zaterdag 18 oktober 2025

D'66

Deze maand heb ik twee keer de stemwijzer gedaan. Voor Wilders en PVV-stemmers ben ik allergisch. Maar wat stem ik dan wèl? Met de VVD heb ik niks. ‘Hebben, hebben, hebben’ …  en … ‘ik moet hebben, ik moet veel hebben’ die woorden doen me denken aan die club. Ook resoneert in mijn hoofd: ‘ikke, ikke, ikke en de rest kan stikken’. Dergelijke VVD-riedels heb ik in het arbeidersnest waarin ik opgroeide, met de paplepel ingegoten gekregen. 

Vreemd dat D’66 advies van de stemwijzer. Want D’66 is niet zo veel linkser dan de VVD. Maar dat niet alleen. D’66 is toch ook weer een stuk rechtser als partijvandearbeidgroenlinks. Maar toch D’66. Dat ken haast niet.

Ik kom uit een communistisch nest. Dat nest beschouwde de PvdA als een angstige slapjanussenpartij. Zielig vonden we die lui. Als een dankbaar schoothondje werd daar gereageerd op de schaarse kruimels die ze toegeschoven kregen van de ‘rijke-pikken-partij’.

Mijn ouders stemden CPN. De Communistische Partij van Nederland. Die partij was destijds niet zo groot. Vier of vijf zetels in de Tweede Kamer. Te klein om enige invloed te hebben op het regeringsbeleid.

Zo’n communistische partij moet overigens niet al te groot worden. Want daar waar de communistische partijen aan de macht zijn, maken ze er een ondemocratisch, dictatoriaal zooitje van. Kijk maar naar Cuba, Venezuela, de Sowjet Unie, Noord Korea,  China en zo nog meer.

Ondanks dat D’66 stemadvies neig ik er toe mijn stem uit te brengen op de SP. Die partij past me nu echt beter dan de minder linkse partijvandearbeidgroenlinks. Zeker nu de SP ook van zins lijkt om in een linkse coalitie  te gaan zitten. Een tactische stem op partijvandearbeidgroenlinks, zoals ik bij de vorige verkiezingen deed is nu niet nodig.

Als de SP een behoorlijk aantal zetels krijgt dan kunnen ze samen met andere progressievere partijen  aan de slag: de ongelijkheid in Nederland te lijf, de recordwinsten eerlijk verdelen, de vermogensbelasting verhogen,. Geen kind meer in armoede laten leven. De stijging van woonlasten en boodschappenprijzen een halt toe roepen. Als het aan de SP ligt worden er dan 1.000.000 (een miljoen) betaalbare woningen bij gebouwd.

Betaalbaar. Vreemd, dat woord ‘betaalbaar’ zie ik niet of nauwelijks terug bij D’66. Hoe is het dan mogelijk, dat ik dat advies krijg? 't Is beneden alle peil. Hoger en linkser zit ik.

Vandaag vraag ik, speciaal voor dit stukje, nog een stemadvies:

 

Het advies van vandaag:

 

1. PvdAGL

2. Vrede voor de dieren  (heus waar!)

3. D’66

4. SP.

donderdag 16 oktober 2025

VERKRACHTINGSSCÈNE.

In het toneelstuk dat ik gisteren zag, zat een 'bijna verkrachtingsscène' waar de vriendin, waar ik mee was, erg van schrok. 

Het stel op de sportschool is net zo theaterminded als ik. Ze hebben driemaal ‘Soldaat van Oranje’ gezien en twee maal ‘1940-1945’ In feite weet ik alleen dat de man van het stel, Peter (72), van theater houdt, met hem praat ik. Het vrouwelijk deel van dat stel mijdt mij om mij onduidelijke redenen als de pest. Peter gaat dus graag naar theater. Hij heeft alleen een andere smaak dan ik. Hij is gek op Shakespeare. Prima toch. But not my piece of cake. Grote zaal-producties houdt hij van. Ik juist van kleine. 

Ik vertelde Peter, dat ik met een vriendin in het piepkleine Theater ‘Mooi Weer’ het stuk ‘A streetcar named desire’ had gezien. Halverwege de vorige eeuw was dat een enorme theaterhit, geschreven door Tennesee Williams. Peter en zijn vriendin hadden dat stuk ruim vijftig jaar geleden in de Groote Schouwburg gezien. Hij is geïnteresseerd. Een paar dagen later, ik zit op de gym op de leg-press, toont Peter me, zo blij als een kind, de 2 laatste kaartjes die hij voor ‘Streetcar …’had weten te scoren.

Een week later heeft het stel ‘Streetcar …’ inmiddels gezien. Peter loopt de gym in, ik fiets hand. Met twee opgestoken duimen komt hij op me af. Hij hoefde niks te zeggen. Hij had genoten. Zijn vrouwelijke wederhelft, Lidwien, volgens hem ook. 

Maanden voordien ontmoette ik Peter en Lidwien eens. In Isala in Capelle. Peter kwam daar in de foyer geestdriftig naar me toe; trok Lidwien mee. Hij herkende mij van de sportschool. Peter praatte veel, lachte en vroeg allerlei. Hij vond het duidelijk leuk me te zien. Lidwien staarde echter stoïcijns in het luchtledige. We kenden elkaar dus wel van gezicht. Nog nooit hadden we één woord met elkaar gewisseld.

Net als ik doet het stel mee met de 50+ training. Al gedurende een half jaar probeer ik, niet al te fanatiek, oogcontact met Lidwien te krijgen. Maar ze vertoont mij uitsluitend haar chagrijnige, depressieve masker. Misschien zou ik haar vandaag na de 50+ les wat woorden kunnen ontlokken door haar  wat te vragen over ‘Streetcar …’. Ze kwam  met die ‘rotkop’ op me afgelopen. Dreigde me weer te negeren.

‘Heb je genoten van ‘Streetcar ….?

‘Ja’, zei ze kortaf.

‘Schrok je ook zo van die dreigende verkrachtingsscène?

‘Nee, hoor’. Ze pakt haar handdoek en bidon en stapt weg, zonder me en blik waardig te keuren. Sindsdien kijkt ze me nog vuiler aan dan voordien.

Zou mijn vraag aan Lidwien over 'Streetcar ...' grensoverschrijdende geweest zijn? Peter gaat me sindsdien uit de weg. Ik was gewoon nieuwsgierig … of ze  ook zoiets ervaren had als m’n vriendin.

dinsdag 14 oktober 2025

HEB JE ALLES BIJ JE?

 Ik heb met vriendin P. afgesproken om met de Metro naar het museum te gaan. Om 13.00 uur staat ze bij mij voor de deur. Ik ben nog niet klaar. Nog wat bij elkaar pakken. 

Ze gaat me straks weer vragen of ik ‘alles’ bij me heb: mijn ov-chipcard, mijn Rotterdampas, mijn sleutelbos, mijn betaalpas, mijn tickets voor het museum. Dat  doet ze altijd. Maar dat wil ik niet meer. Ik moet er zèlf voor zorgen dat ik niks vergeet.  

Ik zit op de wc te oefenen hoe ik dat op een lieve manier tegen haar kan zeggen. Ik wil haar niet boos maken.  

Moet mijn haar ook nog doen. Dat staat nog alle kanten op van het banen zwemmen van deze ochtend. Als ik er wat gel doorheen raus kan het er weer mee door. P. is niet zo moeilijk. Maakt haar niet zó veel uit hoe ik er bij loop. Dat betreft dus niet alleen mijn haar, dat geldt voor alles. Ze vindt dat ik zelf maar moet uitzoeken wat ik aantrek … ‘als je je er maar lekker in voelt, makkelijk zat’.

Het was pas kwart voor één. P. komt altijd precies op tijd. Om 13.00 uur dus. Kan ik nog even checken ik alles heb.

Er hangt een muffe spruitjesgeur in huis. Ik zet de ramen tegen elkaar open.  Als P straks nog even binnen wil komen, wat ze eigenlijk nóóit wil, dan is het hier toch lekker fris. Trek vlug de wc nog even een keertje extra keertje door voor als ze toevallig nog moet. Ja, je weet nooit.

Het is bijna 13.00  uur. Zie tot mijn schrik dat ik nog op mijn pantoffels rondloop. Overal aan gedacht behalve …

Als ik net één schoen aan heb en de andere wil aantrekken, gaat de bel. P. staat voor de deur. Gelukkig had ik al een kwartier geleden mijn pet opgezet en mijn jas aangetrokken. zodat ik nu gelijk door kan lopen naar de voordeur om P te begroeten. ’Hallo P. We gaan’.

Als P. zegt: 'Jos, heb je aan alles...' val ik haar toch nog iets te onviendelijk in de rede en zeg: ‘ik wil dat je dat  nooit meer vraagt’. Bangelijk zeg ik er achteraan: ’ik weet dat je het goed bedoelt maar ik moet daar echt zelf attent op zijn’.

Zij reageert dan met haar gebruikelijke reactie: ‘Wat je wilt.’ Ze zeg het niet, maar ze is wel een beetje pissig. Een beetje.

zondag 12 oktober 2025

EEN LEKKE BAND.

Ik verheug me er de hele dag al op. Mijn bezoek deze zaterdagavond aan de Schouwburg Zuidplein. Een schitterende locatie voor alle theater èn voor àlle Rotterdammers.

Ik heb me voorgenomen om van mijn huis in Alexanderpolder, te gaan fietsen naar Zuidplein, een kleine 14 kilometer. Maar helaas, ik was nog niet halverwege of ik kreeg een lekke band, de eerste van deze fiets … ahhch. Godzijdank was ik bijtijds van huis gegaan en had ik mijn ov-chipcard bij me. Dus ik kon mijn fiets rustig bij het dichtstbijzijnde metrostation Kralingse Zoom neerzetten en verder met de metro naar Zuidplein gaan.

Op de terugweg, tegen middernacht, denk ik, pik ik dan mijn fiets weer op bij Kralingse Veer en gaan we samen met de metro naar Prinsenlaan. Maar nu eerst Zuidplein.

Als er één theater is in Rotterdam dat er zowel met wòòrden als met dàden is voor àlle Rotterdammers, van welke plek op aarde ze ook komen, dan is het dit theater Zuidplein.

Vanávond ga ik echter, met een paar Klup (*)-meiden naar de voorstelling van de Noordereiland Opera. Uitgevoerd door een enthousiaste bewonersgroep uit die buurt. Aan deze opera wordt al jaren gewerkt en is al enkele malen vertoond, in vernieuwde versies. Ook de versie van deze avond is nog niet de definitieve. Volgend jaar wordt er weer een stukje van de geschiedenis aangebreid.

Ik heb in een bomvolle zaal genoten van een groep van circa 25 prima zangers/acteurs. Zonder uitzondering, vol overtuiging en met veel speelplezier….  amateur-toppers! Er waren echter twee spelers die met kop en schouders boven de anderen uitstaken. Iets wat natuurlijk alleen maar kan dankzij de inzet van die puike anderen om hen heen.

Na afloop heerste er in de foyer een euforische stemming. Spelers en publiek vermengden zich. Er werd gelachen en gedronken. Ik kreeg zomaar van een wildvreemde dame, vriendelijk en mooi van lelijkheid, een pilsje aangeboden, nadat ik haar zei/vroeg: ’t Was leuk hè?’. De dame was met twee andere dames van háár wijkkoor. Ze hadden zojuist met plezier de opera bekeken. Kregen de kriebels om ook een opera te makn voor hun eigen wijk. van de voorstelling en wilden in hun enthousiasme ook zo’n opera gaan componeren voor hun eigen buurt: de Kop van Zuid.

Ik vergat me helemaal te bemoeien met ‘mijn’ Klupmeiden, met wie ik afgesproken had na afloop wat na te praten en te drinken. Met name met Anita wilde ik dat graag, eerlijk gezegd erg graag. Voor het eerst sinds lange tijd weer amoureuze gevoelens.

 

 

(*) Wil je weten wat ‘Klup’ is: Google het.

  

Een stukje tekst uit

de Noordereiland Opera:

 

Noordereiland is prachtig

Omringd door water

In het hart van de stad

 

Noordereiland is prachtig

Met al zijn bruggen.

Vastberaden en stoer.

 

Midden in de stad

Een oase

 

Zie de mensen zo krachtig

In al hun kleuren

Wel een beetje apart

 

Zie de mensen zo krachtig

Met al hun nukken

En het hart op de tong

 

Midden in de stad

Een oase

vrijdag 10 oktober 2025

ALLES IN DE SOEP LATEN LOPEN.

 ‘Alles in de soep laten lopen’ is de grappige naam van de workshop die ik onlangs deed. Vrijwilligers van de educatieve tuin Vreewijk hadden het bedacht.

De tuin, ter grootte van drie voetbalvelden, staat momenteel vol met eet- en plukbare groenten en kruiden. De bedoeling is dat mijn groepje, acht vrouwen en twee mannen, om tien uur, met een schepje, een aardappelschilmesje en een emmertje de tuin intrekken en het op een plukken en oogsten gaan zetten. Het is heerlijk zacht op deze dag, begin oktober. Af en toe laat het zonnetje zich zelfs zien.

Met al de verzamelde gewassen zal een super biologisch soepje gebrouwen worden. Er groeit hier volop bruikbaars. Wortelen, bonen, (rode bonen en sperciebonen), prei, Spaanse pepers, courgettes; kruiden waaronder tijm , oregano en selderij).

Met een sorbo-afwasborsteltje wassen we de soms gigantische en absurdistisch gevormde wortelen schoon. De andere groenten en kruiden lieten zich, gelegen in een vergiet, door een ferme straal water, zand- en beestjesvrij maken.

De soep wordt bereid in een ijzeren pot, die, aan een tentvormige consructie, boven een houtvuur hangt. Een tuinman is daar de hele ochtend enthousiast mee in de weer.

De schoongemaakte groenten en kruiden worden dan fijn gesneden  om even later in het kokend hete water van de pot gegooid te worden. Ook dat is een klusje van de tuinman. Hij doseert de hoeveelheden kruiden en groenten zodat het tezamen een smakelijk soepje wordt, dat om 12.00 uur, ter afsluiting van de workshop, genuttigd gaat worden.

Wij, de deelnemers aan de workshop vermaken ons tijdens het gaar koken van de soep met het dekken van de tafels, het bereiden van de kruidenboter en het snijden van de stokbroden.

De soep is lekker. Echt! Maar vurrukkelijk wordt hij pas als we er stevige snuffen peper en zout over gegooid hebben. Iets wat de tuinman, al dan niet expres, verzuimd had.

Bij de presentatie van deze workshop was niet vermeld, dat er kosten aan verbonden zijn. 7,50 euro per persoon had de tuin ervoor willen vangen.  Ons groepje is zeer verbaasd maar ook wel weer unaniem van mening dat dit betaald gaat worden. Het was het dubbel en dwars waard.

En dan blijkt er tenslotte nog flink wat groente over: dat mogen we mee naar huis nemen. Ik scoor twee kilo wortelen (om sap van te maken mmmm) en sperciebonen (voor bij een tartaartje en frietjes mmmm).

 

woensdag 8 oktober 2025

TRIPJE MAASTRICHT.

Met de Rotterdampasbus naar Maastricht. 20 euro heen en weer. Geen geld toch?  Ik moest vroeg naar bed want om zes uur gaat de wekker af. Maakt niet uit. Heb er zin in. De buschauffeur verwacht me om half acht op Capelsebrug.

De nacht vòòr Maastricht was een onrustige.  Ik droomde dat ik straatvoetbalde. Met mijn jongere broers. Normaal ben ik een zeer matige voetballer maar nu niet. Ik dolde mijn broers: poortte ze, hield de bal met het grootste gemak hoog. Ik maakte ze gek. Tot broer Ron, de beste voetbalbroer, er met gestrekt been in ging. Toen lag ik plotsklaps, klaarwakker, in mijn alleentje, op mijn rug, op de grond naast mijn bed met de strandstoel, die daar toevallig nog stond op mijn hoofd.

Veel pijn had ik niet. Wel dorst. Liep naar de koelkast voor  een slok  water. Het was pas half drie. Kon nog ruim drie  uur slapen.

Ik zal  er voor zessen nog wel uit moeten om te plassen. Wat ik me daarvan herinner is, dat ik ná die plas in hoog tempo de toilet uit liep en een soort bokkesprong maakte over de rugleuning van mijn driezitsbankje en neerplofte op de zitting. Het bankje viel er bijna van om.

Als ik dit nu teruglees, denk ik: ‘Dat kan ik helemaal niet, zo’n sprong!’Toch werd ik tegen half zes níét wakker in mijn bed maar op mijn bankje … met nek-, heup- en  rugpijn. De hele dag last van in Maastricht. Rara wie ben ik?

Zo’n dagje ‘Maastricht’ bestaat uit 7 uur in de bus zitten (3.5 uur heen en 3.5 uur terug). De stad kan dan tussendoor 5 uur bezocht worden.

Ik had een fijne ontmoeting op het Vrijthof met een Maastrichtenaar: de 61 jarige Jo. Jo had de ochtend besteed aan een e-crosscountrybrommerrit door het Limburgse heuvellandschap. Dat vertelde hij me toen ik naast hem was gaan zitten op het bankje, waar hij een cola light zat te drinken en wat  soepstengels wegdrukte. Zowel zijn e-crosscountrypak als zijn e-crosscountrybrommer zaten dik onder de modder. Jo stond hier even te chillen voor hij zijn accu leeg ging crossen. ‘Het UWV had hem volledig arbeidsongeschikt verklaart’, lachte hij. ‘Spierziekte (Becker)… maar dit laat ik me echt niet niet afpakken’

 

Mijn nacht voorafgaand aan deze trip voorspelde niet veel goeds, nietwaar, maar het was echt niet alléén door Jó, jofel in Maastricht.

maandag 6 oktober 2025

ZONDAGEN.

Voor mijn zestigste was ik op de zondagen voornamelijk met mijn gedachten bij het Nederlandse topvoetbal. Voornamelijk bij Sparta-Rotterdam. Met mijn vader bezocht ik destijds alle thuiswedstrijden van die club en hoe meer kabaal er in het stadion gemaakt werd hoe leuker ik het vond. Het lawaai was een onderdeel van mijn lol. Sterker ik was een van de grootste herrieschoppers. Ik stond zelf met een rood geverfde toeter achter het doel van de Sparta-keeper (Andries van Dijk). Het hoorde erbij. Mijn vader, met wie ik daar dus  altijd was, beleefde het voetbal heel anders. Hij keek, met zijn handen in zijn broekzakken, zijn zware van de weduwe, nattig hangend op zijn onderlip. In zijn hand geklemd hield hij dat kwartje. Voor mij, om drie koetjesrepen van te kopen, voor in de rust. Twee voor hem en een voor mij.

Als Sparta scoorde was het even een gekkenhuis maar niet voor mijn vader, die deed nooit gek. Hij bleef rustig staan kauwen op zijn sjekkie. Snoot dan even zijn neus, iets wat hij eigenlijk al aan het begin van de wedstrijd had moeten doen.

Bovenstaande is een aanloopje. Dat lijkt me toch wel duidelijk. Ogenschijnlijk heeft hierboven niks te maken met hieronder. Maar vergis je niet! Het gaat alle twee toch echt over zondagen en over geluid. Zeker weten.

Tegenwoordig  zit ik ’s zondags voornamelijk in de bios. Ik kom daar om in stilte te genieten. In steeds grotere mate komen de andere biosgangers niet alleen voor de film, maar ook voor de lekkere trek. Het filmpubliek consumeert vrolijk en luidruchtig in de filmzaal. De biosbaas zelf verdient klauwen met geld aan de verkoop van drankjes, chips en pedaalemmers vol popcorn die in de filmzaal meegenomen mogen worden.

Zondagmiddag zat ik in bios Cinerama. Ik schatte dat er nòg vijftig zaten. We keken naar de huidige bioshit: ‘Twee meisjes’, (er zijn slechtere films).          Ik trof het niet met die twee meisjes, vlak voor me. Bij aanvang van de film klikten ze hun drankblikjes open en slurpten hun drankjes luidruchtig (boerend, giechelend) weg. Ze scheurden hun zakkies-chips open, propten hun mondjes ermee vol en kauwden ze hinderlijk krakend weg. Vervolgens begon het duo aan de mijns inziens onmogelijke opgave om de popcorn-pedaalemmer tot op de bodem te ledigen.

Niet alleen deze twee meisjes waren zo aan de gang. Veel andere aanwezigen waren zo fijn aan het recreëren. Het geheel klonk als een slurp- en knauwfestijn.

Het filmgeluid bereikte mijn oren niet.

Ik ben ging elders in de zaal zitten. Tien lege stoelen om me heen en oordoppen in: een stilteplek met nekkramp.

Me dunkt: hoog tijd voor een geïsoleerde geluiddichte drink- en eetruimte in de zaal.

Of: een eet- en drinkverbod.

Alleen: ‘Wie gaat dat handhaven?