zaterdag 4 oktober 2025

THE SOUND OF SILENCE.

Toen ik vanochtend de trap af ging, naar de metro liep om naar de markt te gaan, voor wat fruit en groente en tegelijk, omdat ik nu tóch in de buurt was, even de bibliotheek binnen wip om het boek ‘de Reuzenkrokodil’ in te leveren, een heel grappig kinderboek, ik heb het net uit, kan ik weer een ander leuk kinderboek lenen, want ik wil op mijn vijfenzeventigste minstens één kinderboek per week lezen, omdat juist kinderboeken zo fantasierijk zijn, absurdistisch soms, de verhalen slaan onverwachte richtingen in, kortom, daardoor laat ik me graag inspireren maar … niet voordat er radijzen en  aalbes gescoord zijn.

Hierboven trouwens mijn eerste (en laatste) zin van meer dan honderd woorden.

Ik wilde dit stukje eigenlijk heel anders beginnen. Namelijk zo:

Ik loop al een week of zes ‘The Sound of Silence’ the neuriën. Wáár ik ook ben. Of ik nu wil of niet. Mensen lopen opeens vreemd naar me te kijken. Het liedje heeft zich op een onvindbaar en onuitwisbaar plekje in mijn brein genesteld en het staat ALTIJD aan, zelfs als ik om half drie ‘s nachts sta the piesen.

Misschien verschaft de vertaling van die song enige duidelijkheid over mijn neuriedwang. 


Mijn vertaling van de ‘Sound of silence’.


Hallo duisternis, ouwe jongen

Ik moet weer eens met je praten,

Er zit me iets niet lekker,

het  spookte door mijn hoofd

Toen ik lag te slapen.

Ik kan het niet uit mijn hoofd zetten.

Het zit muurvast in het geluid van de stilte.


Ik liep alleen, had nare dromen

Kwam in smalle donkere straatjes

Zette mijn kraag op tegen de kou en de mist

Een flits neonlicht verblindde mijn ogen.

Die doorkliefde de nacht.

En raakte aan het geluid van de stilte.

 

En in het volle licht zag ik

Tienduizend mensen, misschien meer

Mensen die spraken zonder wat te zeggen

Mensen die luisteren zonder te horen

Mensen die liedjes schrijven,

Die nooit worden gezongen,

Niemand durft het geluid

Van de stilte te doorbreken.

 

‘Dwazen,’ zei ik ‘weten jullie niet dat stilte

Woekert als kanker?’

Luister, je kan wat van me leren,.

Ik probeer je te redden,

steek je armen naar me uit

Maar ja, mijn woorden vielen in het water

En weerklonken in de bronnen van stilte.

 

De mensen bogen en baadden tot

De neon-god die ze zelf gecreeëerd hadden.

Op het waarschuwingsbord 

flitsten waarschuwende woorden:'

Op de wanden van de metro en sloopgevels, 

zijn de woorden van de profeet geschreven.

Ze fluisteren in stilte.




Een beetje, ja ... niet echt veel. 

donderdag 2 oktober 2025

KORT VERHAAL.

 Ik vraag hem wat de titel is van dat korte verhaal dat ie aan het schrijven is.

‘De dansende drol’, antwoordt hij onmiddellijk, vanuit de keuken. Hij staat koffie te zetten voor ons. Onwillekeurig moet ik lachen. ‘Hij lult maar wat. Hij wil van mijn gezeik af zijn’.

 Ik heb hem tot vervelens toe gevraagd of ik zijn verhaaltje mocht lezen maar telkens krijg ik nul op het rekest:

‘Ik houd mijn grenzen scherp in de gaten, dame’, krijg ik dan steevast te horen. ‘Ik ben nog druk bezig foto’s te selecteren voor bij mijn tekst. Dat is een hele klus. Kan nog wel even duren’.

 Om mijn  nieuwsgierigheid te bevredigen deed hij me onlangs zowaar een concessie. Hij  gaf hij me een uiterst minieme impressie van zijn pennenvrucht. Eigenlijk al te veel, vond hij.

 Nog geen half a-4-tje:

 Het verhaal vertelt de wonderlijke gebeurtenissen in een klein dorpje in Drenthe. Twee vrouwen, Berna en Ada , vijftigers en hun echtgenoot (Bernd) wonen daar samen. In de garage bij hun woning treffen ze op zeker moment het stoffelijk overschot van Berna aan.

De klusser Peter, een jonge man van 19 is bezig met  het verduurzamen van dat huis. Ook is hij bereid gevonden de wc-pot de vervangen. Dat laatste doet hij zwart.  

In een van de eerste scènes wil Peter de douchekop vervangen voor een duurzamere. Als hij  naar de douche vraagt, zegt Ada, recht voor zijn raap:

‘De douche en de plee zitten in één ruimte. Bernd zit daar nou te schijten, dus ik zou als ik jou was maar even wachten. Je begrijpt vast wel waarom, toch? Doe in de tussentijd maar wat anders.’

Bij het horen van Ada's stem krijgt Peter kriebeltjes in zijn buik.

 ‘Alle lampen moeten vervangen worden door ledlampen, mevrouw. Daar ben ik wel even mee bezig. Intussen zal die stank in de douche wel weggetrokken zijn’, lachte Peter wrang.


Nou, meer wil hij niet loslaten.

 

Eindelijk daar is tie al met de koffie. Ik zit naar een uitzending voor Politieke Partijen te kijken. De PVV van Wilders is aan de beurt. Hij zegt precies wat ik wil horen:

’Alle migranten, asielzoekers en criminele allochtonen moeten weg uit Nederland. Er komt er geen een meer in. Wij geven u uw mooie Nederland weer terug'.

Het koffieblad zet hij op de salontafel; mijn benen zwiept hij er vanaf. Hij pakt de afstandsbediening van de tv en zapt naar  YouTube. 

Hij haat Wilders. Zelf stemt hij SP.

Ik snap het niet en hij zelf al helemaal niet. Dat hij bij me blijft. Bij mij, een vrouw met een ultrarechts mensbeeld.

dinsdag 30 september 2025

VOL OP DE MOND

 Ik heb dagtripjes naar Brugge, Maastricht en Oberhausen geboekt. Met de Rotterdampas in de bus. Kost nog geen 25 euro.

 Afgelopen zaterdag was ik in Brugge. Ik moest om 8uur bij Capelsebrug zijn. De opstapplek. De bus vertrekt om half negen naar Zuidplein. Daar komt het vrolijke damestrio aan boord.

 Om elf uur arriveren we in Brugge.

 ‘Wat een mooie geveltjes daar. Wat een prachtige hengsten (40 euro voor een ritje van een half uur op de paardenwagen!) Wat een drukte. Het lijkt Amsterdam wel!’

 Toen ik op de sportschool vertelde dat ik naar Brugge zou gaan, klonk het unaniem: ’Mooie stad!.’ Toen bleef het even stil. Een van de sportmannen kwam met de onsportieve suggestie daar een terrasje op te zoeken en veel Belgische biertjes te gaan drinken, want je hoeft toch niet zelf terug te rijden.

 Een van de sportvrouwen  adviseerde me niet (te) veel hooi op mijn vork te nemen: ‘Gaat daar nou maar gewoon naar toe en loopt ontspannen een beetje in de rondte daar, en gaat eens ergens zitten op je gemakkie, kijkt wat om je heen. Doet iets samen met die andere bus-Rotterdammers. Ploft es lekker samen neer op een terrassie ofzo.

 Ik had het getroffen. Ik zat op de achterbank van de bomvolle bus (mijn lievelingsplek) samen met het trio: ma Jolanda (66)-dochter Patries (39) (type lekker wijf) en kleindochter Hasna (14). We zaten ook gezellig bij mekaar in de-rondvaartboot. En we zongen daar ordinair hits van Vader Abraham en dat lijpe Engelbewaarderslied. Gelukkig is in zo’n bootje vrijwel alles leuk, toch? Ik dronk samen met die drie meiden een beetje te … Ja, ik niet alleen.

Op de terugreis was alleen de achterbank van die bus in een (te) vrolijke stemming (hard lachen, hard zingen). Die Patries (39) kreeg de slappe lach. Ze zat steeds meer tegen mij  (75) op te rijen.

Zo af en toe keken de mensen die voor ons in de bus zaten met een chagrijnige kop achterom. Gaan ze klagen bij de Rotterdampas? O, jee!

Om tien uur was ik thuis. Het Zuid-trio een half eerder dus. Die Patries kuste me als afscheid vol op mijn mond: ‘Dag meneer Jos. Het was leuk met u erbij!’ 

Ik wist niet wat me overkwam. ‘Jos’ en ‘jij’ zeggen durfde Patries de hele trip niet.

Geinig tripje. Smaakt naar meer. Maar … toch wel net iets te kort, als je het mij vraagt. Maar wie vraagt mij wat??

zondag 28 september 2025

KRONEN



Het blijft tobben met dat gebit. Voor de vierde keer in drie weken zijn de kronen voor mijn snijtanden afgebroken. Die kronen waren niet bestand tegen wat ik van ze wilde: een hap uit een appel nemen, een stuk van een blok kaas bijten, een zuurtje vermorzelen, een te harde broodkorst afbijten. Het ging  herhaaldelijk fout. Ik zie er dan uit als een dakloze armoedzaaier, die je vriendelijk lachend aankijkt en vraagt: ‘Mag ik u wat vragen mevrouw …..?’






Ik ben dan ook vaste klant bij  Jürgen, mijn tandarts.  Hij vindt het maar niks: ‘Je hebt helemaal geen gebit meer voor zuurtjes en harde zure appels. En als je toch een keer een appeltje wilt eten, snijd hem in kleine stukjes'.

 

Hij heeft helemaal gelijk natuurlijk. Maar ja, ik bijt nu eenmaal graag en veel, dus …. Het kost me alleen elke keer bijna zeshonderd euro. Dat is voor Jürgen wel weer lekke eten. Dwingen doet hij me daarom ook niet.

 

Jürgen is overigens een erg leuke tandarts. Altijd vrolijk, en in voor een gezellig praatje, voor zo ver dat mogelijk is met dat gefrutsel in de monden van zijn patiënten. Nu eens gaat het over vakantie, boeken of films dan weer over theater of voetbal.

 

De laatste keer  dat ik weer bij hem zat, kreeg hij een kroon niet zoals hij wilde. Had ik ook last van.. Toen hij het na lang frutselen voor elkaar had slaakte ik een vreugdvolle kreet: ’Jaaa!!’ Tegen de verbaasd kijkende Jürgen  zei ik dat de laatste keer dat ik zo’n kreet uitte was toen Sparta, mijn favoriete voetbalclub, scoorde tegen Feyenoord.

 

Terwijl hij een kroon stevig vastduwde, zei hij monter: ‘Ik juich alleen voor Feyenoord. Maar Sandra, en hij knikte naar zijn assistente naast mij is ook voor Sparta’.

Zij was bezig mijn gezicht een beetje droog te deppen. Sandra’s familie is van Spangen . De wijk van Sparta.

 

Ze stond gelijk te stralen. Ze vertelde over haar opa, die geboren was in Spangen en uit zijn slaapkamerraam o.a. Louis van Gaal en Rene van der Gijp had zien trainen.  Terwijl zij dat stond te vertellen begon ik de eerste woorden van het Spartalied te neuriën.

Ik lag daar dus nog steeds in die tandartsstoel en tot mijn verbazing ging Sandra met mij mee staan zingen. En Jürgen liet het gebeuren. Hij wachtte geduldig tot het duo Jos en Sandra uitgezongen was: 'SP-AR-TA’.  Een unieke scene rond de tandartsstoel. Jürgen sloot zijn werk af met het polijsten van mijn tanden.


Ik zag er inmiddels heel wat toonbaarder uit, al zeg ik het zelf.




donderdag 25 september 2025

EEN OEKRAÏENSE THUISHULP?

De afgelopen weken kwam het nogal eens in het nieuws, dat er te weinig opvangplekken zijn voor Oekraïense vluchtelingen. Nu ben ik toevallig enigszins hulpbehoevend. Heb thuiszorg nodig. In heel Nederland is daar momenteel niet aan te komen. Dus kreeg ik het idee om een Oekraïense vrouw in dienst te nemen als thuishulp. Tegen kost en inwoning. Dat scheelt toch weer een opvangplek. 

Voor mij is het geen probleem om  op de bank te  slapen. Die Oekraïense vrouw mag zolang ze voor me werkt wel in mijn slaapkamer liggen. Als ze dat wil tenminste. Ze mag van mij ook best haar man of kind meenemen, als ze die heeft en als hij ook in Nederland verblijft. Ook geen probleem! Dat zou dan twee of zelfs drie opvangplekken schelen.

Ik heb voor die  ‘Oe-thuishulp’ al contact opgenomen met het bemiddelingsbureau. Eerst natuurlijk met Woonstad. Of zoiets überhaupt wel mag. Maar dat leek geen probleem. Als ik maar een briefje aan die huisbaas stuurde over wat ik nou precies van plan was. 

Bij dat bemiddelingsbureau zeiden ze dat de meeste Oekraïense vrouwen hier hoog opgeleid zijn. Ze doen liever hoger gekwalificeerd werk dan thuiszorg. ‘Dat heb ik soms wel, hoog gekwalificeerd werk,’ zei ik tegen de man van dat bureau. 'Maar alleen heel erg soms. Als er iets kapot gaat in huis, de computer of de wasmachine dan mag zij die voor mijn part  repareren. Maar 90% van  het werk blijft toch simpel: schoonmaken'.

'Nou', zeiden ze daar bij dat bureau, half in het Oekraïens', laat dan maar zitten, hoor. Dank u wel'.

Geen probleem, alweer! Ik zit nu al zo lang zonder hulp. Er kunnen nog wel een paar maanden bij en … eerlijk is eerlijk: achteraf ben ik toch wel blij dat het allemaal niet door is gegaan en dat ik mijn huisje nog steeds lekker helemaal voor mezelf alleen heb.

 

dinsdag 23 september 2025

(IL)LEGAAL

Ik woon in een vrij kleine doch gerieflijke 2-kamerwoning. 45 plus. Inwonende jonge kinderen verboden. Er zijn in deze flat bewoners met volwassen inwonende kinderen. Dat is met die heersende woningnood niet zo verwonderlijk. Geen enkele ouder zal lijdzaam kunnen toekijken wanneer hun kind dakloos is geworden door brand, ziekte echtscheiding of ergens anders door. Een enkele huurder kiest er dan voor om zelf ergens anders te gaan wonen. In hun caravan in Rockanje bijvoorbeeld of in de camper of in een tweede huisje in Torremolinos. Ze laten hun kind dan in hun flat wonen. Alleen … dat mag niet zomaar … dat wordt dus ongemakkelijk als de huisbaas daar achter komt.

Tsja, hoe moet die huisbaas er dan achter komen dat er sprake is van illegale bewoning? Via een privé detective (op kosten van de huurders?) Of door een popi jopie huismeester, die graag voor iedereen klaar staat maar tegelijk ook loert op illegaliteit. 

Het is haast onvoorstelbaar, want wie doet nu zoiets?  Maar er zal heus wel es iemand zijn die zijn illegale buur bij de huisbaas  verlinkt.

Zeker als de kleur, de geur, de kledij of de gewoontes van die buur hem niet aanstaan.

Als de huisbaas voor elke verklikte illegaal een beloning zou uitloven, zou de flat binnen de kortste tijd geheel legaal bewoond zijn. 

Maar pas op! Niet alle huidige en toekomstige legale bewoners zijn grijs, kaal of blank! Dat was vele jaren terug wel zo. 

Anno 2025 wordt de flat bewoond door 45+ ers, Chinezen, Surinamers, Antilianen,  Indiërs, Afrikanen,  Turken, Marokkanen, Oost-Europeanen en Nederlanders. Legaal? Het is nu net Rotterdam!

 Gezellig toch?!

zondag 21 september 2025

WORD JE ZIEK VAN!

Ik kocht vroeg in de vanmiddag een king-size stroopwafel in die kraam op de Hoogstraat. Gulzig nam ik een grote hap. Te gulzig, want er brak een stuk stroopwafel af en  dat viel op het trottoir. Een vrij groot stuk. Zonde om te laten liggen. Het viel pardoes in het (Hoog)straatvuil. Gatver. Ik zou wel heel erg aan zelfvernietiging doen als ik dat stuk stroopwafel zou oprapen, een beetje schoon zou vegen, in mijn  mond zou stoppen, als altijd, goed zou kauwen en nog zou doorslikken ook. Toch ging ik dat allemmaal doodleuk doen. Met een zelfde gulzigheid griste ik het bevuilde stuk stroopwafel van het trottoir. Vlak voor de kwijlende grote, zwarte bek van een boxer, die er blijkbaar ook wel trek in had.

Ik zou er best wel eens goed ziek van kunnen worden. Afin, dat merk ik dan vanzelf wel weer. Als ik niet ziek word, dan denk ik maar zo, dan heb ik mijn weerstand ermee verhoogd. Als  alle straatschooiers, zwervers en daklozen wèl tegen eten en drinken uit de afvalbak kunnen, waarom zou ik  dan een groot op de grond gevallen stuk stroopwafel zelfconstructief moeten laten liggen? Kom nou! Ik laat me niet kennen!

Mijn moeder zei het al tegen mij toen ik nog een kleutertje was en ik hield het ook mijn eigen kinderen voor: en zij ogetwijfeld weer hun kinderen:
‘Bah, niet opeten dat snoepje hoor. Dat is vies, als het op straat gevallen is. Dan zit het vol met bacteriën en daar kan je  héél ziek van worden.’
Nu zijn mijn zonen volwassen mannen. Ze hebben zelf kinderen. We leven in een heel andere tijd. Hoe wordt er door hun aangekeken tegen iets als bevuilde stroopwafels. Dat vraag ik hun soms wel eens af.

Het is nu laat in de avond, terwijl ik alles nog goed binnen heb kunnen houden.