zaterdag 2 augustus 2025

EDINBURGH, DAG 2

De voorstelling, die ik me gemaakt had van het hostel waar ik nu zit, was veel te rooskleurig. Waar ik het tweeëneenhalve week mee zal moeten leren leven is een hoogslaper en een locker. Een behoorlijke kast om mijn kleding, medicijnen, vitaminen en de rest ordelijk op te bergen is er niet. Dat ik in een slaapzaal terecht zou komen, wist ik, maar daaromheen had ik wat meer luxe verwacht. Het hostel zit een oud enigszins verwaarloosd gebouw van vijf hoog en wel op de bovenste verdieping daarvan. Een lift is er niet. Het is ook beslist niet zo dat ‘goedkoop, duurkoop is’ wat vaak wordt gezegd. Nee want voor mijn hoogslaper en locker betaal ik ruim honderd pond per dag. 

 Ik heb overigens wel goed geslapen. In de loop van de nacht ben ik nog even vriendelijk gewekt door een van de kamergenoten. Hij wilde mijn gesnurk stoppen.

 Niet inbegrepen bij logiesprijs maar wel lekker is het ontbijt. Bij een ‘breakfast-restaurantje op 5 stappen van het hostel.

 Ik zit in het oude centrum van Edinburgh. Prachtige woningen, zakelijke panden, kerken, standbeelden.  Het is er overal ontzettend druk.

 Voor de excursie naar het Schotse kasteel vanmorgen kom ik een half uur te laat. Ik heb me een ongeluk lopen zoeken. De groep is niet meer in te halen.

 Daarna gewandeld naar een locatie waar veel theatershows te zien zijn. In een prachtig park. Schaduwrijke wandelpaden met volop banken en uitgestrekte grasperken. Zo kennen we dat niet in Nederland. Het weer hier is goed. Zacht, niet te warm. Af en toe een wolkje voor de zon. Ik heb daar twee voorstellingen bekeken, in een circustent. Een komische acrobatiek-act en een van ouds her bekende trapeze-act. Allebei erg goed. 

Ik heb nog een ticket voor een act van vanavond. Maar helaas: dat theater heb ik niet kunnen vinden. Ondanks alle aanwijzingen van alle kanten. Tussen 8 en 9  heb me doodongelukkig, zoekende,  voortbewogen tussen de massa mensen in het centrum. 

Dit gaat niet goed. Een fors tegenvallend vakantieverblijf en (voor mij) onvindbare theater- en excursielocaties. Dit voelt voor mij nu, op dag twee al, meer als een kwelling aan dan als een prettige vakantie.

Ik wil zo snel mogelijk weg hier.

vrijdag 1 augustus 2025

EDINBURGH DAG 1.

Niet alleen van mij, maar van duizenden andere reislustigen werd vanmiddag op Schiphol het geduld danig op de proef gesteld. Controle op hoeveelheid bagage. Checken van de boardingpas en paspoort (wel 5x).Na een wandeling van zeker drie kilometer over de Schiphol-wirwar zit dit ik nu te schrijven. Pal voor de Gate H26 zit ik. Daar, waar mijn vliegtuig naar Edinburgh moet vertrekken. Om19.45 uur precies. . Doch helaas hagelslag. Het vliegtuig gaat veel later. Om 21.15 uur pas. 

De trein van Rotterdam naar Schiphol heeft veel weg van het spreekwoordelijk blikje sardines. Net als ik de gft-bak naast de coupé-schuifdeuren als zitplaats in gebruik genomen heb, vraagt een medereiziger met een gigantische hoeveelheid bagage,mij om weerveven op te staan zodat hij zijn afgekloven appeltje in de gft-bak kan lozen. ‘Sorry’, zegt hij ‘ik zàg wel dat je nog maar net ging zitten, maar ik moest toch echt dat klokhuisje even kwijt’.

‘Neen’’, zeg ik,’dat deed u d’r om meneer! U wachtte net zo lang met dat klokhuisje tot ik zat'. 

'Neen hoor, grapje.'  

Even schrikt hij. Maar hij herpakt zich snel. ‘Pas maar op’, zegt de Belg, want hij is een Belg,‘ er komen straks nog drie klokhuizen aan van m’n vrouw en mijn dochters’.

Nòg drie keer opstaan voor afgekloven appels.

‘Ik eet klokhuizen altijd op’ probeerde ik nog. Dat had slechts kokhalzen tot gevolg.

Op mijn voor de hand liggende vraag aan de Belg of hij ook gaat vliegen antwoordt hij dat hij veertien uur gaat vliegen om vrienden te bezoeken die in Nepal gaan trouwen. Nepal doet me gelijk denken aan wiet. In de zestiger jaren was Nepal wiet de duurste en de lekkerste, die we hier in Holland konden krijgen. Een vriend van de Belg die al in Nepal was had op wandelingen daar al wietplantages gezien en geroken. 

Hij vindt het leuk te horen dat ik voor het theaterfestival naar Edinburgh ga. Hij zou het alleen zelf niet zo gauw doen omdat zijn Engels niet zo best is. Maar zonder kennis van de Engelse taal valt daar ook veel te genieten van mime, acrobatiek en muziek.

Op dit moment vlieg ik over de Noordzee. Het vliegtochtje duurt een uur en vijf minuten. Om half tien Engels tijd ben ik op het vliegveld van Edinburgh. Als het goed is wacht daar een taxi om me naar mijn hostel brengt aan de Princesstreet.

Het Princesstreet-hostel, waar ik om tien uur aankom, overtreft mijn stoutste verwachtingen. 

donderdag 31 juli 2025

ARTIESTEN.

Toen ik vijftien jaar was, kwam Hans Kabel in mijn leven. Een neef. De enige zoon van Annie, een overleden zus van mijn moeder.  Hans was een paar jaar ouder dan ik. Hij was wat met mij van plan. Hans had een goocheldoos. Bijna alle trucjes uit die doos kende hij: een knoop uit een touw laten verdwijnen, een kaart raden die iemand in zijn hoofd had genomen, een heleboel blauwe balletjes uit zijn mond halen. Ook haalde hij een zakdoek uit mijn broekzak, die ik er zelf nooit had in gestopt. Trucjes leren hoefde ik niet. Ik moest Hans alleen maar assisteren: ‘Hooggeëerd publiek hier is de wereldberoemde goochelaar Abi Kadobra’. Want zo wilde Hans graag genoemd worden, als hij optrad.

Een optreden met alléén goochelen vond hij te weinig. Hans bedacht een zangduo: de Hajo’s (van Hans en Jos). Ook wist hij al dat we voor bejaarden moesten optreden.

Het liedje ‘Ik wil een cowboy als man’ van Ria Valk leek mij zelf wel leuk om te doen. Maar Hans vond dat niks voor een jongen van mijn leeftijd. ‘Jonge jongens willen nooit een geen cowboy als man, tenzij ze homo zijn,’ zei hij. Van homo’s had ik toen der tijd nog nooit gehoord. 

Twee songs moesten er zeker in volgens Hans: ‘Ik heb eerbied voor jouw grijze haren’ en ‘Een moederhart een gouden hart.’  Deze twee songs gingen we instuderen en tegelijkertijd gingen we flyeren bij alle verpleeg- en verzorgingshuizen. Daar wilden we graag de Hajo-show’ laten zien. Binnen twee weken waren we volgeboekt. Twee keer per week traden we (gratis) op . Het werd een succes. Het is dat de meeste toeschouwers te terminaal waren maar uit die tevreden bekkies konden we duidelijk afleiden dat ze zeer content waren met ons optreden.  Hans wilde er nog wel een paar weken aan vastplakken maar ik was het zat. Ik leerde in die tijd ook de muziek kennen van Bob Dylan en de Rolling Stones en daar ging mijn hart toch steeds meer naar uit dan naar de gezapige producties van Gert en Hermien. Hans weigerde pertinent mijn favorieten  bij de oudjes ten gehore te brengen. Onder de naam Hazojo (Hans zonder jos) ging hij verder. Op zijn achttiende stopte hij er abrupt mee, om hopman bij de scouting te worden.


woensdag 30 juli 2025

SLAPPELING.

Er komt een tafeltje vrij bij het raam, een beetje in een achterafhoekje. Daar zit hij graag. Hij hoeft niet op te vallen. Alleen een bakkie leut en Leo Urgel is weer fris in de kop. Maar net als hij aan dat tafeltje wil gaan zitten, pikt een oma met haar kleinkind z’n tafeltje in.  Hij maakt daar geen punt van, in tegendeel: hij knikt de vrouw vriendelijk toe.

Hij móét nu een bakkie. Leo Urgel, gepensioneerd leraar Frans,  weet hier in Schiedam precies waar hij dan moet zijn. Bij Café Exspreszo. Het is druk. Hij is een beetje ongeduldig en te bescheiden om zijn stem te verheffen.

 ‘Leo kent die vrouw, maar vraag hem niet waarvan.

‘Meneer, wat kan ik voor u betekenen? ’ Het is de ober. Leo bestelt zijn hoognodige espresso.

‘Komt er zo aan, meneer.’ Zo raar is het niet dat hij bekenden in Schiedam tegenkomt. Hij heeft vele jaren les gegeven op het plaatselijk Lyceum. Een van de weinige dingen in zijn leven waar hij tevreden mee is. Oké, hij was geen kanjer ... had wel eens ordeproblemen …

‘Uw espresso, meneer. Drie euro vijftig alstublieft.’

… zijn leerlingen vonden hem waarschijnlijk te aardig om weg te pesten, … misschien kwam het doordat hij er ook echt wàs voor zijn leerlingen …

Die koffie had hij nodig. Hij knapt er van op …

Die vrouw … hij kijkt heel onopvallend naar haar … zij kijkt ook even naar hem ... nee hè …  in één oogopslag ziet hij nu haar kleine jeugdige gestalte voor zich, haar grote, groene, felle ogen, haar kleine sproetenneusje, haar kastanjebruine haar in een staartje, bolle wangetjes en haar mooie volle lippen … het zweet breekt hem uit … Karina! Dat studieweekend in ’s Gravesande … Leo was goepsleider …  tien leerlingen  waaronder Karina ... 17 was ze. 57 moet ze nu zijn.

Hij zet zijn lege espressokopje op een tafeltje en verdwijnt hals-over-kop ,it café Exspreszo. De schaamte is er weer … die laatste avond van het weekend was Karina bij hem op de kamer. Wat hij toen voelde had hij lang niet meer gevoeld. Ja, heel in het begin, toen zijn vrouw en hij pas samen waren. .

Er zou niks gebeuren … er mòcht niks gebeuren. Ze was mooi. Karina vond hem vast alleen maar leuk om mee te praten. Zijn lichaam was niet zo veel bijzonders.  

 Karina rukte opeens haar bloesje open en legde zijn hand op haar mooie, harde, kleine borst. Hij ging vervolgens veel te ver …  slappeling die hij was.

Later moest hij,  hij kòn gewoon niet anders,  zijn vrouw alles over hem en  Karina vertellen. Zijn vrouw  zou het hem nooit vergeven.

  

dinsdag 29 juli 2025

DANK OE WEL.

 

Ik zit in de metro, op weg naar huis. ‘Was in de bios vanavond.

’Station Prinsenlaan,’ wordt er omgeroepen’. ’Don’t forget to check out’. Net op tijd realiseer ik me dat ik er hier uit moet.  Ik ben de enige. ’t Is kwart voor twaalf. Volgens 9292 is het tien minuten lopen naar mijn huis. Dat zal wel wat meer worden, omdat ik er bij de stoplichten achter kom, dat ik ben vergeten uit  te checken. Terug dus.  Nooit leuk in de miezeregen. Beetje fris ook.

Het stoplicht staat op rood. Daaaaaaag! Ik loop gewoon door. D’r komt niks aan … ja, heel in de verte. Overdag neem ik het ‘olifantenpaadje’ tussen de scholen door. In het donker loop ik liever over het trottoir langs de Alexanderlaan. Ondanks de straatverlichting voel ik me daar toch niet zo op mijn gemak.

Op de hoek van de Alexanderlaan en de Rodaristraat verschijnt langzaam een drentelende menselijke gestalte. Rillingen over mijn rug! Maar ik dwing mezelf dapper door te lopen. Normaal staat hier nooit iemand op die hoek. Ik knal van spanning zowat uit m’n lijf. Ik nader die figuur. Nu begrijp ik Rinus, mijn buurman. Waarom hij altijd voor het donker thuis wil zijn. Ik ben die knakker nu op zo’n meter of tien genaderd. Het is een tamelijk grote kerel. Flink wat groter dan ik. Een baard. Een jaar of vijftig. Een blikkie Best bier.

In mijn broekzak, al mijn pasjes. Rotterdampas, cinevillepas, bankpas, ov-chipcard. En ook een beetje cash. Dat ben ik gvd straks allemaal kwijt. Mijn hart bonkt in mijn keel. Ik ben een echte schijterd. Probeer in een boogje om hem heen te komen. Maar nee, ik ben verloren. Hij komt, met dat blikkie, op me af en zegt enigszins lallend ‘Goede avond mieneer, oe me helpen … ik bang … ik nat … koud … ik weten niet  waar huis.’

Het is een doorweekte, dronken Turk. 

‘Waar moet je dan naar toe, man?’, vraag ik, met mijn stoere stem.  

‘Romanohof 7.’

‘Oh, dat weet ik wel te vinden. Ik loop met je mee.’… nog steeds stoer.

Ik ben zo opgelucht, dat ‘die figuur in het duister’ geen kwaad in de zin heeft. Ik ga er haast een stoer dansje van doen ... bestaat zoiets wel?

Romanohof 7 is hier twee keer vallen vandaan. Een afkickentrum. Voor alcoholisten onder andere. Vlak voor de deur, gooit die Turk nog vlug het laatste slokje bier achter in zijn keel.

Ik bel voor hem aan. Voordat hij naar binnen stapt geeft hij me een stevige hug.

‘Dank oe wel, mieneer’.

maandag 28 juli 2025

EEN HUISDIER.

 Voor één van mijn goede vriendinnen, die liegt, dat ze nooit mijn verhaaltjes leest.

‘Neem een huisdier’, krijg ik als alleenstaande vaak te horen.  Vandaag ook weer. Van Fred. Lange tijd niet gezien. Een ouwe schoolvriend.

‘Wat voor dier, Fred?  Ik woon vijf hoog in een lullig appartementje. Verder trek ik er, als AOW’er zijnde, dagelijks op uit: veel wandelen, fietsen, naar het theater, de bios en twee weken per jaar ga ik met een groep ouwe knarren fietsen over onze Limburgse bergen.

‘Tsja, ik denk dan gelijk aan een hond', zegt Fred 'zeker met  dat vele wandelen van je. Maar gezien je andere activiteiten …moeilijk, moeilijk. Kan je van die fietsvakantie geen wandelvakantie maken? Een hond doet niets liever dan rennen!’

‘Oh neen, Fred! Die fietsvakanties blijven er in! En dan? De hond mee? Dat beest wordt toch horendol van die fietsers. Hij loopt ook continu in de weg. Dat wordt een kwelling voor mensen en dier.’

‘Waar ik vooral tegenop zie is dat ik de hond drie of vier keer per dag uit moet laten. Als ik wat ‘heb’:, een verjaardag, vergadering, bios of theater zal ik een oppas moeten regelen. Een hond is een handenbindertje.  Eigenlijk moet je bij alles  nadenken over de gevolgen voor jou en de hond. ‘



‘Vroeger, Fred, toen mijn ex en ik nog jong waren en onze kinderen klein,  hadden we een heel leuke hond. Een bastaard Gordon Setter. Sita noemden we hem. Een vrolijk beest waar het hele gezin van genoot.  Hem te herinneren maakt me nu weer blij.  Zelfs onze drie poezen hielden van hem. Hij liet hen (met frisse tegenzin) soms rustig een deel van zijn eten oppeuzelen.  Toen moesten we óók vaak van alles regelen om bijvoorbeeld drie weken naar Frankrijk te kunnen. Voor het overige  sleepten we Sita gewoon altijd overal mee naar toe. Het uitlaten deden we, toen de kinderen wat groter werden, om de beurt, met zijn vieren. Soms ‘vochten’ de jongens er om wie Sita mocht uitlaten. Wat hebben we van Sita een plezier gehad! Bij een gezin, als dat van ons toen,  ervaar je een hond niet zo gauw als een last. Maar als ik me nu, op mijn ouwe dag, in m’n uppie, voorstel als hondenbezitter, zie ik huizenhoog op tegen al dat gedoe.’

‘En een poes dan? vraagt Fred.  ‘Een poes kan prima alleen zijn en hoef je nooit uit te laten. Want … daar is de kattenbak!’

‘Oh alsjeblieft Fred. Neen!’ Flap ik er gelijk uit ...’die stank in mijn huis… neen!  …en aahhh, die kattenharen overal op en onder. Ik krijg nu al kriebels. ‘

‘Bij jou past nu het best een goudvis,’ zegt Fred gekscherend, ‘daar heb  je een rustige, propere, bescheiden, solitaire   huisgenoot aan’. Ik heb er zelf drie rondzwemmen.’

‘Okee, Fred. Thanks! Ik ga eens een hengeltje uitgooien. Je weet maar nooit hoe een koe een goudvis vangt,’ ik schaam me een beetje omdat ik hard moet lachen om mijn eigen flauwe grap.

Fred is net naar huis en als ik even sta te plassen, valt mijn oog op het tegeltje met de wijsheid: ‘Visite en vis blijven drie dagen fris. ’


‘Toeval bestaat niet’, zegt één van mijn goede vriendinnen. Zij leest altijd alles van mij. Dat zegt zij tenminste. 

zondag 27 juli 2025

LIEGEN

 Misschien best leuk om es naar Blijdorp te gaan. Kost geen drol met de Rotterdampas.Ik ga niet alleen. Met Dea, denk ik. Al een tijdje niks met haar gedaan. Ze is dol op dieren. Of ze een Rotterdampas heeft weet ik niet. Wordt wel een dure grap als ze die niet heeft. Betaalt ze de hoofdprijs. Begint ze niet aan. Zo breed heeft ze nou ook weer niet. Ik ga haar bellen.

Ze heeft die pas niet. Bovendien vindt ze ‘dat hele Blijdorp’ zwaar kut. Al die gefrustreerde beesten in kooien en bezopen lullige buitenruimtes. Neen, dan gaat ze veel liever ‘op safari’ in de Beekse Bergen: met een auto langs de loslopende  dieren rijden. 

Dát vind ik juist eng! Fijn in Blijdorp, die afstand tot de dieren door prikkeldraad, hekwerk, agressief groen,  een brede sloot of zoals bij die haaien in dat superaquarium,  door dat dikke glaswerk.

Maar, ze heeft er gewoon geen zin in. Dat merk ik al gelijk aan haar reactie. Nee, het is niet Blijdorp of safari. Ze heeft er absoluut geen zin in om met mij, waar dan ook maar naar toe te gaan.

’t Wordt uiteindelijk brunchen op de Witte de With. Op zich lekker en gezellig. Vond ik. Maar op een gegeven moment norst Dea: ’Ken je nou niet es even ophouwen met  dat gezeik over die exen van je?!' 

Daar heeft ze wel een punt. Ik draafde maar door. Mijn eerste ex had ik zoëven tè lang en tè hoog, op zitten hemelen: ‘Ze was zó goed in tekenen, in schilderen, in zingen en in viool spelen ... echt héél goed in alles.

Over mijn tweede ex heb ik eigenlijk alleen maar verteld hoe ongelooflijk ze kon liegen. Ze kon liegen alsof het gedrukt stond. Na een best wel gezellig potje neuken vroeg ik haar, een beetje lomp, dat geef ik grif toe, wat voor kleur schaamhaar ze had, toen ze nog een jonge meid was. Nu grijs, dat zag ik zo wel naturlijk.

‘Dat weet ik echt niet meer, hoor’, loog ze. Jaren later onder de douche versprak ze zich. Met enige trots, of  was het ijdelheid (?), wees ze: ‘Daar had ik vroeger een flinke bos zwart schaamhaar.’ Maar vervolgens toegeven, dat ze eerst had zitten liegen tegen me?  Welnee!! Zoiets vergeet je toch zeker niet: de kleur van je schaamhaar?! Dat maak je mij niet wijs.

Het heeft gesmaakt. Ik vraag de rekening en één cappuccino. Dea  zit vol.

‘Oké  Dea. Geen woord meer over mijn exen. Van de drie vrouwen in mijn leven ben jij veruit het lekkerst in bed … maar, eh, ja eh, het maakt op zich natuurlijk helemaal niks uit en …..ik durf het je ook bijna niet te vragen maar eh … wie heeft jou eigenlijk ontmaagd?’

Ik vermoed, dat Dea mij daarom al een tijdje op afstand houdt.