De regen tikt tegen het keukenraam en laat zijn waterige vingers over de ruit glijden. Ik sta mijn ontbijtje klaar te maken. Vitaminepillen, boterhammetjes met jam en honing. Het is acht uur. Over een half uur, om half negen dus gaat de school aan de overkant pas open. Tot voor kort zat daar elke schooldag, klokslag acht uur, een mager kwetsbaar ogend knulletje van een jaar of tien op een bankje eindeloos buigende bewegingen te maken (‘bouncing’ noemen ze dat in de psychiatrie).
Tussen wat happen door, zeg maar tussen neus en lippen, werp
ik een blik naar buiten. Naar kinderen die naar school worden gebracht door
trouwe kinderbrengers. Opa’s, oma’s, vaders, moeders, tantes, ooms, grote boers
en zussen … noem maar op. De scholiertjes zitten achter op de fiets, in de
auto, in de scootmobiel en heel, heel soms lopen ze aan de hand van deze of gene.
De koffie is bruin. Ik neem desalniettemin een zwart bakkie, met twee
zoetjes en een keiharde kletskop.
Elke dag om vijf voor half negen arriveert Dabuk. Dat mag ik graag zien. Heel rustig komt hij aangefietst. Zijn dochters (10 en 7) fietsen achter hem aan. Halverwege het voetpad richting schoolplein stapt het drietal keurig af. De meiden lopen naar de fietsenstalling. Dabuk zwaait zijn dochters uit en keert om, gaat weer naar huis.
Leuke vent, Dabuk.
Ik mag hem graag. Was een leerling van me. Hij vluchtte uit Syrië. Woont
al vele jaren hier. Opeens wordt hij staande gehouden door twee vrolijk
lachende handhavers. Ze hebben hem zo te zien naar zijn papieren gevraagd. Dabuk ritst zijn jack open en steekt zijn hand in zijn binnenzak. Een van de handhavers pakt nogal ruw de halfgare fiets van Dabuk af en gooit die in de ambulance, die nog maar net is aan komen rijden. Ook Dabuk wordt de ambulance
in geduwd.
Een paar dagen terug schijnt hier vroeg in de ochtend, nog voor schooltijd, rond 8 uur, een jongen van tien jaar door een man lastig gevallen te zijn. Sindsdien ontbreekt elke spoor van het kind. Niet van de man.
Volgens getuigen is er een man met een sjofele fiets in de buurt van het kind gesignaleerd. De man was gekleed in een rood jack en een zwarte corduroybroek. Van Aziatische afkomst. Baarddragend.
Was dat even een makkie voor de politie. Dabuk, uit Syrië, baard, rood jack en een zwarte corduroybroek! Het klopte allemaal precies. Aanhouden en inrekenen dus die asielzoeker. Daders komen toch negen van de tien keer uit die hoek.
Zo willen minder frisse politici ons tenmiste heel graag laten geloven.