Het is vroeg in de ochtend. Kwart voor zeven. Ik tik op mijn toetsenbord. Ben niet de enige die wakker is. Ik hoor de vuilcontainer. Ik woon in een bejaardenflat. Dus niemand hoeft hier naar zijn werk. Sommige ouwetjes gaan er toch wel op uit: wandelen (met de hond) of sporten. Het zwembad en de gym zijn om de hoek. Het mooie Kralingse Bos: twee keer vallen.
Heel naar eigenlijk: onlangs is in het Bos door een ondernemende herdershond een lijk opgegraven. Het was niet eens het lijk van een vermist persoon. Gewoon, zomaar een lijk. Hij had ook niks bijzonders aan zijn lijf of aan zijn kleding. Er waren geen aanknopingspunten te vinden voor nadere identificatie. Tot nu toe is alleen bekend dat het gaat om een circa 30 jarige man van kleur. Hij moet hier levend begraven zijn op 7 september 1895. Vandaag precies 130 jaar geleden dus. Misschien dat zijn DNA nog iets uit gaat wijzen. Het ligt voor de hand dat er nog verwanten van hem in leven zijn. Het kan dus nog wel even duren voor er meer klaarheid in deze zaak zal komen.
Samen met de leden van de scoutinggroep Kralingse Bos heeft de burgemeester hedenmiddag een krans gelegd bij de plek waar het slachtoffer dastijds gevonden is.
‘s Nachts wandel ik nog wel eens langs die plek. Ik heb dat nooit als bedreigend ervaren. Een beetje eng wel, ja. Vooral omdat het dan pikkedonker is. Ik vond wel dat er de laatste weken voor de vondst een scherpe-zurige lucht op die plek hing. Vlak bij dat bankje naast die kuil. Ik heb het nog bij de politiepost Kralingse Bos gemeld. Ik weet alleen niet mee aan wie. Een vrouw dacht ik. Op dat bankje vlak bij die plek, dat is algemeen bekend, wordt ook veel geketst. Dat kan ik vanzelf net zo goed geroken hebben. Bedorven sperma of zo.
Mijn benen voelen zwaar. Mijn rug doet pijn. Zin in koffie?
Neen! Geen koffie aub! Zoëven verorberde ik een takje van de druiventros. De
druiven had ik al op. Vlak voor het
nachtwandelen. Nu is mijn mond weer gortdroog. Wist ik maar hoezo?
Ook ‘s nachts blijven meeuwen krijsen en rijden auto’s af en
aan. Toch is, wat bij mij, na al die tijd nog het meest blijft hangen, die
scherpe-zurige lucht.