Posts tonen met het label vluchteling. Alle posts tonen
Posts tonen met het label vluchteling. Alle posts tonen

woensdag 17 september 2025

EEN MAKKIE.

De regen tikt tegen het keukenraam en laat zijn waterige vingers over de ruit glijden. Ik sta mijn ontbijtje klaar te maken. Vitaminepillen, boterhammetjes met jam en honing. Het is acht uur. Over een  half uur, om half negen dus gaat de school aan de overkant pas open. Tot voor kort zat daar elke schooldag, klokslag acht uur,  een mager kwetsbaar ogend knulletje van een  jaar of tien op een bankje eindeloos buigende bewegingen te maken (‘bouncing’ noemen ze dat in de psychiatrie).

Tussen wat happen door, zeg maar tussen neus en lippen, werp ik een blik naar buiten. Naar kinderen die naar school worden gebracht door trouwe kinderbrengers. Opa’s, oma’s, vaders, moeders, tantes, ooms, grote boers en zussen … noem maar op. De scholiertjes zitten achter op de fiets, in de auto, in de scootmobiel en heel, heel  soms lopen ze aan de hand van deze of gene.

De koffie is bruin. Ik neem desalniettemin een zwart bakkie, met twee zoetjes en een keiharde kletskop.

Elke dag om vijf voor half negen arriveert Dabuk. Dat mag ik graag zien. Heel rustig komt hij aangefietst. Zijn dochters (10 en 7) fietsen achter hem aan. Halverwege het voetpad richting schoolplein stapt het drietal keurig af. De meiden lopen naar de fietsenstalling. Dabuk zwaait zijn dochters uit en keert om, gaat weer naar huis.

Leuke vent, Dabuk. Ik mag hem graag. Was een leerling van me. Hij vluchtte uit Syrië. Woont al vele jaren hier. Opeens wordt hij staande gehouden door twee vrolijk lachende handhavers. Ze hebben hem zo te zien naar zijn papieren gevraagd. Dabuk ritst zijn jack open en steekt zijn hand in zijn binnenzak. Een van de handhavers pakt nogal ruw de halfgare fiets van Dabuk af en gooit die in de ambulance, die nog maar net is aan komen rijden. Ook Dabuk wordt de ambulance in geduwd.

Een paar dagen terug schijnt hier vroeg in de ochtend, nog voor schooltijd, rond 8 uur, een jongen van tien jaar door een man  lastig gevallen te zijn. Sindsdien ontbreekt elke spoor van het kind. Niet van de man.

Volgens getuigen is er een man met een sjofele fiets in de buurt van het kind gesignaleerd. De man was  gekleed in een rood jack en een zwarte corduroybroek. Van Aziatische afkomst. Baarddragend.

Was dat even een makkie voor de politie. Dabuk, uit Syrië, baard, rood jack en een zwarte corduroybroek! Het klopte allemaal precies. Aanhouden en inrekenen dus die asielzoeker. Daders komen toch negen van de tien keer uit die hoek. 

Zo willen minder frisse politici ons tenmiste heel graag laten geloven.

zaterdag 14 mei 2022

GESNEDEN EN VERPAKT

 Ik ga eerst naar de papierbak en dan naar Albert Heijn. Het waait flink. Onderweg naar de papierbak scheuren de hengsels af van een van de tassen met papier. Godzijdank blijft al het papier in de tas zitten.

In het kwartier, dat ik er over doe om bij de papierbak te komen, is het veel meer gaan waaien. Ik denk wel twee keer zo hard. Allerlei kleine papiertjes (kassabonnen, verpakkingen van theezakjes en verscheurde briefjes) worden op het moment dat ik ze in de papierbak wil stoppen, door de harde wind over de papierbak heen de straat in geblazen. Zo hard is de wind, dat het geen enkele zin heeft om achter die papiertjes aan te gaan. Dat is echt onbegonnen werk. Het ene papiertje waait hard naar links, het andere hard naar rechts. Sommige snippers worden zelfs razendsnel hoog de lucht in geblazen. Hoewel ik er weinig aan kan doen voel ik me hier toch wel schuldig over. Want ik ben helemaal niet zo iemand, die zo maar van alles achter zijn kont neer gooit en laat slingeren. Er zijn hier nu wat mensen in de buurt, die dat zien gebeuren. Onder andere een afkeurend naar mij kijkend mannetje in een scootmobiel. Zijn hondje laat hij doodleuk midden op de stoep zijn behoefte doen! Laat die man nou eerst maar eens even naar zichzelf en zijn hondje  kijken.

Gelukkig is er niemand die me er direct op aanspreekt. Ja, ik doe zoiets ook niet expres.

 

In de hal van de Albert Heijn-super staat, zoals gewoonlijk, de laatste weken, de straatkrantverkoopster. Ze staat vanmiddag met haar krantjes in het uiterste hoekje rechtsachter, uit de wind, die alsmaar aantrekt. Windkracht negen inmiddels? Het zou me helemaal niks verbazen.

Heel klein en afstandelijk groeten we elkaar altijd. De straatkrantverkoopster en ik. Ik met de gedachte: ‘ik vind je een leuke vrouw maar denk alsjeblieft niet, dat ik wat met je wil’ en zij zal ongetwijfeld denken: (in het Spaans dan:) ‘ik zal maar een beetje vriendelijk naar je lachen, met je ouwe, kale kop. Misschien dat je dan ooit nog eens een keer een krantje van me koopt, krent.’ Dat laatste woord (krent)  kent ze vast nog niet. Daarvoor is ze te kort in Nederland. Ze is een vluchteling uit een Zuidamerikaans land, Chili denk ik.

 

Op de groenten- en fruitafdeling zie ik Spaanse aardbeien; die koop ik voor het toetje, hoewel ik weet dat Spaanse aardbeien nu nog waterig, smakeloos, hard en allesbehalve zoet zijn. Maar misschien is het nu eens anders dan andere jaren. Je weet nooit. Ik hoop het.

Vandaag eten we andijvie, met het rundvlees, dat ik eerder deze week al braadde. Ergerlijk vind ik het, dat bij Albert Heijn geen krop andijvie te koop is. Uitsluitend gesneden en verpakt in plastic .. tsja, hoe zou ik overigens die gesneden andijvie ànders mee moeten nemen … los in de boodschappentas gooien soms? Noodgedwongen koop ik maar zo’n zak van 4 ons. Meer dan genoeg voor mij alleen. Dat wel.

Ik heb de wind mee. Geen zware tassen meer te sjouwen. Ben zo thuis. Ruim op tijd om het eten klaar te maken.