Ik had het getroffen. Ik zat op de achterbank van de bomvolle bus (mijn lievelingsplek) samen met het trio: ma Jolanda (66)-dochter Patries (39) (type lekker wijf) en kleindochter Hasna (14). We zaten ook gezellig bij mekaar in de-rondvaartboot. En we zongen daar ordinair hits van Vader Abraham en dat lijpe Engelbewaarderslied. Gelukkig is in zo’n bootje vrijwel alles leuk, toch? Ik dronk samen met die drie meiden een beetje te … Ja, ik niet alleen.

Op de terugreis was alleen de achterbank van die bus in een (te) vrolijke stemming (hard lachen, hard zingen). Die Patries (39) kreeg de slappe lach. Ze zat steeds meer tegen mij  (75) op te rijen.

Zo af en toe keken de mensen die voor ons in de bus zaten met een chagrijnige kop achterom. Gaan ze klagen bij de Rotterdampas? O, jee!

Om tien uur was ik thuis. Het Zuid-trio een half eerder dus. Die Patries kuste me als afscheid vol op mijn mond: ‘Dag meneer Jos. Het was leuk met u erbij!’ 

Ik wist niet wat me overkwam. ‘Jos’ en ‘jij’ zeggen durfde Patries de hele trip niet.

Geinig tripje. Smaakt naar meer. Maar … toch wel net iets te kort, als je het mij vraagt. Maar wie vraagt mij wat??

zondag 28 september 2025

KRONEN



Het blijft tobben met dat gebit. Voor de vierde keer in drie weken zijn de kronen voor mijn snijtanden afgebroken. Die kronen waren niet bestand tegen wat ik van ze wilde: een hap uit een appel nemen, een stuk van een blok kaas bijten, een zuurtje vermorzelen, een te harde broodkorst afbijten. Het ging  herhaaldelijk fout. Ik zie er dan uit als een dakloze armoedzaaier, die je vriendelijk lachend aankijkt en vraagt: ‘Mag ik u wat vragen mevrouw …..?’






Ik ben dan ook vaste klant bij  Jürgen, mijn tandarts.  Hij vindt het maar niks: ‘Je hebt helemaal geen gebit meer voor zuurtjes en harde zure appels. En als je toch een keer een appeltje wilt eten, snijd hem in kleine stukjes'.

 

Hij heeft helemaal gelijk natuurlijk. Maar ja, ik bijt nu eenmaal graag en veel, dus …. Het kost me alleen elke keer bijna zeshonderd euro. Dat is voor Jürgen wel weer lekke eten. Dwingen doet hij me daarom ook niet.

 

Jürgen is overigens een erg leuke tandarts. Altijd vrolijk, en in voor een gezellig praatje, voor zo ver dat mogelijk is met dat gefrutsel in de monden van zijn patiënten. Nu eens gaat het over vakantie, boeken of films dan weer over theater of voetbal.

 

De laatste keer  dat ik weer bij hem zat, kreeg hij een kroon niet zoals hij wilde. Had ik ook last van.. Toen hij het na lang frutselen voor elkaar had slaakte ik een vreugdvolle kreet: ’Jaaa!!’ Tegen de verbaasd kijkende Jürgen  zei ik dat de laatste keer dat ik zo’n kreet uitte was toen Sparta, mijn favoriete voetbalclub, scoorde tegen Feyenoord.

 

Terwijl hij een kroon stevig vastduwde, zei hij monter: ‘Ik juich alleen voor Feyenoord. Maar Sandra, en hij knikte naar zijn assistente naast mij is ook voor Sparta’.

Zij was bezig mijn gezicht een beetje droog te deppen. Sandra’s familie is van Spangen . De wijk van Sparta.

 

Ze stond gelijk te stralen. Ze vertelde over haar opa, die geboren was in Spangen en uit zijn slaapkamerraam o.a. Louis van Gaal en Rene van der Gijp had zien trainen.  Terwijl zij dat stond te vertellen begon ik de eerste woorden van het Spartalied te neuriën.

Ik lag daar dus nog steeds in die tandartsstoel en tot mijn verbazing ging Sandra met mij mee staan zingen. En Jürgen liet het gebeuren. Hij wachtte geduldig tot het duo Jos en Sandra uitgezongen was: 'SP-AR-TA’.  Een unieke scene rond de tandartsstoel. Jürgen sloot zijn werk af met het polijsten van mijn tanden.


Ik zag er inmiddels heel wat toonbaarder uit, al zeg ik het zelf.




donderdag 25 september 2025

EEN OEKRAÏENSE THUISHULP?

De afgelopen weken kwam het nogal eens in het nieuws, dat er te weinig opvangplekken zijn voor Oekraïense vluchtelingen. Nu ben ik toevallig enigszins hulpbehoevend. Heb thuiszorg nodig. In heel Nederland is daar momenteel niet aan te komen. Dus kreeg ik het idee om een Oekraïense vrouw in dienst te nemen als thuishulp. Tegen kost en inwoning. Dat scheelt toch weer een opvangplek. 

Voor mij is het geen probleem om  op de bank te  slapen. Die Oekraïense vrouw mag zolang ze voor me werkt wel in mijn slaapkamer liggen. Als ze dat wil tenminste. Ze mag van mij ook best haar man of kind meenemen, als ze die heeft en als hij ook in Nederland verblijft. Ook geen probleem! Dat zou dan twee of zelfs drie opvangplekken schelen.

Ik heb voor die  ‘Oe-thuishulp’ al contact opgenomen met het bemiddelingsbureau. Eerst natuurlijk met Woonstad. Of zoiets überhaupt wel mag. Maar dat leek geen probleem. Als ik maar een briefje aan die huisbaas stuurde over wat ik nou precies van plan was. 

Bij dat bemiddelingsbureau zeiden ze dat de meeste Oekraïense vrouwen hier hoog opgeleid zijn. Ze doen liever hoger gekwalificeerd werk dan thuiszorg. ‘Dat heb ik soms wel, hoog gekwalificeerd werk,’ zei ik tegen de man van dat bureau. 'Maar alleen heel erg soms. Als er iets kapot gaat in huis, de computer of de wasmachine dan mag zij die voor mijn part  repareren. Maar 90% van  het werk blijft toch simpel: schoonmaken'.

'Nou', zeiden ze daar bij dat bureau, half in het Oekraïens', laat dan maar zitten, hoor. Dank u wel'.

Geen probleem, alweer! Ik zit nu al zo lang zonder hulp. Er kunnen nog wel een paar maanden bij en … eerlijk is eerlijk: achteraf ben ik toch wel blij dat het allemaal niet door is gegaan en dat ik mijn huisje nog steeds lekker helemaal voor mezelf alleen heb.

 

dinsdag 23 september 2025

(IL)LEGAAL

Ik woon in een vrij kleine doch gerieflijke 2-kamerwoning. 45 plus. Inwonende jonge kinderen verboden. Er zijn in deze flat bewoners met volwassen inwonende kinderen. Dat is met die heersende woningnood niet zo verwonderlijk. Geen enkele ouder zal lijdzaam kunnen toekijken wanneer hun kind dakloos is geworden door brand, ziekte echtscheiding of ergens anders door. Een enkele huurder kiest er dan voor om zelf ergens anders te gaan wonen. In hun caravan in Rockanje bijvoorbeeld of in de camper of in een tweede huisje in Torremolinos. Ze laten hun kind dan in hun flat wonen. Alleen … dat mag niet zomaar … dat wordt dus ongemakkelijk als de huisbaas daar achter komt.

Tsja, hoe moet die huisbaas er dan achter komen dat er sprake is van illegale bewoning? Via een privé detective (op kosten van de huurders?) Of door een popi jopie huismeester, die graag voor iedereen klaar staat maar tegelijk ook loert op illegaliteit. 

Het is haast onvoorstelbaar, want wie doet nu zoiets?  Maar er zal heus wel es iemand zijn die zijn illegale buur bij de huisbaas  verlinkt.

Zeker als de kleur, de geur, de kledij of de gewoontes van die buur hem niet aanstaan.

Als de huisbaas voor elke verklikte illegaal een beloning zou uitloven, zou de flat binnen de kortste tijd geheel legaal bewoond zijn. 

Maar pas op! Niet alle huidige en toekomstige legale bewoners zijn grijs, kaal of blank! Dat was vele jaren terug wel zo. 

Anno 2025 wordt de flat bewoond door 45+ ers, Chinezen, Surinamers, Antilianen,  Indiërs, Afrikanen,  Turken, Marokkanen, Oost-Europeanen en Nederlanders. Legaal? Het is nu net Rotterdam!

 Gezellig toch?!

zondag 21 september 2025

WORD JE ZIEK VAN!

Ik kocht vroeg in de vanmiddag een king-size stroopwafel in die kraam op de Hoogstraat. Gulzig nam ik een grote hap. Te gulzig, want er brak een stuk stroopwafel af en  dat viel op het trottoir. Een vrij groot stuk. Zonde om te laten liggen. Het viel pardoes in het (Hoog)straatvuil. Gatver. Ik zou wel heel erg aan zelfvernietiging doen als ik dat stuk stroopwafel zou oprapen, een beetje schoon zou vegen, in mijn  mond zou stoppen, als altijd, goed zou kauwen en nog zou doorslikken ook. Toch ging ik dat allemmaal doodleuk doen. Met een zelfde gulzigheid griste ik het bevuilde stuk stroopwafel van het trottoir. Vlak voor de kwijlende grote, zwarte bek van een boxer, die er blijkbaar ook wel trek in had.

Ik zou er best wel eens goed ziek van kunnen worden. Afin, dat merk ik dan vanzelf wel weer. Als ik niet ziek word, dan denk ik maar zo, dan heb ik mijn weerstand ermee verhoogd. Als  alle straatschooiers, zwervers en daklozen wèl tegen eten en drinken uit de afvalbak kunnen, waarom zou ik  dan een groot op de grond gevallen stuk stroopwafel zelfconstructief moeten laten liggen? Kom nou! Ik laat me niet kennen!

Mijn moeder zei het al tegen mij toen ik nog een kleutertje was en ik hield het ook mijn eigen kinderen voor: en zij ogetwijfeld weer hun kinderen:
‘Bah, niet opeten dat snoepje hoor. Dat is vies, als het op straat gevallen is. Dan zit het vol met bacteriën en daar kan je  héél ziek van worden.’
Nu zijn mijn zonen volwassen mannen. Ze hebben zelf kinderen. We leven in een heel andere tijd. Hoe wordt er door hun aangekeken tegen iets als bevuilde stroopwafels. Dat vraag ik hun soms wel eens af.

Het is nu laat in de avond, terwijl ik alles nog goed binnen heb kunnen houden.



vrijdag 19 september 2025

HET KAN TOCH GEEN KWAAD?

Ze zijn nu meer dan 20 jaar getrouwd. Een saai stel. Nou ja, eigenlijk is vooral 'hij' saai. Vriendelijk maar saai. Er gaat vrijwel niks van die man uit. Werken, ontbijtje maken, dammen, aardappelen schillen, tv kijken op de bank en afwassen. Dat is het wel zo'n beetje. En omdat zij toch te veel naar zijn pijpen danst, denkt iedereen, dat zij net zo saai is als hij maar dat is absoluut niet zo. Want als zij samen met haar vriendinnen is,  kan ze echt helemaal uit haar bol gaan: Beyoncé imitaties, paaldansact en fatasierijke stripteases. Ja!  

Ze werken allebei op het stadhuis. Hij bij beveiliging. Zij op burgerzaken. Half negen moeten ze beginnen. Hij staat op om zeven uur. Dan wekt hij haar. Hij maakt het ontbijt. Boterhammetje jam, honing, kopje thee. Voor allebei precies hetzelfde. Voor ze de deur uitgaan doet hij nog even een poepje (want buitenshuis poepen kan hij niet).

Bij het Stadhuis gaan ze ieder naar hun eigen werkplek. Ze kussen elkaar en hij geeft haar een schalks tikje op haar bibs. Altijd hetzelfde! Moet toch kunnen, vindt hij. Zij houdt er niet van. Zeker niet zo .kort bij haar werkplek.

Als ze na het werk thuis zijn maken ze samen wat te eten. Na het journaal wordt de spelletjesdoos uit de kast gehaald. Vanavond kiest hij. Zij weet al precies wat hij gaat kiezen: dammen.  Ze zal hem er maar geen pijn mee doen maar in haar gedachten schreeuwt ze het uit:’gàtverdàmme!’ Het maakt haar niet uit dat hij altijd wint maar hoe hij het speelt. Zijn slappe peutervinger met rouwrandnageltje beweegt zich traag naar die damschijf en schuift de steen dan aarzelend vooruit. De walging spuit uit haar ogen. Hun avond is snel voorbij. Tien uur: het tandenpoetsmoment en dan hupsakee het mandje in. 

‘Wil jij nog iets bijzonders voor het slapen gaan, schat?’vraagt zij

‘Ja, ik zou wel weer eens lekker door je gepijpt willen worden. Een lekkerder slaapmutsje dan dat kan ik me niet bedenken, lieve schat.' 

‘Goed, ga er dan maar eens lekker voor liggen,  knul. Je weet, we hebben hier geen zeeën van tijd voor, hè? Morgen is het weer vroeg dag. Ontspan je maar.’

'Nou, was dat even lekker, zeg! Kan ik jóú misschien nog ergens mee verwennen, mijn honneponnetje?'

‘Nee hoor, dat is niet nodig. Ga maar lekker slapen, hoor. Ik help mezelf zo wel, schat. Zoals gewoonlijk.

Welrusten.

Weltrusten.

Tja, zo gaat het nu eenmaal zijn gangetje bij hun. En bovendien: het kan toch allemaal geen kwaad?!


woensdag 17 september 2025

EEN MAKKIE.

De regen tikt tegen het keukenraam en laat zijn waterige vingers over de ruit glijden. Ik sta mijn ontbijtje klaar te maken. Vitaminepillen, boterhammetjes met jam en honing. Het is acht uur. Over een  half uur, om half negen dus gaat de school aan de overkant pas open. Tot voor kort zat daar elke schooldag, klokslag acht uur,  een mager kwetsbaar ogend knulletje van een  jaar of tien op een bankje eindeloos buigende bewegingen te maken (‘bouncing’ noemen ze dat in de psychiatrie).

Tussen wat happen door, zeg maar tussen neus en lippen, werp ik een blik naar buiten. Naar kinderen die naar school worden gebracht door trouwe kinderbrengers. Opa’s, oma’s, vaders, moeders, tantes, ooms, grote boers en zussen … noem maar op. De scholiertjes zitten achter op de fiets, in de auto, in de scootmobiel en heel, heel  soms lopen ze aan de hand van deze of gene.

De koffie is bruin. Ik neem desalniettemin een zwart bakkie, met twee zoetjes en een keiharde kletskop.

Elke dag om vijf voor half negen arriveert Dabuk. Dat mag ik graag zien. Heel rustig komt hij aangefietst. Zijn dochters (10 en 7) fietsen achter hem aan. Halverwege het voetpad richting schoolplein stapt het drietal keurig af. De meiden lopen naar de fietsenstalling. Dabuk zwaait zijn dochters uit en keert om, gaat weer naar huis.

Leuke vent, Dabuk. Ik mag hem graag. Was een leerling van me. Hij vluchtte uit Syrië. Woont al vele jaren hier. Opeens wordt hij staande gehouden door twee vrolijk lachende handhavers. Ze hebben hem zo te zien naar zijn papieren gevraagd. Dabuk ritst zijn jack open en steekt zijn hand in zijn binnenzak. Een van de handhavers pakt nogal ruw de halfgare fiets van Dabuk af en gooit die in de ambulance, die nog maar net is aan komen rijden. Ook Dabuk wordt de ambulance in geduwd.

Een paar dagen terug schijnt hier vroeg in de ochtend, nog voor schooltijd, rond 8 uur, een jongen van tien jaar door een man  lastig gevallen te zijn. Sindsdien ontbreekt elke spoor van het kind. Niet van de man.

Volgens getuigen is er een man met een sjofele fiets in de buurt van het kind gesignaleerd. De man was  gekleed in een rood jack en een zwarte corduroybroek. Van Aziatische afkomst. Baarddragend.

Was dat even een makkie voor de politie. Dabuk, uit Syrië, baard, rood jack en een zwarte corduroybroek! Het klopte allemaal precies. Aanhouden en inrekenen dus die asielzoeker. Daders komen toch negen van de tien keer uit die hoek. 

Zo willen minder frisse politici ons tenmiste heel graag laten geloven.

maandag 15 september 2025

GRUWELIJK

Boris, een Oekraïense vluchteling, verblijft nu, met zijn vrouw, dochter en kleinzoon anderhalf jaar in Nederland. Hun is drie jaar geleden iets gruwelijks overkomen. Boris vertelt het weerzinwekkende relaas.

Boris woonde met zijn vrouw, twee kinderen en twee kleinkinderen in een klein dorpje in Oekraïne. Alle dorpelingen (circa vijfhonderd) werden op een dag door een groep Russische soldaten het dorpsschooltje in gejaagd.Als sardientjes in een blikje zijn ze daar vijfentwintig dagen en nachten gevangen gehouden.

Tien mensen stierven daar van ellende. Tien mensen werden geëxecuteerd door die ‘dappere’ Russische soldaten, die de heilboodschap van Rusland kwamen brengen.

 De soldaten vestigden zich boven de hoofden van de dorpelingen. Ze zopen als Tempeliers en bekommerden zich niet om de mensen en kinderen in de kelder. Heel soms brachten ze wat eten of drinken. Soms schoten ze iemand dood.

Boris, zat daar met zijn vrouw, kinderen, kleinkinderen en dorpsgenoten, opeengepakt als  haringen in een ton. Ze konden alleen zittend slapen. Hij beschrijft de gruwelijke omstandigheden van een slavenschip.  Soms konden ze dagen lang niet naar buiten om  hun ontlasting te doen.

Dagen zonder begin en zonder einde. Ze smoorden in het vocht en de stank van hun eigen uitwerpselen. Er was een uitbraak van waterpokken, mensen hadden koorts en ijlden.

De lichamen van degenen die stierven werden over de hoofden heen naar buiten getild. Hun naam en overlijdensdatum werd op de muur geschreven. Namen van mensen die Boris een leven lang kende. Ook zijn zoon heeft het niet gered. Zijn hart begaf het.

Kinderen tekenden op de muren, in die kamer droop door een gebarsten afvoerpijp de stront van de Russen boven hen. Ze hadden een waterfles opengesneden en aan het plafond opgehangen om het zo goed mogelijk op te vangen.

Hoe moet je die onvoorstelbare smerigheid duidelijk maken? De honderden dicht op elkaar gepakte lichamen in de duisternis, op de aarden vloer, met vochtig karton erop. Lichamen ontdaan van waardigheid. Ontbreken van stromend water. De stank, de schimmel en het stof. De poepemmers. De lijken die soms dagenlang niet werden opgehaald.

Toen de Russen eindelijk door Oekraïense soldaten werden verdreven, stond er weinig meer overeind in het dorpje. Boris strompelde naar zijn huis, viel in slaap op een berg gras in zijn schuur en werd pas twee dagen later weer wakker.

In de weken die volgden stierven nog eens zeventien mensen aan de ontberingen van al dat gruwelijks. Boris kleindochter van acht, bezweek aan de gevolgen van een verwaarloosde bloedvergiftiging.

Boris vluchtte, met wat over was van zijn familie, naar Nederland.

Drie jaar geleden is het nu. Het voorpaginanieuws over dit concentratiekamp in de kelder van dat schoolgebouwtje is al lang overschreven door nieuwe Russische gruweldaden.

In de inmiddels nieuw gebouwde woningen in het dorp, schuilen de bewoners met hun nachtmerries. Ook Boris wil ondanks alles toch snel weer terug. Desnoods alleen.

zaterdag 13 september 2025

NIET HIER.

 ‘Speelweide‘ staat te lezen op het ene bord langs het gazon. Hier en daar een wipkip. Aan een overhellende tak van een oude boom hangt een dik touw, waaraan een autoband is bevestigd. Even verderop, langs datzelfde gazon, in datzelfde parkje staat in grote letters, op een aanwijzingsbord luid en duidelijk te lezen:‘Geen hondenuitlaatplek’. Om het helemaal duidelijk te maken is op dit laatste bord nòg een bord geplaatst: een rond bord met een dikke rode rand waarin de met een rood kruis doorgestreepte afbeelding van een zwarte schijtende hond. Kan het duidelijker? Honden, wegwezen hier! Hier moeten kinderen kunnen spelen zonder dat ze onder de kak komen te zitten.

Staat me daar op dat gazon tòch een fraai duo hondenbezitters lekker met elkaar te beppen! Ze hebben hun hond niet los lopen op het gazon. Neen, ze hebben hem of haar, dat heb ik in de gauwigheid even niet kunnen beoordelen, aan een lijn lopen van naar schatting vijftig meter. Nou, wat is dan het verschil tussen los en aan zo’n lange lijn? Geen van beiden heeft natuurlijk een plastic zakkie bij zich en als ze het wel bij zich hebben, dan hebben ze geen idee waar ze de drollen van hun trouwe viervoeters moeten oprapen om de doodeenvoudige reden dat het duo alleen maar aandacht heeft voor elkaar.
Hij is een  schriel mannetje van een jaar of zestig, grijskaal, met een ruimzittende oranje bermuda, witte, harige beentjes, geitenwollen sokken, sandalen en een openhangend blauwwit geruit overhemd, waar zijn dikke pens onvoordelig uitpuilt. 
Zij is een dikke vijftiger, blond, opgestoken haar, goed gebruind, beetje aan de dikke kant. Ze draagt een voor haar leeftijd iets te kort sportbroekje, een strak hemdje en geen beha. Ze loopt op gele crocs. 
Allebei staan ze te roken met de rug naar hun viervoeters. De riemen zijn inmiddels flink in de klit geraakt.  Het interesseert de hondenbezitters duidelijk helemaal niks, dat ze iets doen wat niet is toegestaan. Heerlijk ontspannen babbelen met elkaar.  Ze zijn niet eens op hun hoede, dat er wel eens een agent of een boswachter voorbij zou kunnen komen. Ze hòèven ook helemaal niet op hun hoede te zijn, want ze weten donders goed, er komt toch niemand controleren. Nòòit!

donderdag 11 september 2025

NIET GEDACHT ..

 Je zal het niet geloven.

Jullie zijn al weer zo lang dood, pa en ma. Er is sindsdien veel gebeurd. Te veel om op te noemen. Daar is hier geen ruimte voor. Ik wil jullie toch een paar dingen laten weten.

Jullie hadden vast niet gedacht dat  Winny en ik uit elkaar zouden gaan. 45 jaar waren we getrouwd. Maar Win was niet gelukkig. Het leven werd zwaar voor haar met twee bipolaire mannen. Want zowel ik als onze oudste zoon kreeg die diagnose. Twee kon en wilde ze niet aan. Van onze oudste zoon wisten jullie het wel. Ik kreeg pas op mijn 50e die diagnose. Jullie waren toen al lang overleden.

Ik nam het bovendien niet zo nauw met de huwelijkse trouw, gaf te kwistig geld uit en deed op mijn werk niet meer zo mijn best, zodat ik ‘er uit gegooid werd’. Godzijdank vond ik meestal snel weer wat anders.

Bipolariteit is iets erfelijks maar ik zou bij god niet weten van wie ik (en mijn zoon ) dat mee gekregen hebben.

Na een LAT-relatie van 5 jaar woon ik inmiddels ook alweer 5 jaar alleen. Wat me uitstekend bevalt.

Het is nu te laat om het aan jullie te vragen. Ik dacht zelf wel eens dat ik de genen had van jouw familie, ma. Jij zelf had niet de symptomen maar je zus Bep, was geregeld zeer depressief. Zij is enkele keren opgenomen geweest. Kreeg onder andere een slaapkuur van enkele maanden. Naar een duidelijke link in mijn richting is nooit gezocht.

Van  pa zijn kant heb ik  alleen de ‘voetbal-gekte’ geërfd. Daar heb ik alleen maar heel veel plezier aan beleefd.

In dat verband kan ik je wel zeggen, pa, dat je lievelingsclubje Sparta, sinds je dood ruim twintig jaar geleden nog steeds  een bescheiden middenmoter is in de eredivisie. Ze zijn wèl twee keer gedegradeerd. Toen moesten ze op maandagavond voetballen. Gruwelijker kan het niet. Toen ging ik nooit kijken. Ze hebben inmiddels wel een leuk stadionnetje, dat plaats bied aan 11.000 toeschouwers. Elke wedstrijd is tegenwoordig uitverkocht, zo goed gaat het dan weer wel. Een los kaartje kopen voor een willekeurige thuiswedstrijd is er helaas niet meer bij.

Nou, met jullie kleinzonen gaat het momenteel prima. Ze zijn allebei gezond, hebben goeie banen. De jongste heeft twee zonen. Jammer genoeg is hij een half jaar geleden gescheiden.

Naast zijn werk voor geld, noemt de jongste zich muzikant. Hij schrijft liedjes en maakt muziek onder de artiestennaam ‘Klinkt Goed’. In november heeft hij een paar optredens in Dordrecht. Daar ga ik natuurlijk heen! 

Komen jullie ook?

 

 

dinsdag 9 september 2025

AFTAKELEN.

Ik takel behoorlijk af. Wanneer ik iets vertel gebeurt het nogal eens, dat ik niet op de meest eenvoudige woorden kan komen. Ik wil nu opsommen op welke woorden en namen ik allemaal niet kon  komen vandaag. Natuurlijk heb ik dat nu niet paraat. Heel misschien, als ik een kleine pauze inlas, dat het me lukt, zo’n opsomming te produceren. Oké, ik pauzeer even.

Het is inmiddels een half uurtje later en ik heb een onvolledige opsomming van waar ik niet op kon komen:
Decoupeerzaag, snookeren, chorizo, tortilla, Robin van Persie, Theo Maassen, wifi, bohrwater,  mise en scene, frenoloog,  Simone de Beauvoir, joint, barricade, Ole Madsen, meccanodoos, verzaken en  vuile was, brevier, toque.

Maar  het is niet alleen, dat ik wòòrden vergeet. Ik laat op zaterdagochtend vroeg, als ik op mijn fietsje, de zware boodschappen (melk, bier, spa rood en aardappelen) bij Dirk van der Broek ga doen, mijn sleutelbos in mijn bergingsdeur zitten. De gemeenschappelijke deur naar die bergingen heb ik achter me dichtgetrokken. Ik ben al bijna bij de supermarkt. Controleer nog even of ik het muntje voor zo’n boodschappenkarretje bij me heb. Dat zit altijd aan mijn sleutelbos. Maar … die sleutelbos zit dus niet in mijn jaszak maar in de bergingsdeur, realiseer ik me dan. De adrenaline knalt gelijk door mijn lijf, want er komt nogal wat crimineel tuig in die bergingengang.  Als dat gajus mijn sleutelbos te pakken krijgt, met de sleutel van onze voordeur er aan, dan vrees ik voor onze eigendommen. Het zweet gutst over mijn lijf, terwijl ik overhaast naar huis terug fiets. Ik bedenk me bij wie ik op dit vroege tijdstip (kwart over acht ‘s ochtends) kan aanbellen  om die deur voor me te openen. De Kroaat vertrouw ik volledig. Hij doet helaas niet open. Hij slikt zware slaapmiddelen, hoort de bel niet. Wie dan, in godsnaam? 
De Servische familie Satanovic kan ik vragen, hoewel ik een vreselijke rothekel heb aan Serviërs, vanwege hun genocide op de Bosniërs. Precies op mijn verjaardag: 13 juli 1995, zijn duizenden Bosnische mannen en jongens afgeslacht door Sadistische Servische (SS) militairen. Vergeet ik nooit. Maar ik moet stoppen met generaliserend schrijven over Serviërs. Want mijn Servische buurvrouw Irina is een schattebout. Ze is, zo vroeg op de zaterdag, kaarwakker en doet die bergingsdeur liefdevol voor me open. Daar zien we het bewijs van de mij angst aanjagende aftakeling hangen in mijn bergingsdeur: de sleutelbos. Een geluk bij een ongeluk. Hartstikke bedankt Irina!    


  

zondag 7 september 2025

EEN SCHERPE-ZURIGE LUCHT

Het is vroeg in de ochtend. Kwart voor zeven. Ik tik op mijn toetsenbord. Ben niet de enige die wakker is. Ik hoor de  vuilcontainer. Ik woon in een bejaardenflat. Dus niemand hoeft hier naar zijn werk. Sommige ouwetjes gaan er toch wel op uit: wandelen (met de hond) of sporten. Het  zwembad en de gym zijn om de hoek. Het mooie Kralingse Bos: twee keer vallen.

Heel naar eigenlijk: onlangs is in het Bos door een ondernemende herdershond een lijk opgegraven. Het was niet eens het lijk van een vermist persoon. Gewoon, zomaar een lijk. Hij had ook niks bijzonders aan zijn lijf of aan zijn kleding. Er waren geen aanknopingspunten te vinden voor nadere identificatie. Tot nu toe is alleen bekend dat het gaat om een circa 30 jarige man van kleur. Hij moet hier levend begraven zijn op 7 september 1895. Vandaag precies 130 jaar geleden dus. Misschien dat zijn DNA nog iets uit gaat wijzen. Het ligt voor de hand dat er nog verwanten van hem in leven zijn. Het kan dus nog wel even duren voor er meer klaarheid in deze zaak zal komen. 

Samen met de leden van de scoutinggroep Kralingse Bos heeft de burgemeester hedenmiddag een krans gelegd bij de plek waar het slachtoffer dastijds gevonden is. 

‘s Nachts wandel ik nog wel eens langs die plek. Ik heb dat nooit als bedreigend ervaren. Een beetje eng wel, ja. Vooral omdat het dan pikkedonker is. Ik vond wel dat er de laatste weken voor  de vondst een scherpe-zurige lucht op die plek hing. Vlak bij dat bankje naast die kuil.  Ik heb het nog bij de politiepost Kralingse Bos gemeld. Ik weet alleen niet mee aan wie. Een vrouw dacht ik. Op dat bankje vlak bij die plek, dat is algemeen bekend, wordt ook veel geketst. Dat kan ik vanzelf net zo goed geroken hebben. Bedorven sperma of zo. 

Mijn benen voelen zwaar. Mijn rug doet pijn. Zin in koffie? Neen! Geen koffie aub! Zoëven verorberde ik een takje van de druiventros. De druiven had ik al op. Vlak voor het  nachtwandelen. Nu is mijn mond weer gortdroog. Wist ik maar hoezo?

Ook ‘s nachts blijven meeuwen krijsen en rijden auto’s af en aan. Toch is, wat bij mij, na al die tijd nog het meest blijft hangen, die scherpe-zurige lucht.

vrijdag 5 september 2025

VOETEN OP DE LEUNING.

Ik móést de nieuwe film van de weergaloze gebroeders Coen zien. ‘Honey don’t’ is de titel. Ik ben er klaar voor. Rij drie, stoel 5. Lekker de beste plaats. Er zijn nog drie andere belangstellenden in de zaal.. Oh, nee, … daar komt nummer vier aan. Net zo iemand als ik: kaal, grijs, wit, sik. Die gaat, bijna achter me zitten, op rij vier stoel 6. Legt zijn voeten, met alleen zijn sokken aan, vlak naast mijn hoofd  op de rugleuning van die stoel naast mij. Stinksokken zijn het. Ik vraag hem zijn voeten daar weg te halen en zeg hem dat zijn sokken stinken als bunzingen en dat ie zijn schoenen weer aan moet trekken. Maar hij weigert. Althans … hij blijft gewoon stilzwijgend voor zich uit zitten kijken.

Waarom komt die  kerel nu net daar zitten, gvd? Ik app de bioscooppolitie. Daar moet ik toch met mijn klacht terecht kunnen? Terwijl ik app, sta ik voor zijn neus, zodat hij niks van de film kan zien … ik ook niet, omdat ik app. Plotseling staat hij op.

‘Ik ga al naar achteren, gast,’ sist hij mij toe. 'Mijn sokken kunnen niet stinken.  Ik heb ze vanmorgen vroeg uit de schone was gehaald. Ze ruiken lekker fris. Je stinkt zelf vreselijk uit je straatje, homo. Denk je soms, dat het fijn is om vlak achter je te moeten zitten?'

 Als ik omkijk zie ik dat hij net gaat zitten op stoel drie van rij 8. Het lijkt net alsof zijn sokken hier nog steeds liggen. Tezelfdertijd komt de bioscooppolitie binnen: een veel te dikke oude ouvreuse gewapend met een zaklantaren en gehuld in een strak zittende bloemetjesjurk. ‘ (Waarschijnlijk een actie!)

‘Het is al opgelost, hoor’ fluister ik haar toe.

Gewoon voor de aardigheid, vraag ik die dikke ouvreusemuts, naar de bekende weg of het geoorloofd is om je schoenen, met je voeten er nog in, op de stoelleuning voor je te zetten. Haar antwoord interesseert me niet. Want eerlijkgezegd doe ik dat toch wel. 

Mijn Coen-filmmiddag is wel mooi verziekt zo door die stinkzwam. Val ik ook nog es halverwege in slaap en word pas bij de aftiteling wakker. Ik wil nog afrekenen met die knakker. Maar daar ben ik nu te laat voor. Hij duwt net die loodzware zaaldeur open en verdwijnt in het Colosseum-trappenhuis. Ik ga die film later nog maar eens zien.

 

woensdag 3 september 2025

GESTALKT!?

 Op de bank bij een vriendin, vertel ik mijn verhaal:

'Ik wist niet wat ik zag zo halverwege de middag. Daar, honderd meter verderop, zie ik haar lopen. Ruim anderhalf jaar heb ik haar niet gezien. De vrouw die ‘allways on my mind’ is. Of ik wil of niet. Want ik haat haar evenveel als dat ik haar leuk vind. De fietsroute van mijn huis naar Rotterdam Centrum voert langs haar huis. Toch heb ik haar al die tijd niet gezien. Eens moet het toch gebeuren dat ze naar buiten komt. Daar hoopte ik alsmaar op. Gewoon een teken van leven. Meer niet. Of ze er nog net zo leuk uitziet als toen.

Af en toe, eigenlijk wel heel vaak, hoorde ik een stem in mijn hoofd: ‘Waar ben je nou mee bezig, man?! Ze is al heel lang heel boos op je! Hoe gaat een ontmoeting tussen Sonja en jou aflopen? Als ik daar even bij stil sta, realiseer ik me dat dat heel moeilijk zal worden. Mijn brein ziet uitsluitend een lief, vriendelijk dametje. Kijk: daar gaat ze op weg naar het winkelcentrum.

Meteen besluit ik ook naar het winkelcentrum te fietsen. Mijn fiets daar te parkeren en haar tegemoet te lopen. Eerst ben ik haar even kwijt. Ze weet (nog) niet dat ik hier ben. Ze kan me niet gezien hebben. Ik kijk wat rond, loop heen en weer en zie haar nu weer lopen. Alleen haar goeie kant. Zij herkent me nu ook. Ik loop in haar richting. Wil iets vriendelijks tegen haar zeggen maar ze heeft haar mobieltje gepakt. Ze maakt zich zo klein mogelijk.


Telefoneert met iemand.  Ze is kennelijk bang voor me. Ik laat mijn voornemen om iets vriendelijks tegen haar te zeggen vallen. Ga nu in een grote boog om haar heen. Ik pak mijn fiets en ga snel naar huis.We moeten elkaar vandaag niet meer zien.’

‘Weet je wat je bent? Een klootzak!’ zegt die vriendin,’ je hebt Sonja gvd lopen stalken, lul!’

‘Stalken? Stalken? Ik? Stalken? Hoe kom je daar nou bij. Ik wou alleen maar zeggen: 'Hé Sonja, leuk je weer eens te zien'.

Wat is daar mis mee?

dinsdag 2 september 2025

OPENHARTELIJKHEID.

Vandaag een kort praatje met Halle 61), een vrind.

Waarom, Halle, vertoon je je nu eens als een net heertje en dan weer als een soort zwerver. Dat iele paardenstaartje bijvoorbeeld. Kort geleden liep je nog te koketteren met een slordige ‘krullenbol’. Nu ben je weer glad geschoren. Welnu Halle, reflecteer eens op je wisselende ‘haardracht’ .

Ja, ik kies steeds voor een andere haardracht; als je een kaal hoofd tenminste ook een ‘haardracht’ wilt noemen. Die kale kop kwam vrij impulsief tot stand. Het begon in  2001 in de TGV op weg naar Avignon. Ik stelde me voor hoe mijn hoofd er zonder haar  uit zou zien. In mijn optimisme, zag ik er dan bijzonder kek uit. Beter dan met dat gemillimeterde, grijze kransje op mijn hoofd.

De hotelkamer in Lyon had een ruim ligbad. Precies wat ik nodig had. Ik onthaarde daar niet  alleen mijn hoofd. Ook de rest van mijn lijf. De details zal ik je besparen.    

Goed en toen was je helemaal kaal, Halle. Je stapt Lyon in en van alle kanten komen lieftallige Franse dames aangerend, roepend: ‘Oooooh, kijk daar nou toch eens: een allemachtig leuke kale man!’ Je moet het op een lopen zetten om niet door ze verpletterd te worden.

Proef ik hier enig sarcasme?  Natuurlijk gebeurde dat niet, man! Heb jij wel eens gezien dat vrouwen in katzwijm raken van een kale vijftiger? Nee toch zeker? Maar ... ik léék toen overigens wel iets jonger.   

En ... je naaste familie? Die kwam zeker niet meer bij van het lachen?

Mijn vrouw vond het wel vreemd om mij zonder schaamhaar te zien. Ik moest zelf ook wennen. Zij vond het zonde van mijn weelderige krullen. Daar was ze destijds verliefd op geworden. 

 Die hele ‘ontharingsoperatie’, vindt plaats in een hypomane episode. Ik denk dan extreem veel aan ‘ontharen’. Ik vergeet het zo af en toe ook wel weer eens. Bedenk me hoe ik het ga aanpakken. Houd het voor mezelf. En dan ineens hoeps ... doe ik het toch en  zit er een kale man in dat hotel. 

We hebben tot nu toe alleen over uw kaalheid gesproken. Laten we eens wat afzakken  naar uw kleurrijke schoeisel. Voor een vrouw niks bijzonders. Bij u lijkt het een schreeuw om aandacht.

Wat is daar er mis mee? In feite is hier precies hetzelfde aan de hand: voel ik me licht, zit ik lekker in mijn vel, dan  pak ik mijn rooie schoenen. Op paars en zwart loop ik alleen als ik me zwaar kut voel. Wit draag ik alleen in de gym.

Ik ga het hierbij laten Halle. Hartelijk dank voor je openhartelijkheid.